Yoga Sutras van Patanjali.
commentaren van Swami Satchidananda en Swami Satyananda Saraswati.
Inleiding
Wanneer het woord yoga wordt genoemd denken de meeste mensen direct aan fysieke oefeningen om te stretchen en ontspanningsoefeningen. Dit is één aspect van de Yoga wetenschap, maar eigenlijk een zeer klein deel en die eigenlijk vrij recent in ontwikkeling is. De fysieke Yoga, of Hatha Yoga is hoofdzakelijk ontworpen om het echte praktiseren van Yoga te vergemakkelijken - namelijk, het verstaan van en compleet meester worden over de geest. Dus de werkelijke betekenis van Yoga is de wetenschap van de geest.
Wij willen allen meer weten over onze geesten: Hoe zij werken en hoe wij kunnen werken met hen. Dit veld is dichterbij dan gelijk welke andere zaak in deze wereld. Het kan misschien interessant en nuttig zijn hoe we een auto kunnen repareren of een maaltijd te koken of hoe atomen gesplitst worden. Maar iets dat een meer directe en essentiële interesse voor nadenkende mensen naar voor brengt is hun eigen geest. Wat is de geest? Bepaalt het ons gedrag en ervaringen of creëren en ondersteunen wij zijn activiteit? Kunnen wij onszelf naar binnen keren om hem te bestuderen en hem te verstaan, misschien kunnen we de geest zelfs controleren? Dit is de inhoud van de oude wetenschap van de Raja Yoga.
Traditioneel verwijst het woord Yoga vanzelf naar Raja Yoga, de mentale wetenschap. Met de huidige groeiende interesse in de uitbreiding van het bewustzijn en de mentale wetenschap in het algemeen, is het natuurlijk dat wij onszelf naar Raja Yoga wenden. Er zijn in het Westen natuurlijk vele benaderingen om de geest te bestuderen en te controleren, elk uitgaande van van diverse verschillende concepten en technieken. Maar vergeleken met deze is de oude Yoga wetenschap een grote voorname grootvader. Voor duizenden jaren hebben de Yogis de mysteriën van de geest en het bewustzijn onderzocht en wij kunnen ontdekken dat sommige van hun bevindingen van toepassing zijn op ons eigen onderzoek.
De voornaamste tekst van Raja Yoga wordt de Yoga Sutras van Patanjali genoemd (soms ook Patanjala Yoga Sutras of Yoga Darsanam genoemd). Sutra betekent letterlijk "draad", elke sutra is de naakte draad van betekenis waarop een leraar deze kan uitbreiden met zijn of haar eigen "kralen" van ervaringen of voorbeelden enz. en dit alles omwille van de leerlingen.
Er zijn bijna 200 sutras, traditioneel onderverdeeld in vier delen. Het eerste is het deel over Contemplatie (Samadhi Pada) welke de theorie van Yoga geeft en de beschrijving van de meest geavanceerde stadia van de praktiseren van samadhi of contemplatie. Dit werd waarschijnlijk eerst gegeven als een inspiratie voor de student die aan het praktiseren begint. Het tweede deel is het Deel van de Praktijk (Sadhana Pada). Er is ook filosofie in dit deel maar van een meer praktische aard en de vijf eerste basis stappen uit het traditionele achtvoudig pad van Raja Yoga waar wordt uiteengezet, samen met hun voordelen, hindernissen voor hun verwezenlijking en manieren om die hindernissen te overwinnen. Het derde deel wordt Het Deel van het tot stand brengen van de hogere psychische vermogens (Vibhuti Pada) en bespreekt de drie definitieve innerlijke stappen van Raja Yoga en alle de krachten en verwezenlijkingen welke naar voor kunnen treden bij een betrouwbare beoefenaar. Het laatste deel wordt Het Deel van het Absolute genoemd ( Kaivalaya Pada) en bespreekt Yoga van een meer Kosmische filosofisch standpunt.
Het is niet geweten wanneer Sri Patanjali precies geleefd heeft of zelfs of hij één persoon was dan eerder verschillende personen die deze titel hebben gebruikt. Ramingen van het ontstaan van de Sutras strekken zich uit van 5000 V. Chr. tot 300 V. Chr. In elk geval heeft hij in geen geval de Raja Yoga "uitgevonden" maar hij heeft eerder de sutras gesystematiseerd en gecompileerd van de reeds bestaande ideeën en praktijken. Sinds die tijd werd hij beschouwd als de "Vader van Yoga" en zijn Sutras zijn de basis voor al de vorige soorten meditatie en Yoga die vandaag in een groot aantal vormen naar voor komen.
****
Sri Swami Satchidananda is een van de meest bekende en volmaakte eigentijdse exponenten van Yoga. Hij noemt zijn ganse benadering naar Yoga, "Integral Yoga", of de Yoga van synthese, aan gezien het alle aspecten van een individu in overweging neemt: fysiek, emotioneel,mentaal, intellectueel en sociaal. Maar hij verklaard vaak dat Integral Yoga in niets verschild van Raja Yoga.
Raja Yoga zelf is een integrale benadering. Het bepleit niet alleen meditatie maar neemt het volledige leven van een persoon in overweging. Zijn filosofie is wetenschappelijk. Het verwelkomt en eist in feite experimenteel onderzoek van de student. Zijn uiteindelijke doel is een grondige metamorfose van het individu te bewerkstelligen door het oprechte oefenen ervan. Zijn eindbestemming is niets anders dan de totale transformatie van een schijnbaar fysiek, mentaal en emotioneel beperkte persoon in een volledige verlichte, door en door geharmoniseerd en een perfecte persoon - van een individu met zijn houden van en niet houden van, pijntjes en pleziertjes, succes en falen, naar een wijze die permanente vreugde vrede, vreugde en onzelfzuchtige toewijding aan de volledige schepping kent.
We zien de vruchten van deze wetenschap in Si Swami Satchidananda. Hij werd geboren en grootgebracht in een klein dorpje in Zuid India. Hij studeerde later landbouwwetenschap, wetenschappen en technologie en werkte in verschillende technische en commerciële gebieden. Niet tevreden met één van deze dingen, maakte hij van het beleven van Yoga zijn voltijdse beroep, studeerde eerst met behulp van boeken en later aan de voeten van vele van India´s grote wijzen, zoals Sri Swami Chidbhavananda van de Ramakrishna Orde, Sri Ramana Maharshi en Sri Aurobindo. In 1949 kwam hij naar de ashram van Sri Swami Sivananda in Rishikesh. In meester Sivananda vond hij zijn Goeroe en spirituele leraar. Hij nam een kloosterinitiatie aan van Meester Sivananda en leefde, werkte en leerde aan de Sivananda Ashram voor vele jaren totdat hij door Swami Sivanandaji om de leringen van Yoga naar Sri Lanka te brengen. Van daar werd Sri Gurudev geïnviteerd in andere landen van het Verre Oosten en in 1966 om naar het Westen te komen. Sinds dien is hij herkend en geapprecieerd als een universele leraar, die duizenden individu´s begeleide, hij gaf en diende raad aan vele Yoga, vrede´s en oecumenische organisaties. Als pionier in de multireligieuze beweging, nam Sri Swamiji elke gelegenheid te baat om mensen bijeen te brengen van verschillende tradities om de eenheid te zien in alle spirituele inspanningen. Hij noemde zichzelf nooit een exclusief lid van gelijk welk geloof, groep of land , maar eerder specificeerde hij zichzelf naar het principe, " Truth is one, Paths are Many". Van deze inclusieve kijk, ging hij waar hij werd gevraagd, om mensen van alle geloven en achtergronden bijeen te brengen. Hij voelde dat Yoga zou staan voor een voorbeeld functie te vervullen in de boodschap van respect voor alle verschillende paden en dat alle oprechte zoekers zich zouden realiseren dat er een gemeenschappelijke geest is in de Universaliteit van hun doel. Naast het werk van Sri Swamiji om de leer van Yoga te verspreiden en zijn levenslange toewijding aan het bijeenbrengen van de verschillende religies en geloofsovertuigingen, droomde hij ook van het creëren van een permanente plaats waar mensen samen konden komen en onder één dak in een heiligdom, waar al de grote godsdienstige tradities van de wereld de ene Waarheid of het Licht achter alle namen en vormen kunnen verheerlijken en aanbidden. In juli 1986 was het Licht van de Waarheid Heiligdom of in het Engels Light of Truth Universal Shrine ( LOTUS ) geïnspireerd en ontworpen door Sri Swamiji klaar. Het staat in de Verenigde Staten van Amerika in de Satchidananda Ashram - Yogaville in Virginia.
Over de jaren ontving Sri Swami Satchidananda vele eerbetuigingen voor zijn inzet voor de maatschappij, met onder andere de Albert Schweitzer Humanitarian Award, de Juliet Hollister Interfaith Award en de prestigieuze U Thant Peace Award. Maar, voor diegenen die hem kennen is het niet alleen zijn openbaar werk, maar al de aspecten in zijn leven, die zijn afstemming op de natuur en zijn overstijgen van kleine beperkingen demonstreerden. Hij is een mooi instrument om ons te leiden in de bestudering van Raja Yoga. Zoals hij dikwijls zei, als er iets bruikbaars is voor jou in deze woorden, neem ze dan en gebruik ze. Indien er iets niet bruikbaar is laat het dan voor wat het is. Dat de studie van de grote wetenschap van Raja Yoga je een grotere gezondheid, vrede, vreugde en begrip brengen in je leven.
****
Sri Patanjali was de belichaming van acceptatie en de breeddenkende benadering. Hij limiteerde zijn instructies niet tot één bepaalde techniek, tot leden van één bepaalde religie of filosofie of op gelijk welke andere manier. Hij gaf algemene principes en gebruikte bijzonderheden alleen als een voorbeeld. Bijvoorbeeld door het omlijnen van objecten om te mediteren in plaats van te zeggen, " Jezus is enige weg.", of "Krishna is de hoogste Godheid mediteer op Krishna." of, " Alleen mediteren op een klank vibratie of een mantra zal je de effecten van Yoga geven.", geeft hij gewoon verschillende mogelijkheden om uit te kiezen en besluit dan met, " Of door te mediteren op alles wat je verheft."
Het is waarschijnlijk deze ruimdenkendheid dat Sri Patanjali´s Yoga Sutras zo geliefd maakt bij Sri Swami Satchidananda. Zijn idealen en methoden zijn - zoals Patanjali´s- universeel, interreligieus, en alles omvattend. Hij ontkent niemand, bekeerd niemand, maar toch adviseert hij technieken die door iedereen kunnen begrepen worden en die kunnen leiden naar de uitbreiding van hun huidige ervaring van zijn of haar filosofie, godsdienst en - het belangrijkst - dagelijkse leven. Alhoewel ze zeer oud zijn, Sri Patanjali en Raja Yoga zijn uitmuntende tijdgenoten. Experimenteel en wetenschappelijk nodigen zij uit tot onafhankelijke vragen, oprechte studie, analyse en toepassing.
Dit boek is uniek onder de boeken die gaan over de Yoga Sutras omdat het gebaseerd is op Sri Swami Satchidananda´s informele uiteenzettingen van de Sutras tijdens lezingen en Yoga retraites. Het werd niet geschreven om te publiceren of voor enig andere vorm van scholing of intellectueel doel, maar het is een geregistreerde conversatie van een Yoga Meester naar zijn leerlingen in de ware sutra uiteenzetting traditie. Het is een dynamische lering gebaseerd op de noden van de moderne student, uiteengezet door iemand die deze leringen leeft. Zelf de vertalingen zijn nieuw, komende van de directe ervaringen van Sri Swamiji.
Het is onze hoop om dit boek te brengen naar zoekers van de waarheid en van de Yoga vaklieden in het bijzonder toe te laten om de grote inspiratie en de praktische begeleiding van Patanjali te hebben door de verlichte visie van de moderne meester Sri Swami Satchidananda.
Sri Swamiji raad aan dat lezers nota´s nemen van deze sutras die betekenisvol zijn voor hun individuele leven en hen zouden onthouden. De woorden zullen soms terug in de geest komen doorheen hun dagelijks activiteiten en zal hen dienen als een hulp in het behouden van een vredige geest onder alle omstandigheden. Elke keer dat je het boek oppakt , zul je misschien één of twee sutras vinden die je zult willen bijvoegen aan je geheugen.
Dat de gratie van al de Gerealiseerde Yogis van elke traditie op ons mogen schijnen zodat we zouden slagen in het realiseren van de innerlijke vrede en vreugde welke de Goddelijke Waarheid is.
OM Shanthi Shanthi Shanthi ( OM Peace Peace Peace).
Vidya Vonne
Satchidananda Ashram Yogaville.
DEEL EEN
SAMADHI PADA
Overpeinzing gedeelte
Zo begint onze studie van Raja Yoga of zoals het ook nog wordt genoemd, Ashtanga ( achtvoudige pad) Yoga. De Yoga Sutras uiteengezet door de wijze Patanjali Maharihsi omvat het eerste en belangrijkste geschrift over Yoga.
Het was Patanjali die zorgvuldig deze gecoördineerde Yogi gedachten verklaarde aan zijn studenten. Aangezien hij deze gedachten uiteenzette, noteerde de studenten het in een soort van stenografie, die maar een paar woorden gebruikten, die dan Sutras werden genoemd. De letterlijke betekenis van het woord " sutra " is " draad " en deze Sutras zijn gewoon een combinatie van woorden die met elkaar verbonden zijn, soms zijn het zelfs geen welgevormde zinnen met onderwerpen, beweringen of zo.
Binnen deze ruimte van 200 korte Sutras, wordt de volledige wetenschap van Yoga duidelijk omlijnd: zijn doel, de noodzakelijke oefeningen, de hindernissen die u langs de weg tegen komt, hun verwijdering en een nauwkeurige beschrijving van de resultaten die u ontmoet en die uit dergelijke oefeningen zullen worden verkregen.
1 Atha = nu; Yoga = van Yoga; anusasanam =
uiteenzetting of onderricht
Nu een uiteenzetting over Yoga
Anusasanam betekent uiteenzetting of onderricht, omdat het niet zuiver alleen een filosofie is die Patanjali op punt staat uit te leggen, maar eerder een directe instructie over hoe Yoga uit te oefenen. De zuivere filosofie zal ons niet tevreden stellen. Wij kunnen het doel niet bereiken door woorden alleen. Zonder oefening kan niets worden bereikt.
2Yogas = Yoga; chitta = van het gedachten - materiaal;
vritti = wijziging; nirodhah = beteugelen
De beperking van de wijzigingen van het gedachten -
materiaal is yoga.
In deze Sutra geeft Patanjali het doel van Yoga. Voor een enthousiast student kan deze ene Sutra genoeg zijn omdat de rest van hen alleen deze uitlegt. Als de terughoudendheid van de geestelijke wijzigingen wordt bereikt, heeft men het doel van yoga bereikt. De ganse wetenschap van Yoga is hierop gebaseerd. Patanjali heeft de definitie van de Yoga gegeven en tegelijkertijd de beoefening ervan, " Als je de opstandige geest kunt omvormen tot een zacht golvende gedachtestroom heeft men yoga ervaren."
Nu zullen we elk woord van deze Sutra bespreken. Normaal wordt het woord Yoga vertaalt als " verbinden ", maar voor verbinding zouden er twee dingen moeten zijn om te verbinden. Wat moet er met wat verbonden worden in dit geval? Dus hier nemen we Yoga als zijnde de Yoga ervaring. De buitengewone ervaring verworven door de wijziging van de gedachten zelf wordt Yoga genoemd.
Chittam is de totale som van de gedachten. Om een volledig beeld te krijgen van wat Patanjali bedoelt met de gedachten, zou je moeten weten dat er in de chittam verschillende niveaus zijn. De basis gedachte wordt ahamkara, of het ego, het " ik " gevoel. Dit geeft een stijging naar het intellect of het onderscheid makende vermogen wat bhuddi genoemd wordt. Een ander niveau wordt manas genoemd, dit is het deel dat begeert, welke wordt aangetrokken door dingen die buiten de geest liggen en dit is mogelijk dankzij de zintuigen. Laten we zeggen bijvoorbeeld dat je stil zit te genieten van de eenzaamheid, wanneer er een fijne geur uit de keuken komt. Op het moment dat de manas " Ik krijg een fijne geur van ergens" op neemt, maakt de bhuddi het onderscheid " Wat is deze geur? Ik denk dat het kaas is. Hoe goed ruikt hij. Wat voor een kaas zou het zijn? Zwitserse? Ja het is een Zwitserse kaas." Wanneer de bhuddi dan besluit " Ja het is een fijn stuk Zwitserse kaas, eentje waar je vorig jaar in Zwitserland zo van genoten hebt." zegt het ahamkara, "O is dat zo? Dan moet ik er nu een stuk van hebben." Deze drie dingen gebeuren één voor één, maar zo snel dat we zelden onderscheid kunnen maken tussen hen. Deze wijzigingen doen de drang ontstaan om de kaas te gaan halen. De behoefte werd gecreëerd en totdat je deze hebt vervuld door in de keuken te gaan en het stuk kaas te eten, zal je geest niet tot zijn oorspronkelijk rustige staat terugkeren alvorens dit gebeurd is. De behoefte is gecreëerd, dan komt de poging om om aan de behoefte te voldoen en eens je deze behoefte hebt vervult kom je terug in je originele vredige staat, dat is de natuurlijke conditie van de geest. Maar deze chitta vrittis of de wijzigingen van de gedachten verstoren de vrede.
Al de verschillen in de buitenwereld zijn een uitkomst van jou mentale wijzigingen. Bijvoorbeeld, veronderstel dat je sinds je geboorte je vader niet hebt gezien en hij komt terug naar huis wanneer je een tien jaar oud bent. Hij klopt op de deur. Bij het openen van de deur zie je een vreemd gezicht. Je loopt naar je moeder en zegt:" Moeder, er staat een vreemde voor de deur." Je mama komt mee en ziet haar lang verloren echtgenoot. Ze ontvangt hem met alle vreugde en stelt hem aan je voor als zijnde jou vader. Jij zegt: " O, mijn vader! " Een paar minuten daarvoor was hij een vreemde en nu wordt hij je vader. Veranderde hij in je vader? Neen, hij is dezelfde persoon. Jij creëerde het idee "vreemde" en veranderde dit in " vader ", dat is alles.
De ganse buitenwereld is gebaseerd op jou gedachten en mentale attitude. De ganse wereld is je eigen projectie. Je gevoelens kunnen binnen een fractie van een seconde veranderen. Vandaag zul je misschien de persoon die je gisteren nog je liefste was. Als we dit herinneren zullen we niet zo gestresseerd zijn over de dingen die buiten je gebeuren.
Het is daarom dat Yoga niet veel moeite doet om de buitenwereld te veranderen. Er is een Sanskriet gezegde, : " Mana eva manushyanam karanam bandha mokshayoho." " Zo de geest, zo de man. Slavernij of vrijheid zijn in je eigen geest." Als je je gebonden voelt, ben je gebonden. Als je je bevrijd voelt ben je bevrijd. Dingen buiten jezelf binden, noch bevrijden je, alleen je houding tegenover hen doet dat.
Het is daarom als ik spreek voor gevangenen dat ik zeg, " Jullie voelen allen dat je gevangen bent en je kijkt verlangend uit naar de tijd dat je buiten deze muren gaan. Maar kijk eens naar de bewakers. Zijn ze ook niet als jullie? Zij zijn ook binnen dezelfde muren. Zelfs al worden ze elke nacht buiten gelaten, zie je ze elke morgen terug binnen komen. Zij houden ervan om terug te komen en jullie houden ervan om hierbuiten te gaan. De omheining is dezelfde. Voor hen is et geen gevang, voor jullie wel. Waarom? Is er enig verschil in de muren? Neen, jullie voelen het aan als een gevang, zij voelen het aan als een plaats waar ze komen werken voor hun brood. Het is een mentale houding. Als je, aan deze plaats denkt als een plaats waar je jezelf kunt hervormen, waar je een kans wordt gegeven om je houding tegenover het leven te veranderen, in plaats van aan een gevangenis. Je kan jezelf hier zuiveren, om jezelf te verbeteren en je zal het fijn vinden om hier te zijn tot dat je gezuiverd bent. Zelfs als ze zeggen, " Je tijd is op je kan gaan." Kun je zeggen, " Ik ben nog steeds niet gezuiverd, mijnheer, ik wil hier nog wat langer blijven." In feite zijn er vele ex gevangenen die een Yogisch leven leiden zelfs nadat ze uit de gevangenis zijn vrij gelaten en zij staan dankbaar tegenover de tijd die ze doorbrachten als gevangenen. Dit betekend dat ze het op de juiste manier hebben opgenomen.
Dus als controle hebt over de gedachte vormen en ze veranderd zoals jij wilt, ben je niet gebonden aan de buitenwereld. Er is niets mis met de wereld. Je kan er een hemel of een hel van maken naar gelang jij er tegenover staat. Het is daarom dat de ganse Yoga gebaseerd is op chitta vritti nirodhah. Als je je geest controleert, heb je controle over alles. Dan is er niets op deze wereld dat je gebonden houd.
Tada = dan; drastuh = de Ziener; svarupe = in Zijn eigen
aard; vasthanam = blijft
3 Dan verblijft de Ziener in Zijn eigen aard.
Jij bent die ware Ziener. Jij bent niet het lichaam, nog de geest. Jij bent de Kenner of de Ziener. Je ziet altijd je je geest en lichaam bewegen voor jou. Jij weet dat de geest gedachten creëert; hij verlangt en onderscheid. De Ziener weet dat maar is er niet in betrokken. Maar om die eeuwig vredige Ik te verstaan moet de geest rustig zijn, anders lijkt het de waarheid te vervormen. Als ik dit bespreek door een analogie zal het waarschijnlijk gemakkelijker zijn om het te verstaan. Jij bent de Ziener die zichzelf wil zien. Hoe? Als ik je vraag of je jou fysieke gelaat ooit hebt gezien, moet je neen zeggen omdat het gezicht zelf ziet. Het gelaat zelf is de ziener van het onderwerp. Wat het ziet in de spiegel is een afbeelding, het geziene of het onderwerp. Als de spiegel gerimpeld, gebogen of bol is kun je dan je ware gelaat zien? Neen. Het zal vreselijk schijnen te zijn - te groot of te hoog, of vol met rimpels. Zul je bezorgd zijn als je dit ziet? Neen. Je zult onmiddellijk weten dat er iets mis is met de spiegel. Je ziet een verstoorde reflectie. Alleen als de spiegel glad en zuiver is zal het de ware reflectie weergeven, alleen dan kun je je gezicht zien zoals het is.
Op dezelfde manier ziet de Ziener of het ware Zelf, zichzelf in jouw geest die jouw spiegel is. Normaal kan je het ware Zelf niet zien omdat je spiegel gekleurd is. Als de geest vuil is zeg je " Ik ben vuil." Als het allemaal opgepoetst en glanzend is: " Ik ben mooi." Dit betekend dat je bent zoals je jezelf spiegelt in de geest. Als de geest veel golven heeft zoals de oppervlakte van een meer, zul je een gestoord spiegelbeeld zien. Als het water van het mentale meer modderig is of gekleurd, zie je het Zelf als gekleurd of modderig. Om de ware weerspiegeling te zien, zie dat het water zuiver en kalm, zonder enige rimpel. Wanneer de ophoud met gedachtevorming te creëren of wanneer de chittam volledig vrij is van vrittis, wordt het zo zuiver als een stil meer en zul je het ware Zelf zien.
Als je deze analogie hoort kan je jezelf omdraaien en me vragen, " Betekent dit dat de Ziener Zichzelf mis verstaat of Zichzelf vergeten is? " Neen. De Ziener kan Zichzelf nooit mis verstaan of Zichzelf vergeten. Maar we spreken over het niveau van de reflectie. De reflectie is gestoord, dus verschijnt de Ziener gestoord. Je ware Zelf is altijd hetzelfde, maar jij komt naar voor als vervormd en vermengd met de geest. Door de geest volkomen zuiver te maken, voel je dat je terug gaat of dat je terug verschijnt in je originele staat van Zijn.
Vritti = wijzigingen van het denken; sarupayam = de
vormen aannemen; itaratra = op andere tijden.
4. Op andere tijden ( verschijnt het Zelf) om de
vorm aan te nemen van de mentale wijzigingen.
Je schijnt je originele identiteit verloren te zijn en hebt je geïdentificeerd met je lichaam en gedachten. Veronderstel dat ik je vraag wie je bent, als je jezelf met niets vergelijkt. Als je dan zegt, " Ik ben een man.", heb je jezelf geïdentificeerd met een mannelijk lichaam. Als je zegt, " Ik ben een professor.", heb je jezelf geïdentificeerd met de ideeën die samengebracht zijn in je brein. Als je zegt, " Ik ben een miljonair.", dan heb je jezelf geïdentificeerd met je bankrekening. Als "moeder", met het kind; als "echtgenoot",met een vrouw. "Ik ben groot; ik ben kort; ik ben blank of zwart " laat zien dat je geïdentificeerd bent met de kleur en de vorm van het lichaam. Maar zonder enige identificatie wie ben je dan? Heb je ooit over nagedacht? Wanneer je dit werkelijk verstaat , zul je zien dat we allen hetzelfde zijn. Als je jezelf compleet losmaakt van al de dingen waarmee je jezelf hebt geïdentificeerd, zul je jezelf ervaren als de pure " IK ". In dit pure "Ik " is er geen onderscheidt tussen jou en mij.
Dit is niet alleen waar met menselijke wezens maar met alles. Je noemt iets een hond omdat het een hondenlichaam heeft. De geest in de hond en de mens is één en dezelfde. Hetzelfde is waar met levenloze dingen; er is dezelfde geest in een muur of een steen. Als ik de term "geest" of " Zelf " gebruik kun je twijfelen of je me wel gelooft, maar als een fysicus zegt dat de muur niets is als alleen energie, zul je dat geloven. Dus, gebruiken we de wetenschappelijke taal, er is niets anders dan energie in alles. Zelfs het atoom is een vorm van energie. Dezelfde energie verschijnt in verschillende vormen aan wie wij verschillende namen geven. Dus de vorm en naam zijn juist verschillende versies van dezelfde energie. En overeenstemmend met een wetenschappelijke Yogi zoals Patanjali - en zelfs moderne wetenschappers - achter de verschillende vormen van energie is er een onveranderlijk bewustzijn of geest of het Zelf.
Het is daarom dat we als we onze geest rustig konden maken en naar de basis van al deze manifestaties konden gaan, zouden we de eenheid achter alles vinden. Dat is het echte leven van een Yogi. Dit betekent niet dat we onverschillig zijn ten overstaan van de veranderingen en nutteloos zijn ten opzichte van de wereld. In de plaats daarvan functioneren we beter met deze wetenschap van universele eenheid. We zullen gelukkig en harmonieus leven. Alleen dan kunnen we onze naasten lief hebben als ons Zelf. Hoe is het anders mogelijk? Als ik me identificeer met mijn lichaam, zal ik een ander persoon ook zien als een lichaam en de twee lichamen kunnen niet één worden - zij zijn altijd verschillend. Als ik mezelf identificeer met mijn geest, niemand kan exact dezelfde geest hebben als de mijne. Er bestaan geen twee individuen die hetzelfde lichaam of dezelfde geest hebben, zelfs tweelingen niet. Zelfs in de mate van een halve vierkante millimeter zijn we hetzelfde. Vraag het maar aan de experten op gebied van vingerafdrukken, zij zullen u zeggen dat geen twee vingerafdrukken hetzelfde zijn.
Maar achter al deze verschillen, in het Zelf, zijn we nooit verschillend. Dit betekend achter dit steeds maar veranderende fenomenen staat er een nooit veranderde Ene. Deze Ene schijnt te veranderen wegens onze geestelijke wijzigingen. Dus door onze geest te veranderen kunnen we alles veranderen. Als we alleen dit punt konden verstaan, zouden we zien dat er niets verkeerd buiten ons, het is allemaal in de geest. Door onze visie aan te corrigeren, corrigeren we de buitenwereld. Als we ons geelzuchtig (afgunstig) oog kunnen genezen, zal niets geel lijken. Maar zonder dat we ons geelzucht te corrigeren, hoeveel we de buiten zijde ook schuren en schrobben, zullen we ze niet veranderen van kleur, ze zullen altijd geel lijken. Het is daarom dat Yoga gebaseerd is op zelf- hervorming, zelf - controle en zelf - correctie. Wanneer deze hervorming voltooid is zien we een nieuwe wereld, een gelukkige en harmonieuze wereld. Het is daarom dat we onszelf altijd vrij zouden moeten maken van deze valse identificaties.
Vrittayah = wijzigingen van denken;
panchatayyah = vijf soorten; klishta = pijnlijk
aklishtah = pijnloos
5. Er zijn vijf soorten wijzigingen van denken welke ofwel
pijnlijk of pijnloos zijn.
Patanjali zegt dat er vijf soorten vrittis zijn en deze zijn ook nog eens onderverdeeld in twee grote categorieën. Eén soort brengt ons pijn, de andere niet. Merk op dat hij de gedachten niet opdeelt in pijnlijk en plezierig. Waarom? Omdat een zogenaamde plezierige gedachte ons uiteindelijk nog pijn kan brengen en nog maar eens kunnen we in het begin niet weten of een bepaalde gedachte ons al dan niet pijn zal doen. Sommige gedachten beginnen pijnlijk en brengen ons uiteindelijk vrede. Andere schijnen plezierig maar brengen pijn. Ons medelijden bijvoorbeeld veroorzaakt pijn, maar tegelijkertijd vergroot het ons hart en geest en brengt ons meer begrip waardoor we vrede ervaren.
In de plaats van de termen " pijnlijk " en " pijnloos " kunnen we dit punt beter begrijpen als we twee andere woorden gebruiken. We kunnen ze " zelfzuchtige " gedachten en "onzelfzuchtige" gedachten noemen. De zelfzuchtige gedachten zullen uiteindelijk pijn veroorzaken. Het is bijvoorbeeld zeer plezierig om iets of iemand lief te hebben. Maar velen onder u hebben ondervonden dat dezelfde liefde je veel ongeluk, pijn, haat, jaloersheid, enz heeft gebracht. Waarom? Omdat deze liefde niet de pure liefde was, maar dat deze gebaseerd was op verwachtingen. Er was zelfzuchtigheid aanwezig. De verwachting kan van alles zijn: een beetje financieel comfort, een beetje publiciteit of wat fysiek plezier. Met deze verwachtingen duurt de liefde nooit lang. Dus liefde die pijnloos leek eindigt in pijn als het gebaseerd is op zelfzuchtigheid.
Langs de andere kant, kan een gedachte gelijk woede die ons pijnlijk lijkt in het begin. Achter de woede van een onzelfzuchtig persoon staat geen persoonlijk motief. Al kan het zijn dat een persoon zich in het begin er slecht door voelt, uiteindelijk helpt het hem of haar door zichzelf te corrigeren om een beter mens te worden en zo een beter leven te leiden. Het is bijvoorbeeld nodig dat een leraar is strikt voor de klas, het helpt de kinderen om hun verantwoordelijkheid te verstaan. Wat het gedacht ook is, als er geen zelfzuchtigheid achter steekt, kan het nooit pijn veroorzaken voor de persoon voor wie het bedoelt is. Het resultaat brengt nog pijn, nog plezier, maar vrede. Als we deze waarheid zien, kunnen we al onze motieven bekijken en trachten onzelfzuchtige gedachten te cultiveren. Dat is onze eerste en voornaamste plicht.
Sommige mensen zeggen, " Ik dacht dat in de naam van meditatie en yoga we verondersteld werden om onze geest leeg en vrij te maken van gedachten." Maar je kan de geest niet ineens vrij van gedachten maken. Vele mensen proberen het maar het is onmogelijk. Als je eens de geest vrij van gedachten hebt gemaakt, heb je je doel bereikt, maar het is niet gemakkelijk. Vele mensen zeggen," Ik heb mijn geest leeg gemaakt." Hoe weten zij dat de geest leeg was? Zij waren er zich bewust van. Is dit type van gewaar zijn geen gedachte? Je hebt al je gedachten verwijderd en deze gedachte is overgebleven om de geest leeg te houden. Dit is niet werkelijk gedachteloos zijn.
Het is daarom dat we de truc gebruiken van verschillende positieve gedachten te ontwikkelen , terwijl je de negatieve verwijderd. We zeggen tegen de geest, " Goed, als je een gedachte wil vormen, ga je gang. Maar als je gedachten wil ontwikkel die pijn veroorzaken, ben jij het die gaat pijn hebben. Als je zelfzuchtig wilt zijn , zul je later pijn hebben. Ik wil je niet doden,ik ben je vriend. Ik ben geïnteresseerd in je vrede en gezondheid, dus luister alstublieft naar me, creëer geen gedachten die een terugwerkende reactie teweeg brengen. Vergeet je zelfzuchtigheid, maak anderen gelukkig en je zult de gelukkigste persoon zijn." Door anderen gelukkig te zien kan je niet ongelukkig zijn. Door iedereen ongelukkig te maken kan je zelf nooit gelukkig zijn. Dus voor je eigen geluk maak anderen gelukkig. Als je werkelijk zelfzuchtig wil zijn, ben dan zelfzuchtig bij het idee dat je je vrede wil bewaren. Er steekt geen kwaad in deze zelfzuchtigheid omdat je hiermee niemand kwaad zult berokkenen. In tegendeel je zult deze vrede overbrengen op anderen. Als de geest zeg, " Ik kan niet onzelfzuchtig zijn, ik moet zelfzuchtig zijn," zeg er dan tegen, " Goed, Ga naar het andere uiterste en wordt zelfzuchtig door het feit dat je het niet toestaat dat iemand anders jouw innerlijke vrede verstoort." In ons dagelijks leven werken we altijd met deze twee categorieën van gedachten. Nu weten we dat zelfzuchtige gedachten ons miserie brengen en dat onzelfzuchtige gedachten ons in vrede laten blijven. Hoe kunnen we weten of onze gedachten zelfzuchtig zijn of niet? We moeten zeer zorgvuldig kijken naar het moment waarop de gedachtevorming naar boven komt in de geest. Wordt analist. Dit op zich is Yoga beoefening, naar je eigen gedachten kijken en ze analyseren.
Pramana = ware kennis; viparyaya = misvatting ;
vikalpa = verbeelding ( fantasie, imaginatie);
nidra = slaap ; smritayah = herinnering.
6. Zij zijn ware kennis, misvatting, verbeelding,
slaap en herinnering.
Hier benoemd Patanjali de vijf typen van vrittis en legt hen één voor één uit.
Pratyaksha = directe waarneming; anumana =
gevolgtrekking; agama = bijbelse verklaring;
pramanani = zijn de bronnen van ware kennis.
7. De bronnen van ware kennis zijn directe
waarneming, gevolgtrekking en schriftelijke
verklaringen.
Een voorbeeld van wat Patanjali bedoelt met ware kennis is het verstaan van iets dat je zelf ziet -- directe waarneming. Als je iets zelf ziet heb je geen twijfel. Dat is één manier om ware kennis te verkrijgen. Een andere is door gevolgtrekking. Als je ergens rook ziet concludeer je dat er ook vuur is, want zonder vuur kan er geen rook zijn. Wanneer je een koe ziet melk geven, concludeer je dat koeien melk geven. Je hebt hen niet allemaal gezien maar je veronderstelt het.
En er is nog één weg. Je kan iets niet persoonlijk gezien hebben en je hebt niets uit wat je gevolgtrekkingen kunt maken, maar een betrouwbaar gezag of persoon die werkelijk iets begrepen heeft vertelt het aan jou.
Hier bedoelen we normaal de Heilige Geschriften, waarvan wij geloven omdat ze de woorden weergeven van wijzen, heiligen en profeten. Zij hebben de waarheid gezien en hebben het toegelicht, dus geloven we hen. Het is daarom dat als iemand in het Oosten je vraagt om wat te oefenen het verwacht wordt dat de geschriften het ook voorschrijven. Iedereen die dezelfde weg gegaan is zal er mee akkoord gaan en de geschriften zullen het ook goedkeuren, omdat de waarheid hetzelfde is. Het is niet iets dat opnieuw uitgevonden is. Al onze hedendaagse uitvindingen kunnen gemakkelijk verkeerd gaan. Wat vandaag het beste is zal morgen het slechtste zijn. Zij zijn nog steeds niet afgerond. De woorden die gegeven zijn door de heilige geschriften zijn afgerond. Zij kunnen niet zomaar gewijzigd worden.
Maar zelfs in deze moeten we het onderscheid kunnen maken tussen de basis van de waarheid en de presentatie ervan. De waarheid kan alleen gepresenteerd worden door een vorm of een voertuig. We zouden moeten onthouden dat de Waarheid en het Zelf hetzelfde zijn; maar wanneer het aan jou gepresenteerd wordt door middel van woorden, vormen en methodes, kan zij verschijnen op verschillende manieren om aan te sluiten bij het individu, of de tendensen van het tijdperk. Dit betekent dat rituelen en taal kunnen gewijzigd worden. Maar de waarheid kan nooit gewijzigd worden, omdat de waarheid altijd hetzelfde is. De ritus is gewoon het skelet dat het uitwendige bouwwerk ophoud, maar het fundament van alle rites zouden hetzelfde moeten zijn. Het is daarom dat wat ook de schrifturen zijn van waar ze ook komen, uit het Oosten, Westen, Noord of Zuid, de basis waarheid zou in overeenstemming moeten zijn. Het is zo als een persoon die hetzelfde blijft terwijl hij toch verschillende typen van kleren draagt overeenstemmend de gelegenheid waar hij is. Wanneer hij gaat skiën draagt hij geen maatpak. Wanneer hij naar het kantoor gaat draagt hij geen skielaarzen. Beide kleding drachten zijn onbruikbaar als hij naar een elegant trouwfeest gaat en de drie zijn uitgesloten als hij naar het strand gaat, maar de persoon die de kleren draagt blijft wel dezelfde. Op dezelfde manier is de waarheid in al de geschriften hetzelfde, maar de presentatie is anders.
Als een leraar zegt, " Concentreer en mediteer, " of "Analyseer je geest en ontwikkel verschillende deugden in je leven." zouden al de geschriften van de wereld dit ook moeten zeggen. Als ik zeg, " Je kan in de naam van Yoga tien leugens per dag vertellen. Dat is de moderne yoga, geloof me." Kun je altijd vragen, " Waar is het bewijs hiervan? " Dan zou ik moeten in staat zijn om dit met een bijbels geschrift te staven. Als ik dat niet kan is er iets mis met mij. Het is daarom ook dat je niet alles en iedereen blindelings moet geloven. Als je enige twijfel hebt, verwijs dan naar een Heilig Boek. " Hebben de Heilige Geschriften het goed gekeurd?" Als je het daar vindt, volg de aanwijzing dan.
Dus door deze drie wegen kun je de ware kennis bereiken. Je moet het uiteindelijk opzij zetten, of ze nu waar of onwaar zijn dat doet er niet toe, om je eigen innerlijke vrede te bewaren. Maar voor we alle gedachten buiten zetten, trachten we ze te analyseren en elimineren de een na de andere. We kunnen niet alles in één vuilnisbak gooien. Wanneer ik dit in één keer tracht te doen zullen de mensen die instaan voor de vuilnis in de ashram me tegen houden. Zij zeggen, " Gurudev, je moet groenten en fruit in de één vuilbak doen, het papier in een andere en glas in nog een andere."
" Waarom? "
" Omdat het papier kan verbrand worden en de groenten en fruit afval naar de composthoop voor de tuin." Dus, zelfs vuilnis kun je het niet zomaar wegsmijten in een emmer. Je moet het sorteren zodat je het gemakkelijker kunt weggooien.
Het is hetzelfde met de geest. Je gaat je gedachten net zo sorteren als het vuilnis, of het nu goede of slechte gedachten zijn, je twijfelt niet, je gooit ze allemaal weg zodat je geest vrij wordt van de gedachtewisseling. Maar voor we dit gaan doen, is het gemakkelijker om ze eerst te rangschikken en in te korten. Waarom? Omdat er nog steeds gedachten blijven kleven. We kunnen niet zo gemakkelijk alles weggooien. Kijk nu eens naar dit voorbeeld; je staat voor je kast en ze is overvol je denkt, " Ik doe dit hemd of deze broek of deze rok niet meer aan. Ik ga hem weggeven aan iemand anders." Maar tegen dat ge de deur uit zijt zal je geest zeggen, " Ach ik denk dat ik deze toch maar houd." Zie je eerst is het van " Ik gooi alles weg, ik wil deze dingen niet meer." Dan komt je vriend of vriendin binnen om ze mee te nemen en je zegt, " Wacht, wacht, ik hou deze nog even voor mezelf, ik kan hem nog een jaartje langer dragen. " Zo moeten we gebruik maken van deze houding. Je mentale kleerkast is ook vol. Je wilt iets wegsmijten, maar je voelt dat je niet alles wil wegsmijten. Je analyseert het, " Dit is pijnlijk en het is niet nodig, maar dit kan ik goed gebruiken laat ze maar blijven." Voor het genoegen van de geest trachten we te zien hoeveel soorten gedachten er zijn. " O, zij gaat me niet volledig leeg maken, ze geeft me uiteindelijk iets terug." Zo moet de geest misleid worden.
Ik herinner me nog toen ik nog een kleine jongen was dat mijn moeder me aan het voeden was en dat ik protesteerde: " Nee, ik wil dit niet allemaal opeten! "
" O is het te veel mijn zoon? Goed, ik zal het niet allemaal geven." Ze vormde al de rijst in een platte schijf en trok er een lijn door in het midden, " Zie je, ik neem de helft ervan weg, je moet alleen die helft opeten." Dus de andere helft werd opzij van het bord gelegd, ze begon me te voeden en ik was tevreden. Maar terwijl ze me aan het voeden was vertelde ze mooie verhalen en voor dat ik het wist was ook de andere helft verdwenen. Als ik dan per ongeluk in mijn bord keek en zag dat ze me meer aan het geven was als ik wilde, " Moeder je geeft me meer dan ik wilde eten, ik wil het niet. " Zei ze dat ze de helft zou wegnemen is het niet? Ze nam ook de helft van de overgebleven deel weer weg. Dat is de truc om een kind te voeden. Dezelfde truc kan toe gepast worden in het leeg maken van de geest. Zeg tegen je gedachten: " Het is goed ik geef je zoveel en de rest neem ik weg." Na een tijdje zeg je " Ach zie je dit schijn je ook niet meer nodig te hebben, ik zal het ook wegnemen." Je verwijdert ze beetje bij beetje. Het is daarom dat Patanjali de gedachten zo zorgvuldig rangschikt in verschillende groepjes.
Viparyayah = misvatting is; mithyajnanam =
valse kennis; atadrupa = niet op die vorm;
pratishtham = gebaseerd
8. De misvatting komt voor wanneer de kennis van iets niet
op zijn ware vorm is gebaseerd.
In de schemering zie je een opgerold stuk touw en je aanziet het voor een slang. Je wordt bang. In werkelijkheid is er geen slang, er is een misvatting, maar het zorgt toch voor schrik in je geest. Het is niet alleen ware kennis die voor een gedachtegang zorgen, maar ook onjuiste indrukken zorgen ervoor.
Sabdjanama = kennis op woorden; anupati =
ontstaan; vastu = realiteit; sunyo = zonder enige;
vikalpah = gesproken waanvoorstelling.
9. Een beeld dat zich bij het horen van alleen woorden
zonder dat zich het in werkelijkheid voordoet is een
gesproken waanvoorstelling.
Je hoort iets maar in werkelijkheid is er niet iets zoals dat. In viparyaya (misvatting) had je op zijn minst een stuk touw dat je aanzag als een slang. Maar in vikalpa ( gesproken waanvoorstellingen) is er niets en toch creëer er een opinie over. Veronderstel dat ik zeg, " John reed met zijn auto naar de garage en op de weg ernaar toe gingen alle banden lek, dus moest hij alle wielen verwijderen en ze afgeven aan de mecanicien om ze te repareren. Hij reed zeer snel naar huis en kreeg een ongeval voor." Jij zegt, " O, was het een vreselijk ongeval?" Je hoorde mijn woorden, maar je nam niet de tijd om na te denken. Als je dit wel had gedaan zou je zeggen, " Als hij de vier wielen van zijn auto in herstelling gaf, kon hij niet terug naar huis rijden." Het gebeurde niet, maar jij nam het voor serieus aan. Een ander paar voorbeelden zouden kunnen zijn, " Zijn moeder was een onvruchtbare vrouw." of " Ik ben een stom man, ik kan niet met je spreken." Het is verbale misvatting, maar het kan nog altijd een indruk creëren in je geest.
Abhava = niets; pratyaya = waarneming;
alabana = ondersteunt; vritti = wijzigingen van de geest;
nidra = slaap.
10. De wijzigingen van de geest die door waarneming van
niets wordt gesteund is slaap.
Dit is het vierde type. Normaal zeggen we dat we geen gedachten wanneer we slapen. Maar eigenlijk hebben we het gedacht van geen gedachten te hebben. Het is daarom dat we zeggen als opstaan, " Ik heb zeer goed geslapen, want ik wist van niets meer." Je wist niets meer, maar je weet dat je niets wist. Denk niet dat er geen gedachten zijn als je slaapt. Als er geen gedachten waren en je was volledig onbewust, zou je zelfs niet gevoelt hebben dat je geslapen had. Alle andere gedachten zijn tijdelijk opgeschort uitgezonderd dit ene gedacht die een leegte vast stelt in de geest, die hij achter laat als je wakker wordt.
Anubhutha = ervaren; vishaya = object;
asampramoshah = niet vergeten; smritih = herinnering
11. Wanneer een geestelijke wijziging van een eerder
ervaren en niet vergeten voorwerp terug in het
bewustzijn komt, is dat een herinnering.
Herinneringen veroorzaken indrukkingen in de geest en komen op latere tijdstippen aan de oppervlakte of we ze nu willen of niet. Herinneringen komen langs twee wegen: dromen zijn herinneringen die aan de oppervlakte komen wanneer we slapen; dagdromen zijn herinneringen die tijdens de dag naar de oppervlakte komen. Beiden zijn indrukken welke wanneer ze gevormd zijn traag naar de bodem van de geest zakken en komen aan de oppervlakte wanneer ze opnieuw opgewekt worden door een bepaalde reden. Dus dit zijn de vijf soorten vrittis of gedachten vormingen die moeten gecontroleerd worden om de geest leeg te maken en de innerlijke vrede te laten doorschijnen. Als we dit weten is de volgende vraag, " Hoe kunnen we deze vrittis controleren? " Het is gemakkelijk gezegd, " Controleer de geest.", maar het is de geest die ons schijnt te controleren.
Abhyasa = door oefening; vairagyabhyam = door
niet gehecht zijn; tat = zij; nirodhah = tegengehouden.
12. Deze mentale wijzigingen worden tegengehouden
door beoefening van onthechting.
Aan de positieve kant staat je beoefening, aan de andere kant maakt u zichzelf los van deze mentale wijzigingen. Patanjali geeft voor hen beiden een positieve en negatieve benadering om de gedachten te controleren. Hoe hij te werk gaat zal hij in de volgende Sutras nader toelichten.
Tatra = van deze; sthitau = regelmatig; yatnah =
inspanning; abhyasah = oefeningen.
13. Van deze twee is regelmatige inspanningen
en beoefening een rustige en stabiele geest.
Hier bedoelt Patanjali ononderbroken beoefening, niet voor één of twee dagen. Je moet er altijd bij zijn, niet voor een paar minuten per dag en dan de geest toelaten zijn eigen vrije tijd te hebben de rest van de dag. Het betekent dat je eeuwig waakzaam wordt, elke gedachte nauwkeurig onderzoeken, elk woord, elke actie. Hoe? Patanjali geeft drie kwalificaties.
Sah = deze; tu = en;dirgha = lange;kala =
tijd;nairantarya = zonder onderbreking; satkara =
ernstige;asevitah = goed aanwezig geweest bij;
dridhabhumih = standvastige grond.
14. De oefeningen zijn stevig gegrond terwijl je er
op let dat ze voor een lange tijd ononderbroken
en in alle ernst worden uitgevoerd.
De eerste kwalificatie voor de beoefening is dat ze gedaan worden voor een lange tijd. Ongelukkig genoeg willen we onmiddellijk resultaat. Als ik je vraag om een mantra en ik je vertel dat je vrede zult vinden in jezelf en dat er mooie dingen zullen gebeuren, zul je terug naar huis gaan en de mantra voor drie dagen herhalen. Dan zul je me opbellen en zeggen: " Ik heb de mantra drie dagen lang gereciteerd, maar er gebeurde niets. Misschien is deze mantra niet geschikt voor mij. Kun je me geen andere geven? " Zie je? Dus zegt Patanjali, " voor een lange tijd." Hij zegt niet hoelang.
En dan zou het nog moeten gaan zonder onderbreking. " Ik hoor vaak, " Och ik heb yoga beoefend de laatste tien jaar, maar ik ben nog steeds hetzelfde." " Hoe vaak doe je aan Yoga?" " O zo nu en dan." Dus het moet een ononderbroken oefening zijn.
En dan de laatste kwalificatie: " in alle ernst." Dit betekent met volle aandacht, met volledige gebruik van je geest en met het vaste geloof in de voltooiing ervan. Als je iets of iemand op het wereldlijke niveau wil hebben ga je er ook met volle overgave dag en nacht achter aan. Je eet en slaapt zelfs niet, je bent er altijd mee bezig. Als deze kwaliteit nodig is om nog maar wereldlijk succes te bereiken, hoeveel meer moet je dan doen om succes in Yoga te hebben. Dus laat ons niet zijn als kleine kinderen die gisteren een zaadje planten en het vandaag al opgraven om te zien hoe veel worteltjes het al heeft gekregen. We hebben hebben deze drie kwaliteiten nodig: geduld, toewijding en geloof.
Dit herinnert me aan een klein verhaal uit de Hindoe geschriften. In de Deva Loka of het hemelse niveau waar goden leven, was er een grote maharishi (wijze) die Narada werd genoemd. Gelijk er hier grote yogi's zijn, zo zijn ze er ook onder Goden. Dus Narada reisde van hier naar daar en soms komt hij naar de aarde om te zien hoe het gaat met ons. Op een dag passeerde hij door een bos en zag een yoga student die reeds zolang aan het mediteren was dat de mieren een mierenhoop hadden gebouwd rond zijn lichaam. De Yogi keek naar Narada en zei, " Heer Narada, waar ga je naar toe? " " Naar de Hemel, naar de plaats van de Heer Shiva." "O, zou je alstublieft iets willen doen voor mij? " " Zeker wat kan ik doen? " " Zou je kunnen uitvinden van de Heer hoeveel wedergeboorten ik nog moet mediteren? Ik zit hier reeds een lange tijd, dus kun je dit uitzoeken? " " Natuurlijk. " Narada ging een paar kilometer verder en zag een andere man, maar deze was vol van vreugde aan het dansen, springen en zingen: " Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare, Hare Krishna Hare Krishna Krishna Krishna Hare Hare! " Wanneer hij Narada zag zei hij, " Hey Narada! Waar ga je naar toe? " " Naar de Hemel. " " O dat is geweldig zeg! Kun je eens vragen hoelang ik hier zo nog moet blijven? Wanneer zal ik de grote bevrijding bereiken? " " Zeker ik zal het doen. " Na vele jaren kwam het voor dat Narada dezelfde route nam en de eerste man zag. De yogi erkende Narada. " Narada, ik heb geen antwoord gehad van jou. Ben je naar de hemel geweest? Wat heeft de Heer gezegd? " " Ik heb het gevraagd, maar de Heer heeft gezegd dat je nog vier wedergeboorten moet hebben." " WAT nog ..... VIER.... wedergeboorten!?????? Heb ik niet lang genoeg gewacht???? " Hij begon te jammeren en te schreeuwen. Narada wandelde verder en zag de tweede man die nog steeds aan het zingen en dansen was. " Hey Narada. Wat is er gebeurd? Heb je nieuws voor mij? " " Ja. " " Wel vertel het aan mij. " " Zie je boom daar? " " Zeker. " " Kan je de bladeren tellen die erop staan? " " Ja zeker ik heb het geduld om het te doen. Zou je willen dat ik ze meteen zou tellen? " " Nee, nee, je hebt de tijd om ze te tellen. " " Maar wat heeft dat te doen met mijn vraag? " " Wel de Heer Shiva zegt dat je zoveel wedergeboorten zult moeten doen als er bladeren op die boom staan." " Och, is dat alles? Ik heb nu op zijn minst een idee van het aantal. Nu weet ik waar het eindigt. Dat is goed. Ik kan het snel afhandelen. God zij dank dat Hij niet zij de bladeren van het hele bos! " Op dat ogenblik kwam er een mooi hemelwezen uit de Hemel en zei " Kom aan, zou je er niet mee komen? Heer Shiva heeft me gezonden om je te halen. " " Ga ik nu naar de Hemel? " " Ja. " " Maar Narada zei net nog dat ik eerst nog zoveel wedergeboorten zou moeten doen als de vogels nesten hebben. "
" Ja, maar het schijnt dat je reeds klaar was om het te doen, dus waarom zou je wachten? Kom aan." " En wat met die andere man? " " Hij is zelfs niet klaar om nog vier levens te wachten, laat hem maar verder wachten en aan zichzelf werken."
Dit is niet zomaar een verhaal. Je kan er gemakkelijk de waarheid in zien. Als je zo geduldig bent, is je geest meer gevestigd en wat je doet zal perfecter doen. Als je onstandvastig en angstig bent om resultaat te hebben dan ben je reeds gestoord, zal niets dezelfde kwaliteit hebben met zo een gestoorde geest. Dus het is niet alleen van belang hoelang je oefent, maar ook met welk geduld, welke ernst en kwaliteit.
Drisha = gezien; anusravika = gehoord; vishaya =
object; vitrishnaya = van hem die vrij is van verlangen;
vasikara = beheersing; samjna =
bewustzijn; vairayam = ongehechtheid.
15. Het bewustzijn van zelfbeheersing is dat waar men
vrij is van het verlangen over de objecten die gehoord of
gezien worden, noemt men ook ongehechtheid.
Normaal wordt de geest gehecht door iets te horen of te zien. Het voornamelijk langs de oren of ogen dat de geest naar buiten gericht wordt en dingen verzamelt om zijn verlangens te bevredigen. Voor dat de geest gehecht wordt aan datgene dat gehoord of gezien wordt zou je moeten onderscheid maken of dit goed voor je is of niet. De geest zou niet zomaar mogen grijpen wat hij wil.
Niet- gehecht zijn zou niet verkeerd begrepen worden en is dus geen onverschilligheid. Vairagya ( ongehechtheid) betekent letterlijk " kleurloos". Vi is " zonder"; raga is "kleur". Elk verlangen brengt zijn eigen kleur naar de geest. Op het moment dat je de geest kleurt, is er een rimpeling gevormd, net zoals je een steen in een kalme vijver gooit creëer je golven in het water, er zal geen vrede of rust in de geest zijn en zonder rust kan je geen evenwichtige oefening hebben. Wanneer de geest heen en weer geslingerd wordt door het ene verlangen na het andere zal er geen rust en vrede in de geest zijn en zonder een rustige geest kan je geen evenwichtige beoefening van yoga verkrijgen. Wanneer je iets constant doet, zou je geest niet mogen afgeleid worden door andere verlangens. Het is daarom dat deze vorm van ongehechtheid die altijd moet samengaan met de oefeningen. De beoefening zonder deze ongehechtheid kan nooit vervult worden.
Het is daarom dat de mensen soms zeggen, " O, ik heb zoveel jaar gemediteerd, ik bid dagelijks ´s morgens en ´s avonds." Ja zij doen dit, we moeten het toegeven want we zien ze dagelijks zitten in meditatie of ze gaan dagelijks naar de kerk of tempel. Soms zitten ze daar voor uren en uren voor het altaar. Er zijn mensen die elke dag de ganse Bijbel lezen. Er zijn mensen die elke dag de Bhagavad Gita herhalen, zij eten zelfs niet voor ze dit gedaan hebben. Van het moment dat ze opstaan gaan ze voor het altaar staan en de ganse Gita opzeggen voor ze zelfs maar een glas water drinken, maar zij blijven nog altijd in dezelfde staat. De reden is dat hun geest is losbandig is door de verschillende verlangens die er nog in aanwezig zijn. Hoeveel mensen staan niet voor het altaar en denken dan aan hun zaak of laten hun ogen door de ruimte glijden om te zien hoeveel vrienden van hun er aanwezig zijn? Tempels en kerken werden sociale bijeenkomst plaatsen. Ze hebben hun oorspronkelijke zin verloren omdat de geesten van de mensen meer aangetrokken worden naar wereldlijke dingen dan naar gebeden. De lippen mogen de gebeden automatisch herhalen gelijk een grammofoonplaat, maar de geest dwaalt af naar andere plaatsen. Het is daarom dat je de geest niet kunt onder controle kunt brengen en tot rust brengen, tenzij hij vrij is van afleidende verlangens. Meditatie is alleen mogelijk wanneer de geest vrij is van gehechtheden. In feite hoef je zelfs geen meditatie te beoefenen als je geest volledig vrij is van alle zelfzuchtige verlangens. Je zult zien dat je altijd op je gemak bent: je zult nooit rusteloos worden, noch teleurgesteld worden. Dus hebben we de oefening en de ongehechtheid nodig en van deze twee is ongehechtheid het belangrijkste.
Onmiddellijk zal er iemand vragen, " Als je ongehecht bent, zul je dan niet alle stimulaties in je leven verliezen en gek worden? " Neen. Wanneer we los zeggen, betekent dit zonder persoonlijke verlangens. Als je werkelijk begerig wilt zijn, wees dan begerig om anderen te dienen. Probeer om het lijden van andere mensen op te heffen. Eenmaal dat je los bent in je persoonlijke leven, kun je anderen ten dienste zijn en door dit te doen zul je meer en meer vreugde vinden. Het is daarom dat ik soms zeg dat een onbaatzuchtig mens het meest zelfzuchtig is. Waarom? Omdat een onbaatzuchtig mens zijn of haar innerlijke vrede en vreugde niet wil verliezen.
Zelfs naar God toe mag je geen wensen of verlangens hebben of er voor bidden. Vele mensen benaderen God en zeggen, " God, geef me dit of dat; help me om deze campagne te winnen." of " Als me help bij het slagen in mijn examen, zal ik een kaarsje aansteken." Waarom trachten wij handel te drijven met God? Het toont allen maar onze eigen onwetendheid aan. Zelf de kaarsen die we willen branden zijn door Hem gegeven, dus wat is het idee oom het terug aan Hem te geven als we iets gedaan hebben? Onze begerige geest misleid ons en we worden onwetend. Het onderscheidend vermogen van een begerig persoon verdwijnt langzaam volledig. Zijn of haar interesse is het om dingen te bereiken, dat is alles, dus een begerig persoon hindert het niet om te wachten en te denken.
De Vedantische geschriften zeggen: " Zelf het verlangen naar bevrijding is een binding." " Mokshaheksho bandhaha. " Zelfs als je verlangt naar bevrijding bindt ge uzelf. Elk verlangen bindt ons en brengt rusteloosheid. Om bevrijding te bereiken moet je compleet verlangeloos worden. Is het mogelijk om volledig verlangeloos te worden? Neen. Eigenlijk is dit niet mogelijk. Zolang de geest daar is, is het zijn plicht om te verlangen. Het schijnt tegenstrijdig, maar het geheim is dat elk verlangen zonder enig persoonlijk of zelfzuchtig motief je nooit kan binden. Waarom? Omdat de pure onzelfzuchtige wens geen verwachting heeft van om het even welke aard, dus kent het geen teleurstelling, om het even wat de resultaten zijn, maar hoewel het niets verwacht heeft het zijn eigen beloning. Wanneer je iemand gelukkig maakt, zie je zijn of haar gelukkig gezicht en voel je jezelf gelukkig. Als dit werkelijk de vreugde hebt ervaren van het gewoon geven om te geven, zul je gretig wachten op de kansen om die vreugde telkens opnieuw te ervaren.
Vele mensen denken dat door alles op te geven, door onthecht en verlangeloos te worden er geen plezier meer is. Neen. Dat is niet zo. In de plaats daarvan wordt je de gelukkigste man of vrouw die er is. Hoe meer je dient, hoe meer vreugde je ervaart. Zo een persoon kent het geheim van het leven. Er is vreugde in alles verliezen, in alles geven. Je kan niet eeuwig gelukkig zijn door dingen te bezitten. Hoe meer je bezit, hoe ongelukkiger je wordt. Hebben we al miljonairs gezien, mensen met een hoge positie, eerste ministers, presidenten? Zijn ze gelukkig? Neen, hoe hoger de positie, hoe groter de problemen. Alleen een heilige, een onthechte is altijd gelukkig omdat er voor een heilige niets te verliezen valt. Omdat als je niets hebt, je altijd het Zelf hebt. Dat is het geheim. Het is daarom dat we zeggen, " Heb vairagya, wees passieloos, wees onthecht." Door afstand te doen van wereldlijke dingen, bezit je het meest belangrijke gewijde bezit: je vrede.
Er is nog een ander aspect of voordeel aan onthechting. Het is hoofdzakelijk een persoon met een vrijgemaakte geest die een werk perfect kan uitvoeren. Bijvoorbeeld: op een dag kreeg ik een brief toe van een van mijn leerlingen die een van mijn centrums open houd. Een andere yoga leraar bezocht zijn IYI en vroeg aan hem, " Vragen je studenten niet naar iets meer? " Als ik in mijn lessen niet iets nieuws breng dan zeggen ze, " Wat is dit? Wij hebben je betaalt en dit hebben we gisteren ook gekregen. Je leert ons vandaag hetzelfde, waarom zouden we nog meer moeten betalen? Wij betalen je niet meer tenzij dat je ons iets nieuws leert. " Dus ik bereid mijn lessen zo zodanig voor dat er telkens iets nieuws bijzit, zodat ik nog meer geld kan vragen, maar hier zie ik telkens weer de zelfde oude lessen terug en er komen meer en meer mensen naar hier en niemand lijkt teleurgesteld." Dan zei mijn kind, " Wij verkopen geen yoga, wij geven gewoon les voor ons plezier. De mensen nemen deel zoals zij dat willen. Er worden hier geen zaken gedaan, integendeel het hart is hier aan het werk. Waarschijnlijk verwacht je in jouw geval geld en dus ben je geïnteresseerd om telkens weer nieuwe dingen te leren om meer mensen aan te trekken en meer geld te verdienen."
Het is een feit. Hetzelfde gebeurd in onze Hatha Yoga lessen ook. Het is nu al jaren dat mensen naar de lessen komen en elke les is min of meer hetzelfde opgebouwd en telkens wanneer ze komen dragen ze iets bij zonder er ooit vermoeid door te worden. Zij konden hetzelfde ook thuis beoefenen, maar zij komen toch naar de lessen omdat ze geen hier geen vibraties van een zaak voelen maar de vibratie van yoga, dat is het geen ze niet willen missen.
Zelfs in mijn lezingen citeer ik niet veel uit de Heilige Geschriften of probeer ik telkens weer iets nieuws te brengen. Wanneer ik de bandjes afspeelde van mijn vroegere lezingen, zouden het telkens weer dezelfde ideeën zijn die je hoort. Mensen zouden kunnen zeggen, " De Swami zegt niets nieuws - dezelfde oude Swami, dezelfde oude troep. Waarom luisteren ze toch telkens weer naar hem? " Ik voel me gelukkig dat ik hier ben en zij voelen zich allen gelukkig omdat ze hier zijn, dus maken zij mij gelukkig en ik hen. Wij brengen samen een gelukkige tijd door, dat is alles. Wij praten over iets of doen iets in de naam van Yoga . Ja, dat is het geheim. Er is vreugde in het samenzijn dat is alles. Dus dat is het leven van losmaken. Er zijn geen verwachtingen. We komen gewoon samen. Ze hebben niet het gevoel dat ze hun geld verliezen en ik voel niet dat ik winst maak met hun geld. We zijn als één grote familie. Wij voegen ons geld, onze energie en onze ideeën samen. Wat willen we nog meer in dit leven? En dat is Yoga.
Dus als de geest vrij is van persoonlijke belangen doen we ons werk goed en voelen we ons opgewekt. Onze levens worden zinvol. Als onze geesten vrij worden van zelfzuchtigheid en er is opoffering in ieders leven dan wordt het hier een hemel op aarde, een woonplaats van vrede en gelukzaligheid. Alles in dit leven geeft. Opoffering is de wet van het leven. Het is daarom dat we mensen bewonderen en vereren die hun leven hebben gegeven in naam van de mensheid. Waarom hebben we eerbied voor Jezus en het Kruis? Omdat opoffering de betekenis is van het Kruis. Hij offerde zichzelf op en wij vereren deze kwaliteit; het is geen stuk hout dat we appreciëren maar de opoffering waar het voor staat. Hij gaf zijn eigen leven in het belang van de mensheid. Het is om die opoffering dat alle profeten, wijzen en heiligen worden aanbeden als heilige wezens of als God Zelf.
Het zijn niet alleen heiligen die dit doen maar alles in de natuur - bomen, vogels, dieren - zij leven allen omwille van de anderen. Waarom brand een kaars en smelt ze weg? Om licht te geven. Waarom brand een wierookstokje tot as? Om de geur te geven. Waarom groeit een boom? Om bloesems en fruit te geven. Is er iets bewust of onbewust, in deze wereld dat leeft voor zijn eigen belang? Neen. Wanneer de ganse natuur zich opoffert waarom zou de mensheid dan alleen kunnen leven uit eigenbelang? Wij zijn hier om voortdurend te geven. Wat is past zal naar ons toekomen zonder dat we er ons zorgen hoeven over te maken. Natuurlijk kunnen we ook hier onze twijfels hebben, " Als ik mijn leven opoffer, hoe kan ik dan eten, hoe kan ik mezelf dan kleden of een huis van mijn eigen hebben? " Je kan al deze dingen hebben om jezelf uit te rusten om anderen te helpen. Je moet een bed hebben om in te rusten, zodat je ´s morgens uitgerust bent om anderen te dienen. Je moet eten om genoeg energie te hebben om anderen te dienen. Dus doe je alles in dit leven met het idee dat je de anderen hier beter mee ten dienste kan staan. Zelf het beoefenen van meditatie wordt niet zuiver en alleen gedaan voor je eigen vrede, maar wordt gedaan omdat een geest die vervult is met vrede beter de wereld in kan gaan om te dienen. Met dit idee kan je mediteren. Dus zelfs je yoga meditatie wordt een onbaatzuchtige handeling. Dat is het wat wordt bedoelt met " Je kan zelfs niet aan God gehecht zijn." Deze vairagya, of ongehechtheid alleen is genoeg om je ganse leven te veranderen in een vreugdevol leven.
Tat = dat; param = opperste; Purusha = ware Zelf;
khyater = wegens de bewustwording;
guna = bestanddelen van de Natuur; vaitrishryam =
niet dorstend.
16. Wanneer er zelfs geen dorsten is naar de gunas
( de bestanddelen van de Natuur) wegens de
bewustwording van Purusha ( het ware Zelf),
dan is dat de opperste vorm van ongehechtheid.
In deze sutra gaat Patanjali verder met het uitleggen van de hogere vorm van vairagya. Het scheiding van de geest van de persoonlijke verlangens en genot is de gewone vairagya. De geest kan iets willen maar door dat je er controle over hebt zeg je tegen de geest, " Neen " en het blijft weg. Maar in de hogere vorm van ongehechtheid denk je er zelfs niet aan om jezelf te hechten. In andere woorden met de gewone vairagya kan je compleet vrij zijn maar er zullen nieuwe dingen komen om je te verleiden. Maar wat ga je doen met de indrukken die reeds in je geest zijn? De herinnering van iets beleeft te hebben zal nog steeds daar zijn.
Neem nu een bijvoorbeeld dat een dief besluit na jaren van stelen, dit niet meer te doen, maar er is nog altijd de herinnering aan de ervaringen van het stelen van zovele dingen en deze voor zichzelf te hebben blijft nog steeds in zijn geest. In de Yoga omschrijving worden deze herinneringen " indrukken " genoemd of samskaras. Nu en dan zullen de samskaras naar boven komen: " O hoe leuk zou het zijn als ik die auto gewoon even zou stelen. Hoe zou ik ervan genoten hebben, maar deze mensen kwamen en zegden tegen mij om mij er niet mee te verbinden en ik heb dit aanvaard en blijf er af." Of, " Ik herinner mij hoeveel ik genoot van het roken en drinken, deze yoga kwestie kwam hier binnen en op de een of andere manier vindt ik er geen vreugde meer in. " Vele mensen voelen dit soms omdat de samskaras nog steeds daar zijn.
Je kan niet gewoon in je geest gaan en die indrukken wissen, maar zij zullen zichzelf op een bepaald punt wissen. Wanneer? Wanneer je er in slaagt om naar binnen te gaan en de vrede en vreugde van je ware Zelf te realiseren. Op het moment dat jezelf ziet als het ware Zelf, zul je zo een vrede en gelukzaligheid ervaren dat de indrukken van het onbeduidende genot van daarvoor gewone vlekjes van licht zijn voor de briljante zon. Je verliest al je interesse in het vergankelijke. Dat is de hoogste vorm van ongehechtheid.
Maar daarvoor ben je een twijfelgeval. Je hebt nog niet geproefd van de grootste vreugde, maar je hebt reeds een bepaalde geestelijke vrede ervaren. Alhoewel deze vrede is maar een reflectie is van de ware vrede op je rustige geest. We zouden dit punt goed moeten verstaan. Om de analogie van de spiegel opnieuw te gebruiken, stel je voor dat er een schitterend licht op een spiegel reflecteert. Als de spiegel misvormd is of een verkleurde oppervlakte heeft zal de reflectie ook vervormd zijn. De misvormde of gekleurde reflectie is gelijk vervormde geluk dat jij ervaart van dingen die buiten jezelf zijn. Door jezelf los te maken van deze dingen maak je de mentale spiegel puur en standvastig en zie je een standvastig beeld van je Zelf, maar dit beeld is nog steeds niet het originele Zelf of de Absolute Gelukzaligheid. Eens dat de geest puur en standvastig wordt ervaar je een standvastige vreugde. Dat is het resultaat van het eerste los maken van de lagere vorm van vairagya.
Niettegenstaande het alleen maar een reflectie is, is het bijna hetzelfde als het origineel. Eens deze standvastige reflectie bereikt is, zal de zuivere ervaring automatisch gebeuren. Je hoeft niets meer te doen om het te verkrijgen. De geest houdt gewoon op te bestaan en al dat er overblijft is de oorspronkelijke vrede en vreugde welke wij God of het Zelf noemen. Als deze hoogste ongehechtheid ineens komt, al is het maar voor een seconde ervaar je die vreugde. Het is daarom dat we elke dag een tijdje in meditatie gaan zitten. Als we er een glimp van opvangen zullen we niet meer trachten om van hier naar daar te gaan om van andere dingen te proeven. Als je in een bepaald restaurant een heerlijke schotel krijgt voorgeschoteld zul je niet meer naar een ander restaurant gaan is het niet? Je zult zelf een omweg maken om een schotel als deze te krijgen. Op dezelfde manier zullen we gewoon al deze dingen laten zeggende, " Hoe kunnen deze dingen vergelijkbaar zijn met dat? " Je zult geen kans laten gaan om te gaan zitten en van deze vrede te genieten en langzaam zul je er in geworteld worden, je kan zelfs je handen of geest laten werken, maar jij bent altijd in vrede.
In Hindi is er een gezegde " Man me Ram, hath me kam. " Letterlijk betekent dit, " In de geest Ram ( God) , in de handen werk. " Of het kan duidelijker gezegd worden, " Houd het hart op God gericht en het hoofd in de wereld." Als je weet hoe je je hart op God gericht moet houden kun je daar altijd rusten en nog steeds in de wereld spelen. Het zal niet langer een hel zijn voor jou maar een mooie speelplaats. Niets kan je binden, je kunt van alles genieten alsof het een spel is dat gespeeld wordt. Je kan een ervaren speler worden.
Als je niet weet hoe dat je moet spelen krijg je soms een trap. Ik herinner me de eerste keer dat ik cricket speelde. Ik was gewoon aan het rond kijken en iemand raakte me met de bal. Ik gooide mijn racket weg en ging weg. Cricket werd een verschrikkelijk spel voor mij omdat ik niet goed kon spelen. Maar er zijn duizenden mensen die wel van het spel genieten omdat ze weten hoe dat ze moeten spelen. Hoeveel mensen zijn er niet die van ´s morgens tot ´s avonds in het water aan het spelen zij terwijl andere mensen er vreselijk bang van zijn. Op dezelfde manier hoeven we nooit meer bang te zijn voor de wereld als we leren hoe we ervan kunnen genieten. We kunnen werkelijk van de wereld genieten en zelfs al het genot aan onze zintuigen geven. Er hoeft niet gehunkerd te worden. Maar wanneer? Alleen als we de bron gevonden hebben en we verbonden met een deel van de geest, dan kunnen we van alles genieten. Anders zijn we verloren. Dus, " Geniet van de wereld, " betekent niet onmiddellijk. Bereik eerst de hoogste vorm van vairagya en geniet dan. Dat is het geheim van succes in het leven. Iemand die dit doet zal altijd slagen. Er kan geen falen zijn in zijn of haar leven. Iedereen zou dit moeten doen. Dat is ons doel en geboorterecht, niets minder dan dat.
Vitarka = redenering; vichara = nadenken; ananda =
vreugde ; asmita = puur ego ; anugamat =
begeleiden van de vormen ; samprajnatah =
voornaam.
17. Samprajnata samadhi ( voorname overpeinzing)
wordt begeleid door te redeneren, het nadenken, zich
te verheugen en zuivere Zijn.
In het eerste deel van dit gedeelte geeft Patanjali de theorie van Yoga. Nu spreekt hij van de laatste oefening die samadhi wordt genoemd of bespiegeling en zijn variaties. In dit opzicht is Patanjali volstrekt wetenschappelijk. Hij ziet Yoga als een nauwgezette wetenschap en twijfelt nooit om al de aspecten van de oefeningen en hun vertakkingen. Het is de plicht van een wetenschapper alle aspecten van zijn ontdekkingen te verstaan en ze uit te leggen. Het is net als een chemicus een medicijn samenstelt. Hij moet het juiste gebruik aangeven, evenals de ongunstige reacties die zich kunnen voordoen wanneer het niet behoorlijk wordt gebruikt.
In het geval dat je mocht denken datje klaar bent om samadhi direct te kunnen uitoefenen, zou je moeten weten dat samadhi enkel mogelijk wordt nadat een persoon perfectie heeft bereikt in concentratie en meditatie. De geest moet een één puntigheid verworven hebben en moet totaal onder controle gebracht zijn, omdat de ganse geest gebruikt wordt tijdens de beoefening van samadhi.
In deze en de volgende Sutra spreekt Patanjali over de twee soorten samadhi: samprajnata ( onderscheidend) en asamprajnata ( niet onderscheidend). Patanjali verdeeld samprajnata samadhi in vier vormen. Om deze te verstaan zouden we de samenstelling van wat hij de natuur of Prakriti moeten verstaan. Volgens Patanjali heeft Prakriti ook vier verdelingen: het grof stoffelijke; de subtiele elementen die de tanmatras worden genoemd, welke uiteindelijk zichzelf uitdrukken als de concrete vorm welke je ziet; de gedachten ( chittam ) en het ego of het individu.
Dus wordt samadhi eerst beoefend op de grove objecten ( savitarka samadhi ), dan op de subtiele elementen ( savichara samadhi ), dan op de geest die verstoken is van gelijk welke ander voorwerp dan zijn eigen vreugde - in andere woorden op de sattvice geest ( sa - ananda samadhi ) en uiteindelijk op het " Ik " gevoel alleen ( sa - asmita samadhi ). Er is een geleidelijke overgang omdat je niet in een keer het zeer subtiele kunt aanschouwen. Eerst moet je de geest trainen om zich te concentreren op iets concreet. Wanneer de geest gefocust is op een concreet object wordt dit savitarka samadhi genoemd. Onthoud dat de geest op dit moment reeds goed onder controle is. Op het moment dat de geest uitsluitend gefocust is en verzonken met het object, gaat het naar de kern van dat object en begrijpt hij er alle deeltjes van. Een geconcentreerde geest wint aan kracht en wanneer deze krachtige geest zich concentreert op een voorwerp wordt de volledige kennis over dat voorwerp geopenbaard.
Als we dit weten kunnen we gemakkelijk zien dat de wetenschappers die de materie onderzoeken en die atoom energie ontdekt hebben bezig waren met savitarka samadhi te beoefenen. Zij waren praktisch en wilden het weten; zij focusten hun ganse geest erop en zelfs dat klein deeltje van de materie openbaarde zichzelf. Door deze wetenschap te verkrijgen hebben we macht over het atoom verkregen. Dat is het wat er bedoelt wordt met savitarka samadhi.
Dus de voordelen van deze overpeinzing is het verstaan van de innerlijke geheimen en krachten van je voorwerp van overpeinzing. Maar wat ga je doen met deze kracht? Het gevaar kan gemakkelijk worden beseft als we kijken wat er gebeurd is met atoomenergie die misbruikt werd om vernietigende bommen te maken in de plaats van kalmerende balsem. Er is een gevaar in het verkrijgen van al deze buitengewone krachten. Als deze samadhi wordt beoefend zonder de gepaste morele achtergrond, zullen de resultaten gevaarlijk zijn. Maar als wetenschapper moet Patanjali dit in ieder geval uitleggen.
In de volgende vorm beschouw je de tanmatras, of de subtiele elementen. Hier is er geen concreet voorwerp om naar te zien. Je beschouwd iets abstract zoals wit of rood of liefde of schoonheid. Omdat ze abstract zijn kan een normaal persoon niet verstaan wat roodheid of liefde is zonder de hulp van een concreet voorwerp. Maar als je in staat bent om na te denken over concrete voorwerpen en als je deze ook zeer goed verstaat, dan zal je geest de capaciteit krijgen om abstract dingen te verstaan zelfs zonder een concreet voorwerp. Deze samadhi wordt savichara of met weerspiegeling genoemd.
Verder gaan we een nog subtielere waar zelfs de waarneming of de weerspiegeling niet aanwezig zijn. Je gebruikt hier het intellect niet, maar je beschouwd gewoon de rustige geest zelf. In zoverre dat je vreugde krijgt en dit wordt sa-ananda samadhi, of de zalige samadhi genoemd. Er is daar alleen vreugde en geen reden of weerspiegeling.
In de vierde samadhi is zelfs deze ananda niet meer daar maar gewoon bewustzijn van individualiteit. Je beschouwd de "Ik - heid". Je bent gewoon daar en je bent je van niets anders bewust. Dit wordt sa-asmita samadhi genoemd of met ego. Het is niet mogelijk om je voor te stellen wat dit zou zijn, maar laat het ons minstens nog eens theoretisch even bekijken. In sa-asmita samadhi zijn de samskaras nog steeds in de geest in hun zaadvorm. Alhoewel dat je je alleen bewust bent van het " Ik" zijn de samskaras nog steeds begraven in de geest. De samprajnata samadhi zijn een proces van naar binnen gaan, niet evolutie maar involutie. Oorspronkelijk was de wereld of Prakriti ongemanifesteerd of avyaka. Wanneer het zich begint te manifesteren, komt het ego er eerst in, dan de individualiteit en dan de geest. Van de geest ga je in de tanmatras en dan in de grofstoffelijke elementen. Dat is de natuurlijke evolutie.
In de Yoga meditatie ervaren we een naar binnen gaan of involutie. Het zou ook het creëren en het afbreken genoemd kunnen worden. Maar eigenlijk is er niets gecreëerd in jou en zal er niets afgebroken worden. Zoals de Bhagavad Gita het uitlegt: Het ongemanifesteerde verschijnt als het gemanifesteerde en keert dan terug naar het ongemanifesteerde. Wat we buiten onszelf zien is het gemanifesteerde, het tussen in. Dat is het wat wij creatie noemen. Het is daarom dat volgens de Yoga we niet zeggen dat God om het even wat creëerde. Yoga zegt dat God gewoon puur bewustzijn is. En Prakriti is ook daar, zijn natuur is het om te evolueren en dan op te lossen.
Prakriti in de ongemanifesteerde staat heeft beiden kracht en materie, welke onlosmakelijk zijn zoals hitte en vuur. Zonder vuur is er geen hitte, zonder hitte is er geen vuur. Wanneer de natuur in een ongemanifesteerde toestand is, is de kracht slapend of statisch;
bijvoorbeeld, wanneer een dynamo niet ronddraait, wordt er geen elektriciteit geproduceerd. Maar van het moment dat de motor begint rond te draaien produceert hij elektriciteit.
Deze kracht of prana heeft drie samenstellingen die gunas worden genoemd: sattva, rajas en tamas - gelijkmoedigheid, actie en traagheid. Wanneer alle drie de kwaliteiten in evenwicht zijn hebben zij geen effect op de materie. Maar van wanneer er een klein beetje verstoring is in de gunas creëert het beweging in de materie, welke tot allerlei vormen leid. Het is zo dat het ganse Universum ontstaat: de hemel, de aarde, het vuur, de lucht en al de elementen die gecreëerd zijn. Dus de Ene die ongemanifesteerd is evolueert zich langzaam en uiteindelijk zien we de concrete vormen.
Nu zijn we in de concrete wereld met sattva, rajas en tamas in volle schommeling. We moeten nu werken van wat we nu zien - van de kennis werken we terug naar het ongekende. We kunnen de kennis niet gewoon negeren en het ongekende aanpakken. Het is gemakkelijker om iets te doen met concrete dingen die we kunnen zien, voelen, aanraken, en proeven. Het daarom dus dat de geest eerst een concreet object krijgt om te beschouwen, wanneer het rustig gemaakt is door zich te concentreren. Eens het dit heeft verstaan, dan gaat het dieper in de subtielere elementen, dan nog subtielere, totdat het de originele materie bereikt.
Tenzij je de Prakriti zeer goed verstaat, kun je er niet uit. Je kan het gewoon niet negeren of het op zij zetten. Het is daarom dat de vier samprajnata samadhis eerst moeten beoefend worden, de ene na de andere. Maar er is ook een gevaar in samprajnata samadhi . Het moet beoefend worden maar we moeten ook de gevaren onder ogen zien. Het is daarom dat je jezelf moet voorbereiden met zuiverheid en onzelfzuchtigheid. Anders zul je in gevaar komen met je nieuw gevonden krachten. Neem bijvoorbeeld, Jezus, die in staat was om zieken en kreupelen te genezen. Hij gebruikte zijn krachten om goed te doen voor anderen, maar hij gebruikte nooit dezelfde kracht om zichzelf te redden wanneer hij gekruisigd werd. Als hij het werkelijk had gewild kon hij het gedaan hebben, maar hij deed het niet. Dit betekent dat deze mysterieuze krachten niet gebruikt mogen worden om zelfzuchtige redenen.
Virama = volledige onderbreking; pratyaya = standvastige
overtuiging; abhyasa purvah = door de beoefening;
samskaraseshah = hebben slechts de indrukken die blijven;
anyah = de andere.
18. Door de standvastige overtuigende beoefening van de
volledige onderbreking van de mentale wijzigingen,
blijft alleen de indruk. Dit is de andere samadhi
(asamprajnata of niet voornaam).
In samprajnata samadhi kunnen de begraven zaden nog steeds in de bewuste komen wanneer de juiste kans wordt gegeven en je in de wereldse ervaring trekken. Het is daarom dat deze vier stadia zouden moeten beëindigd worden en je in asamprajnata samadhi zou moeten gaan waar zelfs het ego gevoel niet aanwezig is en de zaden van indrukken uit het verleden onschadelijk teruggegeven worden. In die staat is alleen het bewustzijn daar en niets anders. Eens dit bereikt is, is het individu volledig bevrijd en is er op dit punt geen terug keer naar het aardse en het heen en weer geslingerd worden is gestopt. Alhoewel je in de wereld schijnt te zijn wordt je er niet meer door beïnvloed. Wanneer dit bereikt is, is de wereld gewoon een schaduw waarvan je volledig vrij bent. Dat wordt er bedoeld met een bevrijd persoon. Het is niet zo dat een bevrijd persoon gewoon weggaat van de wereld of dood gaat. Hij of zij wordt een jivanmukta genoemd, iemand die leeft maar tegelijkertijd bevrijd is.
Dus eerst versta je de natuur volledig, dan breng je ze onder jou controle en dan gooi je ze opzij en wordt je bevrijd. Soms proberen mensen de wereld vaarwel te zeggen door in een bos of in een grot te gaan wonen, terwijl ze denken dat ze anders gevangen zullen worden., maar zo een persoon kan nooit bevrijd worden van de natuur. Hij kan zich nergens verbergen, waar hij ook gaat de Natuur zal hem of haar volgen. Er is geen andere manier behalve als je het begrijpt, er behoorlijk naar handelt en het dan overstijgt. Het is daarom dat samprajnata samadhi met zijn vier variaties zouden moeten beoefend worden. Dan kun je gemakkelijk asamprajnata samadhi verstaan, omdat als je Prakriti verstaat, je het opzij kunt vegen en je naar binnen keren om jezelf te zien. Je begrijpt jezelf en ziet je als het pure Zelf, of de Purusha, welke verstrikt scheen te zijn in Prakriti en nu uiteindelijk vrij is.
Bhavatpratyayah = de geboorte wordt veroorzaakt; videha =
lichaamsloos (goden)of fysisch dood; prakritilayanam =
samengevoegd in de aard.
19. Zij die slechts hun fysieke lichaam verlaten en de staat
van hemelse goden bereiken of zij die in de Aard
samengevoegd worden hebben wedergeboorte.
Veronderstel dat je een beetje samprajnata samadhi beoefend en dan dood gaat. Verlies je dan al de voordelen die er mee samengingen? Patanjali zegt neen. Eens je een bepaalde meesterschap hebt bereikt over de aard maar je dit lichaam verliest voor dat je het hoogste doel van bevrijding hebt bereikt, kun je verder gaan als iemand die controle krijgt over de aard. Zulke mensen worden videhas genoemd.
Veronderstel dat je meesterschap hebt gekregen over de grove bestanddelen zonder in de fijnere te gaan. Dan wordt je iemand die controle heeft over de grof stoffelijke aard van de Natuur. Als je gestopt waard die gestopt was met de beoefening van sa-asmita samadhi, die helemaal de uiterste diepte van de natuur heeft bereikt, zou je een Meester van de Natuur worden. Zulke mensen worden siddha purushas genoemd of de goden die de verschillende fenomenen controleren - Indra, Varuna, Agni enz...overeenkomstig met de Hindu namen. Maar hoe ver ze ook komen, zij moeten terug komen om verder te studeren en bevrijd worden. Tijdelijk zijn zij uit het leven hier op aarde getrokken, maar om de uiteindelijke graad te behalen moeten zij de universiteit van het leven terug binnen gaan. We vallen er tijdelijk uit maar als we geïnteresseerd zijn om de graad te halen moeten wij terug naar de universiteit. Prakriti is die " universi- teit." Je gaat tot op een bepaald punt en gaat over naar een hogere verblijfplaats om daar controle over de Natuur te krijgen, maar de zaden van verlangens en gehechtheden zijn nog altijd daar. Je bent nog niet volledig vrij, dus moet je terug komen om de andere beoefening te voltooien en de graad te behalen. Het is daarom dat zelfs de goden menselijke wezens moeten worden. Het is alleen op het menselijke niveau dat er een mogelijkheid bestaat om bevrijding te bekomen. De goden zijn gewoon menselijke wezens die een beetje verder geëvolueerd zijn en de natuur leerden te controleren en door deze controle hebben zij de bepaalde genoegens in de hemel verdient. Maar daarna moeten ze terug keren. Dit komen en gaan zal altijd daar zijn totdat zij al de zaden van verlangens hebben verbrand en volledig vrij worden door zichzelf te kennen.
Sraddha = geloof; virya = kracht; smriti = geheugen;
samadhi = bezinning; prajnapuravaka = of door
inzicht; itaresham = voor de anderen.
20. Voor anderen wordt deze asamprajnata samadhi,
voorafgegaan door geloof, kracht, geheugen,
bezinning of door onderscheidingsvermogen.
Dit zijn een paar van de methoden die Patanjali geeft die verder zullen besproken worden in het tweede hoofdstuk over de Yoga beoefening. Gewoon even in het kort, geloof moet er zijn of op zijn minst moed. Je moet sterk zijn en je zou een goede herinnering moeten hebben van al de fouten die je gemaakt hebt en de lessen die hieruit leerde zoals het niet terug vallen in de wereldse gang van zaken. En natuurlijk, moet er bezinning of samadhi, zoals Patanjali ze allen heeft besproken en uiteindelijk moet er dan onderscheidingsvermogen tussen het ware (Zelf) en het denkbeeldige (Prakriti).
Tivra = scherp; samveganam = vastbesloten; asannah =
zeer snel.
21. Deze vorm van (samadhi) komt zeer snel voor de
vurige en standvastige beoefenaar.
Mhidu = zacht; madhya = gemiddeld; adhimatratvat =
door intens; tato´pi = verder; viseshah = onderscheid
22. De tijd die noodzakelijk is voor succes hangt af of de
beoefening mild, gemiddeld of intens is.
Isvara = Opperste God; pranidhanat = toegewijde
overgave; va = of
23. Of (samadhi wordt bereikt) door liefde en totale
toewijding tot God ( Isvara).
Hier zegt hij dat er een andere weg is om succes te hebben; Isvara pranidhanam, of jezelf overgeven aan God. Met de term Isvara bedoeld Patanjali het Opperste Bewustzijn - niet de individuele ziel maar de Opperste Ziel. Patanjali gaat verder met het beschrijven van wie Isvara is.
Klesa = pijn; karma = handelingen; vipaka = vruchten van
handelingen; asayair = indrukken van verlangens;
aparamrishtah = onaangetast door; Purushaviseshah =
opperste ziel; Isvarah = God.
24. Isvara is de opperste Purusha, onaangetast door
gelijk welke pijn, handelingen,
vruchten van handelingen of door gelijk welke
verborgen indrukken van verlangens.
Dit betekend dat Hij geen verlangens heeft, dus handelt Hij niet en hoeft hij daarom ook de vruchten van Zijn handelen niet te oogsten. Maar wat is Hij dan?
( Uitgevers aantekening: Zoals Sri Gurudev uitlegde in Sutra 23, is God nog "Hij" of "Zij" en ook niet "Het", maar eerder het kosmische bewustzijn overeenkomstig met de denkwijze van Yoga. Het woord "God" zou zo moeten geïnterpreteerd worden doorheen de tekst met deze zienswijze tenzij het anders wordt gespecificeerd.)
Tatra = in Hem; niratisayam = totale manifestatie;
sarvajna = alwetendheid; bijam = zaad.
25. In Hem is de totale manifestatie van het zaad van
alwetendheid.
In andere woorden, Hij is al - wetend. Hij is de kennis zelf. De Kosmische kennis wordt de allerhoogste ziel genoemd of Purusha. Hoe kunnen we het ons voorstellen of visualiseren? Beeld u zich in dat je een cirkel ziet. Je ziet de ruimte in de cirkel en de ruimte erbuiten. De ruimte binnen de cirkel is eindig en de ruimte buiten de cirkel oneindig. Als je het bestaan van een eindige ruimte hebt aanvaard, dan moet je automatisch de oneindige ruimte aanvaarden. Zonder oneindig kan er geen eindig of begrenst zijn. Van af het moment dat je zegt " Ik ben een man " moet er een vrouw zijn. Als je zegt " links " dan moet er ook een rechts zijn. De gedachte aan het ene duid het andere aan. We voelen dat onze geest en kennis begrensd en eindig zijn, dus moet er daarachter een bron zijn van oneindige kennis.
Sah = Hij; purvesham api = zelfs van de ouden;
guru = leraar; kalena = door tijd; anavachedat =
ongeconditioneerd.
26. Ongeconditioneerd door tijd, is Hij zelfs de leraar
van de Oudsten.
Alhoewel al de kennis in jouw aanwezig is en je er geen nodig hebt van buiten, is het wel noodzakelijk dat er iemand is die je helpt om je eigen kennis te verstaan. Het is daarom dat er een leraar of guru noodzakelijk is. Hij of zij helpt je om in jezelf te gaan en jezelf te verstaan. Om jou te helpen moet jouw guru weten, zich - of haar – zelf kennen. Van waar heeft jouw guru deze kennis verkregen? Hij of zij moet het geleerd hebben van iemand anders. Er moet een ketting van guru`s zijn. Wie was dan de eerste guru ? Er zijn misschien honderden of duizenden guru´s, maar er moet een voornaamste zijn. Er zou een oneindige reservoir van kennis moeten zijn van waaruit alle kennis kwam in het begin. Het is daarom dat Patanjali zegt de allerhoogste Purusha of Isvara, is de Guru van de guru`s.
Dus Isvara pranidhanam of devotie voor de alwetende Isvara is een andere methode om samadhi te verkrijgen. Het is het emotionele pad welke gemakkelijker dan de andere paden waar hiervoor naar verwezen is. Geef jezelf gewoon over aan Hem terwijl je zegt, " Ik ben van U, alles is van U, Uw wil geschiedde." Het moment dat je jezelf volledig overgeeft, heb je je ego getransformeerd.
Wij trachten yoga te doen met ons ego, " O, ik kan mezelf concentreren. Ik kan binnen dringen in een object. Ik kan mijn geest leeg maken." Al deze ideeën van " Ik kan" zouden " ik kan niet " moeten worden. Wij zouden totaal moeten berusten. Wanneer we zeggen "ik kan" spreken we als een deel van de natuur. Als we zeggen, " Ik kan niets doen, Jij doet alles Heer," zijn we boven de natuur uit gestegen. Dit is een simpele en veilige kortere weg nemen als je het zo kan doen.
Uiteindelijk kan niemand eeuwige vrede verkrijgen door iets te doen met de geest, welke een deel van de natuur is. Die allerhoogste vreugde kan alleen verworven worden wanneer je boven de natuur uitstijgt door volledige overgave. Dan transformeer je de natuur en versta je God in Zijn getranscendeerde staat. Eens je getranscendeerd bent, weet je dat nooit verbonden was met de natuur, groot of klein, je bent volledig zuiver en vrij. Dan wordt je één met de getranscendeerde God. In die staat kun je zeggen, "Ik en de vader zijn Eén." Je kan dat nooit zeggen als Mijnheer zo en zo met 80 kg. botten en vlees, die 1 meter 80 hoog is en krullend haar heeft. Welke " Ik " kan zeggen " Ik en de Vader zijn Eén "? Het zuivere " Ik " die welke niet betrokken is en vrij is van de natuur. Die vrijheid komt als je jezelf volledig overgeeft aan God.
In ons gewone leven hebben we Yoga ( verbinden ) met de natuur, maar nu willen we Yoga met God. We hebben altijd onze verbinding, maar onze verbinding met Prakriti zou veranderd moeten worden naar verbinding met God. Verbinding met God is de echte Yoga. Dus nu kun je de samenhang zien tussen de devotionele zijde en de religieuze leringen van Yoga. Er is geen verschil tussen religie en Yoga. Yoga is de basis van alle religies. Met het licht van de Yogische interpretatie kun je in de moeilijkste hoeken van de geschriften gaan en iedere religie goed verstaan.
Tasya = van Isvara; vachakah = veelzeggende woord;
pranavah = mystieke klank " OM ".
27. Het veelzeggende woord van Isvara is de
mystieke klank OM. ( voetnoot: OM is God´s
naam evenals de vorm.)
Omdat het moeilijk is om iets te verstaan zonder een naam, wil Patanjali een naam geven aan de allerhoogste Purusha. Zelfs al heeft Hij geen bepaalde vorm heeft, zou Hij een naam moeten hebben, maar " Isvara " is een begrensde naam; " God " is ook een begrensde naam omdat de vibraties van de letters beperkt. Dus wil Patanjali een naam die een onbeperkt idee kan geven en waarin alle vibraties omvat zijn , alle klanken en lettergrepen, omdat God zo is, oneindig, onbegrensd. Dus zegt dat Zijn naam "Mmmmmm" is. We kunnen gemakkelijk "Mmmmmm" zeggen, het wordt dan als OM geschreven. OM wordt ook pranava genoemd, wat simpel weg zoemen betekent.
Maar je moet niet zoemen om God´s aanwezigheid te voelen. Als je zoemt is het alsof je tracht God te creëren of dat je Hem in je brengt. Er is geen behoefte om Hem te creëren, maar voel Hem in je. Als je stil zit en je ogen en oren sluit, je geest toelaat om compleet stil te worden en dan binnen in je luistert, zul je Hem horen zoemen. Hij spreekt altijd tegen ons, maar wij spreken zo luid dat we tekortschieten om Hem te horen spreken.
Ook hier moeten we verstaan waarom we een naam zouden moeten geven aan iets. In Sanskriet is er een term " parartha ". Informeel betekent het " ding ", maar letterlijk betekent het de " pada " en " artha ": het ding en zijn betekenis. De naam en de vorm van iets zijn onafscheidelijk. Wanneer je een gedacht wil uitdrukken, moet je het in woorden omzetten. Zonder woorden kun je niet meedelen wat je denkt. Dus elke gedachte of substantie zou een naam moeten hebben om het uit te drukken. Het is daarom dat we een naam hebben voor alles wat er op aarde bestaat. Maar in normale betekenis, kan een naam iets betekenen maar het kan de ware aard van dit ding niet uitdrukken. Bijvoorbeeld, wanneer ik "appel" zeg, weten wij allen wat een appel is dus kunnen we de substantie achter de appel visualiseren. Maar als een persoon nooit geen appel heeft gezien, laat staan dat hij er van gehoord heeft, dan kan dat woord niets uitdrukken. Het kan geen beeld vormen van het woord alleen. Hij of zij kan zich zelfs afvragen wat wie die " Appel " wel is! Het heeft alleen de naam gekregen van dat fruit door het gebruik ervan.
Maar God´s naam benaming zou niet zo zijn. Er zijn honderden en duizenden namen voor God maar geen van allen drukken ze exact het idee van God uit. Zij kunnen een beeld geven van het een of ander aspect van God, maar niet in Zijn volheid. God is, was en zal altijd zijn, zonder begin of eind en alom tegenwoordig. Voor zo een grote Ene, zou er een naam moeten bestaan die hetzelfde idee kan uitdrukken en niet alleen dat maar door de naam te herhalen zou God in jou moeten manifesteren. De naam " zetel " kan je laten herinneren aan een zetel, maar je kan er niet in zitten. " Suiker "kan je doen denken aan iets zoet, maar je kan het niet proeven. Maar God´s naam zou niet alleen de volledigheid van God moeten aanduiden en Hem zelf voorstellen, het zou Hem ook naar jou moeten brengen en zulke naam kan niets anders zijn dan OM.
Denk alstublieft niet dat ik een Hindoe ben en dat Hindoese geschriften het zo zeggen dus is het daarom dat ik het zeg. Ik behoor tot geen bepaalde religie, maar de geschriften geven dit aan. De Bijbel zegt, " In het begin was het Woord en het Woord was met God en Woord was God. " En de Hindoe Vedas zeggen, " De naam van Brahman is Om en Om is Brahman Zelf. " Waarom zeggen ze dat OM zo rijk , zo diep en zo in staat is om het alomtegenwoordige en de oneindige God weer te geven?
Laat ons eens zien waarom dit zo is. De naam OM kan opgesplitst worden in drie letters; A, U en M. Het is ook daarom dat het veelal wordt geschreven als AUM. De ganse Mandukya Upanishad verklaard de betekenis van OM. Daar verdeeld het OM in vier stadia: A, U,M en anagata, of de ene die voorbij de verbale uitspraken ligt. A is het begin alle klanken. Elke taal begint met de letter A of "ah. A wordt uitgesproken door gewoon de mond te openen en en klank te maken. Die klank wordt geproduceerd in de keel waar de tong is geworteld. Dus hoorbare klanken beginnen met A. Als de klank dan naar voor komt tussen de tong en het gehemelte naar de lippen toe wordt de klank " U " of oo geproduceerd. Als je dan de lippen sluit wordt de M geproduceerd. Dus de creatie is A, het behoud is de U en het hoogtepunt is M. Dus A-U-M omvat het ganse proces van klanken en alle andere klanken worden er in bevat. Bijgevolg is OM het origineel of het zaad van waaruit elke andere klank of woord ontstaat. In andere woorden OM is slapend in alle andere woorden.
Nadat de verbale klank eindigt is er nog steeds een vibratie. Dat is het ongesprokene, of anagata,klank die steeds in jou aanwezig is, zelfs voor je A zegt en nadat je hebt besloten met M. Er is altijd een klank vibratie aanwezig die nooit kan vernietigd worden. Je kan altijd naar die klanken luisteren als je stil blijft. Het ook om die reden dat men spreekt van, ajapa of niet herhalend. Japa betekent herhaling, maar ajapa is dat wat niet moet herhaald worden; het gaat altijd door. Het wordt gehoord wanneer alle andere geluiden stil ophouden. Zelfs denken creëert een geluid, omdat gedachten zelf een vorm van spreken is. Door te denken verstoor je de originele klank welke het begin, verder zetting en einde van de OM klank overstijgen. Om naar die klank te luisteren moet je je geest stil houden, stop het denkproces en duik naar binnen. Dan zul je in staat zijn om dat zoemen te horen.
Dat zoemen wordt ook pranava genoemd omdat het verbonden is met prana. Prana is de basis vibratie de welke altijd bestaat of het nu gemanifesteerd of niet. Het is iets gelijk als in onze wakende staat wanneer we denken, spreken en handelen; daar waar de geest stil schijnt te zijn in de slapende toestand. Maar eigenlijk is er zelfs in de slapende toestand nog steeds beweging. Vibraties zijn nog altijd in de geest in een ongemanifesteerde toestand. Wetenschappelijk kunnen we zeggen dat wanneer gemanifesteerde objecten gereduceerd zijn tot hun ongemanifesteerde toestand, zij terug gaan naar hun atomische vibratie. Niemand kan de atomische vibratie stoppen. We zeggen dat levende objecten bewegen terwijl levenloze dingen dit niet doen, omdat het zo schijnt voor onze ogen. We kunnen geen enkele beweging waarnemen in een steen, maar dit wil niet zeggen dat hij bewegingsloos is. We hoeven niet naar de geschriften te gaan, de wetenschappers hebben het bewezen.
Vergelijkbaar kunnen we zeggen dat zelfs zonder het te herhalen de basis klank is altijd in ons aan het vibreren is. Het is het zaad waaruit alle andere klanken opstijgen. Het daarom dat OM God voorstelt in de meest volledige betekenis. het heeft de kracht om alles te creëren. Als je een appel uit klei maakt, hem mooi schildert en hem op de tafel legt naast een echte appel, kan een gewoon persoon niet het verschil zien tussen een appel van klei en de echte, zij zien er hetzelfde uit en hebben dezelfde naam. Maar als je hen beiden zou planten, zal je appel van klei geen appelboom voortbrengen, maar de echte wel. De echte appel heeft de creatieve capaciteit in zichzelf omdat het zaad daar is.
Evenzo zijn andere woorden gelijk die appel van klei, terwijl het zaad woord OM de creatieve capaciteit heeft om de ganse wereld zichtbaar te maken. De ganse wereld ontvouwd zich van daaruit en gaat er terug in over. Het is daarom dat God´s naam OM zou moeten zijn. Geen andere naam kan adequater zijn om Hem voor te stellen.
We zouden ook moeten verstaan dat OM niet uitgevonden is door iemand. Sommige mensen kwamen niet bijeen, om hem voor te stellen, om er voor te stemmen en met de meerderheid te beslissen, " Goed, laat God de naam OM krijgen." Neen. Hijzelf is gemanifesteerd als OM. Elke zoeker die God werkelijk van aangezicht tot aangezicht wil zien zal Hem uiteindelijk zien als OM. Het is daarom dat het alle geografische, politieke en theologische begrenzingen moeten getranscendeerd moeten worden. Het behoort niet tot een land of tot een religie; het behoort tot het ganse Universum.
Het is een variatie dat we zien van deze OM als het " Amen " of "Ameen", welke de Christenen, Moslims en Joden zeggen. Het betekent niet dat iemand het veranderd heeft. De waarheid is altijd hetzelfde. Waar je ook zit voor meditatie zul je uiteindelijk eindigen in het ervaren van de OM of het zoemen. Maar als je het wilt uitdrukken wat je ervaren hebt, kun je verschillende woorden gebruiken naar overeenstemmend met de jou capaciteit en de taal die je kent.
Bijvoorbeeld, als kinderen iemand een geweer horen afschieten zullen zij naar hun moeder lopen en roepen, "Mama, mama, ik hoorde een hard geluid `Doommm." Een ander kind zal zeggen, " Neen mama, het ging ´Doop." " O, Mama ik hoorde een harde ´knal." Het derde kind zal zeggen, " Was het nu `doomm `, of ´doop `of `knal´?" Dit zijn de verschillende versies van hetzelfde geluid gehoord door verschillende kinderen. Evenzo is het wanneer je in meditatie zit en je gaat zeer diep in het Kosmisch geluid, kan je zeggen, " O, ik hoorde het als `Amen." Een andere zal zeggen, " Ik hoorde het als `Ameen." Een derde zal zeggen " OM;" een vierde "Mmmm." Het is daarom dat de Upanishads zeggen, " Ekam sat, vipraha bahudha vadanti. " " Er is één Waarheid, zoekers drukken het uit op vele manieren."
Dus hier hebben we de grootheid van deze basis zaadgedachte OM geleerd. Geen andere naam kan meer aansluiten dan deze voor de Allerhoogste, en nu nadat hij deze grootheid heeft uitgedrukt, gaat Patanjali verder door te zeggen:
Tat = dat; japah = om te herhalen; tat = dat;
artha = betekenis; bhavanam = bezinning.
28. Het met bezinning op zijn betekenis herhalen
is een hulp.
Hier komen we aan de beoefening van japa. Het is een zeer krachtige techniek en tegelijkertijd de gemakkelijkste, eenvoudigste en beste. Bijna iedere religie bepleit het herhalen van God´s naam omdat alle profeten, wijzen en heiligen dit hebben ondervonden en de grootsheid en kracht ervan verstonden.
Het is daarom dat in het Hindoe systeem, een mystiek woord of mantram wordt gegeven aan de student om te herhalen. De betekenis van mantram is "datgene wat de geest rustig houd en een zuiver effect produceert." Zijn herhaling wordt japa genoemd. Dus Japa Yoga is de verbondenheid met God door het herhalen van Zijn naam. In de Katholieke religie vindt je de japa terug in het herhalen van de naam van de Heilige Maria met behulp van een rozenkrans en in de Grieks Orthodoxe Kerk was ik verrast om te zien dat japa ook voor hen een constante beoefening is. Zij herhalen constant, " Heer, heb mededogen met mij." In het Tibetaanse Tantrische Boeddhisme is japa de overheersende beoefening.
We zeggen het is de gemakkelijkste omdat je niet naar een bepaalde plaats moet gaan of dat je het niet moet doen op een bepaalde tijd. Het is niet ergens buiten jou, maar het is altijd binnen in je. Waar je ook bent jouw mantram is bij jou. Om een vorm te aanbidden moet je een afbeelding of een beeld hebben en een plaats om het in te plaatsen. Maar in mantra beoefening is het altijd in je hart, de meest gewijde plaats aanwezig, omdat het je geliefde is en het is daarom dat je mantram is heilig is en geheim gehouden wordt. Je maakt het niet openbaar, tenzij je het diepe respect ervoor verliest.
Door het constant te herhalen wordt er een deel van de geest eraan gelinkt. Het is alsof een persoon in een tunnel naar beneden gaat met een levenslijn rond zijn middel gebonden en één het andere eind van de koord die buiten de tunnel bevestigd is aan een pin. Wanneer er enig gevaar is kan hij aan de koord schudden en wordt hij eruit getrokken. Op dezelfde manier is een deel van de geest verbonden met God door jouw mantram terwijl het andere gedeelte zich bezig houd met wereldse bezigheden. Je duikt diep om al de parels boven te halen te wil verzamelen; naam en faam, geld, positie, vrienden, alles wat je maar wil. Je hoeft van niets weg te blijven zolang je het andere eind van de koord maar niet verliest. Een zeer gevoelige klimmer ziet er eerst op toe dat dit eind goed vast zit, hij trekt er misschien een paar minuten aan om te zien of het wel sterk genoeg is. Alleen nadat hij er zeker van is begint hij aan de klim. Maar helaas, vele mensen geven niet om gelijk welke koord. Het is de gouden koord tussen jou en de Heer of de Kosmische Kracht.
Maak je in het begin geen zorgen over de betekenis van de mantra. Laat de herhaling een constante gewoonte worden. Wanneer het een stabiele gewoonte wordt dan kan je denken, " Wat herhaal ik toch altijd? " Dan zul je in staat zijn om te denken over de betekenis zonder te vergeten dat je de herhaling zelf vergeet omdat het reeds een gewoonte geworden is. De meeste dingen gebeuren door gewoonte in ons leven. Twaalf uur betekent middagmaal; zes uur, avondmaal. Gewoon door de klok zijn dingen gewoonte geworden. Omdat we iets zoveel herhalen wordt het als een tweede natuur voor ons. Op dezelfde manier kan God´s naam ook een mechanisme worden of tot een gewoonte gemaakt worden in het begin totdat het uiteindelijk het je gans absorbeert en je het wordt. Als je altijd maar het woord " oorlog, oorlog, oorlog " herhaalt zal het op een dag oorlog zijn. Als je constant het woord " aap, aap, aap " herhaalt, zal je binnen de twee weken tijd rondspringen gelijk een aap. Ja, " zoals je denkt zo wordt je." Wetend of onwetend neem je de dingen op van de dingen die je noemt.
Het is daarom dat de juiste naam moet geselecteerd worden. Gelijk welk woord kan je helpen om je geest gefocust te houden, maar sommige namen kunnen je later in moeilijkheden brengen. Een Heilige naam die je geest opheft zou je moeten nemen als mantram. Voor een speciale hulp wordt beroep gedaan op een speciale mantram, maar de basis van alle mantras is OM. Net zoals katoen de basis is voor een stuk stof, die dan in verschillende patronen worden geknipt naargelang hun doel, een kussensloop, een laken, een tafelkleed of een servet. OM is het basis zaad. Voor verschillende doeleinden gebruik je verschillende mantrams welke allen een deel of een partikel zijn van de originele kosmische klank vibratie OM.
Je kan dezelfde kracht gebruiken om goed of kwaad te doen. De mensen die aan voodoo of zwarte magie doen gebruiken ook de mantrische kracht. Dus je kan het maken of afbreken, zegenen of vervloeken met jou woorden. In feite is er in geen andere tijd de kracht van het woord meer tentoongesteld dan in de twintigste eeuw. Politiekers worden gekozen door de kracht van hun woorden. De kracht van woorden kan duidelijk gezien worden in de hedendaagse reclame. Zelfs een waardeloos product kan zo gemaakt worden dat het het beste lijkt door geslepen woorden. Dus de kracht van het woord kan ook misbruikt worden. Het is ook daarom dat je voordat je deze woorden gebruikt je een zuivere geest hebt. Dus in japa herhaal je het woord en later zul je ook de betekenis voelen.
Tatah = Van deze; pratyak = innerlijk; chetana = Zelf;
adhigamah = kennis; api = ook; antaraya =
obstakels; abhavah = verdwijnen; cha = en.
29. Van deze beoefening verdwijnen alle obstakels en
tegelijkertijd daalt de kennis van het innerlijke Zelf.
Je komt in overeenstemming met de Kosmische kracht. Door deze overeenstemming voel je die kracht in jou, alle kwaliteiten absorberend, krijg je de kosmische gezichtsvermogen, transcendeer je al je belemmeringen en wordt je uiteindelijk die getranscendeerde werkelijkheid. Normaal beperken het lichaam en de geest je, maar door iets oneindig te bevatten verhef je jezelf langzaam van de begrensde objecten die je binden en transcendeer je hen. Door dit te doen wordt je bevrijd van al de obstakels en wordt je pad gemakkelijker gemaakt. Dit herinnerd Patanjali waarschijnlijk aan de verschillende obstakels op de weg, dus gaat hij verder met ze te verklaren.
Vyadhi = ziekte; styana = dom; samsaya =
twijfel; pramada = onverschilligheid; alasya = luiheid;
avirati = sensualiteit; bhrantidarsana = valse voorstelling;
alabdhabhumikatva = het onvermogen om vaste grond te
bereiken; anasvasthitatvani = onstandvastigheid;
chittavikshepah = verstoring van de geest - stof; te = deze;
antarayah = obstakels.
30. Ziekte, domheid, twijfelen, onverschilligheid, luiheid,
sensualiteit, valse veronderstellingen, het onvermogen
om vaste grond te bereiken, onstandvastigheid - deze
verstoringen van de geest -stof zijn de obstakels.
Zij gelijken min of meer op een ketting, het eerste obstakel is een fysieke ziekte. Ziekte stompt je af en een afgestompte geest twijfelt aan alles omdat hij niet binnendringt in iets om het te verstaan. Wanneer er twijfel is, is er ook onverschilligheid, een soort lethargische attitude of luiheid en wanneer de geest zijn interesse en zijn alertheid voor het hogere doel verliest, moet het iets anders doen, dus zal hij langzaam afdalen naar de sensuele geneugten. Eigenlijk kunnen al deze dingen onder de kwaliteiten van de tamas of inertie, afgestomptheid geplaatst worden.
Een ander obstakel is het wegglijden van de grond die men al bereikt had. Dit brengt vele mensen in verwarring. Een beginner bijvoorbeeld zal oefenen met een intense interesse. Elke dag zal zij meer en meer geïnteresseerd zijn en zij zal de vorderingen gestaag voelen toenemen. Zij kan zelfs trots zijn op haar vooruitgang. Op een dag zal ze plots voelen dat ze alles kwijt is, vervallen tot het dieptepunt.
Het gebeurd bij vele mensen. Als we weten dat dit een gebruikelijke voorval is op het spirituele pad, zullen we niet ontmoedigd worden. Anders zullen we zeggen, " O, ik heb alles verloren. Er is geen hoop meer voor mij," en je zul al je interesse verliezen. Laat het geweten zijn dat dit gebruikelijk is voor iedere aspirant. De geest kan niet altijd op hetzelfde niveau functioneren, hij heeft zijn hoogtes en laagtes. Als er altijd een gestadige vooruitgang is, zal er geen uitdaging zijn, is er geen speelsheid in.
Onthoud, yoga beoefening is als een hindernissen race, vele hindernissen zijn opzettelijk op de weg gezet voor ons om ze te overschrijden. Zij zijn daar om onze eigen capaciteiten te verstaan en ze tot uitdrukking te brengen. We hebben allemaal deze kracht maar we schijnen het niet te weten. Het schijnt zo alsof we uitgedaagd en getest moeten worden om onze eigen capaciteiten te ordenen en ze ook te verstaan. Het is in feite een natuurwet. Als een rivier gewoon gemakkelijk stroomt, drukt het water zijn kracht niet uit.
Maar als we er een obstakel in de stroom aanbrengen door een dam te bouwen, dan kun je zijn kracht zien in de vorm van enorme elektrische kracht.
Duhkha = leed; daurmanasya = wanhopen;
angamejayatva = trillen van het lichaam; svasa =
(verstoorde) inademing; prasvasa = (verstoorde)
uitademing; vikshepa = mentale verstoringen;
sahabhuvah = begeleidingsverschijnselen.
31. Begeleidingsverschijnselen van de mentale verstoringen
omvatten leed, wanhoop, trillen van het lichaam en
een verstoorde ademhaling.
Dit zijn de symptomen die we allen ervaren en dewelke ons in de weg staan van concentratie en meditatie. Het is daar dat we zorg moeten dragen voor de dagelijkse activiteiten, bewegingen, samenwerking en dieet. We zouden het lichaam en de geest niet mogen toestaan om tamasisch te zijn. Zij zouden altijd in een sattvische (harmonische) toestand moeten zijn. Dit kan niet door meditatie alleen ineens gecreëerd worden, dus zouden we moeten zorg dragen voor al deze dingen in ons dagelijks leven. Een ziekelijk lichaam kan nooit fit worden door alleen maar te zitten; het zal de geest niet toestaan om rustig te mediteren. Zwakke zenuwen zullen altijd trillingen veroorzaken. Wanneer sommige mensen mediteren trillen en transpireren ze. Dit zijn symptomen van een fysieke zwakheid. Maar dit zal niet gebeuren als we ons lichaam in een goede conditie houden, door een goede voeding, lichaamsoefeningen, genoeg slaap en indien we het niet toestaan om lui en afgestompt te worden.
Tat = hun; pratishedha = preventie; artham =
voor; eka = één; tattva = onderwerp; abhyasah =
beoefenen.
32. De beoefening van concentratie op één onderwerp
( of het gebruik van één techniek ) is de beste manier
van preventie tegen de hindernissen en hun begeleiding-
verschijnselen.
Het punt hier is dat we ons onderwerp van concentratie niet zouden mogen veranderen. Wanneer je beslist om je te concentreren op één ding, blijf er dan bij wat er ook gebeurd. Er is geen waarde in het graven van ondiepe putten op vele plaatsen. Besluit om op één plaats te blijven en diep te graven. Zelfs als je op een rots stuit, gebruik dynamiet en blijf dieper gaan. Als je deze plaats verlaat om een andere put te graven is de eerder geleverde inspanning voor niets geweest en er is geen bewijs dat je die rots niet terug tegen komt. Voor je begint te graven analyseer dan goed en vind uit welke plaats goed is. Als je dan beslist hebt en je begint eraan, zou je er geen verdere vragen mogen over stellen. Ga er gewoon in, omdat het te laat zal zijn om te denken of dat het wel de moeite waard is of niet; je zou dit op voorhand moeten gedaan hebben.
Zelfs als het een lange route is zal jou volharding het korter maken. Ons doel is het om de geest standvastig te maken dus is het onbelangrijk welk object we kiezen. Alles kan je naar dit doel brengen, omdat je niet geconcentreerd bent op het object voor het belang van het object maar om het belang van je doel. Het object is er gewoon een simpel symbool van. Dit zouden we altijd moeten onthouden. Al onze ideeën, objecten en zelfs mantrams zijn gewoon symbolen om als hulp om ons doel te bereiken. Herinner achter de objecten altijd het doel.
Smaken, temperamenten en capaciteiten zijn verschillend, je zou een andere persoon zijn object niet moeten bekritiseren omdat je een ander hebt gekozen. Hij of zij nadert het zelfde doel door zijn of haar object. Gelijk jij vertrouwen hebt in jouw object, heeft hij of zij ook vertrouwen in zijn of haar manier. We zouden een ander persoon zijn vertrouwen niet mogen verstoren, noch zouden we ons eigen vertrouwen mogen laten verstoren. Blijf bij één ding en vorder er gestaag mee. waarom wil je deze éénpuntige concentratie? Om de geest zuiver te maken zodat je hem kunt transcenderen. Je gaat je niet vast houden aan dat object maar je gaat het gewoon gebruiken als een ladder om op te klimmen. Als je het dak éénmaal hebt bereikt laat je de ladder achter.
Nu geeft Patanjali in de volgende Sutras verschillende suggesties om deze éénpuntigheid te bereiken en te handhaven. We kunnen gemakkelijk zien wat een brede kijk hij heeft. Hij is geïnteresseerd in het doel en niet op de wegen ernaar toe. Hij probeert je niet in op een bepaald pad te dringen. Hij geeft je alleen een paar suggesties en zegt uiteindelijk dat als geen van hen je voldoet, je een ander kan selecteren. Zo liberaal is hij. Het is daarom dat Yoga geapprecieerd wordt door iedereen. Niemand kan de Yoga filosofie verloochenen omdat het iets heeft dat past bij iedereen.
Maitri = vriendelijkheid; karuna = medeleven; mudita =
behagen scheppen; upekshanam = geen acht slaan op;
sukha = gelukkig; dukha = ongelukkig; punya =
deugdzaamheid; apunya = kwaadaardig; vishayanam =
in het geval van; bhavanatah = door houdingen te cultiveren;
chitta = geest -stof; prasadanam = onverstoorde kalmte.
33. Door houdingen te cultiveren van vriendelijkheid ten
opzichte van de gelukkigen, medeleven met de
ongelukkigen, verrukking voor de deugdzame en het
negeren van de kwaadaardige blijft de geest in zijn
onverstoorde kalmte.
Of dat je nu geïnteresseerd bent om samadhi te bereiken of dat je van plan bent om Yoga helemaal te negeren, zou ik je adviseren om je deze ene sutra te onthouden. Het zal zal je zeer goed helpen om een rustige geest te behouden in je dagelijkse leven. Het kan zijn dat je geen groot doel voor ogen hebt in dit leven, maar tracht gewoon even deze ene sutra goed te volgen en je zult zien dat het doeltreffend is. In mijn eigen ervaring werd deze sutra mijn begeleidend licht om mijn geest altijd sereen te houden.
Wie wil eigenlijk niet altijd een serene geest? Wie wil er niet altijd gelukkig zijn? Iedereen wil dat. Dus geeft Patanjali vier sleutels: vriendelijkheid, medeleven, verrukking en negeren. Er zijn eigenlijk maar vier soorten sloten in de wereld. Houd deze vier sleutels altijd bij je en wanneer je een van die vier sloten tegenkomt zul je de juiste sleutel hebben om ze te openen.
Wat zijn deze vier sloten? Sukha, duhkha, punya en apunya --- de gelukkige mensen, de ongelukkige mensen, de deugdzame mensen en de kwaadaardige mensen. Op gelijk welk moment, kun je een persoon in één van die vier categorieën schikken.
Wanneer je een gelukkige persoon ziet gebruik dan de " vriendelijke " sleutel. Waarom zegt Patanjali dit? Omdat er ook duizend jaar geleden mensen gezien zijn die niet gelukkig waren als ze iemand anders gelukkig zagen. Het is nog altijd zo. Veronderstel dat er iemand langs rijdt met een grote auto en hij parkeert voor een groot schitterend huis en hij of zij stapt uit. Andere mensen staan op het voetpad in de hete zon en worden moe. Hoeveel van deze mensen zullen gelukkig zijn? Niet veel. Zij zullen zeggen, "Zie je die grote auto? Zij is zuigt de werkmensen uit. " Wij komen zo een mensen tegen, zij zijn altijd jaloers. Wanneer een persoon naam en faam krijgt of een hoge positie, zullen ze trachten om deze persoon te bekritiseren. " O wist je dat niet, haar broer is zus en zo, zij moet ergens een lange arm hebben gebruikt." Zij zullen nooit toegeven dat zij kunnen hoger opkomen is door haar eigen verdienste. Door die jaloersheid zul je haar niet storen, maar je verstoort je eigen sereniteit. Zij stapte gewoon uit de wagen en ging het huis binnen, maar jij staat van binnen in brand. Denk in de plaats hiervan, " Wel wat een gelukkige persoon. Als iedereen zoals haar was hoe goed zou de wereld dan niet zijn. Dat God iedereen zo mag zegenen om zo een welstand te hebben. Ik zal dat op een dag ook hebben." Maak van die persoon je vriend. Die reactie wordt in vele gevallen gemist, niet alleen tussen individuen maar zelfs tussen landen. Wanneer een bepaald land vooruit gaat, is het naburige land er jaloers op en wil het de economie van dat land ruïneren. Dus zouden we altijd de sleutel van vriendelijkheid moeten gebruiken wanneer we zulke gelukkige mensen ontmoeten of zien.
En wat met het volgende slot, de ongelukkige mensen? " Wel Swami, het wordt gezegd dat iedereen zijn eigen karma heeft; hij of zij moet iets verkeerd gedaan hebben in zijn vorig leven. Laat hem dan nu maar lijden." Dit zou onze attitude niet mogen zijn. Misschien leid hij of zij aan slecht karma uit het verleden, maar wij zouden medelevend moeten zijn. Als je een handje kunt helpen doe het dan. Als je de helft van je brood kunt delen, deel het dan. Wees altijd genadig. Door dat te doen zul je de vrede en het evenwichtig in je geest terug krijgen. Onthoud dat de sereniteit van de geest te bewaren ons doel is. Of onze daad van barmhartigheid de andere persoon gaat helpen of niet, door onze eigen gevoelens van barmhartigheid worden we tenminste zelf geholpen.
Dan komen de derde soort mensen, de zuivere mensen. Als je een zuivere mens ziet voel je dan opgetogen. " O hoe groot is hij of zij. Hij of zij zal mijn held zijn. Ik zou zijn of haar grote kwaliteiten imiteren." Benijd hen niet; tracht hen niet naar beneden te halen. Apprecieer de zuivere kwaliteiten in hen en tracht ze in jouw eigen leven te cultiveren.
En als laatste de kwaadaardige. Soms komen we kwaadaardige mensen tegen. We kunnen dat niet ontkennen. Hoe zou onze houding in zo een geval moeten zijn? Onverschilligheid. " Goed, sommige mensen zijn zo, waarschijnlijk was ik in het verleden ook zo. Ben ik nu geen beter persoon? Zij zullen in de toekomst waarschijnlijk ook in orde zijn." Tracht niet zulke mensen advies te geven omdat kwaadaardige mensen slechts zelden advies aanvaarden. Als je tracht hen te adviseren verlies je je innerlijke vrede.
Ik herinner me nog een verhaaltje uit de Pancha Tantra dat aan mij werd verteld als ik nog een klein kind was.
Op een regenachtige dag zat er op boomtak een aap die doornat werd. Recht tegenover hem op een andere tak van dezelfde boom zat er een kleine mus in zijn hangende nest. Normaal bouwt een mus zijn of haar nest aan het uiteinde van zo een tak zodat hij naar beneden kan hangen en zachtjes heen en weer bewegen met de wind. Het heeft binnenin een mooie cabine met een opper kamer, een hal, hieronder een slaapkamer en zelfs een bevallingsruimte waar de kleintjes geboren worden. O ja je zou het eens moeten zien zo een mussennest.
Dus het zit warm en behaaglijk in zijn nest, de mus kijkt even buiten en ziet de arme aap zitten. Hij zegt tegen de aap, " O mijn goede vriend, ik ben zo klein; ik heb zelfs geen handen gelijk jij, alleen maar een kleine bek, maar met deze alleen heb ik mijn klein huisje gebouwd, omdat ik zo een regenachtige dagen verwachte. Zelfs als de regen dagenlang aanhoud zal ik nog warm binnen zitten. Ik hoorde Darwin zeggen dat je de voorvader was van de mensen, waarom gebruik jij je hersenen niet? Bouw jezelf ergens een mooi warm huis, zodat je jezelf ook kan beschermen tegen de regen."
Je zou het gezicht van de aap moeten gezien hebben, het was verschrikkelijk. "O gij kleine duivel! Hoe durf je me raad te geven? Omdat jij warm en gezellig in je nest zit durf je me te plagen. Wacht, we zullen wel eens zien wat er met je gebeurd! "
De aap begon de nest in stukken te scheuren en de arme vogel moest gaan vliegen en werd net zo nat als de aap.
Dit verhaaltje werd me verteld als ik nog redelijk jong was en ik heb het nog steeds onthouden. Soms komen we zo een apen tegen en als we ze advies geven nemen ze dit aan als een belediging. Zij denken dat je trots bent op jou positie. Al je zelfs nog maar het gevoel krijgt van zo een neiging, blijf er dan van weg. Hij of zij moet leren door ervaringen. Door zo een mensen raad te geven verlies je alleen maar je innerlijke vrede.
Denk je dat er nog een andere categorie is? Patanjali groepeert alle individuen in op deze vier manieren: de gelukkigen, de ongelukkigen, de uitverkorenen en de kwaadaardigen. Dus heb je deze vier houdingen: vriendelijkheid, medeleven, blijmoedigheid en onverschilligheid. Deze vier sleutels zou je altijd op zak moeten hebben. Als je de juiste sleutel gebruikt bij de juiste persoon, zul je je vrede bewaren. Niets in de wereld kan je nog van je stuk brengen. Onthoud ons doel is het om onze geest sereen te houden. Sinds het prille begin van Patanjali´s Sutras worden we hieraan herinnerd en deze Sutra zal ons zeer goed helpen.
Prachchhardana = uitademing; vidharanabhyam =
en door het vasthouden; va = of; pranasya = van de adem.
34. Of de rust wordt behouden door de gecontroleerde
uitademing en het vasthouden van de adem.
Hier spreekt Patanjali over pranayama, of de controle over de beweging van de prana, welke we vinden in onze ademhaling. Sommige pranayama specialisten zeggen dat Patanjali hier zegt dat we onze adem buiten ons moeten houden. In plaats van in te ademen en de adem in te houden, adem uit en houd de adem in. Maar Patanjali ging niet zo diep in de verschillende soorten van ademhalingsoefeningen en bedoelde waarschijnlijk dat we gewoon zouden kijken en onze ademhaling zouden regelen. Je kan beginnen met een diepe uitademing, kijk dan toe hoe de adem langzaam binnen en buiten gaat. Dit wordt ook gegeven in de Boeddhistische meditatie die ana- pana sati wordt genoemd. Ana - pana is gelijk aan de prana -apana van de Hatha Yoga. De kracht die naar boven beweegt is prana; de kracht die naar beneden beweegt is de apana. Eigenlijk is Hatha Yoga voornamelijk gebaseerd op het evenwicht van deze twee krachten. " Ha - tha " betekent de " zon " en de " maan." De twee tegenovergestelde krachten moeten samengevoegd worden op een zachte manier. Dus zegt hij hier om rust te brengen in de geest kan je kijken naar de ademhaling en deze regelmatig maken.
We zouden altijd moeten onthouden dat de geest en prana of de ademhaling verwant zijn aan mekaar. De grote Zuid Indische heilige, Thirumoolar zei, " Waar de geest gaat , volgt de prana." We zien dit in ons dagelijks leven. Als je geest opgewonden is zul je zwaar ademen. Als je diep geïnteresseerd aan het lezen bent of dat je diep nadenkt en je verbreekt de concentratie om naar je ademhaling te kijken zul je bemerken dat je nauwelijks ademt. Het is daarom dat je diep zucht of eens diep inademt nadat je diep hebt nagedacht. Dit bewijst dat wanneer de geest of aandacht geconcentreerd is en stil is gemaakt, de ademhaling stopt. Dit wordt kevala kumbhaka genoemd of het automatisch vasthouden van de ademhaling zonder enige moeite. Mensen die in diepe meditatie gaan zullen dit ontdekken.
Dus in de tegenovergestelde manier, als je de prana regelt reguleer je de geest automatisch. Het is daarom wanneer je ooit opgewonden, ongerust gemaakt word of in verwarring gebracht wordt, zou je een paar keer diep moeten ademen en je brengt gans je aandacht naar de beweging van de adem. Binnen een paar minuten zul je bemerken dat je geest volledig sereen is. Het is een zeer bruikbare hint voor ons dagelijks leven. Veronderstel dat je plots een woedeaanval krijgt. Neem dan een paar keer diep adem , kijk naar de ademhaling en de woede zal wegebben. Wat ook de geest opgewonden maakt, het reguleren van de adem zal helpen.
Vishayavati = zintuiglijke waarneming; va = of; pravrittih
= ervaren door de zintuigen; utpanna = bewerkstelligen;
manasah = van de geest; sthiti = standvastigheid;
nibandhani = veroorzaken.
35. Of de concentratie op de subtiele zintuiglijke
waarnemingen kan standvastigheid van de geest
bewerkstelligen.
Op bepaalde punten komen tijdens de beginfase van het beoefenen van concentratie diverse buitengewone zintuiglijke waarnemingen voor. Zij kunnen zelf de nuttige objecten worden voor verdere concentratie, oom de geest nog meer standvastig te laten zijn. Als je Yoga beoefend en je ziet er geen enkel voordeel in, kun je je interesse verliezen en begin je te twijfelen aan zijn werkzaamheid. Dus om je meer zelfverzekerder te maken, kun je je concentreren op de buitengewone zintuiglijke waarnemingen die komen nadat je ononderbroken hebt geoefend. Op deze manier versta je dat je vooruitgaat in éénpuntigheid. Het is zoiets als een lakmoes document test.
Een voorbeeld is het om je te concentreren op het puntje van de neus. Span je niet in anders veroorzaak je hoofdpijn. Staar eigenlijk niet naar je neus; het is alsof je er naar kijkt. Houd de aandacht hierop gericht. Als de geest werkelijk eenpuntig gericht is zul je na verloop van tijd een buitengewone geur bemerken. Je kan zelfs even rondkijken of er in de buurt geen bloemen of parfum staan. Als deze ervaring komt is dat een bewijs dat je je geest eenpuntig gemaakt hebt. Het zal je vertrouwen geven. Maar op zichzelf zal het je niet helpen om je doel te bereiken. Het is gewoon een test, dat is alles. Maak van het concentreren op de neus en het ruiken van fijne geuren niet je doel.
Een ander voorbeeld is het om je te concentreren op het topje van de tong. Als de concentratie diep genoeg is zul je een fijne smaak krijgen zonder dat je iets aan het eten bent. Als je dit nog niet kunt ervaren heb je nog een lange weg te gaan. Zo zijn er vele suggesties; concentreer je op je gehemelte, of op het midden- of het achterste van de tong, of op de keel streek en je krijgt bepaald andere buitengewone ervaringen. Deze ervaringen zullen je zelfvertrouwen geven en zullen je laten voelen dat je goed op weg bent, zij zijn alleen daarvoor bruikbaar.
Visoka = zalig; va = of; jyotishmati = het
opperste licht.
36. Of door concentratie op het hoogste,
het voortdurende zalige Licht in jou.
Je kan je een schitterend goddelijk licht voorstellen die voorbij alle bezorgdheid, angst en onrust gaat, het Opperste Licht in jou. Visualiseer een schitterende wereldbol in je hart die jouw Goddelijke Bewustzijn voorstelt. Of stel je voor dat er in je hart een mooie gloeiende lotus omvat wordt. De geest zal er gemakkelijk in opgaan en je zult een mooie ervaring beleven. In het begin moet je dit Licht voorstellen, wat later wordt het een realiteit.
Vita = vrij van; raga = gehechtheden; vishayam =
van zintuiglijke objecten; va = of; chittam = geest-stof.
37. Of door concentratie op een grote ziel die totaal vrij is van de gehechtheden aan zintuiglijke objecten.
Vele mensen hebben niet zoveel vertrouwen in hun eigen hart. " Ach, hoe kan ik zo een mooi hart hebben, met al die nonsens erin? " In dat geval, kun je denken aan een hart van een edel persoon. Mediteer op een hart dat alle gehechtheden aan zintuiglijke objecten heeft op gegeven, op een hart dat zijn doel gerealiseerd heeft. Als je je niet kunt voorstellen dat je hart vol is met dat Licht, kun je het op zijn minst voorstellen van zijn of haar hart. De geest zou moeten toegestaan worden om op iets hoog, iets sereen te blijven stilstaan; dat is het voornaamste idee.
Svapna = droom; nidra = diepe slaap; jnana =
ervaring; alambanam = om de aandacht houden; va = of.
38. Of door concentratie op een ervaring die je had gedurende droom of diepe slaap.
Soms, als we slapen, hebben we dromen van goddelijke wezens of voelen we ons verheven tot op een hoger niveau. Als je zulke dromen hebt, onthoud ze dan en laat je geest op hen stilstaan. Het zal ook dezelfde sereniteit brengen en de éénpuntigheid. Of als je geen dromen hebt zoals deze hierboven beschreven, stel je dan het vredige gevoel voor van een diepe slaap. Iedereen gaat in een zeer vredige staat wanneer ze slapen. Natuurlijk ben je je daar niet bewust van op dat moment, maar als je wakker wordt zeg je, " O, ik heb zeer gezond geslapen." Stel je die vrede voor. Slaap zelf is tamasisch, of levenloos; je zou je de vrede van die slaap moeten voorstellen, niet de slaap zelf. Als je begint met de slaap zelf voor te stellen, weet je waar je naar toe gaat!
Dus, dit zijn een paar voorstellingen, van technieken om de geest sereen te houden. Maar Patanjali weet dat mensen hun eigen individualiteit hebben en dat niet iedereen naar hem zal luisteren." Goed, veronderstel dat ik geen van deze dingen graag doe? Betekent dat dan dat ik niets kan doen? " kan iemand vragen. Dus Patanjali beëindigd dit deel met te zeggen:
Yatha = zoals; abhimata = naar keuze ( of naar wens)
dhyanat = door mediteren; va = of.
39. Of door te mediteren op iets dat verheffend is wat het ook mag zijn.
Het zou niet gewoon aantrekkelijk voor je moeten zijn, maar het zou aantrekkelijk moeten zijn terwijl het ook verheffend en goed is. Vele mensen vragen, " Op wat zou ik mediteren? Waar kan ik initiatie krijgen? Is er maar één manier om te mediteren? " Hier zegt Patanjali duidelijk," Neen, je kan mediteren op alles wat je verheft."
Selecteer voor jezelf als je kan, ga door. Als je het niet kan , vraag dan een suggestie aan iemand in wie je vertrouwen stelt. Het is alleen dan dat een leraar of initiatie naar voor komt, anders is het niet nodig. Maar er is dit voordeel in aanwezig: in plaats van dit en dat uit te proberen en je tijd te verliezen, vraag je het aan een persoon die reeds de weg kent. Anders is het zoals ik die in Manhattan rijdt. Veronderstel dat ik naar 96 ste West van straat 86 wil gaan. Ik kan in de stad gaan en er ronddolen en mijn ganse dag verliezen. In plaats daarvan kan ik het aan iemand vragen waar het is. Ik krijg de aanwijzingen en ga er direct heen. Een leraar helpt je op die manier. Hij of zij kan je gemakkelijk de juiste weg tonen. Een leraar geeft ook zijn of haar zegen mee en deze zijn nog belangrijker omdat ze je een impuls geven. Normaal zijn onze batterijen aan de zwakke kant; de leraars batterij is altijd volledig opgeladen, dus brengt hij of zij zijn wagen dicht bij die van jou en gebruikt een startkabel, geeft je een beetje stroom en je gaat verder. Dat is het soort van hulp die we krijgen van de leraar. Maar als je jezelf aangezwengeld en er een beetje stroom in de batterij toevoegt en ga door. Er is meer dan een manier om een auto te starten.
Paramanu = oer atoom; paramamahattva =
grootste omvang; anta = einde; asya = zijn;
vasikarah = meesterschap.
40. Geleidelijk aan verkrijgt men meesterschap in concentratie die zich uitstrekt van het oer atoom tot de grootste omvang.
Dit betekent dat je het ganse universum kan aantrekken, van het kleinste atoom tot de onbegrensde onmetelijkheid. Anu in het Sanskriet betekent " atoom." Zij hadden het atoom reeds een paar duizend jaar geleden ontdekt. En hier gebruikt Patanjali niet alleen de term " atoom," maar hij zegt het oer atoom: het atoom van de atomen, of het miniemste deeltje. Er zal niets zijn dat door jouw niet gekend is. Je om het even wat en alles aantrekken door de meditaties die uitgelegd zijn in de vorige Sutras.
Het is alleen door die meditaties volbrengt dat hij of zij een Yogi wordt, niet een persoon die gewoon voor een tijdje gaat zitten in de naam van meditatie en dan naar de film gaat! Neen. Eens je jezelf in diepe meditatie hebt gevestigd en je gebruikt één van de voorgaande methoden of iets dat door jou is geselecteerd en je hebt meesterschap over de geest bereikt is, er niets moeilijk meer om op te mediteren voor jou. Het is gewoon voor jou om te kiezen op wat je gaat mediteren - van een atoom tot het ganse universum.
Kshina = totaal zwichten, verminderen of afnemen;
vritter = wijzigingen; abhijatasya = natuurlijke zuiverheid;
iva = gelijk; maner = kristal; grahitri = de kenner;
grahana = het weten; grahyeshu = de gekende objecten;
tatsha = gelijk; tadanjanata = de kleur aannemen van;
samapattih = samadhi of de gebalanceerde staat.
41. Gelijk het natuurlijke pure kristal de kleur en vorm aanneemt van de objecten die dichtbij geplaatst worden, zo wordt de Yogi´s geest, met zijn totaal afgezwakte gedachtestroom, die klaar en gebalanceerd en bereikt de staat van samensmelting tussen kenner, het weten en de gekende objecten. Deze culminatie van meditatie is samadhi.
" De geest van de Yogi met zijn totaal afgezwakte gedachtestroom van de geest," betekent dat de Yogi één gedachtevorm heeft gecultiveerd ten koste van al de anderen. Wanneer je één gedachte alleen cultiveert, worden alle andere indrukken zwakker en fijner. Om een fysiek voorbeeld te geven, als je je alleen concentreert op het brein om het te ontwikkelen, ben je geneigd om de andere delen van je lichaam te verwaarlozen.
Dit doet me denken aan een verhaal dat geschreven werd door H.G. Wells waarin beschreven wordt hoe de volgende generatie alleen maar een groot hoofd hebben met kleine ledematen gelijk de spruiten van een aardappel. Omdat de mensen deze ledematen niet gebruiken zouden deze overbodig zijn. Deze mensen denken alleen maar, " Ik moet voedsel hebben," en het voedsel komt naar hen. Ze hoeven zelfs hun hand niet te gebruiken om een schakelaar om te draaien, omdat de schakelaar geactiveerd wordt door gedachten.
Eigenlijk bedenkt de wetenschap nu auto´s waar je gewoon in gaat zitten en zegt, " Goed, start. Vertrek. Wees snel. Vertragen. Stop." En zelfs dat schijnt niet meer nodig te zijn nu dat ze ingeprente schakelaars hebben. Als je naar Boston wil gaan, neem je de Boston kaart, je steekt het in de computer van de auto, je zit ontspannen en binnen de kortste keren ben je in Boston! Al hetgeen je hoeft te doen is die kaarten kopen. Waar je ook heen moet, steek de kaart in de machine en doe wat je wil in de auto, bespreek een zaak, chat of kijk naar de televisie. De auto zal je herinneren, " Mijnheer, we zijn in Boston." Dat is alles. Geen enkel deel van het lichaam wordt ervoor gebruikt, dus zal het langzaam verkleinen in afmetingen.
Dat is niet alleen waar voor het fysieke lichaam, maar ook voor de geest. Als je een idee ontwikkeld door constante meditatie erop, zullen alle andere gedachten en verlangens geleidelijk wegsterven. IN ons dagelijkse leven kunnen we dit ook zien. Als je geïnteresseerd bent in iemand dan denk je aan die persoon dag en nacht. Als je een boek opent, zul je niet het onderwerp gaan, in de plaats daarvan zul je aan die persoon denken. Je zult geleidelijk aan alle interesse verliezen in andere personen en dingen. Hetzelfde is waar met de yoga oefeningen. je concentratie en meditatie zouden ook zo moeten zijn. In oude Hindoe geschriften komen we zo een verhalen tegen dewelke dit punt illustreren. Er is bijvoorbeeld het verhaal van Valmiki de struikrover. De wijze Narada kwam voorbij en gelijk gewoonte klampte Valmiki hem aan en zei,
" Hey, wat heb je in je zakken? !" "O, ik heb zelfs geen zakken, mijnheer." " Wat een stakker. Ik heb nog nooit een man gezien die niets had. Je moet me iets geven, anders kan ik je leven niet sparen." Narada zei dan, " Het is goed, ik zal trachten om je iets te geven, maar denk je niet dat het een zonde is om onschuldige mensen kwaad te doen?" "O, jullie swamis spreken veel over zonde. Je hebt geen andere zorgen, maar ik moet een vrouw, kinderen en mijn huis onderhouden. Als ik gewoon ging zitten en ging denken aan deugd, zouden onze buiken niet tevreden gesteld zijn. Ik moet hoe dan ook aan geld komen, op eerlijke of oneerlijke wijze." " Wel het is goed doe het dan. Als dat je tactiek is, ik geef er niet om. Maar je zei dat je je vrouw en kinderen most voeden op een eerlijke of oneerlijke manier. Je zou moeten weten dat het een zonde is en je zult de reacties ervan moeten aanzien." " Wel, daar maak ik me niet druk om." " Je kunt je er niet druk over maken, maar aangezien je zonden begaat om je vrouw en kinderen onderhouden, zou je hen kunnen vragen of zij het ook de reacties van de zonde zouden willen delen." "Ongetwijfeld zullen ze dit willen. Mijn vrouw zegt altijd dat we één zijn en mijn kinderen houden van mij gelijk niets anders op de wereld, dus is het niet meer dan normaal dat alles wat ik doe door hun gedeeld wordt." " Wel dat is misschien zo, maar je moet het niet alleen aan mij vertellen. Ga en zoek het uit voor de zekerheid." " Zul je niet weglopen? " " Neen." " Goed, dan blijf jij hier en ik zal naar hen toegaan om het hen te vragen." Dus liep hij snel naar huis en zei, " Hey, er was een man op de weg die me net een vreemde vraag stelde. Hij zei dat ik zonden bega en er bestaat zeker geen twijfel over. Maar ik doe het om voor jullie goed. Wanneer je het eten deelt, deel je dan ook in de zonden? " De vrouw antwoordde, " Het is jouw plicht als echtgenoot en vader om ons te onderhouden. Het is ons gelijk hoe je dat doet. Wij zijn niet verantwoordelijk. Wij hebben je niet gevraagd om zonden te begaan. Je zou ook gewoon een nette job kunnen aannemen en ons eten brengen. Hoe dan ook het is jou aangelegenheid en plicht. Wij gaan ons geen zorgen maken of het nu goed of slecht is. We zullen de zonden door jouw begaan niet delen." " O mijn God! Mijn lieve kinderen, hoe denken jullie erover?" " Zoals moeder zegt, vader." " Wat een slechte familie. Ik dacht dat je alles zou delen met mij. Jullie gaan alleen het eten delen met mij en niets anders. Ik wil jullie gezicht zelfs niet meer zien! "
Hij rende terug en viel voor Narada´s voeten. " Swamiji, je hebt mijn ogen geopend. Wat moet ik nu beginnen? " " Wel je moet veel zonden begaan hebben, je moet hen allemaal uitboeten." " Geef me alstublieft een manier aan." Dus gaf Narada Valmiki een mantra initiatie. " Goed, kun je " Rama, Rama " opzeggen?" " Wat is dat? Ik heb daar nooit van gehoord, ik ben gewoon een ongeletterde. Ik kan dat niet opzeggen. Kun je me niet iets gemakkelijker geven." " O dat is spijtig. Laat we eens even zien, kijk eens naar daar." Hij wees een boom aan. " Wat is dat? " " Het is een mara (boom)." " Goed, kun je dat opzeggen?" " Zeker, dat is gemakkelijk." " Fijn, ga op een stille plaats zitten en begin gewoon met het opzeggen en ga er mee door, " Mara, mara, mara...." " Is dat alles? Dat zal mij van al mijn zonden verlossen? " " Ontegensprekelijk." " Wel mijnheer, ik geloof je. Je hebt me reeds veel verlicht, Je blijkt een goede swami te zijn, ik begin er hier en nu aan, ik wil geen tijd meer verspillen."
Nu zat hij gewoon onder de boom en begon met het opzeggen van de mantra, " Mara, mara ma ra ma ra, Rama, Rama...." Zie je? Mara, mara werd al vlug Rama, Rama. Hij zat daar voor jaren totdat er uiteindelijk een mierenhoop was gevormd die zijn gans lichaam bedekte. Ja omdat hij er zo diep geïnteresseerd in was vergat hij al het andere. Zelfs zijn lichaam werd gevoelloos gemaakt, alsof de lont werd uitgeblazen in het grote kruidvat. Dit is het wat er gebeurt in samadhi. Na een lange tijd passeerde er iemand en verstoorde de mierenhoop en de heilige Valmiki verscheen. Later kreeg hij een goddelijk visioen van de Heer Rama´s leven en schreef de ganse epische verhaal van de Ramayana. Zelfs nu kan je Valmiki´s Ramayana nog lezen.
Wat kan er geleerd worden uit dit verhaal? Hij was geconcentreerd op de mantram en vergat al het andere. Alle zonden droogden langzaam op want hun voedingsbodem was weg en stierven langzaam uit. Als je geen water aan je plant geeft, wat gebeurd er dan? Hij zal langzaam verwelken en sterven. Onze gewoontes zullen ook langzaam verwelken en uitsterven als we hen geen kans geven om zich te manifesteren. Je hoeft niet te vechten tegen een gewoonte. Geef geen kans meer om zichzelf te herhalen. Dat is alles wat je moet doen. Gelijk welke gewoonte kan gemakkelijk op deze manier weggenomen worden en dit is mogelijk door dat je een zuivere gewoonte cultiveert. De geest moet iets hebben om zich mee bezig te houden, blijf dan bij één ding en alle andere dingen sterven weg.
Om nu de Sutra te beëindigen, "... de geest van de Yogi met zijn totaal afgezwakte gedachtestroom bereikt... een staat in welke er geen verschil is tussen de kenner, het weten en de gekende objecten." De Yogi welke zijn vrittis krachteloos geworden zijn door het cultiveren van één bepaalde vritti beëindigd het verschil tussen de kenner, het weten en de gekende objecten ( of de mediterende, dat waarop gemediteerd wordt en de meditatie.) In meditatie ben je het bewustzijn van alle drie - subject, object en het proces van meditatie. Maar op dit punt worden de drie één, ofwel wordt het object subject of het subject wordt object en wanneer er geen subject-object scheiding meer is, is er ook evenmin een proces. De geest is volledig geabsorbeerd en verliest zichzelf in het idee of object van meditatie. Patanjali geeft het voorbeeld van een object naast een kristal. Als je rode bloemen naast een kristal zet, zal het kristal rood schijnen gelijk de bloem. Het wordt er één mee, het aanvaard dat. Evenzo aanvaard de geest het idee van jouw meditatie en neemt die vorm aan.
Tatra = daar, daarin; sabda = klank, woord, naam; artha =
betekenis, object, vorm; jnana = kennis, idee;
vicalpaih = overname; samkirna = betrokken;
savitarka = met bedachtzaamheid.
42. De samadhi in welke naam, vorm en kennis van hen wordt betrokken wordt savitarka samadhi genoemd of samadhi met bedachtzaamheid.
Vanaf deze Sutra tracht Patanjali de verschillende soorten van samadhis opnieuw te definiëren. We onthouden de vier soorten van samadhi samprajnata samadhi - savitarka, savichara, sa-ananda en sa-asmita - uitgelegd in Sutra 17. Hij laat ons hen nog eens herinneren.
In deze Sutra zegt hij dat in savitarka samadhi, je werkelijk de klank, de betekenis en het resultaat van de kennis van een object verstaan. Normaal, elke keer dat we een klank horen, doen we simultaan deze drie dingen; het woord horen, het trachten het object te verstaan dat aangewezen werd door de klank en de kennis over het object bereiken. Bijvoorbeeld; als je het woord " hond " hoort, gaat het woord in je brein en tracht hier een vergelijkende groef te vinden. Als het zulke groef gevonden heeft, gemaakt door het woord " hond " versta je het:"Ja het woord `hond´welke ik nu hoor is hetzelfde als dat ik hiervoor heb gehoord. " En dan weet je wat " hond " betekent. Dus het woord, het object en de kennis ervan of sabda, artha en jnana gebeuren tegelijkertijd. Maar in deze samadhi kunnen we hen één voor één scheiden, we kunnen het proces bedwingen waar we ook willen.
Smriti = geheugen; parisuddhau = goed zuiver;
svarupa = zijn eigen natuur; sunya = leeg; iva =
als het was; artha = object; matra =alleen;
nirbhasa = schitteren; nivitarka = zonder onderscheid.
43. Wanneer het geheugen goed gezuiverd is, schittert de kennis van het object waarop geconcentreerd wordt verstoken van het onderscheid van naam of kwaliteit. Dit is nivitarka samadhi, of samadhi zonder bedachtzaamheid.
Wanneer het geheugen gezuiverd is of verstoken is van de kwaliteiten, dan is er alleen de kennis van het object waarop gemediteerd wordt. Als men sabda en artha negeert krijg je alleen jnana. Op een zeker manier geeft het je ook de kennis van de Kenner.
Etaya = op dezelfde manier; eva = alleen; savichara =
weerspiegelend; nirvichara = zonder weerspiegeling;
cha = en; sukshma = subtiele; vishaya = objecten;
vyakhyata = worden uitgelegd.
44. Op dezelfde manier, savichara (weerspiegelend) en nirvichara (super of zonder weerspiegelende) samadhis waar geoefend wordt op de subtielereobjecten worden uitgelegd.
In de twee vorige sutras hebben we gekeken naar de savitarka en nirvitarka samadhis. Hier zijn twee andere soorten van samadhis die op min of meer dezelfde manier worden beoefend maar die de meer fijnere elementen hebben voor hun objecten.
Sukshma = subtiel; vishayatavam = objecten;
cha = en; alinga = ondefinieerbaar; paryavasanam =
eindigt alleen op.
45. De subtiliteit van mogelijke objecten van concentratie eindigt alleen op het ondefinieerbare.
In andere woorden, de fijnere objecten (tanmatras, chittam en ego) eindigen uiteindelijk in de oorspronkelijke kracht die Prakriti wordt genoemd, of de fundamentele basis substantie in zijn ongemanifesteerde toestand. In die toestand is er geen naam, geen vorm en geen gedacht, alleen de volledig gebalanceerde rustige ongemanifesteerde staat van de natuur. Dus de geest heeft de kracht om tot de kern van de ongemanifesteerde natuur te gaan.
Ta = zij; eva = al; sabijah = met zaad; samadhih =
overdenking.
46. Al deze samadhis zijn sabija ( met zaad), die iemand kunnen terug brengen in de gebondenheid of mentale verstoring.
In al deze samadhis is het doel nog niet bereikt. Zelfs na al deze verworven toestanden, kun je terug komen als een gewoon persoon omdat de indrukken nog steeds daar zijn. Al je verlangens zijn nog steeds in zaadvorm aanwezig, ze zijn nog niet weg gesmolten, omdat je je geest nog niet volledig hebt gezuiverd.
Het is daarom dat je je geest zuiver zou moeten maken voor dat je diepe meditatie beoefend. " Gezegend zijn de reinen van geest,zij zullen het Koninkrijk Gods aanschouwen." Dit betekent niet dat de onreinen God niet kunnen zien. Als zij er voor werken kunnen zij het, maar hun God zal verschijnen als een demon dank zij hun onreinheid. Hun visie is gekleurd, zij kunnen God niet zien in Zijn zuivere vorm. Zij zien Hem vanuit een verkeerde hoek. Als je God schrijft als G - O - D en het leest vanuit de juiste hoek, is het God. lees het vanuit een verkeerde hoek en je leest in het Engels, D - O - G en het is een dog ( hond.) De onzuivere geest leest het vanuit een verkeerde hoek. Dus de geest moet zuiver zijn. Het is juist en goed om verschillende methoden van meditaties te leren en de ervaringen die naar toe zouden kunnen komen. Maar als je werkelijk deze zaak ernstig wil nemen en werkelijk in diepe meditatie wil gaan zorg er dan voor dat je een zuivere geest hebt. Anders zul je het niet bereiken.
Zelf de zo genoemde wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen zijn een resultaat van concentratie en meditatie. De wetenschapper mediteert op de materiele zijde, de grofstoffelijke elementen en vonden vele zaken, creëerden vele machines en we genieten allen van de voordelen die ze ons schenken. Zij gingen dieper en dieper en gingen uiteindelijk in het atoom zelf. Het is allemaal meditatie. Zij zijn ongetwijfeld Yogis. Zij vonden plots de geheimen van het atoom, maar wat gebeurd er nu met deze geheimen? Het is een verschrikkelijke kracht geworden. Is er iets mis met de kracht van het atoom? Niets. Wij kunnen het niet de schuld geven, nog moeten we het atoom onderzoek stoppen of veroordelen. Wie of wat moet dan veroordeeld worden? De geesten van de mensen die de krachten gebruiken. Het is daarom dat de ganse wereld bevreesd is. Als we in de geheimen van het leven gaan en die van het universum en we krijgen er controle over, zouden we zuivere geesten moeten hebben om er gebruik van te maken. Anders zullen we de vernietiging van de ganse mensheid veroorzaken. Het zuiveren van de geest is zeer zeker nodig.
Nirvichara = niet weerspiegelend; vaisaradye = zuiver;
adhyatma = allerhoogste Zelf; prasadah = schijnt.
47. In de zuiverheid van nirvichara samadhi, schijnt het Allerhoogste Zelf.
Ritambhara = pure waarheid; tatra = dit is; prajna =
bewustzijn.
48.Dit is ritambhara prajna, of het pure ware bewustzijn.
Nadat de Yogi de zuivere, niet weerspiegelende samadhi bereikt heeft, krijgt hij " wijsheid - gevuld - met - waarheid." Dit is de betekenis van ritambhara. Maar wat is dat eigenlijk? Patanjali gaat verder:
Sruta = ( kennis nemen van ) studie van geschriften;anumana=
conclusie; prajnabhyam = van de kennis; anya =
totaal verschillend; vishaya visesha = bijzondere waarheid;
arthatvat = waarnemen van.
49. Deze bijzondere waarheid is totaal verschillend van de kennis die gegroeid is door het luisteren, bestuderen van de geschriften of gevolgtrekkingen.
Wanneer je ritambhara prajna bereikt, begrijp je alles zonder te studeren. Wanneer je de geest transcendeert door zuivere concentratie, voel je de kosmische kracht of God. Je kan je ervaringen toetsen aan de geschriften of te luisteren naar de woorden van wijzen en heiligen, maar het wordt gekend door je eigen ervaring. Tot dan is alles wat je gehoord, gelezen of gevisualiseerd hebt door je eigen gedachten gekomen.
God ervaren is iets dat oprecht is en dat alleen komt wanneer je de gedachten transcendeert. God kan niet verstaan worden door de gedachten, omdat de gedachten materie is en materie kan onmogelijk iets meer verstaan van de subtiele dan materie. Westerse psychologie spreekt alleen over de geest, " Tenzij je iets verstaat door het denken, kan je iets anders niet verstaan." Maar tegelijkertijd zeggen ze, " Maar je kan niet alles met het denken verstaan." Dat is alles, het stopt hier. Maar Yoga vertelt je dat je iets kan weten zonder de gedachten. Er is een hogere kennis die alleen kan verstaan worden zonder de gedachten. Zoals de Landkrab Upanishad zegt: " Nantah -prajnam, na bahis prajnam, nobhayatah - prajnyam, na pranyana-ghanam, na prajnyam, naprajnyam. " " Geen innerlijke kennis, geen kennis die van buiten komt, zelfs de kennis zelf, geen onwetendheid." Het is allemaal nogal negatief uitgedrukt: je kan het niet verstaan, je kan er niet over nadenken, je kan het niet met een symbool uitdrukken; het heeft geen naam of vorm en je kan het niet uitleggen. Honderden mensen kunnen voor iemand zitten die uren en uren over God praat. Zij kunnen daar uren en uren zitten, maar het is allemaal onzin. Ja. Hij heeft niet gezegd over God en zij hebben niets gehoord over God. Hij heeft alleen iets gezegd over de God die in zijn eigen gedachten past en zij hebben alleen de God verstaan die zij konden begrijpen met hun verstand. Dat is alles. Niemand heeft iets gezegd over de ware God en niemand heeft de ware God verstaan. Het is onverstaanbaar.
Dus in die ritambhara prajna transcendeer je de gedachten en bereik een kennis dat is de realisatie. Daarvoor moeten de gedachten compleet stil zijn. Het is daarom dat in de Hindoe mythologie er een vorm van God is die Dakshinamoorthi genoemd wordt, die zat met vier leerlingen voor hem. Zij waren allen geleerde mensen, zij hadden de Vedas en de Upanishads gelezen en hadden alles wat er te horen was beluisterd, maar zij konden nog steeds de waarheid niet realiseren. Dus kwamen zij naar Dakshinamoorthi en verzochten hem om hun de hoogste vorm van Brahman ( de ongemanifesteerde God) uit te leggen. Hij zat daar in stilte. Na een tijdje stonden ze op, bogen voor hem en zeiden, " Swamiji we hebben het verstaan." En zij gingen weg omdat het alleen in stilte kan uitgelegd worden.
" Mouna vakya Prakratitha Parabhrama tattvam. " " De Parabhrama tattvam of het allerhoogste ongemanifesteerde principe kan alleen uitgelegd worden door stilte, niet door woorden." Het is niet alleen de fysieke stilte, maar in de ware mentale stilte daagt de wijsheid op.
Tajjah = vandaar; samskarah = indrukken; anya =
ander; samskarah = indrukken; pratibandhi = uitwissen.
50. De indrukken die geproduceerd worden door deze samadhi wist alle andere indrukken uit.
De indrukken die het resultaat zijn van de samadhi door welke je ritambhara prajna verkrijgt zal al de andere indrukken blokkeren. Alles sterft weg en er is geen terugkeer als een gewone sterveling, die onwetend is van zijn eigen ware natuur, meer mogelijk. Wanneer je tot dit niveau komt zul je deze kennis altijd behouden. In deze staat wordt je een jivanmukta, een gerealiseerde heilige. Jivan betekent iemand die leeft, mukta betekent bevrijd, dus zo een persoon is een bevrijd levend wezen. Je leeft, eet en praat zoals iedereen, je doet zelfs zaken zoals iedereen, maar je bent nog steeds bevrijd. Een jivanmukta kan om het even wat doen. Hij of zij hoeft niet in samadhi te zitten in een grot, deze persoon kan in Times Square zijn maar is nog steeds een jivanmukta. Een jivanmukta is betrokken bij de wereld voor het belang van de mensheid zonder enige persoonlijke gehechtheid. En niets is opwindend voor een jivanmukta. Zoals een mooie Tamil vers zegt, " Als hij de koele stralen van de maan ziet bij stralend daglicht, of een lijk van drie dagen oud dat opstaat uit zijn kist, zal hij zich niet afvragen `Hoe kan dat nu? ´" Niets zal opwindend zijn voor een jivanmukta omdat hij of zij weet dat het allemaal fenomenen van de Natuur zijn of Prakriti. In het Universum gebeuren vele dingen, dus zullen diegenen die bevrijd zijn zich er geen zorgen over maken. Zij zullen gewoon het gouden geschenk in de hand nemen en bewogen door de Hoger Wil, zullen zij gewoon doen wat ze kunnen en weg gaan. Zij zullen niet gehecht zijn aan iets of iemand. In die staat is er geen indruk, nog een oud gedacht, dat hen terug naar het gewone alledaagse leven kan brengen. Alhoewel ze normaal schijnen te zijn, de zaden van alle mentale indrukken zijn totaal weg gesmolten en zij leven altijd in hun ongebonden staat.
Tasyapi = zelfs dit; nirodhe = uitwissen; sarva =
alle; nirodhan = uitwissen; nirbijah = zaadloos;
samadhih = samadhi.
51. Wanneer zelfs deze indruk wordt uitgewist. zijn alle indrukken totaal uitgewist en is er nirbija ( zaadloze ) samadhi.
Alleen nu beschrijft Patanjali de hoogste vorm van samadhi. Zelfs met de ritambhara prajna zijn de subtiele gedachten er nog. Er is nog steeds een scheiding tussen de prajna, of wijsheid en de eigenaar van die wijsheid. Zelfs het gevoel van " Ik heb God gerealiseerd," zouden moeten wegvallen. Dan ben je volledig vrij. Je hebt nirbija samadhi bereikt. Er is geen dood of geboorte meer voor jou, je hebt je eigen onsterfelijkheid gerealiseerd.
DEEL TWEE
SADHANA PADA
Gedeelte over de beoefening.
Dit tweede hoofdstuk bekommerd zich over het beoefenen van Yoga. Patanjali begint met instructies in Krya Yoga. Je kan reeds gehoord hebben van de term Krya Yoga zoals Sri Swami Yogananada Paramahansa het heeft verspreid, maar dit zou je niet mogen verward worden met Patanjali´s Krya Yoga. Yogananada spreekt over de speciale combinatie van ademen en mantrams. Patanjali verwijst naar sommige praktische hints die gevolgd kunnen worden in je dagelijkse leven en om ons voor te bereiden op de meer subtielere oefeningen die volgen.
In de Samadhi Pada, geeft Patanjali ons het doel van Yoga op een theoretische manier, het uiteenzetten als de controle over de chitta vrittis, of de gedachte vormen. Dan kunnen de rest van de Sutras in boek 1 gerangschikt worden in verschillende groepen: - de verschillende soorten van gedachten vormen. - de oefeningen om ze te controleren. - en de verschillende vormen van boven bewuste ervaringen die culmineren naar de hoogste ervaring van nirbitija samadhi, de zaadloze bespiegeling. Maar het is niet zo gemakkelijk om in samadhi te gaan, dus zegt hij tegen de student in dit hoofdstuk om niet bevreesd te worden maar dat hij of zij zich kan voorbereiden door een goede fundering te leggen, waarop hij of zij geleidelijk bouwt totdat dat niveau behaald is. Patanjali geeft hier een aantal eenvoudige aanwijzingen.
Tapah = pijn aanvaarden als zuivering; svadhyaya =
het bestuderen van spirituele boeken; Ishvara =
Allerhoogste Wezen; pranidhanani = overgave;
krya yoga = Yoga in de praktijk.
1. Pijn aanvaarden als hulp voor zuivering, het bestuderen van spirituele boeken en overgave tot het Allerhoogste Wezen vertegenwoordigen Yoga in de praktijk.
Door de Sanskriet te gebruiken omvat Krya Yoga tapas, svadhyaya en Isvara pranidhanam. Tapas wordt vaak mis verstaan, omdat het vertaald wordt als zelfkastijding of ascese, terwijl het hier eigenlijk voor iets anders staat. Tapas betekent " om te branden of om hitte te creëren." Alles dat uitgebrand is zal gezuiverd zijn. Hoe meer je goud smelt, bijvoorbeeld, hoe zuiverder het wordt. Elke keer dat het in het vuur gaat worden er meer onzuiverheden verwijdert.
Maar hoe kan dit proces door verhitting effectief zijn voor onze mentale onzuiverheden? Door alle pijn te verdragen die naar ons toekomt, zelfs al is het de natuur van de geest om achter plezier te jagen. We zullen eigenlijk blij zijn om pijn te ontvangen als we in gedachten houden dat het een zuiverende werking heeft. Zo een aanvaarding maakt de geest standvastig en sterk omdat, alhoewel het gemakkelijk is om anderen pijn te doen, het hard is om het te aanvaarden zonder het terug te doen. Zo een zelfdiscipline duidelijk niet beoefend worden in onze meditatie ruimtes, maar alleen in het dagelijkse leven als we betrekking hebben met andere mensen. Tapas verwijst ook naar zelfdiscipline. Normaal is de geest een wild paard dat vastgemaakt is aan een koets. Veronderstel dat het lichaam de koets is, onze intelligentie is de koetsier, de geest is de rem en de paarden zijn de zintuigen. Het Zelf, of je ware zelf, is de passagier. Als het de paarden toegestaan wordt van te galopperen zonder remmen en zonder koetsier, zal de reis niet veilig zijn voor de passagier. Alhoewel controle over de zintuigen en organen in het begin vaak pijn schijnen te brengen, eindigt het eventueel in blijdschap. Als tapas in dit licht wordt verstaan zullen we uitkijken naar pijn, we zullen zelfs mensen bedanken die het ons aandoen, omdat zij ons de mogelijkheid geven om onze geest stabiel te houden en onze onzuiverheden weg te branden.
In het zeventiende hoofdstuk van de Bhagavad Gita spreekt de Heer Krishna over tapasya. Hij zegt, " Zij die kiezen voor extreme of zeer strenge ascese die niet door de geschriften zijn geadviseerd, zijn hypocrieten die gemotiveerd worden door ego, lust en persoonlijke gehechtheden. Zij zijn dwazen die hun onschuldig lichaam martelen in hun demonische vastberadenheid, zij martelen ook Mij, omdat Ik in hun lichaam leef."
In de naam van tapasya beoefenen mensen soms allerhande zelfkastijdingen. In het Oosten zijn er sadhus (asceten) die op een bed van nagels liggen of die hun arm in de lucht houden zodat de arm dunner en dunner wordt en tenslotte afsterft. Dit zijn allemaal vormen van zelfkastijding of marteling. De Heer Krishna zegt zelf dat deze mensen demonen zijn omdat zij het pure Zelf die in het lichaam verblijft verstoren. Zelfdiscipline is een hulp in de spirituele vooruitgang, terwijl zelfkastijding een belemmering is.
De Heer Krishna verdeeld de ascese in drie groepen: fysiek, verbaal en mentaal. Hij classificeert eerbied, zuiverheid, oprechtheid, celibaat en geen onrecht veroorzaken als de ascese van het lichaam. Vele mensen komen onmiddellijk tot de conclusie dat fysieke tapasya niet bij hun past. Het ogenblik dat zij het woord " celibaat " horen verliezen zij de moed. Maar brahmacharya of celibaat betekent controle, niet onderdrukking van de seksuele verlangens of de seksuele kracht. Als de geest kan gevuld worden met verheven gedachten door meditaties, mantra herhalingen, bidden, het bestuderen van de geschriften en het bezinnen op het seksloze Zuivere Zelf, zal het verlangen naar seks niet meer gevoed worden omdat de de geest zich ervan terug trekt. Aan de andere kant, als je probeert om de seksuele kracht te onderdrukken, zal je er meer en meer aan gehecht zijn en je zal het telkens opnieuw doen, met als gevolg dat je natte dromen produceert, geïrriteerd geraakt en eer rusteloze geest hebt. Dus zou de geest eerst moeten gezuiverd worden, dan is het gemakkelijker om de zinnen te controleren. Strikte controle over de zinnen alleen zal leiden tot moeilijkheden in plaats van spirituele vooruitgang.
De volgende tapas is de ascese van de spraak. Spreken zou rust moeten brengen en het zou eerlijk, aangenaam en nuttig moeten zijn. Zoals de Vedische lering gaat, " Satyam bruyat pryam bruyat." " Spreek wat waar is, spreek wat aangenaam is." Men zou niet moeten spreken wanneer het waar is maar niet aangenaam, nog wat aangenaam is maar onjuist is. Als iets waar is en onaangenaam, zouden wij het aangenamer moeten maken door het op een fijnere manier presenteren.
En mentale ascese wordt door beschreven door Sri Krishna als sereniteit van de geest, goedhartigheid, zelfcontrole en zuiverheid van het karakter.
Vervolgens komt svadhyaya of de studie. Dit betekent studie die het ware Zelf aangaat, niet slechts het analyseren van de emoties en gedachten zoals de psychologen en psychiaters doen. Alles dat je geest kan verheffen en je doet denken aan je ware Zelf zou bestudeert moeten worden: de Bhagavad Gita, Bijbel, Koran, deze Yoga Sutras en gelijk welk verheffend geschrift. Studeren betekent niet dat je vluchtig over de bladzijden gaat. Het betekent dat je tracht elk woord te verstaan - studeren met het hart. Hoe meer je hen leest, hoe meer je verstaat. Duizenden jaren hebben de mensen de Bijbel bestudeerd. Elke dag lezen duizenden mensen hetzelfde boek. Aan de andere kant hebben we miljoenen en miljoenen boeken die we na één keer gelezen te hebben weggooien. We geraken niet uitgelezen in de Bijbel, zelfs al hebben we het honderden keren gelezen.
Elke keer als we het lezen zien we het in een nieuw licht, dat is de grootheid van de Heilige Geschriften. Zij zijn zo omdat zij geschreven zijn door Heilige Profeten die de waarheid hebben ervaren. Elke keer dat we deze werken lezen verheffen we onszelf om iets meer te zien.
Het is zo iets als dat we naar de Eifeltoren gaan. Wanneer je om je heen kijkt op de eerste etage zie je iets. Vanaf de tweede etage zie je iets meer, hoe hoger je komt hoe meer je ziet, maar wanneer je uiteindelijk helemaal boven bent en je kijkt over de reling zie je totaal iets anders.
Op dezelfde manier in het lezen van de geschriften klimmen we langzaam naar boven, we vergroten en ontvouwen onze geest. Hoe meer we de geest verheffen, hoe beter je het kan verstaan. Maar alleen als we zelf profeten worden zullen we de geschriften volledig verstaan. Dat is de natuurwet. Als je me volledig wil verstaan moet je gelijk mij worden, anders kan je mij alleen verstaan overeenstemmend met je eigen capaciteit. Op dezelfde manier kan God niet verstaan worden door boekenwijsheid alleen. Hij kan alleen verstaan worden als je God wordt. Een Tamil gedicht zegt het als volgt, " Alleen een Heilige kent een Heilige. Alleen een slang kent het lichaam van een andere slang." Je kan het niet volledig verstaan hoe een slang kruipt, tenzij je zelf een slang wordt. We kunnen dingen horen, bestuderen, onze eigen opinie vormen, ons voorstellingsvermogen gebruiken, maar niets kan de ervaring evenaren.
Vele mensen worden wandelende bibliotheken. Zij hebben duizenden en duizenden boeken opgeslagen in hun hersenen, gelijk computers, maar dit betekent eigenlijk niet dat zij het Zelf ervaren hebben. Het Zelf kan niet gekend worden door theorie alleen. Door het denken alleen heeft niemand ooit het Zelf die voorbij de gedachten is verstaan. Alleen als je de gedachten te boven gaat kun je het verstaan. Dit is het waar Yoga verschilt van de meeste andere psychologische benadering. Zij geloven meestal dat je alles moet verstaan met de gedachten en wat buiten het verstandelijke ligt kun je niet verstaan. Zij stoppen daar, maar Yoga beweerd dat er een kennis mogelijk is zonder de gedachten. Al hetgeen je weet door het denken is begrenst en geconditioneerd. Hoe kunnen de begrensde gedachten de onbegrensde Ene begrijpen? Alleen door de gedachten te over stijgen en in het onbegrensde te gaan.
Studeren is goed, maar niet voor louter logica, citeren of te strijden. Eigenlijk, is het alleen maar als je " citeert " van je eigen ervaringen dat je woorden gewicht hebben. Sri Ramakrishna Paramahansa zei gewoonlijk, " Vergeet alles wat je geleerd hebt en wordt terug een kind. Dan zal het gemakkelijker zijn om die wijsheid te realiseren." Soms wordt leren een obstakel als niet weet wat en hoe je moet leren. Dus begrens je lezen en zet wat je gelezen hebt om in praktijk. Selecteer één of twee boeken, alles wat je kan laten herinneren aan je doel.
Het laatste deel van Krya Yoga is eenvoudig maar groot. Het is de overgave aan het Allerhoogste Wezen. Ik versta dit als alle vruchten van je handelingen opdragen aan God of de mensheid - God in manifestatie. Draag alles op - je studie, je japa, je oefeningen - aan de Heer. Wanneer je zulke dingen aan Hem geeft, aanvaard Hij ze maar geeft ze terug vele malen vergroot. Je verliest nooit wat je hebt gegeven. Zelfs de deugdzame, verdienstelijke daden zullen je binden in de een of andere vorm als je ze doet met een egoïstisch gevoel. Elke keer dat je iets doet zeg je, " Dat dit aan God opgedragen moge worden." Als je je dit constant herinnerd om dit te doen, zal de geest vrij en rustig zijn. Tracht niets te bezitten voor jezelf. Houd dingen tijdelijk bij maar voel dat je maar gewoon een beheerder bent, niet een eigenaar.
Wees gelijk een moeder die een ziel ontvangt, het voor negen maanden koestert en het dan ter wereld laat komen. Als de moeder het altijd bij zich zou willen houden in haar buik, wat zou er dan gebeuren? Er zou veel pijn zijn. Eens iets rijp is, zou het moeten verder gaan. Dus opdragen is ware Yoga. Zeg, "Ik ben U. Alles is van U. Uw wil geschiedde." Mijn verbind, Uw bevrijd. Als je overal "mijnen" legt, zullen ze je leven "ondermijnen" en in je gezicht ontploffen. Maar als je alle "mijnen" verandert in Uw, zal je altijd veilig zijn.
Laat ons allen ons leven opdragen voor het belang van de ganse mensheid. Elke minuut, elke ademhaling, met elk atoom van ons lichaam zouden we deze mantra moeten herhalen, " opdragen, opdragen, geven, geven, liefde, liefde." Dat is de beste japa, de beste Yoga die ons allen permanente vrede en vreugde zal brengen en die de geest vrij houd van verstoringen van de chitta vrittis.
Samadhi = bezinning; bhavanarthah = om in te gaan;
klesa = obstakels; tanukaranarthah = minimaliseren;
cha = en.
2. Zij helpen ons om de obstakels te minimaliseren en samadhi te bereiken.
Hier legt Patanjali uit waarom Krya Yoga beoefend moet worden: om de obstakels te minimaliseren en in samadhi te gaan. Hij zet alles in zeer eenvoudige termen, maar we zouden de wezenlijke belangrijkheid van krya yoga moeten kennen en onthouden. Zonder dit kunnen we de obstakels nooit overwinnen en samadhi bereiken. Al het geen we doen in Hatha Yoga, Japa Yoga het leven in een yoga instituut en ashrams zijn hoofdzakelijk een deel van onze Krya Yoga - onze voorbereiding voor meditatie en samadhi.
Avidya = onwetendheid; asmita = egoïsme; raga =
gehechtheid; dvesha = haat; abhinivesah =
het zich vastklampen aan het lichamelijke leven; klesah =
obstakels.
3. Onwetendheid, egoïsme, gehechtheid, haat en zich vastklampen aan het lichamelijke leven zijn de vijf obstakels.
Hier benoemd hij obstakels ( klesas ) die hij één voor één verder zal bespreken in de volgende Sutras. De volgorde is ook veelbetekenend: uit onwetendheid over het Zelf komt egoïsme voort. Door dit egoïsme is zijn er gehechtheden aan dingen voor het ego´s zelfzuchtige plezier. Omdat het soms voorkomt dat de dingen waaraan we gehecht zijn niet komen of weg genomen worden, komt haat naar diegenen die het in onze plaats hebben naar voor. Omdat we gehecht zijn aan dingen en bevreesd zijn voor de dood, is er tenslotte het zich vastklampen aan het lichamelijke leven.
Avidya = onwetendheid; kshetram = veld; uttaresham =
voor de anderen die volgen; prasupta = slapend;
tanu = zwak; vichchhinna = afgesneden; udaranam =
verbreid.
4. Onwetendheid is het veld dat leid naar de anderen hierna, of ze nu slapend, zwak, afgesneden of wijd verbreid zijn.
In een baby zien we een voorbeeld van de eerste categorie. De obstakels van de baby zijn volkomen slapend. Wanneer je een baby ziet dan voel je, "Hoe onschuldig is hij of zij ! " Dat schijnt zo te zijn, maar als de baby groeit zal zijn of haar ingeboren karakter te voorschijn komen. Hij of zij zal niet onschuldig blijven. Onwetendheid en de andere obstakels die slapende zijn in zijn of haar geest zullen aan de oppervlakte komen op het gepaste moment.
De geest van een gevorderde Yoga beoefenaar is een voorbeeld van het tweede type, het zwakke of verzwakte stadium. Zo een persoon is niet volledig vrij van de klesas, maar ze zijn daar in zijn of haar geest in een zeer subtiele spoor vorming. Zij zijn naar de bodem van het mentale meer gezonken en omdat ze in onbruik zijn zijn ze dan ook zeer zwak geworden.
De derde staat van de afgesneden ontwikkeling is te zien in de geest van de beginnende beoefenaar. De obstakels zijn tijdelijk naar beneden geduwd door de voortdurende beoefening van deugdzame kwaliteiten zoals liefde, eerlijkheid, discipline, opgewektheid, enz. Als zo een zoeker niet zorgvuldig is in het cultiveren van deze kwaliteiten, al was het maar voor een paar dagen, zullen de obstakels onmiddellijk naar boven komen.
Het vierde type wordt gezien in het geval van gewone mensen. De klesas manifesteren zich onophoudelijk. Elke minuut van de dag wordt hun geest aangetast door de obstructies. Zij hebben er niets over te zeggen omdat ze geen enkele kracht uitoefenen om ze te controleren.
Door onze geest te analyseren kunnen we waarschijnlijk zien, " Heb ik klesas die volledig slapende zijn? Zijn er nog steeds sporen, maar zijn ze begraven? Ben ik ze aan het controleren door het cultiveren van goede kwaliteiten? Of wordt ik totaal door hen geregeerd? "
Hier volgt een voorbeeld van de verschillende trappen in werking. Veronderstel dat er een mooi optreden is in een nachtclub. Een vriend gaat er naar toe en nodigt je uit om mee te gaan. Laten we zeggen dat je je aangetrokken voelt om te gaan, maar uiteindelijk besluit je, " Ik heb honderden voorstellingen gezien gelijk deze, wat is het voordeel als ik er nog een zie? Neen, ik ga in de plaats hiervan naar een lezing over Raja Yoga." Het obstakel was er maar je hebt het overwonnen. Dat is de onderscheppende trap.
Als je verder gaat met zo een discipline te beoefenen zal het obstakel naar de bodem zinken; maar omdat er nog steeds een spoor van is, zul je er af en toe aan herinnerd worden. " Waarom zou ik niet naar de club gaan? " Een zacht spoor zal naar boven komen, je zult het gemakkelijk overwinnen. " Neen, ik ga niet. " Het komt gewoon naar boven om je er aan te herinneren, "Ik ben nog steeds daar." Dat is de " zwakke " trap.
In het geval van gewone mensen is het zo dat van het moment dat ze aan een nachtclub denken, beide benen onmiddellijk vooruit gaan en de mensen gewoon volgen. Van daar gaan ze waarschijnlijk naar een aangrenzende bar enz. In hun geval is het obstakels " verbreid. "
Anitya = tijdelijk; asuchi = onzuiver; dukha =
pijnlijk; anatmasu = niet Zelf; nitya = permanent;
suchi = zuiver; sukha = aangenaam; Atma = Zelf;
khyatir = waarneming; avidya = onwetendheid.
5. Onwetendheid beschouwd het tijdelijke voor het permanente, het onzuivere voor het zuivere, het pijnlijke voor het plezierige en het niet -Zelfvoor het Zelf.
Nu legt Patanjali uit wat onwetendheid is. Als ik je een mooi stukje fruit voorzet dat je nog nooit hebt gezien, zul je zeggen, " Ik ben er totaal onwetend van, ik weet niet wat dit is." Dat is gewone normale onwetendheid. Waar Patanjali over spreekt in deze Sutra is iets anders. Hij vermeldt het laatst de basis onwetendheid " betreffende het niet - Zelf voor het Zelf."
Wat is Zelf en wat is niet - Zelf? Het Zelf is de eeuwige, nooit veranderende Ene. Het is altijd overal aanwezig als de basis substantie. Alle dingen zijn eigenlijk niets anders dan het Zelf, maar in onze onwetendheid zien we hen als verschillende objecten. Bijgevolg nemen we de veranderende verschijningen als de onveranderbare waarheid aan. Wanneer iets veranderd kan het niet het Zelf zijn. Neem nu bijvoorbeeld onze eigen lichamen die elke seconde veranderen. En toch nemen we ons lichaam voor ons Zelf en spreken we erin termen van, we zeggen, " Ik heb honger," of " ik ben kreupel," " ik ben blank," of " ik ben zwart." Dit zijn allemaal alleen maar de bepalingen en kwaliteiten van het lichaam. We benaderen de waarheid als we zeggen, " Mijn lichaam doet pijn," suggereren dat het lichaam ons toebehoord en dat we daardoor het lichaam niet zijn.
Ongelukkig genoeg voegen we vaak toe, " Ik ben zeer, zeer ziek." Wie is er eigenlijk ziek? Wanneer het lichaam pijn doet, dan is het lichaam ziek, niet jij. Wanneer deze waarheid vergeten, zijn we betrokken in het niet - Zelf, de basis onwetendheid. We maken dezelfde fout aangaande de geest, zeggende, " Ik ben gelukkig," of " ik ben onwetend." Het gelukkig voelen, angstig of woede, of het veel weten of niets weten zijn allemaal wijzigingen of gevoelens van de geest. Eens je dat hebt verstaan is er niets in deze wereld dat ons kan verstoren. Dingen zullen naar ons toekomen of van ons weggaan, maar wij zullen weten dat we niet met hen verbonden zijn, wij zullen weten dat we dat niet zijn. In alle toestanden kunnen we zingen " Knowledge Bliss, knowledge bliss, bliss absolute; in all conditions I am knowledge, bliss is absolute ! "
Wel wie beoefend Yoga dan? Wie doet er japa, wie mediteert er dan? Het is de geest met het lichaam. " Jij " hoeft geen enkele oefening te doen. Wanneer je dit volledig beseft, zal zelfs japa een domme bezigheid worden. Maar voor nu kunnen we onwetendheid met onwetendheid van de hand doen. Neem een betere onwetendheid om van de hand te doen of een ergere onwetendheid. In de uiteindelijke analyse zal alleen het licht van begrip de duisternis van onwetendheid uit de weg ruimen.
Er is een verhaal , dat gegeven wordt in de geschriften, die dit illustreert. Op een keer wandelde een man in zijn achtertuin bij schemering. Opeens zag hij in een donkere hoek een opgerolde slang. Bevreesd riep hij, "Slang ! Slang !" Zijn stem maakte een aantal mensen wakker , die kwamen aangelopen met stokken. Zij slopen zachtjes naar de hoek waar de slang lag en een stoutmoedige kerel met een bijzonder lange, gepunte stok gaf de slang een harde knal. Er gebeurde niets.
Op eens kwam er een oude man met een lantaarn. Hij bracht de lantaarn naar de hoek waar de slang lag. Het licht onthulde niets anders dan een opgerold stuk touw. De oude man lachte, " Kijk naar jullie allen blinde mensen die rond tasten in de duisternis. Er is hier niets anders dan en stuk touw en jullie namen het voor een slang." Om het touw als touw te zien was er een licht nodig. Wij hebben ook een licht nodig, het licht van wijsheid ( jnana.) Met zo een licht, is de wereld niet langer een wereld en al de kwaliteiten die we het niet -Zelf noemen verschijnen in hun ware natuur.
We kunnen deze analogie gebruiken om ook een ander punt te begrijpen. Schemering is de gevaarlijkste tijd. Waarom? Omdat in totale duisternis nog de slang, nog het touw kan gezien worden. In daglicht is het touw ontegensprekelijk het touw. Alleen in flauw mat licht verwarde de man het touw voor een slang. Als je totaal onwetend bent, dwalend in het duister, zul je zelfs het " touw " niet zien , het leed van deze wereld, en wil je de waarheid begrijpen. Dus is yoga nog voor de persoon die het licht al bereikt heeft, nog voor de persoon die totaal onwetend is en er niets om geeft om iets te weten. Het si voor de persoon daartussen in. Het is om deze onwetendheid te verdrijven dat Yoga wordt beoefend.
Drig = ziener; darsana = instrument van het zien;
saktyor = krachten; ekatmata = identiteit; iva = als het
ware; asmita = egoïsme.
6. Egoïsme is de identificatie, als het ware, van de kracht de Ziener ( Purusha) met dat van het instrument van het zien ( geest - lichaam ).
In deze Sutra legt Patanjali het egoïsme uit. Het ego is de reflectie van het ware Zelf op de geest. De twee schijnen hetzelfde te zijn, maar een is origineel, de andere is een gereflecteerde duplicaat. Het Zelf zal altijd foutief doorgegeven worden door het ego totdat de onwetendheid verwijdert is. Ik refereer vaak naar deze twee " Ik- ken" als het het kleine "ik" en het hoofd "Ik." Wat is het verschil? Gewoon een klein puntje, een klein vlekje ego. De hoofd " Ik " gelijk een zuivere lijn, zoals de allerhoogste waarheid altijd simpel en puur is. Wat begrenst ons en maakt ons klein? Gewoon het puntje. Zonder het puntje waren wij altijd groot, ware wij altijd het hoofd " Ik."
Al de oefeningen van yoga zijn er gewoon om het puntje uit te gommen. Hoe simpel kan het zijn. Al die moeilijkheden en opschuddingen kunnen verwijderd worden uit ons leven in geen tijd door alleen maar het puntje weg te nemen. Maar de voorbereiding ervoor dat is het wat tijd vraagt. Vele keren klimmen we naar boven om dan uit te schuiven. Soms klimmen we helemaal tot boven aan, alleen maar om te ondervinden dat we een gom vergeten zijn om het puntje uit te wissen, dus moeten we terug naar beneden komen.
Sukha = plezier; anusayi = volgt met; ragah =
gehechtheid.
7. Gehechtheid is dat wat identificatie volgt met plezierige ervaringen.
Dhuhkha = pijn; anusayi = volgt met; dveshah =
afkeer.
8. Afkeer is dat wat identificatie volgt met pijnlijke ervaringen.
Gehechtheid aan vermaak of raga is een andere pijn voort brengend obstakel. We hechten onszelf aan plezier omdat we er geluk van verwachten, terwijl we vergeten dat geluk altijd in onszelf aanwezig is als het ware Zelf. Wanneer we vreugde verwachten van buitenaf worden we eraan gehecht. Als we vinden dat dingen ons ongelukkig maken, creëren we er een aversie tegen (dvesha). Dus raga en dvesha, voorkeur en afkeer zijn belemmeringen op het spirituele pad. Voor het ene hebben we een voorkeur omdat het schijnt dat het ons geluk brengt, en van het andere hebben we een afkeer omdat het schijnt dat het ons ongeluk brengt.
Iedereen wil gelukkig worden. Is er iets dat we kunnen bedenken dat het niet doet? Zelfs een kleine worm die in de zon gelegd wordt, kruipt onmiddellijk naar de schaduw. Als we planten binnen zetten zullen ze zich langzaam naar het licht wenden, omdat ze gelukkig willen worden. Gelukkig zijn schijnt een basis behoefte te zijn voor alles in deze wereld, maar zelden vindt iemand het. Waarom? Omdat geluk iets is gelijk een muskusdier. De oude geschriften hebben een fabel over dit dier, die een geurende plek op zijn voorhoofd heeft die een muskus geur afgeeft. Dit dier rent van hier naar ginder opzoek naar de geur dat het geroken heeft, niet wetende dat die geur van zijn eigen voorhoofd komt.
Net zo is geluk reeds in ons. Waar we ook gaan weerspiegelen we ons geluk op mensen en dingen. We zien een lachend gezicht en we voelen ons gelukkig, het is omdat het lachende gezicht ons geluk weerspiegelt. Net zoals een zuivere, propere spiegel ons gezicht mooi weerspiegelt, zo weerspiegelen bepaalde zuivere schone gezichten ons geluk. Dan zeggen we, “ Zij geeft me geluk.” In andere gezichten weerspiegelt ons geluk in een verwrongen manier en we zeggen, “ Ik mag die persoon niet.” Het is absolute onzin. Niemand kan ons ooit geluk of ongeluk bezorgen maar zij kunnen enkel ons innerlijk geluk reflecteren of vervormen.
९ . स्वरस्वाहि विदुषोऽपि समारूढोऽभिनिवेशः I
9. Svarasvāhi viduṣo'pi tathārūḍho'bhiniveśaḥ.
Svarasa = door zijn eigen kracht; vahi = stromen; vidusho'pi = zelfs in de wijze; tatharudho = dat bestaat; abhinivesah = vastklampen aan het leven.
Zich vastklampen aan het leven, stromende door zijn eigen kracht ( door het verleden),
bestaat zelf in de wijze.
Het volgende obstakel is het zich vastklampen aan het leven: abhinevesa. Hier kunnen we ook een glimp opvangen van de aard van wedergeboorte. Vele Westerlingen geloven niet in reïncarnatie. Zij voelen, “ Het is allemaal over als we dood zijn.” Maar de Yoga filosofie herinnerd er ons aan dat alle wetenschap voort komt uit ervaring. Zonder ervaring kunnen we niets verstaan of iets leren. Zelf boeken kunnen ons alleen maar laten herinneren van iets dat we hebben meegemaakt in het verleden. Ze helpen een vuur aansteken dat al in ons is. Dat vuur moet daar eerst zijn voor dat men het vuur kan aan steken.
Heb je bijvoorbeeld ooit de smaak van sapadilla fruit ervaren? Het is in sommige seizoenen overvloedig aanwezig in Bombay en het is zeer zacht en zeer smakelijk? Maar zelfs als ik hier drie uur over zou spreken zou je nog niet weten hoe dat het smaakt omdat je het nog niet ervaren hebt. Kennis komt alleen voort uit ervaring. Als een baby toestaat om over een tafelblad te kruipen, zal het als het aan de rand komt en er bijna afvalt beginnen schreeuwen. Waarom? Omdat het schrik heeft om er af te vallen en dood te gaan. Hoe kan de angst van dood gaan in het gedacht van een baby naar boven komen? Hij kan alleen angst van de dood hebben als hij of zij de dood reeds ervaren heeft.
Sommigen kunnen zeggen, “Dat is instinct.” Maar wat betekent instinct? Yoga zegt dat instinct een spoor is van een oude ervaring die vele malen herhaalt is en de indrukken ervan zijn naar de bodem van het mentale meer gezonken. Alhoewel ze naar beneden gezonken zijn, zijn ze niet volledig uitgewist. Denk niet dat je ook maar iets vergeet. Alle ervaringen zijn opgeslagen in de chittam en wanneer de juiste atmosfeer is ontstaan komen zij opnieuw naar de oppervlakte. Wanner je sommige dingen verschillende keren doet vormt dit een gewoonte. Ga verder met die gewoonte voor een lange tijd en het wordt je karakter. Ga verder met dat karakter en eventueel, misschien in een volgend leven, komt het naar boven als een instinct.
Velen onder jullie kunnen gitaar spelen. Wanneer je het voor het eerst leerde kun je de juiste plaatsen gemarkeerd hebben waar de noten lagen op de gitaar voor de juiste vingerzetting. Elke keer dat je erop speelde ging je na of het welke snaar je aangeslagen had; Maar na een paar maand werd je bekwaam en kon je zelfs praten met iemand terwijl je aan het spelen was zonder te kijken of na te denken. Hoe kan dat? De ervaring werd een gewoonte en eventueel werd de gewoonte je karakter. Waarschijnlijk zal je in een volgend leven zal je het gitaar spelen zeer gemakkelijk aanleren. Zeggen mensen soms niet, “ O,ze is een geboren gitaarspeelster?”
Op dezelfde manier waren al je instincten ooit ervaringen. Het is daarom dat de angst voor de dood bestaat. We zijn honderden keren gestorven, misschien wel duizenden keren. We kennen de dood pijnen zeer goed. Dus op het moment dat we in een lichaam gaan, houden we er zo van dat we angst hebben om het te verlaten en verder te gaan omdat we er sentimenteel aangehecht zijn.
Sommige mensen hebben oude wagens, laten we zeggen een 2pktje van de eerste serie. Zelfs als we hen een het nieuwste versie moesten aanbieden, zouden ze het niet moeten hebben. Je kan zeggen, “ Je auto is niet goed meer, je blokkeert de weg door tegen 50 km per uur te rijden terwijl iedereen 70 km per uur rijdt. Je hebt een nieuwe nodig.” De keuringsdienst kan hem zelfs een permanente rode kaart geven en het voertuig uit het verkeer zetten, dan gaat de wagen naar het autokerkhof en de eigenaar zal met hem al jammerend en klagend mee gaan. Gehechtheid aan het lichaam is gelijk gehechtheid aan een auto.
De regelgeving van Gods regering zeggen dat als je oude lichaam wordt weggenomen met geweld, ze je een nieuw lichaam moeten geven. Vele mensen weten dit niet en klampen zich vast aan het lichaam zelfs als het oud en vervallen is. Dat constant vast klampen, weg halen, weer vast klampen, weg halen is de reden dat we doodsbang zijn voor de dood. Het is een andere klesa die gebaseerd is op onwetendheid over onze ware aard. Dus al deze klesas, of ze nu slapend, zwak, afgesneden of aanhoudend zijn, dienen langzaam aan te worden weggedaan. Alleen dan zijn we in staat om verder te gaan.
१०. ते प्रतिप्रसवहेयाः सूक्ष्माः I
10. Te pratiprasava-heyāḥ sūkṣmāḥ.
Te = deze; pratiprasava = weer oplossen in de respectievelijke oorzaak of oorsprong;
heyāḥ = vernietigd; sūkṣmāḥ = subtiele.
In subtiele vorm, kunnen deze obstakels vernietigd worden door ze terug tot hun oorsprong ( het ego) ,tot oplossing, te brengen.
११. ध्यान हेयाः तद्वृत्तयः
11 . Dhyāna heyāḥ tad-vṛttayaḥ.
Dhyāna = door meditatie; heyās = vernietigd; tad = hun; vṛttayaḥ = actieve modificaties.
In actieve staat kunnen ze vernietigd worden door meditatie.
De belemmerende gedachten komen in twee stadia: de potentiële vorm, voor dat ze aan de oppervlakte komen en omgezet worden in actie en de gemanifesteerde die in actie gebracht zijn. Het is gemakkelijker om de gemanifesteerde dingen eerst te controleren, van de grovere kunnen we langzaam in de subtielere gaan. Gedachte vormen in een potentiële staat (samskaras) kunnen niet verwijdert worden door meditatie. Wanneer je mediteert op deze indrukken breng je hen naar de oppervlakte. Je kan ze op deze wijze niet vernietigen, maar je kan ze zien en goed verstaan zodat je er controle over krijgt of ze nu al dan niet gemanifesteerd en in actie zijn. Je kan hen terug traceren in hun subtiele vorm en direct zien dat het ego de basis is voor al deze belemmerende gedachten. Wanneer je dan je geest transcendeert in een hogere samadhi, is zelfs het ego verloren. Wanneer je het ego los laat zullen al de indrukken die er in zijn ook oplossen. Maar tot dat optreed zullen de indrukken niet weg gaan.
Het is zo iets als het gebruik van het kruid asafoetida. Asoefida is een product dat de spijsvertering helpt en helpt om gas te controleren. In India wordt het gebruikt in curry en wordt bewaart in een aarden pot. Maar het ruikt zo sterk dat je het kruid nog ruikt zelfs al heb je de pot duizenden keren afgewassen. Hoe kan de geur kwijt geraken? De enige manier is door de pot weg te doen of te breken. Het ego heeft de “geur” van je gedachten in een zeer subtiele vorm, maar je kan de geur alleen verstaan en zien dat de gedachten daar zijn als ze aan de opervlakte komen.Om volledig van deze indrukken af te komen moet je het ego breken. Dus, eerst kuis je de oppervlakkige dingen op en uiteindelijk breek je de pot. Door meditatie kan je de gedachten vormen verstaan en hen opkuisen. Wanneer je dan een glimp opvangt van waar en hoe ze zijn, kun je hen langzaam opsporen tot aan de wortel toe en hen uiteindelijk verwijderen met wortel en al. Wanneer je een boom ontwortelt, begin je eerst met de takken en dan graaf je tot de wortel.
१२. क्लेशमूलः कर्माशयो दृष्टादृष्टजन्मवेदनीयः I
12. Kleśamūlaḥkarmaśayaḥ śayo dṛṣṭdāṛṣṭa janma vedanīyaḥ
Kleśa = obstakels op het spirituele pad; mūlaḥ = de wortel; karmśayaḥ = het reservoir of de baarmoeder van karmas; drishta = zichtbaar of aanwezig; adrishta = onzichtbaar of toekomstig; janma = geboorten; vedaniyah = ervaren.
De baarmoeder van karmas ( acties en reacties) hebben hun wortels in deze obstakels en de karmas brengen ervaringen in het zichtbare ( het heden) of in het onzichtbare (toekomstige) levens.
Hier tracht Patanjali uit te leggen wat karma is, hoe het opgeslagen wordt en hoe dat het functioneert. De Sanskriet term karma betekent twee dingen acties en of het resultaat van deze acties. Wanneer je karma doet oogst je karma. Maar over het algemeen verwijzen we naar reacties van acties die in het verleden gebeurt zijn als we het hebben over karma. Elke actie zal zijn resultaten achter laten, elke oorzaak zal de gevolgen ervan dragen. Het is onmogelijk om te zeggen wat eerst komt. Neem nu bijvoorbeeld, hoe groeit een boom? Je zaait het zaad, maar van waar komt dat zaad? Va een andere boom. Welke kwam eerst de boom of het zaad? Wat komt eerst de kip of het ei? Het is onmogelijk om dit uit te vinden. Evenzo is het onmogelijk om de oorsprong van karma te achterhalen. Niemand weet waar en hoe het begon, maar het is er, we zien het en we zouden er moeten naar trachten om er een eind aan te maken.
Dus geen actie gaat zonder een reactie en deze gaan niet weg maar worden opgeslagen. Het reservoir voor het karmas wordt de karmasaya genoemd of de baarmoeder van de karmas. De karmas wachten op een gelegenheid om aan de oppervlakte te komen en hun reacties mee te brengen. De klesas veroorzaken deze karmas die hun vruchten voortbrengen nu of in een volgend leven, met andere woorden zij zijn zichtbaar of onzichtbaar. Overeenkomstig met het aantal karmas zullen we evenzoveel levens hebben.
Maar er zouden geen afzonderlijke geboorten moeten plaats vinden voor elke karma. Karmas kunnen samen gegroepeerd worden. Een sterk karma kan om een lichaam vragen en al de gelijkaardige karmas kunnen gebruik maken van dat individuele voertuig om hun reacties te laten deelnemen. Het zo iets als een taxi chauffeur die in plaats van één bepaalde persoon een aantal mensen meeneemt, van de luchthaven en hen in de stad afzet. Eerst is er één persoon die een taxi roept en dan gaan er een paar dezelfde kant op en zij zullen erin springen en langs de weg naar de stad zullen ze elke op hun plaats eruit gaan. Op dezelfde manier kan een zeer sterk karma zeggen, “Ik heb een lichaam nodig, ik moet mezelf uitdrukken.” Wanneer zo een karma een nieuw lichaam voortbrengt er door begint te werken, zullen andere karmas die er hun voordeel kunne uit halen er mee in springen. Wanneer dat karma over is zullen er nog velen staan wachten in de rij.
Zelfs je huidige lichaam kan veranderd worden als je een intens verlangen hebt. Als je geest verteerd wordt door een intense woede bijvoorbeeld, zal het ganse gezicht en lichaam veranderen om deze emotie tot uitdrukking te brengen. Als je huidige lichaam niet genoeg kan veranderen om het doel van een bepaalde gedachte tot volbrengen, zal het lichaam afgevoerd worden en je zal een nieuw krijgen. Karmas zijn zo krachtig.
Verbeeld je gewoon hoeveel acties je uitvoert, hoeveel hebben er reacties voortgebracht en hoeveel zijn er hangende. Goede en slechte acties brengen verdienstelijke of onverdienstelijke reacties voort. Dus als je een geboorte aanneemt geniet je niet alleen van de reacties van voorgaande acties of zuiver je karmas uit, maar je creëert ook nieuw karma. Er zijn dan drie soorten karmas : diegene die worden uitgedrukt en uitgewerkt in dit leven ( parabda karma ); nieuwe karmas die gecreëerd worden gedurende dit leven ( agami karma ) en die aan het wachten zijn in de karmaśaya om vervuld te worden in toekomstige levens ( sanjita karma).
Deze zijn iets zoals de pijlkoker van een boogschutter. Hij heeft een aantal pijlen in zijn koker. Alle ervaren boogschutters kunnen een pijl nemen, die op de boog zetten mikken en schieten en onmiddellijk een andere tweede pijl nemen opzetten en richten. De pijlen zouden dan in drie verschillende stadia zijn : de ene heeft reeds de boog verlaten en is onderweg naar zijn doel. Je hebt er niet meer over te zeggen. Je kan hem niet stoppen of hem terug trekken. Dit is gelijk de parabda karma die deze geboorte heeft veroorzaakt. Zolang het lichaam hier blijft zal het karma dat je toegewezen kreeg verder gezet worden. Zelfs een persoon die zijn geest heeft getransformeerd en het Zelf heeft gerealiseerd, lijkt nog steeds iets te doen omdat de dynamiek die gecreëerd werd door deze geboorte nog steeds doorgaat.
De tweede pijl, klaar en gericht, is gelijk nieuw karma dat je nu creëert op ieder moment. Je hebt er de volle controle over en de pijlkoker representeert de karmaśaya. Als je wil kun je de pijlen uit de koker richten. Anders kan je hen er ook uit nemen. Het ligt in jouw handen. Zij worden de sanjita karmas genoemd. We controleren de agami en de sanjita, maar we kunnen niet doen aan de prarabda, we moeten deze gewoon aanvaarden. Dus deze cyclus gaat voort tot Zelf realisatie komt.
१५. परिणाम ताप संस्कार दुःखैः गुणवृत्तिविरोधाच्च दुःखमेव सर्वं विवेकिन I
15. Pariṇāma tāpa saṁskāra duḥkhair guṇa vṛtti virodhācca duḥkham eva sarvaṁ vivekinaḥ.
Parinama = gevolgen; tapa = angst; samskara = indrukken; duhkhair = pijn; guna = kwaliteiten; vritti = functioneren; virodhat = tegenstrijdigheden; cha = en; dukham = pijnlijk; eva = inderdaad; sarvam = alle; vivekinah = voor de mens die onderscheidingsvermogen heeft ontwikkeld, voor de verlichte mens.
Voor een mens die onderscheidingsvermogen heeft ontwikkeld, is alles inderdaad pijnlijk, vanwege de gevolgen ervan, de angst en vrees over het verlies van wat wordt verkregen, de resulterende indrukken achtergelaten in de geest die hernieuwde verlangens creëren en de voortdurende conflicten tussen de drie guna's die de geest te beheersen .
Hier geeft Patanjali een zeer belangrijke Sutra en een grote waarheid in het spirituele veld. Als we elke dag een korte tijd hierover zouden nadenken, zou ons leven totaal getransformeerd worden. Alle ervaringen zijn pijnlijk voor een persoon die onderscheidingsvermogen heeft. In deze wereld zijn alle ervaringen die door de buitenwereld, door de natuur of materiële dingen komen uiteindelijk pijnlijk. Niets kan eeuwigdurend geluk brengen. Zij kunnen tijdelijk plezier geven, maar zij eindigen altijd in pijn. Zelfs het genieten van onze huidige genoegens is meestal pijnlijk omdat we bang om ze te verliezen.
Veronderstel dat je een hoge positie hebt, die gewaardeerd wordt door honderden mensen. Iedereen zegt dat je een grote meneer bent. Geleidelijk aan leer je van die positie te houden. “ Is het niet leuk om bewonderd te worden door iedereen, om honderden aanhangers te hebben en duizenden leerlingen in het hele land? Dit is echt goed.” Maar tegelijkertijd kan er een angst opduiken. “Veronderstel dat ik deze positie verlies? Als mijn aanhangers me een voor een verlaten, wat zal er dan met me gebeuren?” Waar is het plezier in de positie dan?
Of misschien verzameld u geld. Ik heb mensen gezien die naar de beurs pagina vliegen van af dat ze een krant zien. Als hun aandelen alleen maar 1percent omhoog gegaan zijn de voorgaande dag zijn ze extatisch totdat ze de krant van de volgende dag zien. Tegen de avond bouwt de spanning zich op, de ganse nacht zijn ze rusteloos, wachtende tot ze de krant van 's morgens kunnen bekijken. Genieten zij echt van hun geld? Neen, omdat ze het willen bezitten. Al onze zogenaamde geneugten brengen angst mee, angst om ze te verliezen. We kunnen onze positie verliezen, ons geld, onze schoonheid. Er zijn zelfs mensen die hun ogen, neus, oorlellen, zelfs vingers en tenen verzekeren. Zij durven zelfs geen dingen meer aanraken. Zij zijn altijd gespannen. Het is goed om een mooi gezicht te hebben, het goed om gelijk wat te hebben, zolang dat deze dingen je geen angst en vrees brengen. Als ze naar je toe komen, laat ze komen, geniet van hun aanwezigheid, maar wanneer ze gaan geniet dan ook van hun vertrek. Wanneer ze komen, komen ze alleen, dus kunnen ze alleen gaan zonder je geest te verliezen samen met het externe object.
Geneugten die je in het verleden hebt gekend zijn pijnlijk omdat ze hernieuwde verlangens laten ontstaan die zij achter gelaten hebben in je geest. “ Eens heb ik een mooie auto gehad, ik weet niet wanneer ik er nog zo een zou kunnen krijgen.” Wanneer je iemand ziet die met zo een auto rijdt wordt je er ongelukkig van, het laat je herinneren aan de goede oude tijd.
In realiteit is niets slecht in deze wereld, maar de drie gunas slingeren de geest heen en weer. Waar je eerder van genoot, haat je het volgende ogenblik. Wanneer je in een goede bui bent mogen je kinderen bij jou komen om met je te spelen, maar wanneer je in een slechte bui bent roep je, “ Ga weg, en stoor me niet.” Echt plezier komt wanneer we onszelf volledig los maken van de ganse wereld, er afstandelijk van staan, gebruik maken van de wereld alsof je er meester over bent. Alleen daar kunnen we trots op zijn.
Ik zeg niet dat, omdat alles pijnlijk is we ervan zouden moeten weglopen. Dat werkt niet. Waar we ook gaan de wereld zal ons volgen. Als je de wereld niet verstaat en je poogt er van weg te lopen zal het je nooit lukken. Ik heb mensen gezien die hun eigen thuis niet kunnen laten draaien of die niet overeenkwamen met hun families en zegden, “ Ik heb er genoeg van, ik neem er afstand van, ik wil niets meer, ik ga het spirituele pad op om te mediteren en yoga te beoefenen.” Zij trachten weg te open van hun gezinsleven, maar eens dat ze in de ashram komen, worden ze geconfronteerd met een hele nieuwe thuis en familie. Op zijn minst kenden ze de mensen van hun eigen familie en die mensen hadden waarschijnlijk een beetje aandacht voor hen. In de ashram zijn alle gezichten nieuw. In het begin is ere niet veel affectie. Iedere persoon kan zijn of haar eigen problemen hebben. Dus als iemand zich niet kan aanpassen aan zijn eigen familieleven, hoe kan hij verwachten om zich aan te passen aan een nieuwe groep mensen? Een gekende duivel is beter dan een ongekende.
Waar we ook zijn, we moeten leren goed omgaan met de dingen. We kunnen niet steeds van omgeving veranderen, rennend van hier naar daar. Maar eens dat we geleerd hebben om ons te handhaven in een kleine familie, kunnen we ons handhaven in een grotere groep. Een gezinsleven is een plaats waar we kunnen oefenen voor en openbaar leven. Als je geen scherp woord van je partner kan verdragen, hoe zou je het dan verdragen van een vreemd persoon. De wereld is een oefenterrein waar we leren om de wereld te gebruiken zonder er gehecht aan te zijn. In plaats van te zeggen” Voor iemand die onderscheidingsvermogen heeft is alles pijnlijk,” wordt het, “ Voor iemand die onderscheidingsvermogen heeft is alles plezierig.” Een persoon met zo een begrip, heeft de toverstaf om alles om te zetten in geluk. Pijn en geluk zijn iets anders dan de uitkomst van onze benadering. Dezelfde wereld kan hemel of hel zijn.
De manier om te beginnen is echter het gevoel, “ Het is allemaal pijnlijk, laat me mezelf ervan losmaken. Laat me er niet meer in betrokken zijn. Laat me de wereld niet benaderen met zelfzuchtige motieven.” Eens je dit bereikt hebt zul je een ander inzicht hebben. Je begint de wereld te gebruiken met een ander doel en je ervaart geluk. Voor je leerde zwemmen scheen het water je een gevaarlijke plaats toe. “ Veronderstel dat ik verdrink? Wat zal er met me gebeuren?” Maar eens dat je geleerd om te zwemmen hou je van water. Zo is de wereld ook. Je moet leren zwemmen in deze oceaan van samsara wordt een meester in het zwemmen.
Yoga Sutras van Patanjali, Swami Satyananda Saraswati.
Inleiding,
Twee pandits ( een pandit is een wijze die delen van de veda's uit zijn hoofd kent) kwamen in de ashram binnen om de satsang te volgen. Het was een koele verfrissende avond en er was een grote mat gelegd op de gazon. De pandits waren de eersten die toekwamen en zij zaten vooraan op de mat net voor de zetel van de goeroe. Weldra kwamen er meer mensen toe en wanneer de goeroe binnenkwam begon de satsang.
Aanvankelijk begon de satsang met asana, pranayama en andere yoga oefeningen, maar na een tijdje zeiden de pandits tegen de goeroe, " We zijn naar hier gekomen om over belangrijkere dingen te spreken, we zijn naar hier gekomen om je te vragen naar de filosofisch implicaties van samadhi volgens Patanjali." Het debat begon. Eén pandit beweerde, "Asamprajnata samadhi is zeker hetzelfde als nirbeeja samadhi." De andere was daar niet mee akkoord, " Nee, nee je bent helemaal verkeerd, zij zijn totaal verschillend."
Elke één begon uitgebreid uit verschillende geschriften te citeren om hun standpunt kracht bij te zetten al snel hadden zij een verwoed twistgesprek.
De Goeroe kon er geen woord tussen in brengen dus zat hij er in stilte bij. De pandits werden zich weer bewust van hem en vroegen, "Wat denkt u ervan? Is samprajnata verschillend tot nirbeeja samadhi of niet?" Maar voor de goeroe kon antwoorden vervolgde dezelfde pandit, " De boeken die ik gelezen heb zeggen dat ze zeker verschillend zijn." De goeroe bleef in stilte en de pandits gingen verder met hun discussie. Zij begonnen zelfs te schreeuwen tegen elkaar en het kwam bijna tot een gevecht.
De verhitte discussie ging een half uur verder. Toen kwam er een dikke vette tevreden koe op de mat geslenterd alsof het de eigenaar van de plaats was. Iedereen was geamuseerd door de binnenkomst van de nieuwe bezoeker, iedereen behalve de twee pandits die nog steeds diep verwikkeld waren in hun debat, zij zagen het niet. Mensen gingen uit de weg en en de koe ging stil achter de pandits zitten. De koe scheen zeer geïnteresseerd te zijn in het debat en overwoog elk woord dat gesproken werd zeer serieus.
Op een gegeven moment loeide de koe, "M-o-o-o-o-o-o", vol goedkeuring. De twee pandits sprongen geschrokken op. Voor het eerst in een half uur tijd waren ze sprakeloos. Iedereen lachte en de koe stond langzaam op en slenterde weg, misschien op zoek om een andere interessante satsang op te zoeken.
De koe uitte de wijste woorden in de satsang. Onbewust of misschien bewust, vertelde zij dat aan iedereen inclusief de pandits, dat de Yoga Sutras van Patanjali niet geschreven zijn voor een intellectueel debat of speculaties. Zij werden geschreven om het proces en de praktische methoden uit te leggen van de verhogende niveaus van bewustzijn, het verkrijgen van diepere wijsheid, het verkennen van het potentieel van de geest en eventueel zelfs voorbij de geest. De tekst is in de eerste plaats praktisch gericht, het is niet bedoeld om een intellectuele oefening te worden op samadhi. Patanjali zelf zou zeker gelachen hebben met de toepasselijke wijze woorden van de bescheiden koe.Vele van de verzen geven dingen aan die verder gaan dan het bereik van de normale alledaagse ervaringen en begrip; het is zo dat een sadhaka ( aspirant)die de yoga van Patanjali of gelijk welk ander systeem beoefend, zal geleidelijk inzicht verwerven en de diepere aspecten van zijn wezen begrijpen. Hij zal geleidelijk Patanjali's cryptische verzen verstaan door zijn eigen ervaringen . Deze verzen vertellen hem of hij of zij de goede richting uitgaat of niet en hem ook helpen om verder te gaan. De verzen kunnen nooit intellectueel verstaan worden, en ze zijn ook niet bedoeld om op die manier verstaan te worden. De verzen zijn geschreven als een kaart, een gids voor de reis van wereldse niveaus naar hogere niveaus van bewustzijn en eventueel naar bevrijding. De tekst laat het pad zien naar volkomen vrijheid door volgehouden yoga beoefening. Alles dat hierover gezegd moet worden is gevat in de verzen van Patanjali. De bedoeling van de introductie is om:
. Een zeer gefundamenteerde basis informatie te geven.
. Het benadrukt de ongelooflijke samenhang en perfectie van de verzen zodat de lezer gemaklijker en klaarder de yogische, wetenschappelijke en psychologische waarheden die de tekst bevat kan lezen.
. Wijst op de dingen die je zou moeten notie van nemen, maar die je anders zo gemakkelijk mist in de simpelheid van de verzen.
Structuur van de tekst.
Dit boek is een commentaar op de Yoga Sutras, een geschrift van 196 sutras ( verzen) geschreven door de wijze Patanjali. In het Nederlands zou de tekst ook “ Verzen van yoga” kunnen noemen, maar eigenlijk betekent het woord sutra 'draad'. Het woord duidt aan dat de geschreven woorden een doorlopend onderliggende gedachte draagt. De verschillende ideeën zijn verbonden met elkaar gelijk kralen van een mala ( gebed krans) om een complete filosofie te vormen.Het geschrift wordt ook Yoga Darshana genoemd, wat ook vertaald kan worden als ' filosofie van Yoga', maar eigenlijk heeft het woord darshana een diepere betekenis. Letterlijk betekent het ' om te zien'. Het is afgeleid van drish, en dit betekent 'het zien' en is verwant met het woord drashta, dat betekent ' de ziener'. Darshana is het proces van het zien. Dus, Yoga Dharshana betekent 'een proces van het zien door yoga', maar het betekent niet het zien met de ogen, noch betekent het zien met gelijk welk ander zintuig in de uiterlijke wereld. Het betekent om te zien voorbij de zintuigen en voorbij de geest. Het is een proces van zien met de ogen en andere zintuigen gesloten en met de geest onder totale controle. Yoga Dharshana is een methode van hogere waarneming; het is een middel 'om het onzichtbare te zien' of ' te zien met een spiritueel inzicht'.Het geschrift wordt beschouwd als het meest nauwkeurige en wetenschappelijke tekst die ooit over yoga geschreven werd. Het verdeeld in vier hoofdstukken:
1. Samadhi Pada
Het hoofdstuk over samadhi bestaande uit 51 verzen. Dit hoofdstuk houdt zich bezig met de volgende onderwerpen:
Omschrijving van yoga.
Doel van yoga.
Vritti ( mentale wijzigingen.)
Oefening en scheiding.
Samprajnata en asamprajnata samadhi
Bereikt door middel van ervaringen.
Ishwara (puur bewustzijn).
Aum
Obstakels voor vooruitgang.
Methoden om de geest in harmonie te brengen.
Sabeeja en nirbeeja samadhi.
2. Sadhana Pada
Het hoofdstuk dat gaat over de praktijk bestaande uit 55 verzen. Het bespreekt de volgende onderwerpen:
Klesha ( basis spanningen van het leven).
Verwijdering van de klesha.
Doel van het vernietigen van de klesha.
De kenner en het gekende.
Bewustzijn en gebrek aan bewustzijn.
Het pad naar prajna ( intuïtieve kennis).
De acht ledematen van Patanjali Yoga.
Yama ( sociale gedragslijn).
Niyama (persoonlijke gedragslijn).
Methode over de controle van negatieve gedachten
Resultaten van het perfectioneren van yama en niyama.
Asana ( zittende houdingen)
Pranayama ( controle van de prana).
Pratyahara ( terugtrekking van de zintuigen).
3. Vibhooti Pada
Dit hoofdstuk gaat over de psychische krachten bestaande uit 56 verzen. Het bespreekt de volgende onderwerpen:
Dharana (concentratie).
Dhyana (meditatie).
Samadhi ( bovenbewustzijn).
Samyama ( concentratie, meditatie en samadhi).
Parinama ( transformaties van bewustzijn).
Aard van de uiterlijke kenmerken.
Psychische krachten.
4 .Kaivalya Pada
Dit hoofdstuk gaat letterlijk over isolatie, maar staat in de sutras voor bevrijding het doel van yoga en bestaat uit 34 verzen. Het bespreekt de volgende onderwerpen:
Middelen voor het bereiken van psychische krachten.
Oorzaak van de individualiteit.
De individuele en de kosmische geest.
Karma ( voorbestemde gedachten en daden).
Eenheid in alle dingen.
Theorie van waarneming.
De geest als een onbewust instrument.
Het pad naar kaivalya.
Kaivalya.
Al de verzen zijn een methodische volgorde; elk heeft zijn plaats voor zijn eigen specifieke doel. Patanjali beweegt van de ene vers naar de volgende, van het ene onderwerp naar het volgende, met een feilloze logica.Elke Sanskriet woord heeft een exacte betekenis binnen de context van het geschrift. Vele technische woorden zijn precies gedefinieerd binnenin de tekst zelf. Dit minimaliseert de misverstanden en verwarringen die kunnen ontstaan door woorden door het veranderen van hun informele betekenis in de loop van de tijd. Vele woorden hebben niet exacte equivalent in het Nederlands; af en toe hebben twee of meerdere Sanskriet woorden dezelfde letterlijke betekenis in het Nederlands, maar hebben enorm verschillende implicaties in het kader van yoga beoefening en de ervaringen. De vertaling heeft deze problemen overwonnen terwijl de de betekenis en het vloeiende behouden blijven.De tekst is een meesterstuk van beknoptheid en helderheid. Patanjali heeft alle onnodige woorden weggelaten voor de volgende reden:
. Om het toe te laten om het gemakkelijk in het geheugen op te slaan. Vergeet niet dat er geen
drukpersen waren in die tijd.
. Om het toe te laten dat de verzen objecten van onderzoek zijn. Te veel woorden zouden verwarren.
. Om onjuiste citaten en verkeerde interpretatie te voorkomen.
Alhoewel kort tot het uiterste, de verzen bevatten de essentie van de Patanjali yoga van in het begin tot het einde, want zij bevatten een maximum aan informatie in minimale woorden. De verzen zijn pure poëzie gecombineerd met subliem wetenschappelijke precisie. Om het beste begrip te bereiken van dit boek, raden wij u aan om eerst aan om zeer zorgvuldig de verzen en de commentaren samen te lezen, dan langzaam de vers alleen te lezen, de een na de ander. Dit staat je toe om de schitterende volgorde en stroom van Patanjali's uiteenzetting te volgen.
Omschrijving.
Patanjali heeft zijn systeem yoga genoemd. Hij heeft geen specifieke titel gegeven om het te onderscheiden van andere yoga paden. Sinds de tijd van het schrijven zijn de Yoga Sutras evenwel een naam gaan krijgen, zijn methode werd Patanjali yoga ( de yoga van Patanjali) genoemd. Patanjali yoga is wijd en zijd geïdentificeerd als hetzelfde als raja yoga ( het koninklijk pad van yoga). Alhoewel, wij geven er de voorkeur aan om Patanjali yoga als een specifiek systeem binnen de het bredere kader van raja yoga te plaatsen. Overeenkomstig tot onze definiëring, omvat raja yoga de volgende systemen:
. Kundalini yoga, ook laya yoga genoemd
. Krya yoga
. Mantra Yoga
. Dhyana yoga zoals beschreven in de Bhagavad Gita
. Patanjali yoga
Raja yoga ( inclusief Patanjali yoga) is de wetenschap van de geest. In plaats van de uiterlijke wereld te onderzoeken gelijk de andere wetenschappen, is raja yoga betrokken met de onderzoeken van de innerlijke wereld en ontketend de kracht en kennis die erin gevat zijn. Het is de wetenschap van de mentale discipline en omvat verschillende methoden om de geest één-puntig te maken. Patanjali zelf omschrijft zijn methode van yoga als ' de eliminatie van mentale schommelingen'. Wij geven er de voorkeur aan om de geest als volgt te noemen ' de zichtbare topje van zuiver bewustzijn', de welke het bewuste-, bovenbewuste- en onbewuste niveaus van zijn omvatten. Daarom vertalen we Patanjali's omschrijving als volgt: “ Yoga is de controle van de patronen van bewustzijn.”Specifiek, is Patanjali yoga een systeem dat uit acht trappen bestaat: yama, niyama, asana, pranayama, pratyahara, dharana, dhyana en samadhi. Het is daarom overal bekent als ashtanga yoga ( de yoga van het achtvoudig pad).
Het fundament en de datering van de Yoga Sutra's.
Een traditie zegt dat Hiranyagarbha (Brahma) de Yoga Sutras geformuleerd heeft. Dat kan zijn, maar terwille van de eenvoud kunnen we zeggen dat hij het heeft geformuleerd door de tussenkomst van een man die Patanjali noemde.Sommige experts zeggen dat Patanjali heeft geleefd in de 4 de eeuw na Christus, anderen zeggen ongeveer 50 na Christus; sommigen zeggen dat hij zeker heeft geleefd in 400 jaar voor Christus en nog anderen zeggen dat hij 5000 jaar geleden bestond. Een algemeen aanvaarde datum, alhoewel niet zeker, is ongeveer 400 jaar voor Christus. Deze datum wordt door verschillende methoden zo geschat. Een methode is het vergelijken van de oefeningen en filosofie van de Yoga Sutras met andere teksten zoals de Upanishads en de geschriften van Samkhya en het Boeddhisme. De belangrijkste fout is dat de oude teksten niet betrouwbaar kunnen gedateerd worden. Bovendien is het moeilijk om te zeggen wie, wie heeft beïnvloed en welke tekst het eerst kwam. Overigens, is de ouderdom van een geschrift vast te stellen door middel van een filosofisch systeem; een geschrift kan honderden jaren na de formulering, ontwikkeling en profilering van een specifieke filosofie geschreven zijn. Een man die Patanjali noemde schijnt nog twee andere geschriften te hebben geschreven, de ene ging over de Sanskriet grammatica en de andere over geneeskunde, zij worden Charakapratiskrita en Mahabhashya genoemd. Het is niet zeker of het dezelfde Patanjali is die de Yoga Sutras heeft geschreven. Als het zo was , dan wordt het gesuggereerd dat de Yoga Sutras geschreven werden ongeveer dezelfde tijd of een korte tijd na de Boeddha en de grote grammaticus Panini en dat is ongeveer 500 jaar voor Christus.Het fundament van de Yoga Sutras liggen zeker in de Samkhya filosofie, van wie wordt gezegd dat hij geformuleerd werd door de rishi Kapila. Dit systeem bestond voor het ontstaan van het Boeddhisme; in feite heeft de Boeddha zelf Samkhya gestudeerd in een ashram, die Alarkalam werd genoemd, in het begin van zijn zoektocht naar verlichting. Samkhya was een zeer populaire filosofie in die tijd in India. Het Samkhya systeem ziet af van alle theorieën over God; het zegt dat het bestaan of niet bestaan van God irrelevant is voor de persoonlijke shadana ( spirituele oefening). Boeddha zei hetzelfde; hij leerde geen van beide, geloof of ongeloof in God. In dit opzicht kan de invloed van Samkhya op de leringen van de Boeddha zeer duidelijk gezien worden. Patanjali aan de andere kant verschilt van beiden als hij het concept van God introduceert, maar hij doet dit op een zeer slim en als een zeer krachtige betekenis van sadhana voor diegenen die neigen naar het pad van bhakti yoga. Alhoewel niet van deze informatie geeft echt de tijd aan waarin de Yoga Sutras geschreven zijn.Sommigen zeggen dat Patanjali beïnvloed was door de Jains, anderen zeggen dat hij de Jains heeft beïnvloed. Sommigen zeggen dat het Boeddhisme gedeeltelijk gebaseerd is op de Yoga Sutras, terwijl nog anderen zeggen dat Patanjali het merendeel van zijn tekst gebaseerd heeft op het geloof en beoefening van het Boeddhisme. Het is waarschijnlijk een zaak van dat de ene de andere beïnvloed, want geen een systeem groeit in isolatie. Elk systeem is beïnvloed door voorgaande en hedendaagse systemen.Elke persoon die enige kennis heeft van het boeddhisme kan duidelijk de gelijkenissen zien tussen de leringen van Boeddha en Patanjali, in het bijzonder in zulke basisregels als yama en niyama en in de fundamentele basis concepten, maar of de Yoga Sutras nu voor of na de Boeddha komen is niet zeker. De invloed van de Yoga Sutras kunnen duidelijk gezien worden in de latere Boeddhistische teksten, zoals de Vishuddhi Magga, maar nog steeds stelt dit de ouderdom van de Yoga Sutras niet vast. Het is interessant te noteren dat Patanjali niet direct verwijst of citeert uit gelijk welke andere tekst. Dit lijkt er op te wijzen dat ze geformuleerd werden voor vele andere zeer bekende geschriften en religieuze systemen in India. Aan de andere kant, is de taal die gebruikt wordt in de Yoga Sutras is later dan die werd gebruikt ten tijde van de Boeddha. Dit lijkt definitief de datum vast te stellen zoals op de algemeen aanvaarde tijd van circa 400 voor Christus, maar nogmaals zijn er vele andere factoren om te overwegen. De taal van de Yoga Sutras zou later kunnen bijgewerkt zijn nadat het origineel manuscript was geschreven, het origineel kan misschien verloren gegaan zijn, of de Yoga Sutras kunnen bestaan hebben in een niet geschreven vorm, lang voor dat het op papier geschreven werd. Onze opinie kan samengevat worden door te zeggen dat al de technieken van raja yoga al lang voor Patanjali bestonden, zelfs in een latente zaad vorm in het collectief onderbewuste.De Yoga Sutras zijn waarschijnlijk een compilatie van eerder gekende verzen die mondeling doorgegeven werd van goeroe naar leerling. Het was het genie van iemand die Patanjali noemde, die het systeem in een uitgebreid geheel neerschreef. Als je geïnteresseerd bent in de historie van Patanjali en de Yoga Sutras, raden wij u aan dat u het verder bestudeert. Wij zijn niet echt geïnteresseerd in de persoonlijkheid en ouderdom van Patanjali, want hij (of zij?) is niet niet meer dan een woordvoerder van de tijdloze wijsheid die het erfgoed zijn van de mensheid. Het maakt eigenlijk niet uit of zijn naam Patanjali of Boeddha , Singh of Smith was; of hij een Indiër, Chinees of Aboriginal was. Het maakt zelfs niet uit wanneer de tekst werd geschreven omdat hij wijsheid bevat die eeuwig is en die tot geen specifiek tijdperk behoord. Het is van toepassing op alle leeftijden en alle mensen, wat ook hun achtergrond is.
Het is de inhoud en toepassing van de Yoga Sutras die belangrijk zijn.
Commentatoren
Vele commentatoren hebben de geschreven over de verborgen betekenis binnen de verzen van de Yoga Sutras. De meest bekende zijn:
Yoga Bhashya door Vyasa ( datering onbekend).
. Tattva Visharadi door Vachaspati Mishra ( ongeveer in de 9 de eeuw).
. Bhojavritti door Bhoja Raja (11 de eeuw).
.Yoga Vartika door Vijanana Bhikshu ( 14 de eeuw).
. Raja Yoga door Swami Vivekananda (19 de eeuw).
Al deze commentaren zijn op grote schaal beschikbaar. Er zijn vel traditionele commentaren en zelfs commentaren op commentaren. Ganesha Bhatt bijvoorbeeld schreef een toelichting op de commentaar van Yoga Vartika. In deze eeuw zijn er veel commentaren geschreven inclusief deze commentaar.
De acht stadia.
Patanjali geeft een brede scala van technieken die langzaam de geest harmoniseren en trapsgewijs meer subtielere percepties introduceren.
Echter, is de belangrijkste weg van Patanjali vervat in acht fundamentele stappen. De eerste vijf zijn:
1. Yama ( sociale gedragslijn).
2. Niyama (persoonlijke gedragslijn).
3. Asana (zit houdingen).
4. Pranayama ( controle over de prana).
5. Pratyahara ( terugtrekking van de zintuigen).
Deze eerste vijf stappen zijn de esoterische of bahiranga (uiterlijke) oefeningen van yoga.
Zij bereiden het lichaam-geest geleidelijk voor op de laatste stappen:
6.Dharana (concentratie).
7. Dhyana (meditatie).
Samadhi ( super bewustzijn).
De laatste drie stappen zijn de esoterische of ataranga ( innerlijke) oefeningen van yoga. De eerste vijf ontkennen bewustzijn, terwijl de laatste drie stappen het bewustzijn uitbreiden. De meer gevorderde stadia kan alleen succesvol beoefend worden, na de voorafgaande beoefening van de eerdere voorbereidende fazen. De stappen tot pratyahara verwijderen geleidelijk de uiterlijke afleidingen, terwijl de beoefening vanaf dharana de storende gedachten en de psychische uitingen uitroeien zodat de geest ophoud te functioneren. De ida ( innerlijke wereld) is gebalanceerd met de pingala ( uiterlijke wereld) zodat de sushumna ( transcendentale wereld) begint te functioneren in samadhi.De acht stappen bestendigen geleidelijk de vijf koshas (scheden) van de mens: annamaya (fysiek);pranamaya ( pranische of bioplasmische); manomaya (mentale); vijnanamaya ( intuïtieve) en anandamaya ( gelukzalige). Uiteindelijk is het de bedoeling om al de beperkingen van deze omhulsels te overstijgen. De beweging is van de grovere naar de meer subtielere. Laten we in het kort, om beurten, de acht stadia bespreken.
Asana wordt gedefinieerd door Patanjali als een stabiele en comfortabele zithouding. In theorie, kan het vele asanas van de hatha yoga bevatten, maar praktisch bevat het er maar een paar, zoals padmasana (lotushouding), siddhasana enz. Het doel van een asana in Patanjali yoga is om de verschillende zenuwimpulsen, gevoelens van plezier en pijn, koud en warm en alle tegenovergestelde sensaties te balanceren.
Pranayama wordt beoefend om alle pranische krachten van de menselijke structuur te concentreren. Dit leidt tot controle en één puntig gericht zijn.
Pratyahara betekent 'naar binnen bijeenbrengen'. De praktijk houd zich bezig met het controleren en beteugelen van de neiging van de geest om zich naar buiten te richten, zodat het bewustzijn naar binnen gericht kan worden. Het is onmogelijk om de innerlijke gebieden van de geest te verkennen als men verslaafd is of verstoord en afgeleid wordt door externe zintuiglijke ervaringen. Om die reden worden gevoel ervaringen zoals geluid, geur enz. afgesneden. Alle meditatieve technieken zoals Antar Mouna, ajapa japa, trataka enz. zijn in eerste instantie bezig met het induceren van deze fase van pratyahara. Pratyahara is in een hogere zin ook het afsnijden van innerlijke psychische en mentale sensaties.
Dharana betekent concentratie van de geest. Het is de stap voor meditatie en houd zich bezig met het vestigen van de aandacht op één object om alle andere buiten te sluiten. Indien de toestand van Pratyahara is bereikt, dan zouden alle stoornissen van buitenaf weggewerkt moeten zijn, maar de geest is nog vol van innerlijk gekwebbel in de vorm van herinneringen uit het verleden en projecties naar de toekomst. De geest denkt aan en tracht om plezierige ervaringen uit het verleden te herleven, is geobsedeerd door onaangename ervaringen en is de toekomst aan het plannen of heeft angst van de toekomst.Verschillende methoden kunnen gebruikt worden om geestelijke één-puntigheid te induceren.In het algemeen trachten religies het te induceren door rituelen, kerkdiensten, pooja (aanbidden), zingen, kirtan, gebed enzovoort. Patanjali yoga maakt gebruik van een psychisch symbool als centraal punt voor interne concentratie. Het kan een goeroe, een godheid, een mantra, een onderzoek, het kan bijna alles worden. Het moet iets zijn dat spontaan de aandacht trekt van het individu en het moet gekozen worden om te passen bij de aard van de geest en persoonlijkheid. Het psychisch symbool dat geprojecteerd wordt achter de gesloten ogen, moet zo overweldigend zijn dat je hele wezen er in op gaat, er als het ware door wordt geabsorbeerd. Er moet een spontane aantrekking zijn, anders blijft de geest versnipperd.Dharana heeft behoefte aan regelmatige en bestendigde beoefening. Geleidelijk zal men de dieper aspecten van het symbool waarnemen: het archetypische karakter zal zich beginnen openbaren. Men zal spontaan overgaan in dhyana.
Dhyna is alleen maar een verlengstuk van dharana. Het ontstaat wanneer men in staat is één gladde ononderbroken doorstroming van concentratie op het innerlijk symbool kan handhaven voor een bepaalde tijd. De geest wordt gevormd zich rond het patroon van het psychisch symbool.
De stroom van bewustzijn wordt vaak vergeleken met een gelijkmatige stroom van olie. Uiteindelijk leidt dit tot het opheffen van de dualiteit; de ziener, het zien en hetgeen wat gezien wordt smelten samen in de eenheid en zijn wezen smelt in de staat van samadhi.
Samadhi: Patanjali maakt een lijst van verschillende niveaus van samadhi, maar een goede definitie in de Katha Upanishad (111:10) luidt als volgt:
Als de vijf zintuigen van waarneming samen met de geest in rust zijn,
wanneer zelfs het intellect heeft opgehouden met functioneren,
dan, zeggen de wijzen, is de Opperste staat bereikt.
Dit is de staat waar er een complete afwezigheid van zowel externe als interne mentale wijzigingen;
al wat overblijft is Bewustzijn. Samadhi brengt Zelf-realisatie.
In de Bhagavad Gita ( 2.53) staat het als volgt:
Wanneer het intellect, nadat het verbaast door het horen van de woorden van de Geschriften,onbeweeglijk in samadhi staat, dan zult gij Zelf-realisatie bereiken.
De saaiste uitlegging en definiëring van samadhi wordt gegeven in de Yoga Chudamani Upanishad (111-113)
Twaalf ( langdurige ronden) van pranayama leiden naar pratyahara.
Twaalf ( verlengde loop tijden van) pratyahara leiden naar dharana.
Twaalf van zulke dharanas leiden tot dhyana
en twaalf zulke dhyanas resulteren in samadhi.
De acht stappen zijn voor gevorderde aspiranten.
De Yoga Sutras zijn bekent, maar de acht stappen zijn echt geavanceerde technieken voor die mensen die de meeste van hun psychische en mentale problemen hebben opgelost. Ze zijn echt niet voor de gemiddelde persoon. Ze zijn niet echt voor de doorsnee mens.
In het allereerste begin zegt hij,” Nu dus, volledige instructies met betrekking tot yoga.” De woorden “ Nu, dus” betekenen dat men bekwaam zal zijn om de acht stappen te beoefenen nadat men een grote hoeveelheid voorbereidingen heeft gedaan. De Yoga Sutras zijn een vervolg op eerdere meer basis teksten en onderwijs. In de Hatha Yoga Pradipika staat:
Buig voor Shiva die de hatha yoga onderwezen heeft als een ladder die je kan beklimmen
tot de top van raja yoga. Vanwege verwarring en misvattingen zijn de meeste mensen niet in
staat om raja yoga te beoefenen; met mededogen heeft Swatmarama (de auteur)
de hatha yoga beschreven als een fakkel om de onwetendheid te verwijderen.
(1:1,2,3)
Hatha yoga in de vorm van asanas, pranayama en andere oefeningen zouden moeten beheerst
worden voor men klaar is voor raja yoga.
(1: 67)
Zonder deze voorbereidingen maakt men geen vooruitgang in de Yoga van Patanjali.Waarom worden de acht stappen geavanceerd genoemd? Een reden is dat ze vragen aan de mensen om hun gedachten te beteugelen. Voor de meeste mensen, die verstoorde geesten hebben, zou dit meer kwaad dan goed doen. Het is alleen wanneer de schommelingen van de geest klein zijn dat men de gedachten kan bedwingen. Men kan gemakkelijk kleine kakkerlakken verbrijzelen en vernietigen die de netheid van het erf verstoren, maar het is veel moeilijker om een wilde olifant te temmen. Het is zeker niet aan te raden om te proberen de dwingende gedachten en verlangens die er nog bestaan in de gemiddelde mens te onderdrukken.De basisregels van yama en niyama zijn ook zeer moeilijk voor de gemiddelde persoon. Deze regels zijn echt voor mensen die de meeste van hun samskaras en karmas ( mentale onrust en verlangens)hebben uitgewerkt. Bijvoorbeeld, als de meeste mensen zouden proberen om brahmacharya ( seksuele onthouding ) te beoefenen dan worden ze neurotisch; het kan alleen beoefend worden door mensen die de meeste van hun verlangens hebben uitgewerkt en die hun geest gezuiverd hebben. De acht stappen van de yoga van Patanjali zijn voor gevorderde aspiranten, niet voor beginners. Eerst en vooral zou men stappen moeten ondernemen om te zuiveren door middel van hatha yoga, karma yoga, bhakti yoga en algemene meditatie technieken die het bewustzijn meer verheffen dan concentratie. Men kan ook de bijbehorende technieken die Patanjali in zijn teksten suggereert beoefenen. Deze methoden bereid de persoon voor om de acht stappen te beoefenen en om de goeroe tegen te komen die hun persoonlijk zal begeleiden in de studie.
Bijbehorende yoga-technieken.
Het pad van yoga geformuleerd door Patanjali is niet beperkt gebleven tot de acht stappen.
Het is een geïntegreerd systeem dat vele ander yoga oefeningen inbrengt. Patanjali stelt een lijst op en suggereert een breed scala aan technieken die de helpen om de geest en het leven te harmoniseren; maar op zijn minst kan men zeggen dat zijn uitleg en beschrijvingen van de technieken zeer kort en bondig zijn. Het is zeer gemakkelijk om de betekenis te van Patanjali's uitspraken te missen zonder de deskundige begeleiding van een goeroe.
Swami Satyananda, met zijn vertrouwde kennis en zijn persoonlijke beleving van yoga, wijst duidelijk op de verborgen implicaties achter de vele obscure verzen. Bijvoorbeeld de verzen 1:32-39 beschrijven de basis van de meest meditatieve technieken waaronder yoga nidra, antar mauna, khechari mudra en ga zo maar door. Mantra of japa yoga is duidelijk aangegeven in de verzen 1:27-29. De commentaren leggen duidelijk en benadrukken de verborgen betekenissen.
De menselijke persoonlijkheid kan grofweg worden verdeeld in vier fundamentele categorieën: emotionele, actieve, intuïtieve en wilskrachtige. Patanjali heeft dit feit duidelijk begrepen, dat elk persoon een ander temperament en neigingen heeft die overeen komen volgens het overwicht van één of meer van deze categorieën. Hij wist dus dat het yoga pad ontworpen moest worden dat paste bij de specifieke karaktereigenschappen van een individu. Daarom suggereert hij:
Bhakti yoga voor diegene die meer emotioneel en devoot geneigd zijn ( verwijzen naar 1:23, 2:1, 2:23, 2:45 enz.)
Jnana yoga voor diegene die een meer intuïtieve aard hebben. Hij beveelt reflectie en onderzoek aan naar de werkelijke betekenis van Aum ( 1:27-29) en verklaart ook veel van de Samkhya filosofie ( 2:20, 21 enz.) als een middel naar een hogere realisatie. Hij maakt ook duidelijk dat alle mentale kennis beperkt is.
Raja yoga of Patanjali yoga voor diegene met een sterke wilskracht; dit is het thema van het ganse geschrift.
Karma yoga voor diegene die van nature actief zijn, is niet specifiek genoemd, maar het is zeker impliciet aanwezig in vele verzen. Bijvoorbeeld de yama's en niyama's impliceren de praktijk van karma yoga in het dagelijkse handelingen en taken. Karma yoga is ook impliciet aanwezig in de verzen van bhakti yoga.
Patanjali wist dat succes in bhakti yoga automatisch leid tot succes in in raja yoga; jnana yoga leidt tot perfectie in raja yoga, enz. Hij wist dat een persoon op het pad van raja yoga zijn hele wezen moest integreren. Kleingeestigheid en egoïsme moeten worden verwijderd door elke denkbare methode. Alle negatieve en beperkende functies van de geest moeten worden gewist.
Het stoppen van de vrittis (mentale wijzigingen) kan bereikt worden door vairagya (onthechting) en abhyasa (beoefening van yoga). (1:12)
Deze verklaring omvat alle wegen en technieken van yoga. Geen enkele weg wordt uitgesloten, zij leiden allen tot succes in yoga.
Viyoga leidt naar yoga.
De meeste mensen weten dat het woord yoga verbinden betekent, maar in de Yoga Sutras verwijst Patanjali naar yoga als een proces van scheiding. Hoe kan deze contradictie verklaart worden?
Het kan verklaard worden in termen van de Samkhya filosofie, die de basis is van de Yoga Sutras.
Samkhya verdeelt bestaan en individueel wezen in twee aspecten: purusha ( bewustzijn) en
prakriti ( karakter, energie, gemanifesteerd wezen).
Onthoud dat het alleen maar een filosofie is en net als alle andere filosofieën, hoe subliem ook, kan nooit de werkelijkheid vertegenwoordigen. Het bestaan en het individu ontstaan wanneer purusha en prakriti samenkomen. De purusha duidt op de drashta ( ziener )en prakriti duidt op de drishya
( het zien). De purusha betekent subjectief wezen en prakriti duidt op het objectief, externe bestaan.
Het proces en beoefening van yoga houden zich bezig met viyoga, het scheiden van de purusha van de prakriti, van de ziener van het geziene; dat is het scheiden van het bewustzijn van de identificatie met het lichaam-geest voertuig. Deze scheiding en verschil tussen bewustzijn en lichaam en geest kan alleen verstaan worden door persoonlijke ervaring. De hoeveelheid boeken die je leest of hoeveel je er ook over praat zal je overtuigen van de waarheid en de realiteit van dit verschil, alleen persoonlijke overweldigende duizelingwekkende ervaring kan dat.
Deze ervaring zal je leven veranderen, het zal een platform aanbieden waarop je opnieuw je leven en wezen kan verstaan. Men zal een nieuwe dimensie zien, nooit eerder vermoed in je eigen wezen. Het proces van yoga is ontworpen om viyoga te brengen, scheiding tussen ziener en het geziene, dit leidt tot yoga, verenigen, als het hoogtepunt. In de eerste plaats moeten purusha en prakriti gescheiden worden en vervolgens wanneer dit bereikt is, worden ze als één en hetzelfde.
Bijgevolg leidt viyoga ( de beoefening van yoga) naar yoga op een hoger niveau.
Een andere manier om hetzelfde uit te leggen is door te zeggen dat het puur bewustzijn (purusha) gebonden is aan niveaus van bewustzijn door verkeerde identificaties met de lichaam-geest (prakriti). De bedoeling van yoga is om de purusha te bevrijden van de prakriti.
Swami Satyananda definieert yoga als volgt:
( Een methode) waardoor het bewustzijn is losgekoppeld van
de verstrengeling met de geest en de gemanifesteerde wereld.
Yoga (vereniging) is het resultaat.
Ervaring van het verschil en de scheiding van puur bewustzijn van het lichaam en de geest, leidt tot de realisatie van de eenheid van alle dingen. Al de yoga paden en technieken maken gebruik van dit proces van opheffing van de beperkingen in het lichaam en de geest, zodat jnana ( transcendentale kennis) kan door stralen in zijn volle glorie.
Perfectie van de geest leidt tot een spontane verlichting van zuiver bewustzijn.
De aard van de geest.
De moderne psychologie heeft de neiging om de geest te beschouwen als de bron van het bewustzijn. Patanjali verklaard duidelijk het standpunt van yoga als hij zegt dat de geest niet de bron van bewustzijn kan zijn, omdat deze ook opgevat kan worden als een object (4:19)
De geest verlicht zichzelf niet.
Moderne wetenschappen heeft de neiging om zowel de geest en het bewustzijn te beschouwen als de,uitdrukking en manifestatie van materie. Yoga aan de andere kant, zegt dat materie werkelijk de grove vorm en manifestatie van de geest is; materie wordt gecontroleerd door de geest en niet de geest door materie. De materiële wereld die we rondom ons zien is werkelijk een uiting van de meer subtiele mentale aspecten van het bestaan.
Naast deze twee fundamentele verschillen zijn yoga en het moderne denken het eens over een groot aantal factoren met betrekking tot de geest. Volgens de psychologie van Dr.Carl Jung, kan de geest worden ingedeeld in drie verschillende dimensies: bewust, onderbewust en onbewust.
Deze kunnen gerelateerd worden aan de yoga terminologie als volgt:
1. Bewuste geest, sthula (grove dimensie)
jagrit ( waaktoestand )
oppervlakkig denken en waarnemen van de buitenwereld.
2. Onderbewuste geest, sukshma (subtiele dimensie)
swapma ( droom toestand)
individueel geheugen
samskaras ( mentale neigingen).
3. Onbewuste geest karana (causaal dimensie)
sushupti (de staat van diepe slaap)
kosmisch collectief samskara en geheugen.
Deze gebieden bevatten de instinctieve, intellectuele, psychische en intuïtieve aspecten van
van de mens. Het doel van Patanjali yoga is om deze verschillende mentale sferen te verkennen, zodat ze bekend worden. Het is de bedoeling om van het bewuste naar het onderbewuste te gaan en vervolgens over te gaan naar het onbewuste.
Er zijn maar weinig mensen die de ongelooflijke diepte van de geest begrijpen of die er maar een klein beetje besef van hebben. Geen modern psychologisch systeem heeft geprobeerd om de inhoud ervan te definiëren, doch Vyasa, één van de meest diepgaande commentatoren van de Yoga Sutras van Patanjali, die waarschijnlijk zo een tweeduizend jaar geleden heeft geleefd, heeft eigenlijk de onderbewuste en onbewuste geest in zeven aspecten opgedeeld en geclassificeerd.
Deze zijn als volgt:
1. Geremde samskaras (mentale indrukken, veroorzaakt door individuele repressie).
2. Samskaras die ervoor zorgen dat men handelt op een specifieke manier. Deze herinneringen kunnen prenataal zijn en bepalen de handelingen, ziektes, talenten enz. Dit zijn de erfelijke aspecten van de mens.
3. Latente vaak onuitgesproken herinneringen aan gebeurtenissen uit het verleden. Deze zijn verborgen en opgeslagen in het collectieve onderbewuste buiten de grenzen van het individueel bewustzijn.
4. Instinctieve reflexen die het vegetatieve functioneren van het fysieke en het pranische lichaam controleren. We leren niet om voedsel te verteren, de mogelijkheid is al voorgeprogrammeerd in de individuele geest.
5. Prana (bioplasmische energie). De geest zelf, hoe subtiel of grof dan ook, bestaat uit prana. Prana is ook het middel om acties uit te voeren in overeenstemming met de gedachten.
6. Aangeboren schommelingen van de geest. De geest is van nature onderworpen om te veranderen op de kosmische ritmes.
7. Psychische krachten. Bovennatuurlijke krachten hebben de neiging om plaats te hebben in het domein van het collectieve onbewuste of kosmische geest.
Dit is een zeer uitgebreide lijst en zet zeker aan tot denken. Het geeft een indicatie van de omvang en aard van de geest. Deze verschillende aspecten manifesteren zich geleidelijk op het pad van yoga. Alle geheimen van het Universum zijn in de geest. Het bevat alle kennis die heeft bestaan, die nu bestaan en die zullen bestaan in de toekomst. Het bezit laag op laag expressies, van de meest subtiele tot de meest grove. Het doel van de Yoga van Patanjali is om het geleidelijke verwijderen van de bestaande beperkingen en sluiers van de individuele geest, om te ontdekken en zijn eigen potentieel te ontplooien en aan de individuele geest geleidelijk te vormen naar het perfecte instrumenten de reflector te zijn van de Kosmische geest waar hij deel van uitmaakt. Het is de bedoeling van Patanjali yoga en al de andere paden van yoga om verder te gaan en een sprong te ondernemen in de kloof van geestloosheid – superbewustzijn.
Psychische of bovennatuurlijke krachten.
Psychische krachten worden ook siddhis genoemd in het Sanskriet. Zij omvatten telepathie, helderhorendheid, helderziendheid, voorgevoelens en een breed scala aan minder bekende krachten. Ze vinden plaats via het het mediumschap van de geweldige individuele rijken van de geest.
De siddhis ontstaan in het collectieve onbewuste waar elke persoon, elk individuele geest en alles zeer nauw met elkaar verbonden is. Zij kunnen plaats vinden in het verleden, in de toekomst en zelfs in de sferen voorbij tijd en ruimte, mar het maakt niet uit hoe mooi ze ook mogen lijken , ze zijn nog steeds slechts een uitdrukking in de geest. Wetenschappelijke experimenten in Rusland en elders hebben diverse paranormale verschijnselen gemeten met instrumenten, maar deze experimenten zijn niet echt nodig, want men zal een aantal van hen persoonlijk ontdekken op het pad van yoga.
Veel verzen van de Yoga Sutras beschrijven een grote selectie van wel bekende en onbekende siddhis. De tekst echter waarschuwt duidelijk dat men niet moet streven om deze krachten te bereiken of dat men er wat mee speelt. Zij kunnen gevaarlijk zijn voor onszelf en anderen als ze gebruikt worden voor zelfzuchtige doeleinden. Het doel van yoga is niet om siddhis te ontwikkelen, maar om iemands ware aard tot realisatie te brengen. De siddhis zijn slechts een voorbijtrekkend verschijnsel die zeker zullen ontstaan als de geest meer één-puntig en gezuiverd is. Er zou een meedogenloze onthechting moeten zijn naar hen toe.
Op het pad van yoga worden de verleidingen subtieler en subtieler; Het moeilijk om te weerstaan aan de verleiding om te spelen met psychische krachten, maar als je het toch doet, dan zal je crashen en een zware boete betalen voor je indiscretie. Al de grote heiligen, yogi's enz; vertellen over hun strijd tegen de verleidingen; hier tellen ook boeddha en Christus mee. Gelukkig ontstaan deze siddhis zelden in een egoïstische geest. Als ze dat toch deden dan zou de er totale chaos zijn in de geest en in de subtielere sferen van de psyche. Doe dus niet aan yoga om siddhis te krijgen, eerst en vooral vervul je verlangens in de veiliger wereld van de fysieke wereld.
Het sublieme psycho-psychiatrisch systeem.
De meest moderne psychiatrische systemen zijn vooral bezig met terug 'normaliteit' te brengen in een individu, ongeacht wat deze term ook betekent. Patanjali yoga probeert ook deze normaliteit te bereiken, maar gaat verder. Het is gericht om een individu in staat te stellen om alle lagen van de geest te verkennen en zo tot zelfrealisatie te komen en vervolgens volmaakte vrijheid.
Patanjali yoga kan het ultieme psycho-psychiatrisch systeem genoemd worden, naar waar alle anderen tenslotte zullen vragen om begeleiding, maar het bevat minder dan tweehonderd verzen en is duizenden jaren geleden geschreven.
Als je de tekst en commentaar leest zie je de methode die wordt gebruikt om de problemen van de geest aan te pakken. De volgende zijn een paar voorbeelden.
Patanjali heeft in het kort de technieken opgesomd die gebruikt worden die gelden in de moderne psychiatrische therapie. Deze worden gegeven in de verzen 1:32-39. Vers 32 suggereert de cultivatie van een intense interesse in één ding; dit kan een hobby zijn of werk en vormt ergotherapie. Vers 33 suggereert de cultivatie van een positieve houding ten opzichte van anderen. Dit vereist een zekere autosuggestie, die kan aangeleerd worden door de psychiater aan zijn patiënt. Vers 34 suggereert adem controle. De relatie tussen een psychische stoornis en onregelmatige ademhaling is wel bekend; diepe ademhaling kan worden gebruikt om geestelijke rust te induceren. Verzen 35 en 36 adviseren dan men zich moet concentreren op zintuiglijke waarnemingen.
Dit kan onder andere door muziektherapie, massages enz., deze kunnen snel rust brengen in de geest. Vers 37 suggereert dat men zich zou spiegelen naar een persoon die een hogere staat van bewustzijn heeft bereikt. Concreet betekent dit een yogi of een goeroe, maar het kan ook gelden voor de psychiater; in feite zijn de meeste moderne therapieën bijna volledig afhankelijk van het vertrouwen dat een patiënt heeft in zijn therapeut. Zonder dit vertrouwen kan er nooit een succesvolle behandeling zijn. Vers 38 suggereert droom therapie, dewelke bijna het fundament zijn van sommige moderne psychiatrische systemen. En tot slot beveelt men in vers 39 meditatie aan; moderne psychiatrie heeft onlangs de betekenis begrepen van deze vorm van therapie. Al deze methoden helpen om de geest te zuiveren en maken het mogelijk dat herinneringen op borrelen en worden opgelost.
De symptomen van de mentale verstoringen worden opgesomd in vers 1:31, als lijden, waaronder ziekte, depressie, nervositeit en zware of onregelmatige ademhaling.
Ongelukkig zijn is het universele probleem van de mensheid. In een paar korte maar indringende verzen definieert Patanjali de oorzaak van de menselijke ellende en zijn genezing; hij heeft dit uitgelegd wat er staat beschreven in duizenden andere boeken, wat filosofieën en psychologische systemen, oude en moderne, hebben geprobeerd te doen maar met weinig succes. Hij somt de hele situatie op in een notendop zonder verloren te lopen in een breedsprakig jargon en details. Omdat deze verzen zo expliciet, uitgebreid en logisch zijn, bespreken we ze hier maar kort, alhoewel ze volledig besproken worden in de commentaar. We hebben iet aan de vertaling veranderd in het belang van de accenten. In de eerste plaats zegt Patanjali:
De fundamentele spanningen van de geest ( die ongelukkig zijn veroorzaken) zijn onwetendheid van de waarheid, egoïsme, gehechtheid, afkeer en de angst voor de dood. (2:3)
Deze vers somt de ganse oorzaak van ongelukkig zijn op. De volgende verzen definiëren de implicaties achter de basis spanningen:
Onwetendheid over de werkelijkheid is de oorspronkelijkheid van de spanning van waaruit alle andere spanningen ontstaan. De spanningen kunnen licht, dominant, sporadisch of zichtbaar worden. (2:4)
Patanjali legt uit dat de oorzaak van het ongeluk, hetzij bewust of onbewust, onwetendheid is van je ware aard. Tot dat men weet wat de essentie is van je eigen wezen zal er altijd spanning en ongeluk zijn in de een of andere vorm.
Patanjali definieert de spanningen zoals die zich op verschillende niveaus zich voor doen. Zij zijn ofwel:
1. Sluimerend ( prasupta) - geworteld diep in het onderbewustzijn, waar u nog niet bewust van bent. Zij zullen naar de oppervlakte komen als de waarneming dieper wordt door middel van yoga beoefening.
2. Gering (tanu) – kleine onbeduidende spanningen.
3. Sporadisch ( vichchhinna) – spanningen die neurosen, fobieën, depressies en zo brengen in het leven. Yoga zal uiteindelijk deze spanningen oplossen door je in staat te stellen om jezelf te accepteren en je driften te harmoniseren.
4. Zichtbaar (udana) – bewuste spanningen die duidelijk te herkennen zijn in de dagelijkse interacties.
Deze spanningen omvatten dus het spectrum van het grove tot het meest subtiele. Wat is dus deze fundamentele spanning die men onwetendheid noemt? Patanjali legt dit uit in de volgende vers:
Onwetendheid kan worden gedefinieerd aangaande het vergankelijke als het onvergankelijke, het onzuivere als het zuivere, ongelukkig als gelukkig en de niet-zelf voor het zelf. (2:5)
Deze onwetendheid is een gebrek aan kennis van de swaroopa (iemands ware aard). Dit is de kern van de oorzaak van ongelukkig zijn. Deze onwetendheid wordt langzaam afgebroken door het licht van begrip dat voortkomt van regelmatige en volgehouden beoefening van yoga. De geest zelf is de bron van onwetendheid, aangezien hij werkt op het principe van scheidingen en verschillen. Onwetendheid wordt langzaam opgelost door het verkrijgen van meer inzicht in de aard van de geest en gaat dan eventueel voorbij de geest. Het is de geest die resulteert in de valse identificatie van bewustzijn met het geest-lichaam. Wanneer viyoga (scheiden) van bewustzijn met het geest-lichaam is bereikt, dan is men op weg naar het afbreken van de fundamentele onwetendheid en op zijn beurt alle andere mindere oorzaken van ongelukkig zijn. Onwetendheid leid tot egoïsme. Dit wordt uitgelegd in de volgende vers:
Egoïsme kan worden gedefinieerd als een verkeerde identificatie van purusha (de ziener)
met het instrument van lichaam en geest. (2:6)
Mensen identificeren zich ten onrechte met hun lichaam en geest; dit levert een sterk gevoel van individualiteit. Ieder mens probeert zijn wil op te leggen aan anderen voor zelfzuchtig gewin. Hij zoekt ten allen koste persoonlijke bevrediging. De prijs is over het algemeen frustratie en verdriet, omdat het ego nooit volledig kan voldaan worden. De gewaarwordingen van het ego leiden tot afkeer en gehechtheid aan de dingen van de wereld:
Gehechtheid kan worden gedefinieerd als absorptie in de genoegens van de wereld.
Afkeer kan worden gedefinieerd als afstoting voor de dingen van de wereld.( 2:7,8)
Deze twee spanningen van gehechtheid en afkeer, sympathieën en antipathieën, leiden tot conflicten en verdriet in het leven, zij beantwoorden zelden of nooit aan de behoeften en verwachtingen met betrekking tot het werkelijke leven.
Deze voorkeuren en antipathieën leiden tot angst voor de dood, omdat men de status quo van plezier en individualiteit wil voort zetten.
Patanjali zegt:
De angst voor de dood is een inherente en dominerende kracht in alle mensen,
zelfs bij diegenen die zeer geleerd zijn. (2:9)
Deze causale keten van spanning en ongeluk is zeer rationeel. Onwetendheid leidt tot egoïsme;
egoïsme leidt naar sympathieën en antipathieën en deze leiden naar de angst voor de dood.
De verwijdering van deze fundamentele onwetendheid en alle andere spanningen leidt tot een volmaakt geluk. Hoe kan dit gedaan worden?
Deze oorzaken van ongeluk kunnen vernietigt worden door ze te laten oplossen in de bron
en door verwijderen van de bijbehorende mentale toestanden door middel van meditatie.
(2:10,11)
Dus de spanning kan verwijderd worden door het verkennen van de geest, door middel van meditatieve technieken.
Deze paar korte verzen vatten de aard van de psychische problemen, spanningen en verdriet samen en de wijze waarop men ze kan verwijderen. Een hele encyclopedie kan er worden geschreven om ze toe te lichten. Een gans psychiatrisch systeem kan ontwikkeld worden om hen heen. Patanjali yoga probeert de bron aan te pakken van de menselijke ontevredenheid; een andere benadering kan alleen maar een beetje krabben aan het de oppervlakte van het menselijk lijden. Patanjali geeft inzicht in de fundamentele oorzaak; hoe kan ongelukkig zijn genezen worden zonder dit inzicht? Daarom is het dat de sutras de oorzaken definiëren en geven dan aan hoe ze moeten verwijdert worden. Het is alleen op deze manier dat men het geluk vindt dat voorbij je wildste dromen ligt.
Patanjali heeft een schat aan kennis geschreven in een paar duizend woorden. Wat ons betreft, zou dit een naslagwerk moeten zijn voor alle psychiaters. Het zou de 'Bijbel' moeten zijn van de psychologie en de psychiatrie. Dat is onze eerbied voor dit meesterwerk van praktische wijsheid.
De noodzaak van deze commentaar.
Patanjali, of wie de Yoga Sutras ook schreef, was een meesterbrein. Hij was wetenschappelijker dan de meeste wetenschappers, logischer dan de meeste logici. Hij was streng, drastisch en zuinig met woorden. Hij voorkwam herhalingen. Soms is zijn zinsbouw onvolledig, maar toch bevat elk woord een schat aan informatie en betekenis, soms voor de hand liggend, maar soms ook verborgen. Het is heel gemakkelijk om de implicaties achter de verzen te missen of verkeerd te begrijpen.
De cryptische betekenis kan alleen onthuld worden door een levende meester; verder moeten de verzen uitgelegd worden in termen die de moderne mens kan begrijpen. Het om deze reden dat deze commentaar werd geproduceerd op basis van de praktijk en persoonlijke ervaring van een moderne meester, onze goeroe, Swami Satyananda Saraswati.
Tot zover de inleidingen van de twee boeken. Morgen beginnen we aan hoofdstuk 1
Samadhi Pada
Hoofdstuk 1
Samadhi Pada
(51 Sutras)
Hoofdstuk Een
Sutra1: Inleiding tot Yoga.
Atha yoga-anuśāsanam
Atha: nu dus; yoga: (met betrekking tot) yoga; anuśāsanam :
volledige instructies.
Nu dan, de volledige instructies met betrekking tot yoga.
Atha: We zullen even stilstaan en proberen uit te vinden waarom de auteur het woord atha heeft gebruikt. Hij kon ook atra yoganushasanam gebruikt hebben, dit betekent 'hier zijn de instructies voor yoga', maar hij gebruikte het woord atha. Atha betekent 'nu dus', wat betekent dat deze instructies over yoga in verbinding stonden met een aantal eerdere instructies. Het woord atha wordt hier gebruikt om aan te geven dat, er aan de aspirant na zich gezuiverd te hebben door karma yoga en mentale neigingen in overeenstemming gebracht te hebben door bhakti yoga, instructies gegeven worden met betrekking tot yoga. Bijgevolg betekent dit dat deze instructies over yoga die nu volgen begrijpelijk, vruchtbaar en ook aanvaardbaar zullen zijn voor diegene die zuiver van hart zijn en die hun geest in rust is, anders niet. Degenen die onzuiver van geest zijn en wankele neigingen hebben zullen niet in staat zijn om te beoefenen wat er is geïnstrueerd in deze Shastra. Daarom is het woord atha gebruikt, om te benadrukken dat het noodzakelijk is dat men zich bekwaamt in de karma yoga, bhakti yoga en andere voorbereidende systemen.
Yoga: De betekenis van yoga volgt in een volgende sutra.
Anushasanam : Het werkelijke woord is shasanam, anu is een voorvoegsel om zijn volledigheid te benadrukken. Shasan is een woord dat betekent: het geven van een uitspraak, commando, order of instructie. Het woord shastra is ontwikkeld op basis van het woord shasan. Shastra betekent niet letterlijk Schrift. Shastra betekent letterlijk een proces van instructies en uitspraken. Van hetzelfde woord is een ander woord ontwikkeld – Ishwara, wat betekent heerser, gouverneur, commandant en die vaak wordt gebruikt voor God.
Dus, zult u begrijpen dat anushasanam instructies betekent. Het kan zijn dat je andere commentaren hebt gelezen waar het woord anushasanam werd vertaald als herformulering, uiteenzetting, uitleg. Als je het woord goed analyseert zul je merken dat de vertalingen volledig onjuist zijn. Ze zijn helemaal niet toepasselijk bij de tekst, omdat de Yoga Sutras zelf zo eenvoudig, zo beknopt, zo kort geformuleerd zijn, dat zij noch een formulering, noch een uiteenzetting kan zijn;, ze kunnen alleen maar instructies zijn. Yoga is dit; zo beoefen je yoga; dit zijn de toestanden van de geest; zo is het dat het individu experimenteert; dit is de plaats van God binnen de yoga, deze en andere soortgelijke zaken worden behandeld in dit boek. Er zijn uiteraard formuleringen, korte notities, commentaren, kritieken enz. op yoga die geschreven zijn door grote geleerden zoals Vyasa, Bhoja, Vijnana Bhikshu en anderen. Dus uiteindelijk kunnen we er van uitgaan dat het woord anushasanam, volledige instructies, betekent.
Sutra2: Wat is yoga?
योगश्चित्तवृत्तिनिरोधः ॥२॥
yogash chitta vritti nirodhah ||2|| Yogah: yoga; chitta: bewustzijn; vrtti : patronen of cirkelvormige
patronen; nirodhah: blokkeren, stoppen.
De patronen van het bewustzijn blokkeren is yoga.
De soetra is een samenstelling van vier woorden: yoga, chitta, vritti en nirodhah. We zullen nu het woord yoga niet uitleggen, want het zal beter begrepen worden na het bestuderen van de 195 sutra's. Chitta is afgeleid van het basisidee van chit, wat betekent 'om te zien', bewust te zijn van, zich bewust te zijn. Vandaar chitta betekent individueel bewustzijn, dat de bewuste staat van de geest, de onderbewuste staat van de geest en ook de onbewuste staat van de geest omvat. Het geheel van deze drie staten van de individuele geest wordt gesymboliseerd door de uitdrukking chitta. Chitta is anders geaccepteerd in de Vedanta, maar vertegenwoordigd chitta het geheel van het individueel bewustzijn, dat bestaat uit drie fasen: het zintuiglijke waarnemen of objectief bewustzijn, het subjectieve of astraal bewustzijn en het onbewuste of mentale toestand van slapende potentie. Deze drie staten van zuiver bewustzijn dienen begrepen te worden als de chitta waar in deze soetra naar verwezen wordt.
In de Mandukya Upanishad, zijn de vier staten of dimensies van bewustzijn behandeld in een zeer heldere vorm. Als je deze Upanishad leest, zal uw persoonlijk bewustzijn duidelijker zijn voor jou. In deze soetra vertegenwoordigd chitta alle vier de dimensies van het bewustzijn, maar het is het symbool van de drie dimensies van bewustzijn. Deze drie dimensies van bewustzijn worden besproken als chitta, de vierde dimensie wordt besproken als atman. In het kort kunnen we zeggen dat atman plus chitta jivatman is, het individuele bewustzijn; jivatman min chitta is atman. Dit is slechts een indirecte verklaring van het woord.
Wat bedoelen we met het blokkeren? Betekent het dat we onze gedachten, visies, ademhaling, wensen en persoonlijke complexen stop zetten en blokkeren? Als dat zo is dan voert Patanjali onderdrukking in. Dit geld zolang dat chitta wordt genomen in het licht van de geest, het instrument van de algemene kennis, maar wanneer de chitta wordt verstaan als het totale bewustzijn van een individu, die aanleiding geeft tot verschillende manifestaties in de mentale of astrale gebieden, dan is de twijfel met betrekking tot het onderdrukken van de handelingen gescheiden worden.
De uitdrukking nirodhah in deze soetra betekent blijkbaar een proces van blokkeren, maar het verwijst niet naar een handeling die de fundamentele dingen van het bewustzijn blokkeren. In feite is het duidelijk dat in deze soetra men verwijst naar de handeling van het blokkeren van de patronen van het bewustzijn en niet naar het bewustzijn zelf. Als beoefenaar van yoga, zal je het zeker eens zijn met de geschikte uitdrukking in de soetra, dat de patronen van bewustzijn geblokkeerd geraken in yoga tijdens de staat van meditatie. Een beetje verderop in dit hoofdstuk leer je meer over de fundamentele structuur, aard, de handelingen en reactie van chitta, maar in deze soetra laat men doorschemeren dat er een andere en fundamentele staat van bewustzijn kan worden bereikt door het blokkeren van de stroom van bewustzijn.
Als je 's nachts naar bed gaat en je gaat naar de onbewuste staat van bewustzijn, wat gebeurt er dan met je gevoel van bewustzijn, je lichaam en hersenen? Sterven ze of is het een proces van het blokkeren van de stroom van het zintuiglijke bewustzijn en het mentale bewustzijn? Het is zeker een staat waarin de psychologische functies worden afgesneden van het gebied van het individueel bewustzijn. De stroom van vrittis verandert en daarom ervaar je op een ander vlak verschillende objecten, gebeurtenissen, personen en processen. Dat alles heeft betrekking tot een andere staat van bewustzijn die te wijten is aan het proces van het blokkeren van de gewone vrittis. Als je al deze staten waar het bewustzijn zich manifesteert in verschillende modi, vormen en afmetingen analyseert kom je tot het besef dat het proces van vrittis anders is dan het bewustzijn en dat men deze stroom van vrittis kan blokkeren en de beperkingen van het bewustzijn kan overstijgen of liever zelfs, dat men een eind kan maken aan deze steeds weer komende stroom van vrittis.
Dit brengt ons terug naar het feit dat er een duidelijk proces is dat onbezorgd en verschilt van alles wat betrekking heeft met het lichaam, geest, zintuigen en prana en het is dit bewustzijn dat blijft veranderen van de ene staat in de andere. Dit proces is het bewustzijn, een staat van constant en ononderbroken bewustzijn.
Er is in ons een staat van bewustzijn die onafhankelijk is van dit lichaam, dat met het lichaam en tegelijkertijd kan het zonder het lichaam en staat het erbuiten. Dat is wat geblokkeerd moet worden. Het zijn niet de gewone gedachten die we moeten onderdrukken. Deze gedachten zijn maar niets, louter een handjevol van ons bewustzijn, er lijkt een fantastisch gebied van bewustzijn te zijn dat onvoorstelbaar is, voorbij dit lichaam, in dit lichaam maar ook soms buiten dit lichaam en het is oneindig. Wij noemen het Ananta, eindeloos, onbegrensd. Dus, door bepaalde praktijken waar we over zullen leren in het volgende hoofdstuk, kan en zal er een evenement plaatsvinden waarin dit onzichtbare proces van het bewustzijn kan worden geblokkeerd.
Laten we het goed begrijpen. De stroom van bewustzijn waar we het over hebben is niet de stroom van je geest en gedachten, het is niet de stroom van je gevoelens, passies en verlangens, het is niet de voorraad van je emoties en ervaringen. Het woord chitta betekent het bewustzijn als geheel, in en buiten het lichaam, met en zonder. Kortom, het bewustzijn is als een rode draad de vele levens en incarnaties aaneen sluit. Hierdoor, betekent het woord nirodha niet het blokkeren van gedachten, verlangens, ambities, passies en dergelijke, maar betekent het de handeling of handelingen van het blokkeren van het proces van bewustzijn dat verantwoordelijk is voor de terug kerende manifestaties.
Vritta betekent cirkel en vritti betekent circulaire. Wanneer je een steen in een vijver gooit verspreid de beweging van het water zich naar buiten in de vorm van een cirkel. Op dezelfde wijze heeft het bewustzijn cirkelvormige patronen, deze zijn noch horizontaal, noch loodrecht maar rond en bewegen zo in een cirkelvormige patroon. Daarom dat de houding van de chitta, de denkwijze, chitta vritti wordt genoemd.
Nirodhah is van het basis-woord rodha, wat een daad van blokkeren betekent. We hebben woorden ontwikkeld op basis van deze wortel – rodha, avarodha, nirodha, virodha. Avarodha is obstructie, nirodha is blokkeren, virodha is tegenstand. Dus het idee van de blokkering wordt verduidelijkt. Om te komen tot het laatste punt – Wat is yoga? De soetra antwoordt dat yoga de blokkering is van de patronen die zich voordoen in alle dimensies van het bewustzijn. Het is niet alleen jezelf afsluiten van de externe ervaringen waarmee je elke ochtend en avond wordt geconfronteerd, maar het is de vernietiging van de visie die je hebt in diepe meditatie en hogere samadhi hebt. Wanneer de uitingen van de individuele bewustmaking op verschillende vlakken overstegen wordt, is de staat van yoga gemanifesteerd. Dit is de orde of volgorde van evolutie van je bewustzijn.
Sutra2: Wat is yoga?
योगश्चित्तवृत्तिनिरोधः ॥२॥
yogash chitta vritti nirodhah ||2|| Yogah: yoga; chitta: bewustzijn; vrtti : patronen of cirkelvormige
patronen; nirodhah: blokkeren, stoppen.
De patronen van het bewustzijn blokkeren is yoga.
De soetra is een samenstelling van vier woorden: yoga, chitta, vritti en nirodhah. We zullen nu het woord yoga niet uitleggen, want het zal beter begrepen worden na het bestuderen van de 195 sutra's. Chitta is afgeleid van het basisidee van chit, wat betekent 'om te zien', bewust te zijn van, zich bewust te zijn. Vandaar chitta betekent individueel bewustzijn, dat de bewuste staat van de geest, de onderbewuste staat van de geest en ook de onbewuste staat van de geest omvat. Het geheel van deze drie staten van de individuele geest wordt gesymboliseerd door de uitdrukking chitta. Chitta is anders geaccepteerd in de Vedanta, maar vertegenwoordigd chitta het geheel van het individueel bewustzijn, dat bestaat uit drie fasen: het zintuiglijke waarnemen of objectief bewustzijn, het subjectieve of astraal bewustzijn en het onbewuste of mentale toestand van slapende potentie. Deze drie staten van zuiver bewustzijn dienen begrepen te worden als de chitta waar in deze soetra naar verwezen wordt.
In de Mandukya Upanishad, zijn de vier staten of dimensies van bewustzijn behandeld in een zeer heldere vorm. Als je deze Upanishad leest, zal uw persoonlijk bewustzijn duidelijker zijn voor jou. In deze soetra vertegenwoordigd chitta alle vier de dimensies van het bewustzijn, maar het is het symbool van de drie dimensies van bewustzijn. Deze drie dimensies van bewustzijn worden besproken als chitta, de vierde dimensie wordt besproken als atman. In het kort kunnen we zeggen dat atman plus chitta jivatman is, het individuele bewustzijn; jivatman min chitta is atman. Dit is slechts een indirecte verklaring van het woord.
Wat bedoelen we met het blokkeren? Betekent het dat we onze gedachten, visies, ademhaling, wensen en persoonlijke complexen stop zetten en blokkeren? Als dat zo is dan voert Patanjali onderdrukking in. Dit geld zolang dat chitta wordt genomen in het licht van de geest, het instrument van de algemene kennis, maar wanneer de chitta wordt verstaan als het totale bewustzijn van een individu, die aanleiding geeft tot verschillende manifestaties in de mentale of astrale gebieden, dan is de twijfel met betrekking tot het onderdrukken van de handelingen gescheiden worden.
De uitdrukking nirodhah in deze soetra betekent blijkbaar een proces van blokkeren, maar het verwijst niet naar een handeling die de fundamentele dingen van het bewustzijn blokkeren. In feite is het duidelijk dat in deze soetra men verwijst naar de handeling van het blokkeren van de patronen van het bewustzijn en niet naar het bewustzijn zelf. Als beoefenaar van yoga, zal je het zeker eens zijn met de geschikte uitdrukking in de soetra, dat de patronen van bewustzijn geblokkeerd geraken in yoga tijdens de staat van meditatie. Een beetje verderop in dit hoofdstuk leer je meer over de fundamentele structuur, aard, de handelingen en reactie van chitta, maar in deze soetra laat men doorschemeren dat er een andere en fundamentele staat van bewustzijn kan worden bereikt door het blokkeren van de stroom van bewustzijn.
Als je 's nachts naar bed gaat en je gaat naar de onbewuste staat van bewustzijn, wat gebeurt er dan met je gevoel van bewustzijn, je lichaam en hersenen? Sterven ze of is het een proces van het blokkeren van de stroom van het zintuiglijke bewustzijn en het mentale bewustzijn? Het is zeker een staat waarin de psychologische functies worden afgesneden van het gebied van het individueel bewustzijn. De stroom van vrittis verandert en daarom ervaar je op een ander vlak verschillende objecten, gebeurtenissen, personen en processen. Dat alles heeft betrekking tot een andere staat van bewustzijn die te wijten is aan het proces van het blokkeren van de gewone vrittis. Als je al deze staten waar het bewustzijn zich manifesteert in verschillende modi, vormen en afmetingen analyseert kom je tot het besef dat het proces van vrittis anders is dan het bewustzijn en dat men deze stroom van vrittis kan blokkeren en de beperkingen van het bewustzijn kan overstijgen of liever zelfs, dat men een eind kan maken aan deze steeds weer komende stroom van vrittis.
Dit brengt ons terug naar het feit dat er een duidelijk proces is dat onbezorgd en verschilt van alles wat betrekking heeft met het lichaam, geest, zintuigen en prana en het is dit bewustzijn dat blijft veranderen van de ene staat in de andere. Dit proces is het bewustzijn, een staat van constant en ononderbroken bewustzijn.
Er is in ons een staat van bewustzijn die onafhankelijk is van dit lichaam, dat met het lichaam en tegelijkertijd kan het zonder het lichaam en staat het erbuiten. Dat is wat geblokkeerd moet worden. Het zijn niet de gewone gedachten die we moeten onderdrukken. Deze gedachten zijn maar niets, louter een handjevol van ons bewustzijn, er lijkt een fantastisch gebied van bewustzijn te zijn dat onvoorstelbaar is, voorbij dit lichaam, in dit lichaam maar ook soms buiten dit lichaam en het is oneindig. Wij noemen het Ananta, eindeloos, onbegrensd. Dus, door bepaalde praktijken waar we over zullen leren in het volgende hoofdstuk, kan en zal er een evenement plaatsvinden waarin dit onzichtbare proces van het bewustzijn kan worden geblokkeerd.
Laten we het goed begrijpen. De stroom van bewustzijn waar we het over hebben is niet de stroom van je geest en gedachten, het is niet de stroom van je gevoelens, passies en verlangens, het is niet de voorraad van je emoties en ervaringen. Het woord chitta betekent het bewustzijn als geheel, in en buiten het lichaam, met en zonder. Kortom, het bewustzijn is als een rode draad de vele levens en incarnaties aaneen sluit. Hierdoor, betekent het woord nirodha niet het blokkeren van gedachten, verlangens, ambities, passies en dergelijke, maar betekent het de handeling of handelingen van het blokkeren van het proces van bewustzijn dat verantwoordelijk is voor de terug kerende manifestaties.
Vritta betekent cirkel en vritti betekent circulaire. Wanneer je een steen in een vijver gooit verspreid de beweging van het water zich naar buiten in de vorm van een cirkel. Op dezelfde wijze heeft het bewustzijn cirkelvormige patronen, deze zijn noch horizontaal, noch loodrecht maar rond en bewegen zo in een cirkelvormige patroon. Daarom dat de houding van de chitta, de denkwijze, chitta vritti wordt genoemd.
Nirodhah is van het basis-woord rodha, wat een daad van blokkeren betekent. We hebben woorden ontwikkeld op basis van deze wortel – rodha, avarodha, nirodha, virodha. Avarodha is obstructie, nirodha is blokkeren, virodha is tegenstand. Dus het idee van de blokkering wordt verduidelijkt. Om te komen tot het laatste punt – Wat is yoga? De soetra antwoordt dat yoga de blokkering is van de patronen die zich voordoen in alle dimensies van het bewustzijn. Het is niet alleen jezelf afsluiten van de externe ervaringen waarmee je elke ochtend en avond wordt geconfronteerd, maar het is de vernietiging van de visie die je hebt in diepe meditatie en hogere samadhi hebt. Wanneer de uitingen van de individuele bewustmaking op verschillende vlakken overstegen wordt, is de staat van yoga gemanifesteerd. Dit is de orde of volgorde van evolutie van je bewustzijn.
Mentale toestanden en kundalini yoga.
Evolutie van het bewustzijn van de mens wordt ingedeeld volgens vijf stappen. Het menselijk bewustzijn zal uiteindelijk zichzelf ontwikkelen wanneer het vrijkomt uit de klauwen van prakriti of de drie guna's, dewelke volledig besproken worden in het tweede hoofdstuk. Bij de bespreking van het woord chitta vritti, hebben we gewezen op de vijf stadia van de geest. Als we deze vijf stadia vergelijken met het ontwaken van de kundalini, kan men gegarandeerd zeggen dat de moodha staat, sufheid van geest, behoort tot de mooladhara chakra, waar het individuele bewustzijn ligt te slapen of slapende is. In het Sanskriet wordt gezegd dat de kundalini slapende is, de kracht van de slang is slapende. Nadat je bepaalde oefeningen hebt gedaan wordt dit zo gestimuleerd of opgewonden dat de opgewondenheid doorgaat tot in de Manipura chakra. De bijbehorende gemoedstoestand in deze fase staat bekend als kshipta.
Tot de manipura, of navel centrum, zonnevlecht, zijn er vele mogelijkheden voor de spirituele aspirant om teruggeworpen te worden naar de Mooladhara. Het bewustzijn wordt wakker gaat naar de swadhisthana, en dan naar boven naar de Manipura, maar keert dan weer terug naar de mooladhara,want dat is zijn natuur. Wanneer het bewustzijn echter de Manipura heeft bereikt en er een tijdje verbleven heeft en meegemaakt of overstegen heeft, dan wordt het bewustzijn stabiel in de zin dat het de vikshipta fase doorloopt tot aan de Ajna chakra en van de Ajna chakra verder, wanneer de staat van concentratie plaatsvindt. Sahasrara, de hoogste chakra, is de zetel van nirodha. Het ligt voorbij de drie guna's.
Alle functies van het lichaam, de geest en de wereld zijn afhankelijk van het samenspel van de drie guna's. Er is veel geschreven over de guna's en er is geen betere verklaring die gehouden kan worden van de guna's dan die in de Samkhya filosofie. De Kosmische natuur heeft de drievoudige kenmerken in zijn aard, in die zin wordt elke handeling, gedachte en gebeurtenis gemaakt als gevolg van de interactie van de drie guna's.
De geest is ook sterk beïnvloed door hun interactie. Wanneer de Sattva guna overheerst blijft de geest rustig, de vrittis blijven geconcentreerd en niets leidt tot verstoring. Wanneer Tamas overheerst dan is er niets in de wereld dat je actief, spiritueel of zalig maken; je geest zal altijd saai, inert en gespannen zijn. Dat is het effect van Tamas over het bewustzijn.
Een guna alleen heeft geen invloed op de persoonlijkheid. Er is altijd een gecombineerde invloed van alle drie de guna's. Wanneer de Tamas guna overheerst en de andere twee guna's onderdrukt, dan komt de geest in een inactieve toestand. Als gevolg hiervan is er het proces van langzaam denken, soms manifesteert het denken zelfs niet meer. Wanneer deze toestand zich verdiept, dan wordt de geestelijke inactiviteit acuut, dit manifesteert zich dan in een staat van diepe neurose. Deze afgestompte toestand van de geest is bekent als de moodha toestand van de chitta.
Wanneer Rajas overheersend is, met Sattva en Tamas onderdrukt, dan wordt de geestelijke conditie verspreid afgevoerd, in stukken gebroken, van plan zelfmoord te plegen, of klaar om te moorden en men ontwikkeld een splitsing in de persoonlijkheid.
De gemoedstoestand die vikshipta wordt genoemd is een gemoedstoestand waarin men heen en weer geslingerd wordt. In deze specifieke gemoedstoestand werkt het individuele bewustzijn tussen standvastigheid en afleiding. Dit is de gebruikelijke toestand van alle spirituele aspiranten wanneer ze gaan zitten voor Pooja, meditatie, concentratie of Antar Mouna. Dit is de staat van geest van een goed student die, hoewel scherp van geest en diep in de studies, tijdelijk wankel is als gevolg van de wisselwerking van de drie guna's. Wanneer de concentratie, ontstaan uit Sattwa, wordt onderbroken door twijfel, ontstaan in Rajas, is men naar verluid in de vikshipta staat van bewustzijn.
In deze staat van bewustzijn heeft men innerlijke visioenen. De aspirant is zeer gevoelig en onderworpen aan stemmingen. U kan hem uren in meditatie aantreffen en tegelijkertijd is hij plots voor dagen verdwenen. Dit is een zeer belangrijke fase, hier begint yoga. Hier hebben de guna's alle vrijheid om zich individueel te uiten.
Wanneer Sattwa vrije uitdrukking heeft ontstaat één-puntig gerichtheid. Wanneer Rajas overweldigend is wordt de geest losbandig. Wanneer Tamas in het spel komt, is er nog één-puntige gerichtheid, noch losbandigheid, er is alleen een afgestompt gevoel en inactiviteit.
Het is zeer belangrijk voor een spiritueel aspirant om de overheersing van de drie guna's te analyseren en om vast te stellen welke guna nu aan de macht is. Het is een zeldzaam moment wanneer alle guna's een gelijke invloed hebben op een persoon. Een guna zwaait altijd de scepter en heerst over de anderen, ook al hebben de andere guna's een gelijke kans hebben om te werken. Wanneer Rajas bijvoorbeeld aan de macht is er altijd een tegen beweging van de andere guna's wat resulteert in een toestand van concentratie afgewisseld met een toestand van losbandigheid, die elkaar opvolgen.
Mentale toestanden en kundalini yoga.
Evolutie van het bewustzijn van de mens wordt ingedeeld volgens vijf stappen. Het menselijk bewustzijn zal uiteindelijk zichzelf ontwikkelen wanneer het vrijkomt uit de klauwen van prakriti of de drie guna's, dewelke volledig besproken worden in het tweede hoofdstuk. Bij de bespreking van het woord chitta vritti, hebben we gewezen op de vijf stadia van de geest. Als we deze vijf stadia vergelijken met het ontwaken van de kundalini, kan men gegarandeerd zeggen dat de moodha staat, sufheid van geest, behoort tot de mooladhara chakra, waar het individuele bewustzijn ligt te slapen of slapende is. In het Sanskriet wordt gezegd dat de kundalini slapende is, de kracht van de slang is slapende. Nadat je bepaalde oefeningen hebt gedaan wordt dit zo gestimuleerd of opgewonden dat de opgewondenheid doorgaat tot in de Manipura chakra. De bijbehorende gemoedstoestand in deze fase staat bekend als kshipta.
Tot de manipura, of navel centrum, zonnevlecht, zijn er vele mogelijkheden voor de spirituele aspirant om teruggeworpen te worden naar de Mooladhara. Het bewustzijn wordt wakker gaat naar de swadhisthana, en dan naar boven naar de Manipura, maar keert dan weer terug naar de mooladhara,want dat is zijn natuur. Wanneer het bewustzijn echter de Manipura heeft bereikt en er een tijdje verbleven heeft en meegemaakt of overstegen heeft, dan wordt het bewustzijn stabiel in de zin dat het de vikshipta fase doorloopt tot aan de Ajna chakra en van de Ajna chakra verder, wanneer de staat van concentratie plaatsvindt. Sahasrara, de hoogste chakra, is de zetel van nirodha. Het ligt voorbij de drie guna's.
Alle functies van het lichaam, de geest en de wereld zijn afhankelijk van het samenspel van de drie guna's. Er is veel geschreven over de guna's en er is geen betere verklaring die gehouden kan worden van de guna's dan die in de Samkhya filosofie. De Kosmische natuur heeft de drievoudige kenmerken in zijn aard, in die zin wordt elke handeling, gedachte en gebeurtenis gemaakt als gevolg van de interactie van de drie guna's.
De geest is ook sterk beïnvloed door hun interactie. Wanneer de Sattva guna overheerst blijft de geest rustig, de vrittis blijven geconcentreerd en niets leidt tot verstoring. Wanneer Tamas overheerst dan is er niets in de wereld dat je actief, spiritueel of zalig maken; je geest zal altijd saai, inert en gespannen zijn. Dat is het effect van Tamas over het bewustzijn.
Een guna alleen heeft geen invloed op de persoonlijkheid. Er is altijd een gecombineerde invloed van alle drie de guna's. Wanneer de Tamas guna overheerst en de andere twee guna's onderdrukt, dan komt de geest in een inactieve toestand. Als gevolg hiervan is er het proces van langzaam denken, soms manifesteert het denken zelfs niet meer. Wanneer deze toestand zich verdiept, dan wordt de geestelijke inactiviteit acuut, dit manifesteert zich dan in een staat van diepe neurose. Deze afgestompte toestand van de geest is bekent als de moodha toestand van de chitta.
Wanneer Rajas overheersend is, met Sattva en Tamas onderdrukt, dan wordt de geestelijke conditie verspreid afgevoerd, in stukken gebroken, van plan zelfmoord te plegen, of klaar om te moorden en men ontwikkeld een splitsing in de persoonlijkheid.
De gemoedstoestand die vikshipta wordt genoemd is een gemoedstoestand waarin men heen en weer geslingerd wordt. In deze specifieke gemoedstoestand werkt het individuele bewustzijn tussen standvastigheid en afleiding. Dit is de gebruikelijke toestand van alle spirituele aspiranten wanneer ze gaan zitten voor Pooja, meditatie, concentratie of Antar Mouna. Dit is de staat van geest van een goed student die, hoewel scherp van geest en diep in de studies, tijdelijk wankel is als gevolg van de wisselwerking van de drie guna's. Wanneer de concentratie, ontstaan uit Sattwa, wordt onderbroken door twijfel, ontstaan in Rajas, is men naar verluid in de vikshipta staat van bewustzijn.
In deze staat van bewustzijn heeft men innerlijke visioenen. De aspirant is zeer gevoelig en onderworpen aan stemmingen. U kan hem uren in meditatie aantreffen en tegelijkertijd is hij plots voor dagen verdwenen. Dit is een zeer belangrijke fase, hier begint yoga. Hier hebben de guna's alle vrijheid om zich individueel te uiten.
Wanneer Sattwa vrije uitdrukking heeft ontstaat één-puntig gerichtheid. Wanneer Rajas overweldigend is wordt de geest losbandig. Wanneer Tamas in het spel komt, is er nog één-puntige gerichtheid, noch losbandigheid, er is alleen een afgestompt gevoel en inactiviteit.
Het is zeer belangrijk voor een spiritueel aspirant om de overheersing van de drie guna's te analyseren en om vast te stellen welke guna nu aan de macht is. Het is een zeldzaam moment wanneer alle guna's een gelijke invloed hebben op een persoon. Een guna zwaait altijd de scepter en heerst over de anderen, ook al hebben de andere guna's een gelijke kans hebben om te werken. Wanneer Rajas bijvoorbeeld aan de macht is er altijd een tegen beweging van de andere guna's wat resulteert in een toestand van concentratie afgewisseld met een toestand van losbandigheid, die elkaar opvolgen. Daarom moet men beseffen welke guna er op dit moment dominant aanwezig is en hoe dat de tegen bewegingen plaatsvinden. Als er meer losbandigheid is en minder concentratie dan is het Rajas. Als er minder concentratie is en minder verspilling, maar je slaapt meer en snurkt betekent dit dat Tamas overheersend is. Als er meer concentratie is en minder verspilling van energie en minder slaap dan is Sattwa overheersend.
Na de analyse van de invloed van drie guna's op het bewustzijn, dient men manieren te zoek om de negatieve invloeden van een bepaalde guna te elimineren en de positieve invloed van de guna te ontwikkelen. Als je bijvoorbeeld na observatie en analyse van de gedachten je bent te weten gekomen wat de invloed van Tamas is tijdens een meditatie, moet je proberen manieren en middelen te vinden om die invloed te verminderen en op welke wijze dan ook de andere guna te ontwikkelen. De techniek van het ontwikkelen van een positieve invloed is belangrijker dan te proberen de negatieve invloed van de guna te onderdrukken. In deze context zou men gebruik kunnen maken van asanas, pranayama en bepaalde praktijken van de hatha yoga. Het maakt niet uit of Tamas aangeboren of mentaal is, een gebruikelijke of een tijdelijke fysieke verandering is, asanas en hatha yoga nemen in zeer grote mate de druk van Tamas weg. Fysiek werk is ook een grote kracht om de extreme levenswijze van Tamas te elimineren, niet alleen gedurende de meditatie maar vanuit de structuur van het leven zelf.
Als je in het bijzonder tijdens de meditatie en over het algemeen in je dagelijks leven overweldigd wordt door de kracht van Rajas, zoveel zelfs dat je niet in staat bent om je op gelijk wat te concentreren als gevolg van psychische problemen, samskara, verlangens, problemen van het leven en depressie, moet je stoppen met vechten tegen jezelf en gebruik maken van die praktijken die het element Rajas verminderen, herleid tot de wortel van het leven zelf. Dergelijke praktijken zijn bijvoorbeeld bhakti yoga en japa yoga. Ook karma yoga zou moeten uitgeoefend worden, je zou ook lichamelijk werk moeten verrichten, niet omdat je het nodig hebt, maar omdat je het nodig hebt in je spiritueel leven.
Stel dat je vindt dat de Raja kracht zeer sterk is op het moment dat je gaat mediteren, met als resultaat dat je niet in staat bent om de geest te concentreren en dat je na een tijdje in slaap valt, dan begint de geest te wankelen en begint na te denken over verschillende dingen, je hebt er geen controle over. Wat zou je dan moeten doen? Op dat moment moet je die praktijken in dienst nemen waarmee je de Raja guna kan verminderen en vergeet alstublieft niet dat de Raja guna kan verminderd worden met door de praktische oefeningen van bhakti en de monotone rotaties van japa.
Soms voel je dat de Sattwa guna krachtig is alhoewel de andere gunas ook één voor één werkzaam zijn. Natuurlijk hoef je de Sattwa guna niet te elimineren, je zult deze sterker moeten maken omdat Sattwa wenselijk is. De Tamas guna is niet wenselijke en je zal het moeten beperken. Raja guna is ook niet wenselijk en je zult ook deze moeten in korten. Terwijl de Tamas guna overheersend is zul je hem moeten verminderen; wanneer de Raja guna overheersend is moet je ook deze afslanken, maar wanneer Sattwa overheersend is en op hetzelfde moment de andere twee aanwezig, zou je de kracht van Sattwa moeten intensiveren door verschillende methoden zoals geformuleerd in de teksten over yoga. Je moet voor jezelf uitmaken welke methode het beste werkt om je Sattwa guna te versterken. Misschien door middel van Dharana, misschien door middel van satsang, misschien door middel van het bestuderen van boeken of misschien door middel van de aanpassing van het dieet.
Elke spirituele aspirant moet de invloeden van de drie guna's analyseren, ten minste een korte tijd tijdens een etmaal. Dus als je vindt dat de geest voor een volle maand vol controle was en er tussendoor een kleine aarzeling was, dan is het de Vikshipta staat of oscillerende staat van de geest. Nu, bijvoorbeeld, uw gemoedstoestand is onstabiel, je hebt hem niet bevestigd, maar je bent hem aan het bevestigen. Welke bepaalde guna is er nu het krachtigste? Als het de Tamas guna is die sterker is, zul je neer gaan, je sadhana zal verlaagd worden. Als Sattwa krachtiger is zul je geconcentreerd worden en in meditatie gaan. Zo is het in het algemeen, tijdens de meditatie moet je je gemoedstoestand lezen en op basis daarvan moeten de middelen die er ter beschikking zijn ingezet worden.
Het wordt gezegd dat yoga begint wanneer de geest de staat van Vikshipta heeft bereikt. Kshipta en moodha, de twee vorige toestanden zijn niet yogisch. Zij zijn wat wij noemen de wereldse gemoedstoestanden van de geest. Moodha is ver van gelijk welk yogisch concept.
Nu komen tot het woord ekagrata. Ekagrata betekent één-puntig gerichtheid en in deze zijn de guna's Rajas en Tamas afwezig.; alleen Sattwa is aanwezig. Wanneer de geest een één-puntig gerichte staat krijgt, zijn op dat moment Rajas en Tamas beiden volledig afwezig; Sattwa alleen blijft over. Als deze face is bereikt dan is de laatste die fase die nog te bereiken is nirodha, volledige beëindiging. In deze functioneert noch Rajas, noch Tamas, noch Sattwa. Dat is de gemoedstoestand die trigunatita wordt genoemd, voorbij de drie guna's, wanneer het absolute bewustzijn volledig vrij is uit de klauwen van de drie guna's. Wanneer je individueel bewustzijn volledig vrij wordt weer gegeven, bevrijd van de klauwen van de drie guna's en wanneer je bewustzijn alleen blijft, zonder vriendschap of bondgenootschap met deze drie guna's, die staat van bewustzijn wordt nirodha genoemd.
Dit is de vergelijking tussen het ontwaken van kundalini bewustzijn en de yoga-terminologie zoals hier beschreven.
Sutra 3: Het hoogtepunt van yoga
तदा द्रष्टुः स्वरूपेऽवस्थानम् ॥३॥
tadā draṣṭuḥ svarūpe-'vasthānam ||3||
tadā : dan; draṣṭuḥ : ziener; svarūpe : de eigen essentiële aard;
avasthānam: gevestigd.
Dan is de ziener gevestigd (verblijft) in zijn eigen essentiële natuur.
Zelfrealisatie kan alleen plaats vinden wanneer de chitta vrittis hun activiteiten stoppen, als de geest of chitta niet langer beïnvloed wordt door het spel van de drie guna's en wisselende stemmingen en wanneer er niet langer een gevoel is van identificatie met de objectieve wereld. Met ons zeer beperkt begrip zijn wij niet in staat om de toestand van kaivalya (zelfrealisatie) te kennen of te begrijpen, laat staan dat we de hogere staten van bewustzijn die zich ontvouwen in samadhi beginnen te begrijpen. Realisatie komt van binnen en kan niet begrepen worden door ons huidige niveau van bewustzijn van de geest, die gekleurd en geconditioneerd is door sympathieën en antipathieën, vals geloof, verkeerde opvattingen, verkeerd denken, en ga zo maar door, dewelke onze gebruikelijke patronen van denken zijn en die hebben alle betrekking op asmita, het ego, het “Ik” principe.
De zuiverheid van de geest, volledige zintuiglijke controle, begeerteloosheid enzovoort zijn allemaal noodzakelijk voordat men bekwaam is om het doel van yoga, dat is kaivalya of zelfrealisatie, te bereiken. Het woord avasthanam is indicatief voor het herstel in de oorspronkelijke staat en dit punt zal besproken worden in het vierde hoofdstuk.
Sutra 3: Het hoogtepunt van yoga
तदा द्रष्टुः स्वरूपेऽवस्थानम् ॥३॥
tadā draṣṭuḥ svarūpe-'vasthānam ||3||
tadā : dan; draṣṭuḥ : ziener; svarūpe : de eigen essentiële aard;
avasthānam: gevestigd.
Dan is de ziener gevestigd (verblijft) in zijn eigen essentiële natuur.
Zelfrealisatie kan alleen plaats vinden wanneer de chitta vrittis hun activiteiten stoppen, als de geest of chitta niet langer beïnvloed wordt door het spel van de drie guna's en wisselende stemmingen en wanneer er niet langer een gevoel is van identificatie met de objectieve wereld. Met ons zeer beperkt begrip zijn wij niet in staat om de toestand van kaivalya (zelfrealisatie) te kennen of te begrijpen, laat staan dat we de hogere staten van bewustzijn die zich ontvouwen in samadhi beginnen te begrijpen. Realisatie komt van binnen en kan niet begrepen worden door ons huidige niveau van bewustzijn van de geest, die gekleurd en geconditioneerd is door sympathieën en antipathieën, vals geloof, verkeerde opvattingen, verkeerd denken, en ga zo maar door, dewelke onze gebruikelijke patronen van denken zijn en die hebben alle betrekking op asmita, het ego, het “Ik” principe.
De zuiverheid van de geest, volledige zintuiglijke controle, begeerteloosheid enzovoort zijn allemaal noodzakelijk voordat men bekwaam is om het doel van yoga, dat is kaivalya of zelfrealisatie, te bereiken. Het woord avasthanam is indicatief voor het herstel in de oorspronkelijke staat en dit punt zal besproken worden in het vierde hoofdstuk.
Wat gebeurt er met purusha (ziel)?
वृत्ति सारूप्यमितरत्र
vṛtti sārūpyam-itaratra
vṛtti: wijziging, patroon; sārūpyam:identificatie; itaratra:in andere toestand.
Of er is identificatie met de wijzigingen van chitta.
Wat gebeurd er met de purusha, het zelf of de ziel, wanneer het zich niet in zijn essentiële aard blijft, wordt hier aangegeven. Wanneer de chitta vrittis niet in de staat van nirodha zijn, dan worden de wijzigingen of patronen van chitta, opgedrongen aan de purusha.
We zijn allemaal bekend met dit type van verkeerde identificatie. Wanneer we een film of toneelstuk bekijken, hebben we de neiging om onszelf te identificeren met wat wordt afgebeeld en we ervaren de bijbehorende emoties van vreugde, verdriet, angst, voorkeur, afkeer, enz.
Alhoewel de acteurs alleen een rol spelen, hebben wij de neiging om onszelf met hen te identificeren en dat we vergeten dat wij alleen maar toeschouwers zijn van wat er plaats vindt.
Op dezelfde manier, is de purusha alleen maar een bewuste getuige, maar is zijn eigen aard vergeten en identificeert zich zodanig met de chitta en zijn patronen of wijzigingen dat het zeer moeilijk is om er zich te aan onttrekken.
De wetenschap van yoga zoals voorgelegd door Patanjali beveelt verschillende soorten technieken aan, om aan de verschillende temperamenten van de individuen zodat de geeststof of chitta in en toestand van nirodha te brengen. In die toestand wordt de purusha zich terug bewut van zijn ware aard.
Sutra 5: Vrittis – belangrijkste indeling.
वृत्तयः पञ्चतय्यः क्लिष्टाक्लिष्टा
vṛttayaḥ pañcatayyaḥ kliṣṭākliṣṭāḥ
vṛttayaḥ : wijzigingen van de geest; pañcatayyaḥ : vijfvoudig; kliṣṭā :
pijnlijk, brandend, moeizaam, moeilijk; ākliṣṭāḥ : niet pijnlijk.
De wijzigingen van de geest zijn vijfvoudig; zij zijn pijnlijk of niet pijnlijk.
Deze ganse sutra is een combinatie van vier woorden. Het woord vritti is bekend geworden voor u, maar het heeft nog een grondige uitleg nodig. Vanaf deze sutra krijg je een gedetailleerde uitleg over de vrittis. De sutra zegt dat de vrittis van de geest vijfvoudig zijn of uit vijf soorten bestaat. De wijzigingen zijn vijfvoudig en deze vijfvoudige modificaties zijn ofwel pijnlijk of niet pijnlijk.
Dit betekent dat de modificaties van de geest samengesteld zijn uit 10 verschillende modificaties; vijf van deze zijn pijnlijk, vijf niet pijnlijk. Ter illustratie, de geest ziet met behulp van de ogen een bloem, neemt de vorm van de bloem aan en houdt van de bloem. Dit wordt aklishta genoemd of aangenaam. Dan ziet uw geest het verpletterde, in ontbinding verkerende lichaam van een overreden hond. Je geest kijkt door de ogen en assimileert de perceptie, maar houd er niet van. Dit wordt klishta genoemd of pijnlijk. Dus de specifieke modificatie van de geest was pijnloos of aangenaam in het geval van de bloem. In het geval van de overreden hond was deze pijnlijk of klishta. De wijziging is hetzelfde, de perceptie is door de ogen, de visie, tweeledig: klishta of aklishta, pijnlijk of pijnloos.
Op dezelfde manier heeft de geest of neemt de geest in het algemeen een vijfvoudige wijziging of manifestatie aan. Wat zijn deze vijf vrittis? We bespreken ze in de volgende sutra's, maar voor we overgaan tot dat onderwerp, moet je zeer zorgvuldig begrijpen wat Patanjali bedoelt met dit alles. Het is de manifestatie van de geest in de verschillende gebieden van het leven. Wanneer je naar een boom, een persoon of een landschap kijkt, doe je dat door de ogen, maar het is één van de manifestaties van je geest. Wanneer je naar muziek luistert of naar een voordracht, is dat ook een manifestatie van je geest. Wanneer je, je ogen sluit en aan het verleden, heden of toekomst denkt, over je relaties, vrienden of vijanden dan is dat een modificatie van de geest, een van de formaties of patronen van de geest. Wanneer u zich zorgen maakt, of vol woede, passie, verdriet, jaloezie, mededogen, liefde voor je medemens, liefde voor God bent, is dat ook een van de patronen van de geest. Deze specifieke modificaties worden vritti genoemd.
Volgens het yoga-systeem is elke dimensie van kennis, alle soorten gedachten en elk gebied van bewustzijn één van de vrittis van de geest. In yoga wordt zelfs de staat van de slaap als een geestelijke toestand beschouwd. Het is een mentale staat, een mentale conditie? De droom is ook een mentale conditie? Evenzo, twijfel, illusie, verkeerd denken ( zoals een touw verwarren met een slang), zijn ook mentale condities of vrittis.
In Sanskriet en nog meer in de yoga en Vedanta teksten komt steeds het woord vritti naar voor. Het is zo een verwarrende term dat sommige filosofen en denkers niet in staat zijn geweest om hem goed uit te leggen. Er was een grote geleerde in de zevende eeuw die Goudapadacharya noemde. Hij was de goeroe van de goeroe van de grote Shankaracharya. Hij schreef een gedetailleerde commentaar op een kleine Upanishad, namelijk de Mandukya Upanishad. In dit commentaar, schreef de grote geleerde: “ De hele wereld lijkt niets anders te zijn dan één van de vormen van mentale wijzigingen van een Opperste bewustzijn.”
Niet alleen de aarde maar de ganse kosmos kan denkbeeldig zijn; het kan gewoon een uitdrukking zijn van jouw mentaal denken, het mentale denken van een Opperste wezen, een Kosmisch denkende kracht. Dus als we de term mentale aanpassingen gebruiken, bedoelen we de verschillende patronen of persoonlijkheden van de geest, de verschillende stadia, sferen of dimensies van de persoonlijkheid.
In een toneelstuk kan één en dezelfde persoon op het toneel komen als een bedelaar, een koning, een rover, een sannyasin, een man of vrouw en ga zo maar door. Op dezelfde wijze is het één element bewustzijn genaamd of het bewustzijn in menselijke wezens die zich manifesteren in de vorm van waken, dromen, slapen, denken, voorkeur of afkeer. Het is een bewustzijn dat verschillende rollen schijnt te spelen en dit zijn de verschillende vrittis.
Sutra 6: Vijf soorten vrittis.
प्रमाण विपर्यय विकल्प निद्रा स्मृतयः ॥६॥
Pramāṇa viparyaya vikalpa nidrā smṛtayaḥ
pramāṇa: juiste kennis; viparyaya: verkeerde kennis; vikalpa:
verbeelding, fantasie; nidrā: slaap; smṛtayaḥ : geheugen.
De vijfvoudige modificaties van de geest zijn ware kennis, verkeerde kennis, fantasie, slaap en geheugen.
In de laatste drie sutra's hebben we gepraat over het woord vritti. Het belangrijk voor een student om dit woord goed te begrijpen. Na veel nadenken, zul je beseffen dat het uiteindelijke doel van yoga niets anders is dan de totale vernietiging van de patronen van de manifestaties van het bewustzijn. Ter illustratie: verschillende beeldjes of patronen van de vorm kunnen gemaakt worden van modder en wanneer ze vernietigd worden, worden ze opnieuw modder. Ook een goudsmid bereidt verschillende ornamenten van goud die bekend staan onder verschillende namen en vormen, maar wanneer deze ornamenten worden vernietigd of omgesmolten worden ze terug goud. Op dezelfde wijze komen er verschillende dingen en structuren uit de geest voort en dragen verschillende namen in het kosmische proces van de natuur. De geest of het bewustzijn moet ontdaan zijn van al zijn vormen zodat het bewustzijn naam en vormloos blijft, dat is het uiteindelijke doel van yoga. Het is niet een tijdelijk van de wereld zijn dat een deel van de yoga is, dit punt wordt soms verkeerd begrepen door de aspiranten. Ze sluiten hun ogen en oren, vergeten de zichtbare en hoorbare dingen die van buitenaf komen en zien dan prachtige visioenen binnen in zichzelf. Ze denken dat ze zijn aangekomen op het uiteindelijke doel van yoga, maar zelfs dat moet vernietigd worden. Alles wat in de aard van de geest is moet afgewerkt worden. Daarom, voordat je begint met het beoefenen van yoga, moet je het belang begrijpen van wat je gaat doen en hier helpt Patanjali je.
Soms wordt ons verteld om ons bewustzijn terug te trekken, maar wat is het bewustzijn?Je trekt je bewustzijn weg van andere geluiden, maar kan je je bewustzijn terug trekken van de slaap? Neen, omdat je zelf niet geloofd dat slaap een mentale toestand is. Yoga zegt dat slaap ook een mentale toestand is. Verder in de sutras zegt Patanjali dat zelfs samadhi een mentale toestand is, waar je afstand van moet doen. De lagere savikalpa samadhi is ook een modificatie van de geest en moet daarom overstegen worden.
Het uiteindelijke doel van yoga is een zuivering proces en voor dit doel helpt Patanjali ons. De vijfvoudige vrittis zijn zorgvuldig geclassificeerd. Al het geen dat je hoort, ziet en ervaart, dat zijn alles wat de vrittis doen door middel van de geest en de zintuigen, wordt ingedeeld in vijf groepen te weten, juiste kennis, onjuiste kennis, verbeelding, slaap en geheugen.
Deze vijf modificaties vormen het bewustzijn van de geest. Zij vormen de drie dimensies van het individueel bewustzijn. Deze vormen de mentale fabriek van de mens. Elke mentale toestand is opgenomen in deze vijf modificaties, zoals dromen, wakker worden, kijken, spreken, aanraken, slaan, schreeuwen, voelen, emoties, handelen, sentiment; in feite is alles inbegrepen in deze vijf.
Sutra 7: (i) Pramana – bronnen van juiste kennis.
प्रत्यक्षानुमानागमाः प्रमाणानि ॥७॥
pratyakṣa-anumāna-āgamāḥ pramāṇāni
Pratyakṣa: directe waarneming, gevoels bewijs; anumāna: gevolgtrekking;
āgamāḥ: getuigenis, openbaring; pramāṇāni: de bronnen van juiste kennis.
Rechtstreekse waarneming, gevolgtrekking en openbaring zijn de bronnen van kennis.
In deze sutra probeert de rishi pramana, juiste kennis, uit te leggen. Het is al opgenomen in de vorige sutra als een manifestatie van de geest. De geest neemt niet alleen de vorm van juiste kennis aan; hij manifesteert soms ook verkeerde kennis. Deze soetra legt uit wat bedoeld wordt met juiste kennis. Juiste kennis kan worden opgedaan uit drie bronnen: zintuiglijk bewijs, gevolgtrekking en getuigenis. Zintuiglijk bewijs is de kennis die voortkomt uit het contact van een zintuig met een voorwerp van kennis; bijvoorbeeld, we zien een bloem, we ruiken ze, we horen iemand huilen enz.
Als de zintuigen, indriyas, intact zijn, als geen van hen defect zijn, dan is zintuiglijk waarnemen één van de bronnen van juiste kennis. Men mag niet vergeten dat dit niet de enige bron van juiste kennis is, want soms bedriegen onze zintuigen ons. Bijvoorbeeld, de luchtspiegeling in de woestijn als gevolg van hete lucht. In dit geval is er eigenlijk geen water, maar onze ogen laten ons geloven dat de verschijning van water een realiteit is. Het zintuiglijk bewijs is in deze zaak geen juiste kennis, want we kunnen ons bewust worden van onze illusie als we proberen naar het water te gaan.
Anumana, gevolgtrekking, wordt een bron van juiste kennis wanneer het gebaseerd is op gezond verstand. We zien rook op een berg in de verte en meteen leiden we af er brand moet zijn op die berg. Deze conclusie is gebaseerd op een ervaring die ons nog nooit in de steek heeft gelaten, namelijk, dat waar rook is we ook vuur aantreffen. Dit is het zogenaamd onveranderlijk gezamenlijk optreden. Wanneer twee dingen of gebeurtenissen samenvallen, kunnen we van de aanwezigheid van de één waarnemen afleiden dat de andere ook aanwezig is.
Agama betekent getuigenis. Het is nuttig in omstandigheden waar zintuiglijke waarnemingen niet beschikbaar zijn, alsmede waar er niet voldoende grond is voor gevolgtrekkingen. Hier hangen we af van wat de anderen zeggen, maar er is een belangrijke voorwaarde! De andere persoon wiens gezag beschouwd mag worden als een voldoende bron van juiste kennis, wordt een apta genoemd en moet aan twee voorwaarden voldoen: ten eerste, hij moet zelf over de juiste kennis beschikken en ten tweede, moet hij in staat zijn om deze kennis zonder fout door te geven. Wanneer aan deze twee voorwaarden voldaan zijn, kunnen we agama als juiste kennis aannemen.
In de yoga wordt deze autoriteit een goeroe genoemd. Wat hij overdraagt aan de leerling is enkel gebaseerd op vertrouwen, maar toch is het de juiste kennis omdat een goeroe een persoon is die de juiste manier kent. De geschriften staan bekend als agama omdat zij de openbaringen zijn van de ervaringen van de rishis die het uit de eerste hand ervaren hebben. Daarnaast zijn de geschriften niet onderworpen aan een van beiden, zintuiglijk bewijs of gevolgtrekkingen.
Sutra 8: (ii) Viparyaya -verkeerde opvattingen.
विपर्ययो मिथ्याज्ञानमतद्रूप प्रतिष्ठम् ॥८॥
Viparyayo mithyājñānamatadrūpapratiṣṭham
viparyaya: verkeerde opvattingen; mithyā: bedrieglijk, illusoire; jñānam:
kennis; atad: niet zijn eigen; rūpa: vorm; pratiṣṭham: gebaseerd.
Verkeerde opvattingen is onjuiste kennis die niet gebaseerd is op zijn eigen vorm.
Patanjali heeft het hier over het tweede type van chitta vritti waar we mee te maken krijgen en die we moeten blokkeren. Hij definieert viparyaya als valse kennis die niet gebaseerd is op of niet overeen komt met een echt object. Dit in tegenstelling met juiste kennis. Juiste kennis is gebaseerd op de correspondentie tussen een echt object en onze kennis ervan. We zien bijvoorbeeld, de kleur van een bloem, we ruiken ze, voelen de zachtheid van haar bloemblaadjes en de kennis dat het een bloem is ontstaat in onze geest. Dit is ware kennis omdat het tadrupaprathistha is, dat is, er is een reëel object waarop kennis gebaseerd is. Bij viparyaya is er eigenlijk geen object die op de kennis kan gebaseerd worden, en derhalve heet dit atadrupaprathistham. Wanneer we bijvoorbeeld, als we een touw voor een slang verwarren, is onze kennis onjuist, want het ding dat echt bestaat voor ons, de we namen als een slang, is een touw. Deze valse kennis kan verholpen worden door het scheppen van voorwaarden, zoals voldoende licht, om juiste kennis te laten ontstaan.
Viparyaya wordt ook avidya genoemd, omdat al onze kennis gebaseerd is op een verkeerd begrip van de ware aard van purusha en prakriti. Verkeerde kennis wordt uiteindelijk vervangen door viveka, die het juiste begrip van de ware aard van purusha en prakriti meebrengt.
Sutra 9: (iii) Vikalpa – ongegrond geloof.
शब्दज्ञानानुपाती वस्तुशून्यो विकल्पः ॥९॥
śabda-jñāna-anupātī vastu-śūnyo vikalpaḥ
Sabda: woord, geluid; jñāna: kennis; anupātī : die volgt op;
vastu: object; śūnya: leeg; vikalpaḥ: fantasie, inbeelding.
Het volgen van kennis door middel van woorden, maar zonder object is verbeelding.
Vikalpa is fantasie zonder de basis van een object. Het betekent niet dat het geen object heeft, maar het object in het verklaarde bestaat niet. Wanneer we bijvoorbeeld prachtige verhalen of Lilliput in Gulliver's Travels, vinden we woorden die goed gebruikt kunnen worden in zinnen, maar eigenlijk zijn er geen echte objecten die in het geheel met ze overeen komen. Dit zijn voorbeelden van vikalpa, verbeelding of fantasie. Vikalpa is een creatie van onze geest. Het is echter niet geheel zonder ervaringsgericht materiaal. Wij nemen ideeën tot onze ervaringen en combineren ze tot nieuwe ideeën van dingen die eigenlijk niet bestaan.
Het probleem van velen van ons, zelfs in het geval van spirituele aspiranten, is dat de geest soms vol fantasie en idealisme zit. Er zijn over de hele wereld spirituele aspiranten die op zoek zijn om een denkbeeldig doel te bereiken. Zij leven in een wereld die niets anders is dan vikalpa.
In meditatie, dhyana, is er soms een snel voorbijgaande verbeelding. Het is zo heerlijk en interessant en het geeft plezier en voldoening aan diegene die mediteert, maar volgens Patanjali moet ook deze vorm van vikalpa over boord gegooid worden. Ook in India vinden we een tak van fantasierijke meditatie die bewust dagdromen noemt. Het is op zich een aparte sadhana, maar volgens Patanjali is het in wezen een verdoofde staat van geest en moet overwonnen worden door juiste kennis. Deze sadhana is goed voor een beginner in zo verre dat het een aspirant dieper en dieper in een staat van concentratie kan brengen. Het moet echter niet vergeten worden dat deze sadhana, hoewel nuttig voor een beginner, dat men er zich moet van ontdoen.
In de staten van dharana, antar mouna of dhyana stelt de aspirant zich bepaalde objecten en kwaliteiten voor. Ze kunnen onwerkelijke en fantasierijke veronderstellingen zijn in de uiteindelijke analyse, maar ze zijn zeer nuttig in het begin en een yoga student moet hun medewerking aanvaarden tot dat hij verder gaat en meester wordt over de diepere staten van bewustzijn.
Het wordt verklaard door vele grote denkers dat tot nirvikalpa samadhi, dat de verschillende ervaringen waar de aspirant door gaat, niets anders zijn dan niveaus van het eigen mentale bewustzijn.
Juiste kennis, onjuiste kennis en inbeelding zijn in dezelfde mate processen van het bewustzijn, maar zij verschillen voorzover dat juiste kennis beschikt over een werkelijk object, onjuiste kennis beschikt over een foutief object, terwijl verbeelding of vikalpa over totaal geen object beschikt.
Deze verschillen dienen zorgvuldig begrepen te worden.
Sutra 10: (iv) Nidra- toestand van slaap.
अभावप्रत्ययालम्बना तमोवृत्तिर्निद्र ॥१०॥
Abhāva-pratyayaālambanā vṛttirnidra.
Abhāva: afwezigheid; pratyaya: inhoud van de geest; ālambanā: ondersteunen;
vṛttih: wijzigingen; nidra: slaap.
Slaap is de vritti die gebaseerd is op de afwezigheid van elke inhoud.
Dit is een zeer belangrijke sutra. In vergelijking met de drie eerder genoemde vrittis, is er in deze vritti sprake van geen bewustzijn, bewustzijn of bewusteloosheid. Slaap is ook een van de toestanden van de geest. Het is zeer belangrijk om dit te verstaan, want als we in staat zijn om de slaap toestand van de geest te analyseren, kunnen we gemakkelijker inzicht krijgen in de toestand van samadhi. Slaap is de toestand van de geest die de kennis van de buitenwereld verbergt of verhult. In de Mandukya Upanishad, wordt gezegd dat slaaptoestand men niets verlangt, er is geen droom, nog gelijk welke andere waarneming. Al de vrittis ven de geest zijn geconcentreerd met elkaar en het energieproces smelt in één. De capaciteit van de faculteit van de waarneming is introvert; andere objecten worden niet gehoord of gezien, nog is er enig gevoel van wat dan ook. Het is een onbewuste toestand van de geest.
Dit is precies de gedachte die Patanjali wil benadrukken in deze sutra. Hij zegt dat er in de slaap geen object voor de geest komt, hij ziet niet, hoort niet, voelt niet en raakt niets aan. Elke vorm van kennis, elke inhoud van de geest is stil geworden.
Wanneer we een mentale ervaring van een object hebben, wordt die ervaring pratyaya genoemd, inhoud van de geest. We hebben pratyaya met of zonder dat de zintuigen in aanraking komen met het object. We kunnen bijvoorbeeld een roos zien in onze geest, hetzij in de vorm van een visioen, een droom of een ideaal. De inhoud in al deze staten wordt pratyaya genoemd.
Wanneer het idee van een object, de inhoud van de geest zelf verwijdert is door een bepaald proces, wordt de geest stil. Slaap is een vritti in welke de inhoud van de geest afwezig is. In deze staat zijn er gedachten maar zij zijn niet aanwezig voor de geest, dus de geest ziet-, hoort-, voelt- denkt niet nog heeft hij enig ander gevoel van een mentale ervaring. Psychologisch zijn in deze toestand de hersenen en geest losgekoppeld en gedachten worden tijdelijk onderdrukt.
Ook in dhyana raken we soms bewusteloos wanneer de activiteiten van de geest stopt.
De toestand van slaap is vergelijkbaar met een toestand van samadhi aangezien er bij beiden een gebrek aan bewustzijn is van de buitenwereld. Het enige verschil tussen slaap en samadhi is dat in een later stadium het begrip “ik” blijft bestaan tot op een zekere hoogte, terwijl in de slaap er totaal geen besef van de notie “ik” is. In de toestand van samadhi het bewustzijn van de afgescheiden zijn van levens kwaliteiten zoals de nationaliteit van een persoon, de eigen naam en vorm houden totaal op, maar er blijft een soort van bewustzijn bestaan. Dit bewustzijn is verstoken van alle bijzonderheden die behoren tot de buitenwereld. Het bewustzijn dat we hebben in de wakende toestand is precies zoals in samadhi. Het verschil is dat in samadhi de objecten afwezig zijn, maar het bewustzijn er is. Er is veel onbegrip, misverstand, verkeerde uitspraken en verkeerde interpretaties. Er wordt verondersteld dat samadhi een toestand van absolute bewusteloosheid is, terwijl het eigenlijk het tegenovergestelde is.
Sutra 11: (v) Smriti – herinnering.
अनुभूतविषयासंप्रमोषः स्मृतिः ॥११॥
Anubhūtaviṣayaasaṁpramoṣaḥ smṛtiḥ
Anubhūta: ervaren; viṣaya: objecten van zintuiglijke waarnemingen;
asaṁpramoṣaḥ: niet laten ontsnappen; smṛtiḥ: herinnering.
Herinnering is niet toelaten dat iets dat men ervaren heeft verdwijnt.
Herinnering is de vijfde vritti van de geest. Het is van twee soorten: bewuste herinnering en onbewuste herinnering. Bewuste herinnering omvat de herinnering aan dingen die je al meegemaakt hebt, het oproepen van ervaringen uit het verleden. Onbewuste herinnering is de droom. Hier herinnert men zich niet bewust maar onbewust. Deze herinnering is ook van twee soorten: de ene is denkbeeldig, de ander is echt. In dromen heeft men soms fantastische ervaringen die op generlei manier relevant zijn voor het werkelijke leven. Je kan jezelf overreden zien worden onder de wielen van een trein of je kan jezelf zien sterven. Dit is een fantasie van de geest en daarom heet het imaginaire onderbewuste geheugen. We moeten echter niet vergeten dat elke droom een bepaalde basis heeft en dat er geen is die nergens is op gebaseerd. In het geval van het echte onderbewuste geheugen herinnerd men zich in een droom iets dat in het verleden gebeurde zonder verdraaiing van de feiten. Dit geheugen dat de indrukken voortbrengt van het voorbewuste en ontvouwt ze op het bewuste vlak, het is een van de vermogens van ons bewustzijn. Het is een van de wijzigingen van het bewustzijn en worst daarom geclassificeerd als een vritti.
De objecten van ervaringen zijn van vijf soorten, zoals diegene die kunnen waargenomen worden door de ogen, oren, huid, tong of neus. Wanneer we deze objecten ervaren komt onze geest met hen in contact via de indriyas. Bij een volgend vergelijkbaar contact komt het geheugen van de ervaringen uit het verleden terug naar boven als het de ervaring niet is toegestaan om uit de geest te ontsnappen. Als de ervaring toch ontsnapt, dan laat ons geheugen ons in de steek. Dus Patanjali heeft het woord asampramosha gebruikt om het feit te benadrukken dat men de ervaringen niet uit de geest mag laten ontsnappen. De betekenis van het woord is als volgt: a -niet; sam – volledig;
pra – hoge of grote; mosha – loslaten, het ontsnappen. Dus letterlijk betekent het woord niet toelaten om te ontsnappen.
Zo kunnen we de vijf vrittis waarnaar Patanjali verwijst samenvatten op volgende wijze.
De eerste vritti heeft betrekking op ware kennis; de tweede, verkeerde kennis; de derde, ingebeelde kennis; de vierde, geen kennis en de laatste, kennis uit het verleden. Dit bestrijkt het hele veld van ons bewustzijn. Terwijl hij de definitie van yoga gaf heeft Patanjali al aangegeven dat de essentie van yoga is omvat in het blokkeren of stoppen van de vrittis. Hij beschrijft de middelen die voor dit doel gebruikt worden in de volgende sutra.
Sutra 12 : Noodzaak van abhyasa en vairagya.
अभ्यासवैराग्याभ्यां तन्निरोधः ॥१२॥
Abhyāsavairāgyaābhyāṁ tannirodhaḥ
Abhyāsa: herhaalde oefening; vairāgyaābhyāṁ: door vairagya; tat:
dat; nirodhaḥ: stoppen, blokkeren.
Het stoppen van die (vijf vrittis) door herhaald oefenen en vairagya.
In deze sutra beschrijft Patanjali twee methoden om de stroom van chitta vrittis te stoppen. Zij zijn abhyasa en vairagya. Abhyasa betekent herhaalde en bestendige beoefening. Vairagya is een zeer controversieel woord. Van tijd tot tijd, van land tot land en van brein tot brein, heeft het een verschillende betekenis. We mogen zeggen dat het een mentale conditie is van niet gehecht zijn of scheiding, dewelke bevrijd zijn betekent van raga en dwesha, aantrekking en afstoting. Wanneer de geest vrij wordt van deze twee, wordt deze toestand vairagya genoemd. In India, betekent vairagya traditioneel een orde van sannyasa. Patanjali heeft raga en dwesha beschreven in een volgend hoofdstuk. Raga, mogen we zeggen, is de attitude van sympathie voor elk object van onze keuze. Aan de andere kant is dwesha een attitude van de geest die afkeer heeft van een object.
Bevrijd zijn van deze twee wordt vairagya genoemd.
We komen vele spirituele aspiranten tegen die proberen om hun geest te concentreren, zonder eerst abhyasa en vairagya beoefend te hebben, zonder eerst raga en dwesha overwonnen te hebben. Het is zinloos om de geest stil te maken zonder eerst de storende factoren, namelijk raga en dwesha, die de geest onstandvastig maken, te verwijderen. Patanjali zegt ons dat abhyasa en vairagya de eerste middelen zijn waarover we meesterschap moeten krijgen zodat meditatie gemakkelijk volgt.
Sutra 13: Abhyasa betekent constante beoefening.
तत्र स्थितौ यत्नोऽभ्यासः ॥१३॥
Tatra sthitau yatno-'bhyāsaḥ
tatra : daar, van de twee; sthitau :gefixeerd, gevestigd;
yatna : inspanning; abhyasa : oefening.
Van de twee ( vermeld in de vorige sutra) ' gevestigd in de inspanning' is abhyasa.
Patanjali legt in deze sutra de betekenis van abhyasa uit. Het woord tatra betekent letterlijk daar, maar met de verwijzing naar de context van de sutra, betekent het woord tatra van de twee. Abhyasa betekent om perfect gefixeerd te zijn in de geestelijke inspanning (sadhana).De inspanning hier gaat over de beoefening van chitta vritti nirodhah. Het kan onder meer meditatie , karma yoga of bhakti yoga, zelf onderzoek en andere praktijken bevatten. Men mag niet vergeten dat alleen oefenen voor een bepaalde tijd geen abhyasa is. Abhyasa betekent ononderbroken beoefening; je kan het helemaal niet laten. Het wordt een deel van je persoonlijkheid, een deel van je individuele karakter. Om dit te benadrukken heeft de rishi het woord sthitau gebruikt, wat stevig gevestigd of wordt stevig vastgelegd betekend. Het volgende woord – yatna, inspanning – geeft alle inspanningen aan of het nu om kriya yoga, hatha yoga of meditatie gaat. Er is één belangrijk punt betreffende abhyasa het welke goed moet verstaan worden. Wanneer abhyasa natuurlijk wordt, stevig geworteld en volledig is, leid het tot samadhi. Dus, moet elke student de grootste aandacht schenken aan een regelmatige en voortdurende beoefening die, wanneer geperfectioneerd, leidt tot de volledige blokkering van de vrittis.
Sutra 14. Het fundament van abhyasa.
स तु दीर्घकाल नैरन्तर्य सत्कारादरासेवितो दृढभूमिः ॥१४॥
Sa tu dīrghakāla nairantaryasatkārādarāsevito dṛḍhabhūmiḥ
Sah: dat (abhyasa); tu: maar; dīrgha: lang; kāla: tijd; nairantarya:
zonder onderbreking; satkārā: eerbied; āsevitaḥ: beoefend; dṛḍha:
vastberaden; bhūmiḥ: gegrondvest.
Het (abhyasa) wordt stevig verankerd door gedurende een lange tijd,
Er zijn drie voorwaarden voor de beoefening van abhyasa: het dient beoefend te worden met het volste vertrouwen; het moet ononderbroken doorgaan en het moet doorgaan voor een behoorlijk lange tijd. Wanneer deze drie voorwaarden vervuld worden, wordt abhyasa stevig verankerd en een deel van je karakter. Het is veelal vastgesteld dat vele aspiranten zeer enthousiast zijn in het begin, maar hun vertrouwen
vermindert na een tijdje. Dit zou nooit mogen gebeuren met een yogastudent die het doel wil bereiken in dit leven. Een spirituele aspirant moet zijn sadhana verder zetten totdat hij of zij in staat is iets heel concreets en zeer aanzienlijks te ontvangen. Het woord nairantarya is zeer belangrijk. Het betekent oefenen zonder onderbreking. Antar betekent onderscheid; nairantarya betekend zonder onderbreking. afwezigheid van dit verschil. Het betekent continuïteit. Het is zeer belangrijk want als de beoefening nu en dan onderbroken wordt, kan de student niet de volle voordelen uit zijn of haar beoefening halen. Dit student niet de volle voordelen uit zijn of haar beoefening halen. Dit betekent spirituele rijpheid. De aspirant zou een spirituele rijpheid moeten bekomen wanneer hij zijn beoefening begint en moet ononderbroken doorgaan voor een lange tijd. Soms zien we de misvatting van vele mensen die denken dat de taak van spirituele evolutie voltooid kan worden in een paar maand, maar dit is verkeerd. Het kan vele levens vergen voor dit bereikt is. De aspirant zou niet ongeduldig mogen worden, er zou geen haast mogen zijn. Onze oude geschriften staan vol met verhalen waarin verklaard wordt dat het vele levens kan duren voor een individu om het hoogste doel van yoga te bereiken. Wat belangrijk is, is niet hoe lang het duurt maar het feit dat men de oefeningen verder zet zonder enige onderbreking totdat het doel bereikt is, hoelang dit ook duurt. Men zou de moed niet mogen verliezen, men zou de oefeningen met volle vertrouwen moeten verder zetten. Vertrouwen is de belangrijkste factor, want het is alleen door het vertrouwen dat we het geduld en de energie hebben om verder te oefenen ondanks de moeilijkheden die we in ons leven tegenkomen. Als de aspirant volledig vertrouwen heeft in het feit dat hij of zij het doel zeker zal bereiken door zijn of haar oefeningen, dan is het van weinig belang voor hem of haar wanneer hij of zij het doel bereikt.
Het volgend belangrijk punt is dat men de sadhana in de hoogste mate graag doet. Gelijk een moeder die ongerust wordt als haar kind niet op tijd naar huis komt, zo zou de aspirant moeten verstoort worden als hij zijn dagelijkse oefening niet doet. Hij zou van zijn oefeningen moeten houden zoals hij van zijn lichaam houd. Hij zou zo tot de oefeningen moeten aangetrokken worden zoals hij wordt aangetrokken tot zijn lievelingsgerecht. De oefeningen kunnen alleen verlangen ernaar produceren, als zij worden uitgevoerd met aantrekkingskracht en liefde. Er zou geen gevoel mogen ontstaan van dwang, maar men zou de oefeningen graag moeten doen. Dit is de betekenis van satkara. Het betekent ernstig, respectvol en met toewijding. Als men deze kwaliteiten heeft, zijn goede resultaten verzekerd. Gehechtheid aan de oefeningen kunnen ontwikkeld worden door constante zelfanalyse en satsang.
Patanjali verklaard dat als we abhyasa met vertrouwen beoefenen en met overtuiging voor een lange tijd beoefenen, het zal zeker een blokkade brengen van de vijfvoudige vrittis van de geest.
Sutra 15: Lagere vorm van vairagya.
दृष्टानुश्रविकविषयवितृष्णस्य वशीकारसंज्णा वैराग्यम् ॥१५॥
Dṛṣṭaanuśravika-viṣayavitṛṣṇasya
vaśīkāra-saṁjṇā vairāgyam
Drsta: gezien; anusravika : gehoord; visaya : object; vitrsnasja : van degene
die vrij is van verlangen ( trsna : hunkering, verlangen); vasikara :
controle; sanjna : bewustzijn; vairagyam : afwezigheid van verlangen.
Wanneer een individu vrij wordt van de zintuiglijke objecten die hij heeft ervaren,
evenals diegene waarvan hij heeft gehoord, deze staat van bewustzijn is vairagya.
Wanneer een persoon zonder hunkering is, zonder dorst, zonder hang naar objecten van plezier en ga zo maar door, die hij heeft gezien of gehoord voor zichzelf in zijn leven, deze geestestoestand staat bekend als vairagya. Drishta bevat het genot van aangename objecten ervaren door de zintuigen. Alle ervaringen binnen het bereik van de persoonlijke zintuiglijke kennis worden drishta genoemd. Anushravika zijn voorwerpen die men niet zelf ervaren heeft, maar waarvan men heeft gehoord door andere personen en uit boeken. Bijgevolg is vairagya volledig een proces van buddhi, dit is geen sekte op zich. Als men denkt dat voor het beoefenen van vairagya men iemands leven moet veranderen, heeft men zich vergist. Vairagya is de definitieve beoordeling van alles wat men in het leven heeft ondergaan.
Het is mogelijk om vairagya te bereiken, zelfs wanneer men alle verantwoordelijkheden van een gezin en de samenleving ondergaat. Het is helemaal niet nodig om je plichten op te geven.
Wat nodig is, is niet het stoppen van de verschillende handelingen, maar om volledig te stoppen met raga en dwesha, die de onbewuste pijnen veroorzaken. Dit is goed beschreven in de Bhagavad Gita, die zegt dat een individu vrij kan worden in dit leven zelf terwijl hij de verschillende handelingen die dit leven vereist uitvoert, als hij zichzelf kan loskoppelen van de goede of slechte effecten van zijn handelingen. Wat belangrijk is voor meditatie is niet wat iemand doet of niet doet in zijn uiterlijke leven; het is het innerlijke leven, het leven van remmingen, onderdrukkingen en complexen, het leven van mentale en psychische fouten, die een beslissende rol spelen in meditatie. Hiervoor moet er vairagya zijn, zodat de juiste houding ontstaat.
De beoefening van vairagya begint binnen in je en nooit van buiten af. Het maakt niet uit welke kleren je draagt of met welke mensen je samenwoont. Wat werkelijk telt is welke houding je aanneemt tegenover de verschillende dingen, personen en gebeurtenissen die je tegenkomt in je leven. Vairagya zorgt voor een evenwichtige houding en geïntegreerde aanpak, een gevoel van liefde en mededogen voor alles en iedereen, maat toch met een soort van onthechting die werkt in alles wat men doet. Vairagya is dus een manifestatie van zuiverheid en vrede van de geest.
Het schenkt de sadhaka een ongestoord geluk en een stilte die ongewijzigd blijft, ongeacht of de sadhaka wordt geconfronteerd met gebeurtenissen die hem behagen of gebeurtenissen die onaangenaam zouden kunnen zijn.
Er rijst een belangrijke vraag hier. Het kan worden gesteld dat een student de geest kan zuiver en stil maken in de staat van samadhi zelfs zonder de beoefening van vairagya. Het kan gezegd worden dat de andere yoga technieken, zoals pranayama , meditatie, enz. ruim voldoende zijn om een student mee te nemen naar een hogere staat van bewustzijn, maar dit geloof is niet juist.
Als je onpartijdig je geest observeert, zal u zich ervan bewust worden dat op een dieper niveau van bewustzijn en het onderbewustzijn, dat ieder van ons bepaalde verlangens, begeerten, ambities en wensen heeft die we willen vervullen. Deze onvervulde verlangens leiden tot conflicten en spanningen. In ons dagelijks leven zijn we ons misschien niet bewust van deze conflicten en spanningen, maar een persoon die wil mediteren, zal in de onmogelijkheid verkeren om zijn gedachten vast te leggen, tenzij de onderliggende driften en spanningen worden opgelost.
Zoals Patanjali zal uitleggen in een verder hoofdstuk, zijn er vijf soorten van deze fundamentele driften, die kunnen omschreven worden als onbewuste angsten en aandoeningen. Zij moeten allemaal worden weggewerkt en totdat dit is gebeurd, kan een student zijn geest niet stabiel maken in samadhi en vairagya is de enige manier waardoor de onbewuste angsten kunnen weggedaan worden.
Er zijn drie stadia van vairagya. In de eerste fase zijn alle voorkeur en afkeuringen naar objecten in de wereld in de geest actief. Een inspanning word geleverd om de natuurlijke hartstochten en begeerten zoals de tendensen van haat, geweld, enz. te controleren. Deze fase wordt gekenmerkt door de strijd om de effecten van raga en dwesha te overwinnen. In de tweede fase komen bepaalde onderdelen van raga en dwesha onder controle van de geest, maar er zijn nog steeds zaken die nog niet onder controle zijn. In de derde fase zijn de bewuste aspecten van raga en dwesha volledig afgeleid en wordt de geest vrij van raga en dwesha. Zo zien we dat in de eerste fase er gewerkt wordt zonder veel succes, in de tweede fase is er gedeeltelijk succes en in de derde fase is de aspirant er volledig geslaagd om raga en dwesha uit te roeien, alhoewel er nog steeds wortels aanwezig zijn.
Sutra 16: Hogere vorm van vairagya.
तत्परं पुरुषख्यातेः गुणवैतृष्ण्यम् ॥१६॥
Tatparaṁ puruṣakhyāteḥguṇavaitṛṣṇyam
Tat : dat; param : hoogste; purusakyateh : ware kennis van purusha;
gunavaitrsnyam : vrij van de verlangens van de gunas.
Dat is de hoogste vrijheid, waarin ook het geringste begeerte naar de gunas ophoudt vanwege de kennis van Purusha.
Er zijn twee soorten van vairagya : de eerste is de lagere staat en de tweede is de hogere vorm van vairagya. In de lagere vorm overstijgt de aspirant gehechtheid aan zintuiglijke objecten, maar deze blijven nog steeds bestaan in een subtiele vorm. Dit is ook toegelicht in de Bhagavad Gita.
De lagere vorm van vairagya vorm van vairagya vereist een proces van onderdrukking in de zin dat er controle en onderscheidingsvermogen is door het ontwikkelen van een religieus bewustzijn en satsang. Er is bewuste controle van de geest en de verlangens en begeerten worden onder controle gehouden. Paravairagya gaat niet alleen over het opgeven van de genietingen, maar zelfs de diep gewortelde voorliefde voor genot. Er is een mogelijkheid om terug te gaan naar de lagere vorm van vairagya, maar wanneer men paravairagya bereikt is er geen terugkeer naar het leven van hartstochten en verlangens. Paravairagya wordt gekenmerkt door de afwezigheid van verlangens in al zijn vormen. Er is geen verlangen naar plezier, genot, kennis en er is zelfs geen verlangen naar slaap. Dit gebeurt wanneer er bewustzijn is van de ware natuur van de purusha (zuiver bewustzijn).
De spirituele student wordt bewust, in meditatie of in samadhi van de purusha in zichzelf. Hij heeft een directe intuïtieve waarneming van purusha en dit geeft aanleiding tot paravairagya. De aspirant overwint alle bekoringen en blijft onwrikbaar, zelfs wanneer hem alle genoegens van de wereld worden aangeboden.
Er is een verhaal in de Kathopanishad die beschrijft hoe Natchiketa die vervuld was met het verlangen om te weten wat er gebeurt met de ziel na de dood, hij verwierp alle wereldse genoegens die hem aangeboden werden door Yama, de god van de dood. Hij kreeg uiteindelijk de ware kennis omdat hij bewezen had dat hij klaar was om de hoogste kennis te ontvangen door het verwerpen van alle wereldse genoegens. Deze staat van paravairagya kan niet bereikt worden door middel van het lezen van boeken of via satsang of gelijk welke andere beoefening. Het komt naar je toe wanneer je directe intuïtieve kennis van de purusha hebt.
We moeten goed begrijpen wat purushakhyateh betekent. Het woord is gevormd uit twee woorden: puri, wat 'stad' betekent en sha wat 'slaap' betekent. In de filosofische taal wordt ons fysieke lichaam beschouwd als een stad met negen poorten. Het mentale lichaam wordt beschouwd als zijnde een stad met vier poorten. Er is ook nog een derde lichaam met de naam prana lichaam.
Het bewustzijn van de wereld zou een functie van het subtiele lichaam zijn. Purusha is niet anders dan bewustzijn dat inactief is, ongemanifesteerd in de lichamen. Wanneer purusha in relatie komt met prakriti is er een begin van het universum. Prakriti bestaat uit vijf primaire elementen (panchabhutha) , vijf karmendryas, vijf jnanendryas, de viervoudige functies van de geest, vijf pranas, drie lichamen en vijf objecten van zintuiglijke genietingen. Al deze stellen samen vormen de basis tattwas (principes) van de Samkhya filosofie. Zij zijn de componenten van prakriti.
Volgens Samkhya, is het universum ontstaan met de verhouding van purusha met prakriti.
Volgens de yoga, is purusha het bewustzijn, die verstoken is van de inhoud van de geest. Het is vrij van elke inhoud van de geest. Het is een manifestatie van het bewustzijn zonder een van de vijf soorten vrittis.
In Yoga wordt de purusha gezien als de hoogste manifestatie van bewustzijn, die vrij is van de vrittis en vrij van elke verstrengeling met prakriti. Meestal functioneert ons bewustzijn door middel van de zintuigen, geest en buddhi ( intelligent denkvermogen). Meditatie functioneert op een dieper niveau, maar er is pratyaya of de inhoud van de geest is aanwezig in die staat. Er is slechts een verstrengeling, namelijk het “ Ik “ begrip, het gevoel van “Ik ben”. Uiteindelijk, voorbij meditatie, verdwijnt ook het “Ik” gevoel ook, wat overblijft is het bewustzijn of purusha genoemd.
Deze hoogste vorm van bewustzijn van purusha geeft aanleiding tot bevrijding van de drie guna's, die respectievelijk Sattva- Raja en Tamas guna worden genoemd. Door Sattva guna bedoelen we kennis, vrede en licht; door de Raja guna bedoelen we hebzucht, woede en spanning en door Tamas guna bedoelen we uitstel, luiheid, domheid en ga zo maar door. Vrijheid van de gunas betekent dat de geest niet meer beïnvloed wordt door de drie gunas als het bewustzijn van de purusha plaatsvindt.
Sutra 17: Definitie van samprajnata samadhi.
वितर्कविचारानन्दास्मितारुपानुगमात्संप्रज्ञातः ॥ ॥ १७॥
Vitarka-vicārānandasmitānugamāt saṁprajñātaḥ
Vitarka : redenering; vichāra : bespiegeling; ānanda : gelukzaligheid; asmitā :
gewoel van individualiteit; ānugamāt : door associatie; saṁprajñātaḥ :
samadhi met prajna.
Samprajnata yoga vormt vereniging met respectievelijk de redenering, reflectie, geluk
en het gevoel van individualiteit.
Samadhi is het doel van yoga. Het is het positieve aspect. Het negatieve aspect is gelegen bij chitta vritti nirodha. Er bestaat nogal veel misverstand over dit belangrijke onderwerp van samadhi. Wij kunnen samadhi definiëren door te zeggen dat de aspirant in die staat komt, waarbij het puntloze punt van bewustzijn waarachter geen bewustzijn meer overblijft. Het is om het diepste niveau van bewustzijn te bereiken waar zelfs het gevoel van individualiteit niet werkt. De oude schrijvers beschreven samadhi als de staat van hoger bewustzijn waar de mentale lichamen niet functioneren. Alleen het atmische voertuig functioneert in die staat. Er is geen behoefte aan een inhoud of basis van kennis.
Samadhi begint alleen nadat je bewustzijn vrij geworden is van de fysieke sfeer. De grenslijn van de zintuiglijke wereld of maya, eindigt waar het zuivere mentale bewustzijn begint. Wanneer men in staat is om de fysieke alsook de energetische zintuigen terug te trekken, maar zich bewust blijft van de geestelijke bewustwording, dat is het begin van samadhi. Deze samadhi begint wanneer het bewustzijn diep in de manomaya kosha, het mentale lichaam, is gegaan, waar er geen spoor van fysieke of energetische gewaarwordingen zijn. Hier kunnen we drie sferen van de geest noemen, te weten manomaya kosha, vijnanamaya kosha en anandamaya kosha. Kosha's als het ware voertuigen van bewustzijn. Atman (het Zelf) is subtieler en fijner dan al de voorgaande. Atman is geen sfeer maar zuiver bewustzijn.
Er zijn vijf gebieden van bewustzijn; we hebben er reeds drie vermeld. De andere twee zijn de annamaya kosha, welke het grof stoffelijk lichaam is en pranamaya kosha, wat fijner is dan annamaya kosha. Dan hebben we de manomaya kosha, vijnanamaya kosha en anandamaya kosha de welke fijner en fijner worden. De anandamaya kosha is de fijnste gebied van bewustzijn, hetwelke niets anders is dan gelukzaligheid. Er is geen fysieke inhoud. Voorbij deze vijf gebieden van bewustzijn is er het ultieme bewustzijn, gekend als purusha. Samadhi wordt bereikt wanneer het bewustzijn dieper en dieper in de fijnere toestanden gaat en overstijgt de de gebieden van object, gedachte, instinct en bereikt uiteindelijk het gebied van bewustzijn. In dit proces bevrijd het bewustzijn zich van fysieke, energetische en andere gebieden. Al de vijf gebieden van bewustzijn zijn verstrengeld met prakriti, maar als het bewustzijn anandamaya kosha bereikt, dan komt het nagenoeg vrij uit de klauwen van prakriti.
Het hele gamma van samadhi is ingedeeld in twee categorieën namelijk: sabeeja, met zaad en nirbeeja, zonder zaad. Sabeeja is het lagere niveau en nirbeeja is het fijnere niveau. In sabeeja samadhi hebben we een basis of inhoud of een centrum of een symbool. In sabeeja samadhi is de geest gefixeerd op een symbool, dit kan een algemeen of een subtiel symbool zijn en er is een pratyaya, dat is de inhoud van het symbool. Een beginner moet een bepaalde basis gebruiken om de geest te fixeren. Er zijn vier soorten maatstaven, volgens welke er vier soorten samadhis zijn. De notie van pratyaya is van groot belang voor het begrijpen van de toestand van samadhi. Er is wereldwijd een groot misverstand over deze pratyaya. Sommige mensen zijn ervoor en andere mensen zijn er tegen, maar beide standpunten zijn partieel en niet perfect. In de yoga filosofie wordt gezegd dat de pratyaya afhangt van de drie gunas en bijgevolg zijn er sattvische, rajasische en tamasische pratyayas. Dus samadhi is een bepaald bereik waarin de spirituele aspirant begint met een minimum aan pratyaya, een minimale objecten waarop de geest rust. Geleidelijk gaat hij dieper en dieper en er komt een tijd waarop hij de pratyaya verwijdert. Zelfs de laatste basis voor het bewustzijn om te rusten en even stil bij te staan is weggevallen en de geest wordt vrij van pratyaya. In het begin heeft men de japa mantra of roopa (afbeelding) vorm, als de pratyaya voor meditatie, maar later valt dit weg. Dus men kan een chakra hebben, of een lotus of een geluid, of een mudra of pranayama, of een geur of een gevoel in de mooladhara (wortelchakra), of een licht in bhrumadhya ( derde oog of anjachakra) , of zijn eigen goeroe voor de pratyaya, maar wanneer uiteindelijk de pratyaya wegvalt door het proces van verfijning van bewustzijn, bereikt men de staat van samadhi.
Sutra 18: Definitie van asamprajnata samadhi.
विरामप्रत्ययाभ्यासपूर्वः संस्कारशेषोऽन्यः ॥१८॥
Virāmapratyayabhyāsapūrvaḥ saṁskāraśeṣo 'nyaḥ
Virāma: stoppen; pratyaya : inhoud van de geest; abhyāsa : voortzetting van de oefening;
pūrvaḥ: die tot de; saṁskāraśeṣa: waarin alleen de sporen nog overblijven; anyaḥ:
de andere samadhi.
De andere samadhi (asamprajnata) wordt voorafgegaan door de verdere studie van
het stoppen van de inhoud van de geest. In deze blijft de geest bestaan in de vorm van
sporen.
Er is een misverstand gecreëerd door de intellectuelen met betrekking tot de soorten samadhi. We zouden zeer zeker niet mogen vergeten dat elke diepte van samprajnata samadhi vermengt is met een staat van asamprajnata samadhi en dat asamprajnata samadhi niet nirbeeja samadhi is. Asamprajnata samadhi behoord tot de categorie van sabeeja samadhi. Nirbeeja samadhi is de hoogste samadhi en daarom zijn beiden samprajnata en asamprajnata variëteiten van sabeeja samadhi.
Wanneer de spirituele aspirant afwijkt van het gebied van dhyana en in samadhi gaat, staat deze toestand bekend als vitarka samprajnata. Indien het geperfectioneerd wordt zal het gevolgd worden door asamprajnata. De volgende stap is vichara samprajnata, wat opnieuw gevolgd wordt door asamprajnata. Evenzo met ananda en asmita samadhi. Asmita samprajnata samadhi culmineert uiteindelijk in nirbeeja samadhi.
In deze sutra betekent virama stoppen of een punt zetten. Pratyaya is is de inhoud van de geest. Ons bewustzijn heeft iets om bij stil te staan tijdens de concentratie. Die ondersteuning, dat een symbool of bepaald idee kan zijn, grof of subtiel, wordt pratyaya genoemd. Wanneer je mediteert op Aum, is de vorm Aum de pratyaya voor e geest, evenzo met andere symbolen. Het wordt soms beweerd dat er geen symbool noodzakelijk is omdat het Opperwezen vormloos is, maar dit is gewoon een soort van theologische en filosofische verwarring gecreëerd door individuen. Het is waar dat God geen vorm of gedaante heeft, maar de geest van de aspirant moet iets hebben om zijn geest te laten op rusten tijdens het proces van meditatie. Het verschil tussen samprajnata en asamprajnata is dan ook duidelijk gemaakt door Patanjali.
In asamprajnata samadhi is er geen besef van een symbool. Dit wordt virama pratyaya genoemd, de beëindiging van het bewustzijn van een symbool, maar enkel het het ontbreken van het besef van een symbool betekent niet asamprajnata. Asamprajnata heeft achter zich een dynamische staat van bewustzijn. Deze staat van laya ( rust, stilte) komt tussen vitarka (beredenering) en vichara (overdenking), vichara en ananda ( gelukzaligheid) enz. is niet vrij van samskaras ( indruk gemaakt op en bewaard in het causale lichaam). Het bewustzijn is daar niet statisch , alhoewel er een afwezigheid van een symbool is. Zelfs gedurende de laya staat is er een ondergronds dynamisme dat samskara genoemd wordt. Wanneer het samskara volledig voltooid is, wordt het bewustzijn volledig opgelost, dat is de staat van nirbeeja samadhi omdat er geen behoefte aan bewustzijn is.
Dus in asamprajnata zijn er twee afzonderlijke kenmerken: één, het laten vallen van pratyaya en twee, de aanwezigheid van samskara.
Deze toestand wordt vooraf gegaan door oefening. Beoefening bevat ook de staten van vitarka, vichara, enz. In vitarka samadhi is de aspirant zich bewust van alleen maar één object, zonder dat er een bewustzijn is van iets anders. Wanneer deze oefening wordt verder gezet, houdt het bewustzijn van het object, pratyaya, ook op en dat is de staat van laya. Vanaf deze staat van laya wordt de aspirant in de hoogte getild naar een volgende hogere staat of hij kan weer terug keren naar een staat van bewustzijn van het symbool. Het kan zelfs gebeuren dat hij terug keert naar de staat van dhyana of dharana. De staat van asamprajnata is vergelijkbaar met de toestand van nirodha (beheersing van gedachten). Van hieruit kan men ofwel opstijgen naar een diepere staat van bewustzijn of men kan terug keren naar een grovere staat. Dit is zeer belangrijk. Het is belangrijk op te merken dat, wanneer men in de vitarka fase stapt, de persoonlijke bewuste wilskracht stopt met functioneren en het hele scala van werking is dan in de handen van samskara, dat wil zeggen dat het dynamisch bewustzijn de aspirant verder draagt. Het is hetzelfde dynamische bewustzijn dat de aspirant opnieuw terug brengt naar de toestand van dhyana (meditatie), dharana (concentratie) of vikshepa ( oorzaak van verwarring).
Het woord samskara kan in het Nederlands vertaald worden als latente indruk, of slapende of indrukken uit het verleden, maar dit is wellicht niet de juiste betekenis. Samskara is het zaad van bewustzijn die het overleeft tot de toestand van samprajnata samadhi. Na die staat komt het tot een einde, die aanleiding geeft tot nirbeeja samadhi. Nirbeeja samadhi is helemaal geen staat, het is een toestand zonder bewustzijn. Volgens de Yoga is bewustzijn in de vorm van beweging of trilling, maar nirbeeja samadhi is geen toestand van beweging of trilling. Het gaat om stilte. Zo is er dus volgens deze sutra alleen sprake van asamprajnata samadhi wanneer er alleen samskara overblijft en het bewustzijn van het object waarop gemediteerd wordt weg valt, als gevolg van de beoefening (abhyasa).
Een verwarring die er bestaat heerst onder de geleerden die samadhi niet beoefenen maar deze alleen maar intellectueel benaderen, moet opgehelderd worden. De verwarring ligt in de overtuiging dat het objectieve bewustzijn, samskara, uiteindelijk wegvalt, maar eigenlijk is dat niet zo.
Het bewustzijn van het object verdwijnt niet volledig, maar veranderd alleen de lagen van onze ervaringen uit het verleden. We ervaren het symbool meestal door deze lagen, maar wanneer ze opgelost worden door beoefening, kan het object klaar gezien worden.
Dit gebeurd er wanneer een student van vitarka naar vichara overgaat. In dharana verschijnt het object als een geformuleerd patroon van het grove bewustzijn, in dhyana is er een geconcentreerd patroon van bewustzijn, in vitarka samadhi is er een super mentaal patroon van bewustzijn, in vichara is eer een contemplatief patroon, in ananda is er een gelukzaligheid patroon enz. maar de pratyaya blijft tot het einde aanwezig. Het valt alleen met tussenpozen weg, dan wordt het virama pratyaya genoemd. In asamprajnata samadhi, is het bewustzijn van het symbool of pratyaya weg gevallen, maar dit is alleen tijdelijk. Het komt van zelf terug tot leven, maar niet meer in dezelfde staat van bewustzijn. De staat van bewustzijn kan nu één van beiden zijn, het kan diepere of grovere vorm hebben. Asamprajnata samadhi is geen permanente staat, het is alleen een overgangsvorm in dewelke het bewustzijn tracht te transcenderen naar een ander niveau. Het is gelijk dat je je auto achterlaat en aan boord van een vliegtuig stapt. Het is een voorbijgaande periode, het gaat van het ene niveau naar het andere.
Het kan gezegd worden dat de meesten onder ons de vitarka en andere staten ervaren, evenals de de asamprajnata staat, maar de enige moeilijkheid is dat deze staten van bewustzijn niet gestabiliseerd zijn, zij zijn fluctuerende. Dus we zouden het object of symbool, wat het ook moge zijn – een kruis of een shivalingam of gelijk welk object voor dit gebruik- nooit mogen opgeven. We zouden de beoefening moeten verder zetten en proberen naar diepere staten te gaan tot uiteindelijk de asamprajnata staat bereikt wordt, maar dat is inderdaad uiterst moeilijk.
Sutra 19: Verdiensten uit het verleden die nodig zijn voor asamprajnata samadhi
भवप्रत्ययो विदेहप्रकृतिलयानम् ॥१९॥
Bhavapratyayo videhaprakṛtilayānam
Bhavapratyayah: geboorte is de oorzaak; videha : onstoffelijke yogi's;
prakṛtilayānam : de yogi's die samengevoegd zijn in prakriti.
De videha en prakritilaya yogi's hebben de geboorte als de oorzaak van asamprajnata
samadhi. ( Dit is bhavapratyaya asamprajnata samadhi.)
Meestal is samadhi haalbaar door het geloof, door moed, het geheugen en een hogere vorm van intelligentie. Het is door deze verschillende methoden, volgens de intensiteit van de toepassing en drang, dat de student vroeg of laat samadhi bereikt. We vinden echter ook veel mensen die niets hebben beoefend en die de toestand van samadhi heel gemakkelijk bereiken. Dit komt omdat ze op het moment van hun geboorte alle overblijfselen van hun karma van het verleden meekregen.
Zo zijn er voorbeelden van personen die op zeer jonge leeftijd verder gaan dan de grenzen van het lagere bewustzijn, bijvoorbeeld de grote heilige Jnaneshwar en eveneens Ramana Maharashi van Arunachala, die samadhi bereikte wanneer hij in zijn tienerjaren was.
In deze sutra zegt Patanjali dat er twee typen van yogi's zijn, diegene die zonder lichaam en diegene die zijn samengevoegd in prakriti, kan asamprajnata samadhi bereiken vanaf de geboorte. Ze hoeven niet aan een voortraject te oefenen, zoals dharana, dhyana of vitarka, vichara, enz.
Sutra 20: Andere verdiensten die nodig zijn voor Asamprajnata samadhi.
श्रद्धावीर्यस्मृति समाधिप्रज्ञापूर्वक इतरेषाम् ॥२०॥
śraddhāvīryasmṛtisamādhiprajñāpūrvaka itareṣām
śraddhā : geloof; vīrya : energie, sterke wil; smṛti : herinnering;
samādhiprajñā : intelligentie die voort vloeit uit samadhi; pūrvaka :
voorafgegaan door; itareṣā : anderen.
Anderen ( andere dan die niet tastbaar en overgegaan zijn in prakriti) bereiken asamprajnata samadhi door de stadia van geloof, sterke wil, geheugen en een hoge graad van intelligentie die nodig zijn voor samadhi.
De twee typen van yogi's, namelijk videha en prakritilaya, zoals we reeds gezien hebben, bereiken samadhi van geboorte, maar zo een yogi's zijn raar. De grote meerderheid van aspiranten moeten door regelmatige oefening en diverse technieken gaan, die beschreven zijn in deze sutra.
Het woord shraddha bestaat uit twee delen: shrat betekent “ waarheid” en dha betekent
“ te houden ”. Aldus betekent shraddha “ dat wat de waarheid behoud ”. Het woord vertrouwen is misschien niet de juiste vertaling van het woord shraddha. Geloof is gewoonlijk blind, geloof is altijd standvastig, maar dat is niet zo met shraddha dat alleen komt nadat men de waarheid verstaan heeft. Shraddha ontstaat uit ware ondervinding. Geloof wordt altijd geleerd van andere mensen, het is geen resultaat van de realisatie van de waarheid, maar shraddha faalt nooit. Shraddha is het eerste essentiële principe dat vereist is voor een student van yoga. Het is anders dan louter geloof.
Shraddha kan men alleen hebben nadat men een glimp van de waarheid heeft opgevangen, net zoals Swami Vivekananda en Swami Yogananda een glimp van de waarheid hadden toen ze in contact kwamen met hun goeroes. Het is echter niet de hele waarheid, alleen maar een glimp, het is nog maar het begin van het pad van yoga. De goeroe induceert in de leerling een ervaring van de Waarheid of samadhi door zijn eigen krachten en ontstaat dus Shraddha.
De volgende essentiële kwaliteit wordt veerya genoemd, dat is energie, zowel fysiek als mentaal. In de context van samadhi betekent het moed door welke we de vele belemmeringen op het pad van yoga kunnen overkomen. Het houd ook een sterke wil in en vastberadenheid. Men moet tegen elke prijs op zijn pad blijven. De geest moet goed onder controle zijn en een gecontroleerde geest is vol vol goede moed, veerya. In de Veda's is er een gebed waarin de rishi vraagt voor veerya en ojas om moed en energie te ontvangen.
De derde factor is geheugen. Het woord smriti betekent hier eigenlijk dhyana, waarin de aspirant zijn symbool herinnert. Door smriti kunnen we de realisatie van bewustzijn in het bewustzijn veld brengen.
Vervolgens komen we tot samadhi prajna. Het is zeer essentieel om asamprajnata samadhi te bereiken . Volgens yoga zijn er twee soorten intelligentie. Wereldse intelligentie wat we nodig hebben om succesvol te zijn in het dagelijks leven en een hoger type van bewustzijn die men ontwikkelt tengevolge van samprajnata samadhi. Deze vorm van intelligentie is bij de meeste van ons niet aanwezig, maar kan ontwikkeld worden door regelmatig te oefenen. Wanneer het eenmaal ontwikkeld is kan een aspirant enorme vooruitgang boeken in een korte tijd. Het kan omschreven worden als een bijzonder of veelbelovende aspect. Het verondersteld spirituele realisatie.
Het kan gezegd worden dat Swami Vivekananda deze gave in zich had en het daaraan te wijten dat hij zo een snelle spirituele vooruitgang kon hebben, ondanks de verschillende tegenstrijdige ideeën in zijn geest met betrekking tot religie, God, het menselijk lot, enz. Dus deze samadhi prajna is een bijzondere gave die men ontwikkeld door voortdurende satsang en door voortdurend zelfreiniging.
Sutra 21. Sneller is de intensiteit van de gretigheid.
तीव्रसंवेगानामासन्नः ॥२१॥
Tīvrasaṁvegānāmāsannaḥ
Tīvra : intensief; saṁvegāna : drang; āsannaḥ : dicht in de buurt.
Diegene die een intense drang hebben om asamprajnata samadhi te bereiken zullen dat zeer binnen kort volbrengen.
Sutra 22. Drie graden van enthousiasme.
मृदुमध्याधिमात्रत्वात्ततोऽपि विशेषः ॥२२॥
Mṛdumadhyadhimātratvāt tato'pi viśeṣaḥ
Mṛdum : zacht; madhya : gemiddeld; adhimātra : extreem sterk; tvāt :
dankzij; tataḥapi : ook meer dan; viśeṣaḥ : speciaal, bijzonder.
Met de intensiteit van de drang stijgen door de milde, gemiddelde en sterke omstandigheden kan asamprajnata samadhi sneller worden bereikt.
De algemene betekenis van deze sutra is dat samadhi die haalbaar is door inspanning is heel gemakkelijk voor mensen waarvan de snelheid of drang groot is. Het is opgemerkt dat uit een groep aspiranten die hetzelfde type van sadhana beoefenen sommigen het doel sneller bereiken en anderen blijven hangen. De intensiteit van de snelheid hangt af van iemands ernst en oprechtheid. Ernst is een mentale instelling. Het zou zo intens moeten zijn als datgene dat wat toegelicht werd door Druva, de grote devote van de Heer Vishnu. Hij bereikte God door zijn oprechtheid en zijn intense drang. Op dezelfde manier moet een aspirant deze mentale kwaliteiten hebben.
Ernst betekent niet harde of moeilijke sadhana. Zelfs de gemakkelijkste sadhana kan je dichtbij de realisatie brengen, op voorwaarde dat je een intense samvega hebt. Evenmin mag de intensiteit en snelheid verward worden met ongeduld. Dat is heel anders dan het enthousiasme van de drang.
Patanjali verklaart dat voor diegene die oprecht zijn samadhi dichtbij is.
In de volgende sutra wordt beschreven dat de stadia van ernst geleidelijk aan worden verhoogd.
Zij worden respectievelijk zacht, middelmatig en extreem sterk genoemd. Bij vele aspiranten wordt vastgesteld dat zij in het begin zeer enthousiast zijn, maar hun drang is vrij zwak zodat zij niet zeer veelbelovende resultaten hebben, ook al beoefenen zij hun sadhana voor een lange tijd. In de loop van de tijd verdwijnt ze hun interesse en verliezen ze de moed en energie waarmee ze begonnen waren. Ze kunnen in die toestand doorgaan zonder al te veel hoop. Zij zijn het voorbeeld van de milde intensiteit van ernst. Het middelmatige type van aspiranten zijn zonder twijfel ernstig, maar zij zijn niet klaar om door intense sadhana te gaan om snel samadhi te bereiken. De admhimatra intensiteit van ernst is een zeldzaam ding, maar als het er is, maakt het de aspirant zo intens dat hij zijn doel ineens wil bereiken, hij zal niet rusten totdat het doel bereikt is.
Deze drie categorieën van aspiranten hebben drie verschillende sadhanas, overeenstemmend tot de intensiteit van hun gretigheid. Gewoonlijk oordeelt de leraar die de spirituele lessen geeft de intensiteit van de aspiranten en leid hen dienovereenkomstig. Een goed student zou in het begin geen hogere sadhana eisen. Hij zou moeten oefenen met ernst gelijk wat de sadhana is die hij van zijn goeroe krijgt, want, in feite, is er geen differentiatie van hogere of lagere sadhana die van belang is in het begin. Het is de ernst die meer van belang is..
Sutra 23: Of door devotie voor Ishwara.
ईश्वरप्रणिधानाद्वा ॥२३॥
īśvarapraṇidhānādvā
īśvara : Heer; pranidhāna : devotie; vā : of.
Of door devotie voor de Heer (asamprajnata samadhi kan bereikt worden).
Meestal wordt het woord Ishwara vertaald als God, maar daarmee bedoelen we God niet een als een persoon, maar als een superieure geestelijk bewustzijn. Het is nog fysiek of mentaal, maar zuiver spiritueel. Als een aspirant ervaart dat hij niet in staat is door de stadia van geloof, energie enz. te gaan, dan mag hij een ander middel gebruiken om het hoogste doel te bereiken en dat is intense toewijding tot de Heer. Sommige yogi's bereiken samadhi van bij de geboorte, anderen moeten een inspanning leveren, een zeer ernstige inspanning van grote intensiteit om dit doel te bereiken.
Er zijn vele aspiranten die deze inspanning niet kunnen leveren omdat ze niet beschikken over de nodige vermogens. Toch is er hoop voor hen. Patanjali beveelt een intense devotie voor God aan als een evenwaardige zekere weg om het doel te bereiken.
Het woord va in deze sutra geeft aan dat er een optionele werkwijze wordt beschreven. Het woord pranidhāna betekent het plaatsen van volledig, absoluut en grondig vertrouwen in God.Het is het volledig plaatsen van de geest, gedachten en bewustzijn op Ishwara.
Deze sutra is toegelicht op verschillende manieren, door verschillende auteurs. Er wordt bijvoorbeeld gezegd, dat deze sutra betekent dat samadhi wordt bereikt door zichzelf over te geven aan God, of het wordt gezegd dat samadhi wordt bereikt door de geest op de Heer te fixeren.
Sommigen zeggen dat het de aandacht is die gericht moet zijn op God. Om de sutra correct te verstaan, moeten we een zuiver idee hebben van God. In al de verschillende religies wordt het woord verschillend gebruikt. Sommige religies geloven in een persoonlijke God, sommigen kijken op naar een Heerser of Schepper van het Universum. Sommige mensen voelen dat er geen God is, maar dat er alleen een Universeel Bewustzijn is. We moeten hier bemerken dat de yoga filosofie een uitloper is van de Samkhya, die een atheïstische leer is. Evenzeer is er geen God in het Boeddhisme.
Het is hier werkelijk wonderbaarlijk dat Patanjali, die zijn filosofische ideeën ontnam van de Samkhya, hier zou spreken over God en devotie voor hem. Misschien bracht hij het concept van God erin voor het geestelijk welzijn van de mensheid. We zouden moeten noteren dat een yoga leraar geen atheïsme zou mogen onderwijzen, zelfs al is hij zelf een atheïst, omdat de gemiddelde mens over gans de wereld veel troost vindt in het idee van een God. Patanjali moet met het idee van God gekomen zijn goed wetende dat deze niet paste bij het atheïsme van de Samkhya, omdat hij wist dat het hoofddoel van zijn yoga was om een praktische manier van leven te geven aan de mensheid, waarin men vooruitgaan maken op het spirituele pad op basis van iemands overtuiging, beperkingen en veronderstellingen. Hij was er zich volledig bewust van dat een spirituele leraar zijn eigen ervaringen niet mag inbrengen tijdens het geven van zijn instructies aan een beginner en daarom , moet hij het idee van God toelaten om deel uit te maken van zijn filosofie, alhoewel hijzelf een atheïst kan geweest zijn.
Er zijn drie opvattingen over God. Ten eerste, filosofische denkers in India hebben Hem bekeken als niet verschillend aan de men, maar ze hebben gezegd dat Atman Paramatman is. Ten tweede, het wordt door sommigen geloofd dat God in het hart van de mens is en dat je niet naar buiten moet om Hem te zoeken. Ten derde, het grootste aantal mensen geloven in de dualiteit van God en de mens.
Sutra 24 : Definitie van Ishwara
क्लेश कर्म विपाकाशयैःपरामृष्टः पुरुषविशेष ईश्वरः ॥२४॥
kleśakarmavipākāśayaiḥaparāmṛṣṭaḥ puruṣaviśeṣa īśvaraḥ
Kleśa: aandoeningen; karmavipāka : vruchten van handelingen; āśayaiḥ : voorraad van sporen van karma uit het verleden; aparāmṛṣṭaḥ : onaangeroerd; puruṣaviśeṣa: speciaal soort ziel; īśvaraḥ: God.
God is een speciale ziel die onaangetast is door verdrukking, handelingen, hun sporen en hun vruchten.
De aard van God is duidelijk gemaakt in deze sutra. Patanjali gelooft niet in een persoonlijke God. Zijn idee van God is dat van een spiritueel bewustzijn dat zo zuiver is dat het volledig vrij is van enige relatie met karma en zijn effecten. Een begrip van deze sutra zou een duidelijk begrip van de fundamentele geest van de Indiase sadhana nodig hebben. Er zijn vele soorten yoga in de Indiase sadhana, zoals raja yoga, hatha yoga, mantra yoga, karma yoga, laya yoga en tantra, maar de fundamentele basis is om je over te geven aan de hoogste werkelijkheid. Het is waar voor een leek en dat geldt ook voor de zeer intellectuele Indiase filosofen.
Een individu kan zich alleen overgeven aan God, als hij of zij zich bewust is van zijn of haar beperkingen. Wanneer men deze beperkingen kent zal men niet afdwalen en kan men zich volledig overgeven aan God. Zolang men gelooft dat men een aantal belangrijke kwaliteiten heeft, is men geen echte bhakta. Bhakti begint wanneer je jezelf echt kent, wanneer je je aard kent en er zeker van bent. De mens is zwak, maar in zijn onwetendheid, denkt hij dat hij streken capabel is. Ishwara pranidhana betekent niet alleen naar een tempel of kerk of moskee gaan; het vereist volledige overgave in een ononderbroken proces van zelf analyse voor een zeer lange tijd.
In aanvulling op Ishwara pranidhana, moet een aspirant zijn andere sadhanas ook doen. Zichzelf overgeven aan God is een van de snelste wegen tot realisatie. Ishwara is een uitzonderlijke purusha die onaangetast blijft door de vijf aandoeningen, drie soorten handelingen, drie soorten vruchten van deze handelingen en de zaden van karma. De aandoeningen bestaan uit vijf soorten: onwetendheid, Ik – gevoel, raga, dwesha, en de angst voor de dood. Deze aandoeningen zijn geworteld in de geest van iedereen, maar God is er vrij van. Handelingen of karma zijn van drie typen: goed, slecht en gemengd. Zij hebben goede, kwade en gemengde vruchten, zoals een spanwijdte van het leven, genieten en een soort geboorte. God is van al deze aspecten vrij.
Het is door het karma van het verleden dat we geboren zijn in comfortabele of oncomfortabele leefomstandigheden. Onze gezondheid, genietingen, mentale ontwikkeling en de overspanning van het leven zijn de gevolgen van onze daden in het verleden. Met deze gaan we verder en accumuleren nieuwe sporen door onze daden. Zo is de voorraad van sporen, die karmashaya heet, verder en vergroot en we mogen van de goede of slechte effecten genieten in de toekomstige geboorten. God is volledig vrij van deze karmashaya.
Volgens de Samkhya zijn er vele purushas in het Universum en Ishwara is het meest superieure van hen. Gelijk een koning, alhoewel hij een menselijk wezen is zoals andere mensen, heeft hij een speciale status op grond van de heerser te zijn, evenzo is God een speciaal soort purusha, aangezien hij volledig vrij is van de aspecten die de andere purushas binden. De andere purushas zijn van nature ook vrij van prakriti, maar zij komen in contact met prakriti en door dit contact, gaan zij door verschillende geboorten en wedergeboorten. Ishwara is altijd vrij. Purushavishesha is een speciale staat van bewustzijn die voorbij de dingen ligt die hierboven besproken zijn, doch het manifesteert zichzelf in elk menselijk wezen hier op aarde. Daarom is het ook mogelijk voor ieder individu om het Opperwezen te bereiken dat is purushavishesha, maar voor dat moet men beschikken over direct begrip of ervaring van Ishwara, omdat de intellectuele begrippen die we gewoonlijk hebben niet genoeg zijn.
.
Sutra 25: Kenmerken van Ishwara.
तत्र निरतिशयं सर्वज्ञबीजम् ॥२५॥
Tatra niratiśayaṁ sarvajñabījam
Tatra : daar ( in God); niratiśayam : grenzeloos; sarvajña : alwetend; bījam : pricipe, zaad.
In Ishwara is het zaad van grenzeloze alwetendheid.
Sutra 26: Iswara is de jagatguru.
स एष पूर्वेषामपिगुरुः कालेनानवच्छेदात् ॥२६॥
Pūrveṣāmapi guruḥ kālenānavacchedāt
Pūrveṣām : van hen die voorgingen; api : zelfs; guruḥ : groter, leraar; kālalena : door tijd; anavacchedāt : omdat onbegrensd door tijd.
Omdat Hij niet beperkt is door tijd is Hij de goeroe van de eerste goeroes.
Sutra 27: Pranava is voorwaar Ishwara.
तस्य वाचकः प्रणवः ॥२७॥
Tasya vāchakaḥ praṇavaḥ
Tasya : van het; vāchakaḥ : aanduiding, aanwijzing; praṇavaḥ : Aum
Aum is het woord dat God aanduidt.
Sutra 28: Sadhana voor Ishwara.
तज्जपः तदर्थभावनम् ॥२८॥
Tajjapastadarthabhāvanam
Tat : dat; japa : herhaling van het woord; tat :dat; artha : betekenis; bhāvanam : mentaal gevestigd op.
Dat ( het woord Aum) zou herhaaldelijk gereciteerd worden terwijl men mentaal gevestigd blijft op de betekenis ervan.
De aard van Ishwara en Ishwara pranidhana is duidelijk gemaakt in deze vier sutra's. Ishwara is de hoogste manifestatie van bewustzijn in de mens. Daarin is het zaad van alle kennis. Het ultieme punt van goddelijk bewustzijn in ons is samadhi. We hebben reeds gezien dat de purusha de manifestatie is van bewustzijn in de loop van de evolutie en dat er oneindig veel stadia in dit proces zijn, aangezien er oneindig veel purushas in het universum zijn. Wanneer we de verschillende ervaringen van het leven wordt ons mentaal bewustzijn van de buitenwereld in de Vedanta omschreven als vaishvanara purusha. Het bewustzijn in de droom staat wordt tejomaya purusha genoemd. In de slaap wordt prajna purusha genoemd. God is de hoogste purusha die heerst over de oneindige purushas.
Purusha zou niet eigenlijk niet mogen gebruikt worden zoals er gewoonlijk wordt over gedacht, maar het zou moeten betekenen dat het een bijzondere manifestatie van het bewustzijn is. De hoogste purusha is Ishwara. Hij is niet in het rijk van de manifestatie, maar in het rijk van de ongemanifesteerde stand van zaken (aviakta). Dat wordt Parabrahman genoemd, het transcendentale zijn. Daarin is het zaad van grenzeloze kennis. Het wordt sarvajna genoemd, omdat er niets in het universum is dat buiten zijn bevoegdheid is.
De hoogste staat van evolutie omvat kennis die geen begrenzing kent. Het is kennis van alles, maar deze kennis wordt niet verkregen van buitenaf. Ishwara manifesteert deze kennis en een aspirant die de hoogste staat van bewustzijn heeft bereikt is in contact met alle kennis, al is het niet noodzakelijk dat al deze kennis wordt teruggebracht tot zintuiglijke kennis. In het gewone alledaagse leven ervaart iedereen slechts een spoor van deze kennis.
Ishwara is zelfs de goeroe van de oude omdat hij niet beperkt is door tijd. Hij is de meester der meesters. Zelfs de grootste zieners en heiligen, profeten en leraars komen later in de tijd dan Iswara. De staat van bewustzijn die het hoogste hoort te zijn en die nog steeds in ons is, maar die nooit sterft met de dood van het lichaam is tijdloos.
Het verschil tussen de mens en Iswara is dat de mens in een gemanifesteerde staat van bewustzijn is, terwijl Ishwara de hoogste staat van bewustzijn is. Het gemanifesteerde gaat zich verder manifesteren in verschillende geboorten, in verschillende incarnaties, door middel van verschillende lichamen: menselijke, dierlijke enz. Uiteindelijk neemt het een fijner en hoger lichaam wanneer zij tot het hoogste punt van evolutie komt. Daarom wordt van Iswara gezegd dat hij de goeroe is van de vroegere profeten en meesters omdat hij geen verband heeft met geboorte en dood, omdat hij tijdloos is, zonder begin, nog einde.
Iswara is het ultieme punt van opperste bewustzijn. Het is niet mogelijk om hem te bereiken door er alleen maar aan te denken. We kunnen hem evenmin bereiken door erover te spreken of te bespreken, nog door het intellect, nog door hem te bestuderen door middel van grote personen in geschriften. Denken en ervaren zijn twee verschillende dingen. De ganse structuur van de Indische filosofie is verdeeld in tattwa chintana en tattwa darshan. Tattwa chintana betekend contemplatie en reflectie op het hoogste bewustzijn, terwijl tattwa darshan perceptie (gewaarwording) van het hoogste bewustzijn. Tattwa chintana gaf aanleiding tot de zes systemen van de Indische filosofie. Het is een rationele benadering om het hoogste bewustzijn te verstaan, maar dat blijft onvolledig. Daarom dat tattwa darshan ontwikkeld door yoga, bhakti, mystieke en occulte oefeningen, enz. Chintana is de kennis, terwijl darshan de ervaring is.
Patanjali heeft gewag gemaakt van een systeem om van de staat van kennis naar de staat van ervaring of gewaarwording te gaan. Hij zegt dat het Aum het woord is dat Ishwara aangeeft; Ishwara is gekarakteriseerd door Aum. We hebben gezien dat het hoogste bewustzijn of Ishwara vormloos is, het heeft geen vorm, maar er zou een soort voertuig moeten zijn die het uitdrukt. Dit is beschreven door yantra, mantra en tantra. Dit zijn de drie uitdrukkingen van het vormloze bewustzijn, gelijk in mathematica verschillende formules ontwikkeld zijn om verschillende processen uit te drukken; bijvoorbeeld, de formule E = mc². Deze vergelijking is gegeven door Einstein. Het is de uitdrukking van materie in energie, dewelke we niet kunnen zien, maar het drukt zichzelf uit in het proces. Het is de betekenis van vachaka. Gelijk een formule die gebruikt wordt in wetenschap, hebben wij mantra's of tantra's, alsook yantra's die gebruikt worden in de tantra shastra.
Gelijk een wetenschapper een uitdrukking geeft aan een principe van energie die hij ziet of ervaart door intuïtie, zo heeft Patanjali een uitdrukking gegeven, een aanwijzing gegeven van het hoogste bewustzijn of Ishwara. Dat kan in de vorm van een mantra, yantra of tantra zijn. Mantra betekent aanwijzing in de vorm van klank. Het Allerhoogste bewustzijn is uitgedrukt door een klank formule. In de tantra is er een symbool in de vorm van menselijke of dierlijke figuren, zoals figuren in een menselijke vorm of een dierlijke vorm. Yantra is een psychisch symbool. Aum is beiden mantra en yantra. Het is geen tantra, omdat tantra een menselijk symbool moet hebben. Mensen in verschillende landen hebben altijd bepaalde symbolen geformuleerd om de fijnere krachten aan te duiden, zoals gedachten, woede, passie, visie of opperste kennis. Aum is een mantra en elke mantra heeft twee vormen: het heeft een klank en een vorm. Aum heeft een vorm die zichtbaar is en tegelijkertijd heeft het een klank. Dus, AUM als een mantra is onderworpen aan de waarneming en het gehoor. Een yantra heeft ook de schema's en het geluid, maar een tantra heeft geen geluid. Het kan alleen gezien worden en niet gehoord. In een yantra is een beeja mantra toegevoegd en aldus is een yantra een combinatie van klank en vorm met een beeja mantra.
We kunnen Ishwara niet waarnemen met de ogen of de oren, maar we kunnen hem ervaren met de hulp van een mantra. Aum is de mantra die Ishwara aanwijst.
Patanjali beveelt aan dat de mantra Aum moet herhaald worden en over zijn betekenis zou moeten nagedacht worden. Dis is waarschijnlijk een volledige afwijking van het Samkhya positie, omdat het Samkhya systeem niet gelooft in een Opperwezen. Het gelooft dat de hoogste wetenschap alleen bereikt kan worden door een goed begrip van de vijfentwintig basis tattwas (principes). Patanjali moet zich misschien gerealiseerd hebben dat dit alleen mogelijk was voor een paar hoog ontwikkelde personen, dus ontwikkelde hij deze sadhana of mantra japa van Aum. Dis is een geheel nieuwe aanpak die geïntroduceerd wordt, namelijk, de aanpak van bhakti. In plaats van je te vragen om direct te mediteren op een vormloos ding, heeft hij voorzien in een ondersteuning in de vorm van Aum.
Door constante herhaling van het woord Aum en dhyana (concentratie) op zijn betekenis, wordt de meditatie volledig. Japa alleen is niet voldoende. Japa en meditatie zouden samen moeten gaan. Patanjali adviseert dat de student, terwijl hij japa doet op Aum, terwijl hij of zij zich bewust zou worden van de japa en zijn gedachten erop zou zetten om de betekenis ervan te verstaan. Hiervoor moeten we de betekenis van Aum moeten verstaan. We vinden dit klaar vermeld in de Mandukhya Upanishad. Het is in termen van opperste bewustzijn van het kosmische zijn.
Het woord Aum is gemaakt van drie letters, namelijk, A, U en M. A zou moeten verstaan worden in de relatie tot de wereld van de gevoelens, lichaam, met objectieve geneugten en vishva purusha. De lettergreep U zou moeten verstaan worden in relatie tot de onderbewuste geest, subjectieve geneugten of de tejas staat van de purusha. De lettergreep M zou evenzo moeten verstaan worden in de relatie tot de onbewuste, gedachteloosheid, zonder geneugten of prajna staat van de purusha. Dit is alleen maar een glimp van de Mandukya Upanishad. Het legt uit dat de lettergrepen A, U en M moeten verstaan worden in relatie tot de staat van bewustzijn. Op deze manier transcendeert de student de drie staten van het gemanifesteerde bewustzijn en uiteindelijk bereikt hij de vierde staat, genoemd naar de turiya staat, welke de ongemanifesteerde, ongehoorde onuitgesproken staat van de purusha.
Sutra 29: Het resultaat van deze sadhana.
ततः प्रत्यक्चेतनाधिगमोऽप्यन्तरायाभवश्च ॥२९॥
Tataḥ pratyakcetanādhigamo'pyantarāyābhavaścha
Tataḥ :van die (de praktijk van meditatie op Aum); pratyak : gedraaid, in tegengestelde richting; cetanā : bewustzijn; adhigamḥ : bereiken; api : ook; antarāyaḥ : hindernis; abhāvaḥ : afwezigheid; cha : en.
Van die praktijk draait het bewustzijn naar binnen en de obstakels worden overwonnen.
Twee dingen gebeuren als een resultaat van japa op Aum te doen; het bewustzijn wordt introvert en de obstakels verdwijnen. Wanneer de student tracht verder te gaan op het pad van yoga komt hij een groot aantal obstakels tegen die zijn weg blokkeren. Patanjali zal een lijst geven van deze obstakel in de volgende sutra. Aldus hebben we een complete sadhana beschreven voor de gemiddelde persoon n sutras 23 tot 29. Deze sadhana, Ishwara pranidhana, is bedoeld voor voor diegene die noch videahas (onstoffelijke yogi's) zijn, noch praktitilayas ( yogi's die opgegaan zijn in prakriti) en die niet beschikken over shraddha, virya en de andere kwaliteiten. Het is bedoeld voor diegene die een onvaste, weifelende geest, die gehechtheden hebben aan de lagere dingen van het leven. Patanjali was zeer vriendelijk voor hen in het beschrijven van de voorlopige aard van de sadhana in de sutra's 23 tot 29. Door dit te beoefenen zal de gemiddelde mens uiteindelijk een hogere intelligentie en een scherpe geest verkrijgen, zodat hij de hogere en diepere lessen van sadhana kan volgen en daarbij reiken naar het hoogste spirituele doel.
Sutra 30: Obstakels op het pad van yoga.
Ziekte, afstomping, twijfel, aarzeling, luiheid, verlangen, onjuiste waarneming, onvermogen om de fijnere stadia te bereiken en instabiliteit zijn de obstakels op het pad van yoga.
We hebben gezien dat de beoefening van japa de oorzaak is dat de geest zich naar binnen keert en dat de obstakels verwijdert worden die moeten verwijdert worden. De obstakels worden in deze sutra opgesomd. Dit zijn de negen verstorende krachten van het bewustzijn. Voor spirituele aspiranten zou het goed zijn dat ze de weg van japa kennen om ze te verwijderen, zodat de vooruitgang op het spirituele pad onbelemmerd is. Er zou notie van genomen moeten worden dat deze obstakels niet verschillend zijn van het bewustzijn, zij zijn er een deel van. Zij zijn duidelijke punten in de structuur van het bewustzijn.
Een oprecht spiritueel aspirant zou zich moeten realiseren dat gedurende de duur van de beoefening de obstakels verplicht zijn om te komen. Kwalen zullen op hun tijd komen of een ander, gewoonlijk maag problemen of diegene die betrekking hebben met de hersenen of andere organen. We weten via de wetenschap van afscheiding van de klieren dat wanneer het bewustzijn zich naar binnen keert, dat het metabolisme en andere functies van het lichaam zich wijzigen. Wanneer je in meditatie zit val je soms in slaap. Op dezelfde manier, wanneer de sadhana voor een zeer lange periode wordt beoefend, is er soms een staat van onjuiste gewaarwording.
De spirituele aspirant wordt dikwijls waargenomen als zijnde achteloos ten opzichte van zijn persoonlijk leven, familie verplichtingen en andere verplichtingen. Er kan twijfel in de geest zijn, over het feit of een bepaalde sadhana wel goed is, of dat hij uiteindelijk het doel toch wel zou bereiken. Twijfel is hiermee verbonden.
Sutra 31. Andere belemmeringen.
Pijn, depressie, het schudden van het lichaam en onregelmatige ademhaling zijn de bijverschijnselen van mentale verwarring.
Iedereen, of hij nu een spiritueel aspirant is of niet, is vatbaar voor de negen obstakels en hun samengaande symptomen. Bij sommige personen wordt dit hun natuurlijke omstandigheden. De verstoringen bij het introverte proces van bewustzijn moet nauwkeurig bestudeerd worden. Men zou in staat moeten zijn om te weten of de belemmeringen optreed als een natuurlijk proces of dat het door de meditatie en andere oefeningen komt. Een persoon die meditatie beoefend kan bijvoorbeeld ook vol twijfel, verzinsels en bezorgdheid zitten. Ziekte kan naar boven komen als een natuurlijk proces of wanneer men zich naar binnen keert in het proces van meditatie. De sutra vertelt ons dat er pijn is, of mentale depressie, of het beven van het lichaam of het onregelmatig ademen gedurende de shadana, je kan er van verzekerd zijn dat chitta een verwarrende conditie ondergaat.
De symptomen die aanwezig zijn in de vorm van verwarring en diegene die genoemd werden in de vorige sutra zijn geen mentale processen, zij zijn fysieke manifestaties. Zij komen veelvuldig voor, zowel bij de gewone mens als bij de aspirant die zijn geest naar binnen keert bij meditatie.
Sutra 32: Verwijdering van de obstakels door éénpuntig gericht zijn.
तत्प्रतिषेधार्थमेकतत्त्वाभ्यासः ॥३२॥
Tatpratiṣedhārthamekatattvābhyāsaḥ
Tat: dat; pratiṣedhārtham: voor verwijdering; eka: een; tattva: principe; abhyāsaḥ: beoefening.
Voor de verwijdering van deze (obstakels en aanhorige symptomen) moet de beoefening van concentratie of éénpuntig gericht denken gedaan worden.
We hebben reeds genoteerd dat Patanjali de vier kwaliteiten aanbeveelt zoals shraddha, veerya, enz. voor die aspiranten die de ontembare wil en moed hebben. Voor diegene die zwak en besluiteloos is heeft hij interne devotie en japa op Aum aanbevolen. In deze sutra toont hij een weg om de obstakels en hun aanhorige symptomen te overwinnen. De weg betrekt de concentratie van de geest op een enkel tattwa (beginsel). We moeten de betekenis ervan begrijpen. Als je met een mantra oefent, zou dat op één mantra moeten zijn. Als je dhyana beoefend, zou het op één symbool moeten zijn. Diegene die blijven van methoden, technieken en symbolen in meditatie veranderen zullen van de obstakels lijden. Diegene die serieus zijn over de realisatie, over de diepere niveaus van bewustzijn bereiken, zouden deze sutra duidelijk moeten verstaan. Men zou niet van symbool waarop men mediteert mogen veranderen omdat het proces van meditatie alleen maar de basis is voor het bewustzijn om dieper en dieper te gaan. Er zal verwarring zijn als de basis steeds weer wordt veranderd.
Daarom heeft Patanjali een soort sadhana toegevoegd in deze sutra. Als je het verandert, wees er dan van verzekert dat je naar een groot leed gaat. We zien dit gebeuren in de gevallen van die sekten waar de nadruk wordt gelegd op verschillende symbolen. Bijvoorbeeld, in de sadhana die gekend is als tantra, worden veel symbolen gebruikt, die het principe van ekatattvabhyasah (éénpuntig gericht zijn) negeren en we zien dat vele beoefenaars lijden als het resultaat hiervan. Het zelfde is er in het geval met een soort van sadhana in het oude Boeddhisme die nooit gefloreerd hebben, doordat er te veel symbolen gebruikt werden om zich op te concentreren. Dit feit heeft zijn oorsprong in de geest van ware goeroes die de mantra niet veranderen eens hij gegeven is aan een discipel, zelfs al was hij voordien gegeven door een andere goeroe. Als de mantra veranderd wordt, kan er verwarring ontstaan in de geest van de discipel. Een wijze goeroe zal nooit toelaten dat deze verwarring ontstaat. Hij zal een sadhana geven, niet alleen overeenkomstig met de voorkeur van de discipel, maar overeenkomstig naar de aanleg van de discipel.
Er is eigenlijk geen verschil tussen de verschillende symbolen. Men kan devoot zijn naar de Heer Ganesha of Shiva, Kali en zo verder, maar als men het object van devotie veranderend nadat men een van de symbolen heeft genomen, dan zal de verwarring toeslaan. De beste manier om deze verwarring te vermijden is om bij één symbool te blijven, of ekatattvabhyasah. De obstakels die een aspirant tegen komt op zijn pad kunnen verwijdert alleen verwijdert worden wanneer hij niet toestaat dat zijn geest holderdebolder op hol slaat, maar dat hij gericht is op één enkele tattwa, wat er ook gebeurd.
Sutra 33: (ii) Of door het cultiveren van tegenovergestelde deugden.
मैत्री करुणा मुदितोपेक्षाणांसुखदुःख पुण्यापुण्यविषयाणां भावनातः चित्तप्रसादनम् ॥३३॥
Maitrīkaruṇāmuditopekṣāṇāṁ sukhaduḥkhapuṇyāpuṇyaviṣayāṇāṁ bhāvanātaḥcittaprasādanam
Maitri: vriendelijkheid; karuna: medeleven; mudita: blijheid; upeksanam: onverschilligheid; sukha: vreugde; dukha: ellende; punya: deugdzaamheid; apunya: ontuchtigheid; visayanam: van de objecten; bhavanatah: houding; chitta: geest; prasadanam: zuivering, vredevol maken.
In relatie tot geluk, ellende, deugd en gebrek, door het ontwikkelen van houdingen van respectievelijk, vriendelijkheid, medeleven, blijheid en onverschilligheid, wordt de geest gezuiverd en vredevol.
Het is onmogelijk om concentratie van de geest te beoefenen tenzij de geest gezuiverd is, dat hij vredevol wordt van nature. De beste weg om dit te bereiken wordt getoond in deze sutra. Het is de weg van het cultiveren van een houding van vriendelijkheid, mededogen, blijheid en onverschilligheid ten opzichte van geluk, ellende, deugdzaamheid of ontuchtigheid. Door deze houding te handhaven, dit betekent vriendelijkheid tegenover de mensen die geluk hebben, medeleven tegenover de mensen die tegenslag hebben, blijheid tegenover de mensen die deugdzaam zijn en onverschilligheid tegenover de mensen die vol van ontucht zijn, wordt de geest van de aspirant vrij van verstorende invloeden en als resultaat wordt hij vredevol en onverstoord. Het proces van introversie volgt gemakkelijk. De geest is van nature vol onrust, gelijk een vijver die verstoord wordt door objecten die erin vallen gelijk keien, stenen enz. De onstabiele geest kan niet gemakkelijk geconcentreerd worden.
Het wordt gezegd in de Kathopanishad en elders dat de geest een natuurlijke neiging heeft om aangetrokken te worden door de uiterlijke wereld. Het is niet in de natuur van de geest om naar binnen te kijken. Wanneer je tracht de geest naar binnen te keren is het daarom nodig dat de onzuiverheden en obstakels eerst verwijderd moeten worden. Jaloezie, haat en de elementen van wedijver veroorzaken onzuiverheden in de geest. Wanneer we gelukkige en welvarende mensen zien, voelen we ons jaloers. Dit veroorzaakt een verstoring in het onderbewustzijn en houdt de geest tegen om geconcentreerd te zijn. Dit resultaat is een afschuwelijke visie. Wanneer we personen tegenkomen die lijden, genieten we ervan als dit gebeurt met een vijand. Dit is ook een van de verontreinigingen van de geest. Evenzo, bekritiseren we deugdzame mensen en aanroepen we de daden van gemene mensen. Dit alles veroorzaakt verstoringen in de geest en komt in de weg van vrede en meditatie.
Patanjali toont een weg om deze verstoringen te overwinnen. De viervoudige houding dewelke hij vraagt om te ontwikkelen bevorderd de innerlijke vrede door het verwijderen van de verstorende factoren, niet alleen op het bewuste niveau, maar ook vanuit de diepste gedeelten van het onderbewustzijn.
Sutra 34: (iii) Of door de prana te controleren.
प्रच्छर्दनविधारणाभ्यां वा प्राणस्य ॥३४॥
Pracchardanavidhāraṇābhyāṁ vā prāṇasya
pracchardana: (door) uitademening; vidhāraṇābhyām : door vasthouden, kumbhaka;vā: of ; prāṇasya: van de adem.
Of door uitademen en het vasthouden van de adem (kan men de geest controleren).
Natuurlijk kunnen niet alle mensen zich overgeven aan God. Zelfs als men gelooft in God kan het niet mogelijk zijn om Ishwara pranidhana te doen. Voor zulke mensen geeft Patanjali hier een weg, waardoor de geest zuiver, gecontroleerd en standvastig gemaakt kan worden. Sommigen van ons zijn zeer dynamisch door hun temperament, anderen zijn emotioneel en anderen zijn mystiek en nog andere zijn rationeel. Dus de ganse mentale structuur kan onderverdeeld worden in deze vier soorten. Voor de dynamische personen is karma yoga het best passend. Bhakti is beter voor diegenen die emotioneel zijn en zich kunnen overgeven aan God, zij vormen de grote meerderheid van de bevolking. De derde groep, mystieke personen zijn geneigd om raja yoga te beoefenen en de verbonden beoefening van hatha yoga, swara yoga, krya yoga, nada yoga en trataka, enz. Het vierde type vormen de weinige jnana yogi's. Zij houden ervan om de Upanishads, de Bhagavad Gita enz. te lezen, waarin de diepere aspecten van het leven, het universum en meditatie beschreven zijn. Velen van ons hebben een menging van deze vier tendensen. Vandaar dat een mengeling van beoefening wordt aangeraden en daarom dat Patanjali de verschillende soorten beoefeningen heeft beschreven. We zouden de sadhana moeten selecteren die het meest past bij ons.
Te beginnen van de videha en prakritilaya yogi's, heeft Patanjali verschillende soorten sadhana beschreven voor verschillende type aspiranten in de vorige sutras. In deze sutra legt hij pranayama uit. We zouden de betekenis van prachchhardana en vidharana moeten verstaan. Het eerste woord betekend uitademen en het volgende de adem buiten houden. Dit vormt de maha bandha, die omvat de uitvoering van de drie bandhas samen, namelijk, jalandhara, uddiyana en moola bandha, terwijl men kumbhaka doet. De beginner zou alleen rechaka mogen doen, dat is uitademen, zeg 21 keer, 51keer of 100 keer. Dit kan ook kapalbhati of agnisar genoemd worden.
Gewoon door rechaka, kumbhaka en de drie bandhas te beoefenen, kan de geest in een staat van stilte gebracht worden. In een van de oude boeken wordt gezegd dat het bewustzijn twee helpers heeft: prana en vasana (beheersing). Dit zijn de helpers of dragers op wie de geest rust en het bewustzijn werkt. Als er een van hen verwijderd wordt, gaat de andere automatische verder. Prana is zowel grof als fijnstoffelijk. De subtiele prana is in de vorm van energie en de grove prana heeft de vorm van adem.
Er zijn vijf voorname pranas: prana, apana, udana, samana en vyana. Dan zijn er de vijf kleinere pranas: devadatta, nada, kurma, krikara en dhananjaya. Zij zijn verantwoordelijk voor verschillende activiteiten in het menselijk lichaam. Prana is verantwoordelijk voor de inademing en werkt in de mond en neus, verteert het voedsel, scheid de verteerde materialen, zet water om in zweet en urine en controleert de klier afscheidingen. Zijn sfeer is van de neus tot aan het hart. Apana brengt de uitwerpselen naar buiten en werkt alle onzuiverheden uit het lichaam. Het is de regio van het hart tot de zolen van de voeten. Het brengt de neerwaartse beweging voort. Samana is gevormd door de ledematen en de nadis. Het werkt tussen het hart en de navel. Udana handhaaft de spierkracht en is verantwoordelijk voor de verwijdering van het karmisch lichaam van het grofstoffelijk lichaam op het moment van de dood. Door udana te controleren kan de yogi door de lucht reizen. Het handelt vanuit de keel naar het hoofd. Vyana veroorzaakt de circulatie van het bloed en beweegt zich door de zenuwen. Het is gesitueerd in de anale regio.
Onder de kleinere pranas brengt nada het hoesten en niezen voort, kurma veroorzaakt contracties, terwijl krikara honger en dorst voortbrengt. De handelingen van devadatta veroorzaakt slaperigheid en slaap. Dhananjaya zorgt voor het voedsel.
Als toevoeging van deze, zijn er vijftien fijnere stromen van prana. Zij worden nadis genoemd. Nadi betekent zenuw of stroom van energie, of bloed. Zij dragen de impulsen naar en van het brein. Hun namen zijn sushumna, ida, pingala, gandhari, hastjihwa, poosha, aswini, shoora, kuhoo, saraswati, varuni, alambutha, vishvodari, shankhini en chittra. In zijn totaliteit zijn er 72.000 nadis in het lichaam die de fijnere gevoelens dragen. Drie van hen zijn de meest belangrijke, namelijk, ida, pingala en sushumna. Deze drie nadis zijn zeer belangrijk in yoga omdat omdat zij de hogere stromen dragen en de hogere wetenschap. Sushumna is de belangrijkste van de drie. Het is een zeer fijne doorgang die gesitueerd kan worden in het midden van het ruggenmerg. Gaande van de wortel chakra naar boven tot aan de ajna chakra of het verlengde merg. De drie nadis komen voort uit de mooladhara, die muktatriveni wordt genoemd. Het bewustzijn, de gewaarwordingen, worden hier bevrijd en zij worden één. Zij komen samen in de ajna chakra. Triveni is een plaats in India waar de drie rivieren, Ganga, Yamuna en Saraswati samenvloeien. In overeenstemming wordt de ajna chakra yuktatriveni genoemd. Binnen het kader van de de sushumna zijn er nog twee nadis: de buitenste wordt vajra nadi genoemd, terwijl de binnenste chittra nadi wordt genoemd. Binnen de chittra is een fijner kanaal dat bekend staat als brahma nadi.
Het ademhaling heeft een duidelijk tijdschema, de beweging van de maan beïnvloed de beweging en controle van de swara of adem. Adem heeft een direct effect op de bewegingen van het individu. Adem controleert het denken zowel in het verleden heden en toekomst. In vierentwintig uur ademt men voornamelijk voor een uur door het rechter neusgat, dan neemt het linker neusgat 12 keer over. Het linker neusgat wordt ida genoemd of chandra; het rechter neusgat pingala of surya. Evenzo wordt ida Ganga genoemd en pingala wordt Yamuna genoemd. Om het uur veranderd de ademhaling van neusgat. Gedurende de verandering van ida naar pingala of andersom, stroomt de sushumna eventjes. Dit weten we van de wetenschap van die shiva swara yoga genoemd wordt. Op de eerste drie dagen na volle maan, stroomt het linker neusgat bij zonsopgang en na elk uur veranderd de stroom van neusgat. Op de volgende drie dagen, stroomt het rechter neusgat voor één uur na zonsopgang. Gedurende de opkomst van de nieuwe maan stroomt het rechter neusgat voor drie dagen bij zonsopgang. Dus de cyclus veranderd om de drie dagen. Gedurende ziekte kan deze volgorde veranderen. Ziekte kan voorspelt worden met de hulp van swara yoga.
Zwaar werk kan gedaan worden als de pingala of zon nadi stroomt en licht werk wanneer de ida of maan nadi stroomt. Meditatie zou beoefend moeten worden wanneer de sushumna stroomt. De stroming in de neusgaten kan veranderd worden door bepaalde oefeningen. Door de ogen te sluiten en te mediteren op het linker neusgat, kun je het laten stromen, maar het hangt af van de diepte van concentratie. Het rechter neusgat kan je laten stromen door op je linker zij te gaan liggen en een kussen in je oksel te duwen. Een andere methode om een neusgat te laten stromen is door het tegenoverliggende neusgat toe te stoppen met watten. Er zijn nog vele ander manieren mogelijk.
Ademen in pranayama zou zeer langzaam moeten gaan. Zij die langzaam en diep ademen leven langer, heeft men ondervonden. De haas ademt 80 keer per minuut en leeft amper 8 jaar. De aap ademt 32 keer per minuut en leeft 10 jaar. De hond leeft 12 jaar en het paard 25 jaar. Zij ademen respectievelijk 20 en 19 keer per minuut. Mensen ademen 13 keer per minuut en zouden 120 jaar kunnen leven. Een slang die 1000 jaar leeft ademt 8 keer per minuut en de schildpad die 5 keer per minuut ademt zou ongeveer 3000 jaar leven. Dit toont de belangrijkheid van een behouden ademhaling.
De kumbhaka in deze sutra is van het buiten soort, die de adem buiten houd na de uitademening
Sutra 35: (iv) Of door het observeren van de zintuiglijke ervaringen.
विषयवती वा प्रवृत्तिरुत्पन्ना मनसः स्थिति निबन्धिनी ॥३५॥
Viṣayavatī vā pravṛttirutpannā manasaḥ sthitinibandhinī
Viṣayavatī: zintuigen; vā: of; pravrtti : functioneren; utpannā : ontstaan; manasaḥ : van de geest; sthiti : bestendigen; nibandhanī : dat bind.
Of anders kan de geest bestendigt worden door hem te richten op de activiteiten van zintuiglijke ervaringen.
Deze sutra beschrijft een extra techniek die gevolgd kan worden door diegene die niet in staat zijn om Ishwara pranidhana, maha bandha of pranayama te beoefenen. Het is waar dat vele aspiranten het moeilijk vinden om pranayama te beoefenen wegens een goede begeleiding of als gevolg van inefficiëntie of door een gebrek aan goede voeding. Deze sutra biedt een eenvoudigere methode aan om de geest onder controle te houden door de activiteit van zintuiglijke waarneming op te wekken. Hier bekomen dat de geest dat de geest zichzelf gaat observeren in zintuiglijke waarneming, dat wil zeggen de waarneming via de zintuigen van zien, horen, ruiken, proeven en aanraken. Door samenvoeging van het mentale bewustzijn in deze zintuiglijke waarnemingen, komt de geest onder controle. Dat wil zeggen, dat het mentale bewustzijn kan worden samengevoegd in geluid bewustzijn door middel van het herhalen van mantra's, bhajan en kirtan, enz. Een geavanceerde persoon kan dit niet interessant vinden, maar het is waar dat wanneer men diep gaat, men de geest kan controleren door hem geluid bewust te maken. Dit is het principe van nada yoga.
De geest kan ook gecontroleerd worden door een het maken van een vorm bewustzijn door trataka, door concentratie op een bepaalde vorm en evenzo is dat in het geval van contact bewustzijn en smak bewustzijn. Het eerste gebeurt wanneer de goeroe het hoofd van de leerling aanraakt en het laatste gebeurt door khechari mudra. Door je te concentreren op het topje van je neus wordt er na verloop van tijd een fijne of psychische geur waargenomen, die kan gebruikt worden om de geest te controleren. Smaak bewustzijn wordt ontwikkeld door concentratie op het puntje van de tong. Kleur visies worden ontwikkeld door zich te concentreren op het gehemelte tijdens khechari mudra. Psychische aanraking wordt ervaren door concentratie op het centrale deel van de tong. Psychische klank wordt ontwikkeld door concentratie op wortel van de tong. Al deze psychische processen worden de basis van zelf controle. Wanneer deze psychische processen worden ontwikkeld, begint de student zich er op te concentreren. Na verloop van tijd transcendeert geest hen en gaat dieper. Dat is een staat van totale mentale controle. Dit heeft alles betrekking op de werking van de zintuigen, de indriyas, in dharana en pratyahara.
In bepaalde Boeddhistische meditatie scholen, slagen de priesters op trommels en mediteren op het geluid. Het is een zeer elementaire sadhana maar zeer bruikbaar voor velen van ons. Bhajan is een van de populaire sadhanas in India. De zanger kan maar een regel of een lied zingen maar dan ook uren na elkaar, zonder iets anders te horen of zien, behalve het geluid van de bhajan. Dit is een van de elementaire sadhanas maar het is belangrijk voorzover dat het gemakkelijk naar dharana of dhyana kan leiden. Kirtan is ook een van de gemakkelijke maar zeer effectieve sadhanas. Het wordt gedaan doordat één persoon leid en de anderen volgen. Er zijn verschillende methoden in verschillende provincies. Soms kan het door gaan voor vierentwintig uur of zelfs nog langer en het heeft een schitterend effect op het publiek.
Sutra 36: (v) Of door innerlijke verlichting.
विशोका वा ज्योतिष्मती ॥३६॥
viśokā vā jyotiṣmatī
Viśokā: zonder leed; vā: of ; yoti: stralend, vol licht.
Of de lichtgevende toestand die voorbij het verdriet ligt (kan de geest controleren).
De geest kan standvastig gemaakt worden en onder controle gebracht door het manifesteren van de serene helderheid binnen in zichzelf door de concentratie op nada of op bhrumadhya, het centrum tussen de wenkbrauwen. De innerlijke verlichting is zeer sereen, kalm, stil en vredevol; het is geen scherpe verlichting. Het kan ervaren worden terwijl men in diepe meditatie is. Het bestaat uit twee soorten. Soms is er in de slaap plotseling een explosie van licht dat zeer verstorend is. Patanjali heeft het er in dit geval niet over; hij bedoelt dat het innerlijke licht dat rustig is. De geest kan onder controle gebracht worden door dat innerlijke licht te ervaren. Er zijn vele methoden door welke het licht kan gezien worden. Een van hen is concentratie op het punt tussen de wenkbrauwen; een ander is door concentratie op nada (klank).
Sutra 37: (vi) Of door onthechting van de materie.
वीतराग विषयम् वा चित्तम् ॥३७॥
Vītarāgaviṣayam vā chittam
Vītarāga: passieloze persoon die raga (gehechtheid) overstegen is; viṣayam: object; vā: of, ook; cittam: geest.
Of anders kan de geest onder controle gebracht worden door zich te concentreren op passieloze personen die dan het object zijn.
Vitaraga is een persoon die raga afgezworen heeft, dat is, menselijke passie. Door de geest te concentreren op zulke personen , kan hij standvastig en onder controle gebracht worden. Het is daarom dat in de oude meditatieve tradities het geadviseerd werd om symbolen van ishta devata en de goeroe te gebruiken, omdat zij het idee van de transcenderende kracht die de menselijke passies of van iemand die deze staat had bereikt door de kracht van sadhana representeerden. Passies of gelijk welke emotie is zuiver, rauwe, ongecontroleerde energie die de normale toestand ofwel positief of negatief kan veranderen Door deze rauwe energie te transmuteren, is het mogelijk gebleken om de verspilde energieën van de geest samen te brengen en ze te richten op het object van aandacht en dit maakt de psyche zo krachtig als een laserstraal.
Sutra 38: (vii) Of door de kennis van droom en slaap.
स्वप्ननिद्रा ज्ञानालम्बनम् वा ॥३८॥
Svapnanidrājñānālambanam vā
Svapna: droom; nidrā: slaap; jñāna: wetenschap; ālambana: ondersteunen; vā: of, ook.
Of anders (kan de geest standvastig gemaakt worden) door hem de kennis over dromen en slaap te geven als ondersteuning.
De geest kan onder controle gebracht worden door een methode te ontwikkelen van bewust dromen en bewuste slaap. Bewuste slaap is de laatste stap in antar mauna. Er is een methode van bewust de dromen te zien, maar het is gevaarlijk en slechts weinigen kunnen het beoefenen. Dit proces kan gunstig zijn, vooral voor diegene die paranormaal begaafd zijn. In bewuste slaap en dromen ontwikkeld men het bewustzijn van de toestand van droom en slaap.
Gewoonlijk hebben we onbewuste dromen, zij worden waargenomen maar men is er geen getuige van. We hebben daar geen controle over, maar in deze methode die hier aanbevolen wordt, is de aspirant bekwaam om hen te introduceren en hen bewust te controleren. Wij kunnen onze gedachten controleren door bewuste gedachten controle, onbewuste gedachten controle of onderbewuste gedachten controle. In dit proces zijn niet alleen de bewuste handelingen en het intellect gecontroleerd, maar zelfs de onbewuste handelingen. Gedurende gecontroleerd dromen hoort men niets van buiten zichzelf. In bewuste slaap gaat men verder met het lezen van het boek van de slaap. Besef van deze twee staten kan als ondersteuning gemaakt worden waarop de geest zich kan concentreren. Het is alleen bedoeld voor mensen die speciale gaven hebben.
Sutra 39:(viii) Of door meditatie indien gewenst.
यथाभिमतध्यानाद्वा ॥३९॥
Yathābhimatadhyānādvā
Yatha: indien; ābhimata: gewenst; dhyānād: door meditatie; vā: of.
Of anders door meditatie indien gewenst (kan de hij gestabiliseerd worden).
Hier wordt er volledige vrijheid gegeven. Dit is er omdat dhyana (concentratie) wordt gedaan op een object dat men graag heeft, zoals een object van devotie, is de zekerste weg om de geest standvastig, gecontroleerden en vredig te maken. Het is onbelangrijk welk object men kiest voor dhyana. Het mag het kruis zijn, of de swastika, of een idool of gewoon Aum – alles wat aangenaam is (abhimata). Een aspirant zou voor zichzelf dat object moeten kiezen waarop hij zijn of haar geest kan op concentreren.
Sutra 40. De vruchten van meditatie.
परमाणु परममहत्त्वान्तोऽस्य वशीकारः ॥४०॥
Paramāṇuparamamahattvānto-'sya vaśīkāraḥ
paramāṇu: kleinste atoom; paramamahattva: grootste omvang; antah: uiteindelijk; asya: van zijn; vaśīkāraḥ: meesterschap.
Aldus verkrijgt de yogi meesterschap over alle objecten van meditatie, variërend van het kleinste atoom tot het oneindige grote.
De vraag kan gesteld worden, namelijk, zijn de oefeningen die v-beschreven zijn in de vorige sutras kunnen leiden tot samadhi? Het antwoord is: neen. Men kan samadhi niet bereiken door deze oefeningen, maar men kan beslist de psychische of spirituele krachten verkrijgen die nodig zijn voor de fijnere stadia van samadhi. Dis is net als het passeren van de hogere secundaire examen en gekwalificeerd worden voor de toegang naar de universiteit. Dus, door de verschillende sadhanas te beoefenen die vermeld zijn, kan de aspirant meesterschap verwerven over de kleinste atoom alsook de grootste krachten. Deze sadhanas verlenen aan hem de kracht van de almacht. Deze oefeningen zijn zeer nodig om vooruitgang te boeken naar de subtiele percepties van de fijnere staten van samadhi. Gelijk de wetenschapper die bij de fijnere conceptie van materie en energie komt, evenzo is de yogi instaat om concentratie te beoefenen zelfs op de subtielste gedachte en op het oneindige.
We vinden mensen die niet in staat zijn om de subtiele betekenis van de dingen te begrijpen, omdat ze geen controle hebben over hun geest. Die hierboven vermelde concentratie oefeningen kunnen het bewustzijn zeer verfijnd maken. De geest kan door de wil in zichzelf gekeerd worden. Dit is ook waargenomen wanneer men wiskundige problemen oplost of wetenschap of meditatie.
Door training kan de geest goed geconcentreerd worden. De eerste psychische kracht in yoga is de verwerving van deze meesterschap. Dan kan de geest gericht worden op elk object, grof of subtiel.
Er is een interessant voorbeeld. Wanneer Swami Vivekananda in de USA was was hij gewoon om elke dag verschillende boeken uit te lenen en hen de volgende dag terug te brengen. De bibliothecaris vroeg zich hoeveel boeken hij kon lezen in één dag en wilde de Swami testen, maar tot zijn verbazing nam hij waar dat de Swami zich elk woord en lijn die hij gelezen had herinnerde. Dit is hoe een yogi controle heeft over het fijnste en het grootste.
Een persoon kan alleen in samadhi gaan wanneer hij in staat is om ideeën en gedachten waar te nemen. Dit komt omdat men in de fijnere staten van samadhi men het dynamische bewustzijn moet kunnen opvangen en het vasthouden. Er zijn staten van samadhi waarin de aspirant niets anders heeft dan de het bewustzijn dan de inspanning van de controle die hij aan het maken is. Deze inspanning moet gezien worden als een idee en dan moet dan weggegooid worden. Het is zeer moeilijk om dit te verstaan. In die toestand is men in staat om alle andere gedachten te vernietigen, behalve de gedachte van eliminatie. Dit kan alleen gedaan worden als men meesterschap over de vier processen die niet de bewuste gedachten processen zijn.
In de fijnere staten van samadhi moet men meesterschap hebben over de naam, de vorm en het object die door de naam bedoelt wordt; bijvoorbeeld, de naam koe, de vorm koe en het object koe. Het verschil moet gekend zijn. Dit is niet mogelijk zonder training, omdat door gewoonte zijn we geneigd deze drie dingen samen te mengen in ons begrip. Een yogi die controle over zijn geest heeft kan deze factoren afzonderlijk verstaan. Tenzij dit bereikt wordt, is het onmogelijk om vooruit te komen in meditatie. Men moet in staat zijn om meditatie te beoefenen op het object zonder tussenkomst van woord of vorm.
Sutra 41: Eenheid van de chitta met het object.
क्षीणवृत्तेरभिजातस्येव मणेर्ग्रहीतृग्रहणग्राह्येषु तत्स्थतदञ्जनता समापत्तिः ॥४१॥
Kṣīṇavṛtterabhijātasyeva maṇergrahītṛgrahaṇagrāhyeṣu tatsthatadañjanatā samāpattiḥ
Kṣīnavṛtteḥ : wie de vrittis heeft verzwakt; abhijātasya: goed gepolijst, gezuiverd; iva: gelijk als;
maṇeḥ : van een kristal; grahītṛ : kenner; grahaṇa: verstand; grāhyeṣu : in de objecten van kennis;
tatstha : waarop het verblijft of rust; tadañjanatā :de kleur ervan aanneemt; samāpattiḥ :volledige absorptie.
Samapatti is een staat van volledige absorptie van de geest die vrij is van vrittis in (de drie types van objecten zoals) kenner, gekende en de zintuigen, net als een gepolijste kristal de kleur van dat waarop het rust aanneemt.
Het woord samapati betekend volledige aanvaarding, net als de zee al het water aanvaard dat er in wordt gegoten door al de rivieren. Het is de staat van de geest die verworven wordt door verschillende beoefeningen, gelijk pranayama, boetedoening, sadhana, enz. Het is het directe doel dat men voor ogen heeft als men samadhi gaat beoefenen. Tot samapatti wordt bereikt, kan men niet spreken van een hogere praktijken, maar wat hoger praktijk en lagere praktijk betekenen zou afhangen van de capaciteiten van het individu. Een persoon met een hoger bewustzijn bijvoorbeeld heeft geen japa of kirtan nodig; hij sluit gewoon zijn ogen en gaat meteen in een diepe mentale staat, maar voor diegene die hun geest nog vol gedachten zijn kan deze staat beschouwd worden als zeer hoog. In plaats van de woorden hoger en lager te gebruiken , kunnen we het ook eenvoudige en hardere sadhana noemen.
Men kan niet in de staat van meditatie gaan tenzij de geest helder is. Als de geest helder is, kan de staat van meditatie zo gemakkelijk komen als de slaap voor van een gewoon persoon komt. Hiervoor moeten de vrittis verminderen. Het kan herinnerd worden dat de vrittis niet volledig vernietigd hoeven te worden, zij worden gewoon verminderd of verzwakt. Het is gelijk slapen op een trein. In die staat is men zich bewust van het komen en gaan van mensen, van de stops die de trein maakt, maar er is geen volledig bewustzijn gelijk dat in de waak toestand. Dat heet verminderd bewustzijn. Het kan bereikt worden door verschillende technieken die vermeld zijn in de voorgaande sutra's die stabiliteit verlenen aan de geest.
Wanneer het fragmentarisch bewustzijn ook verdwijnt, wordt de geest zo zuiver en helder als een kristal. Het kan worden toegepast op elk object. Het is samapatti. Een stuk wit krijt op een stuk gekleurd papier neem niet de kleur aan van dat papier, maar als je een stuk kristal erop plaatst zal dat kristal de kleur aannemen van het stuk papier. Dit komt omdat het kristal absoluut zuiver is. Evenzo is er een verschil tussen geest die in samapatti is en een gewone geest. Vanaf het moment dat de vrittis weggenomen worden van de geest, begint hij te functioneren gelijk een kristal. Dit geeft aanleiding tot een zuiver objectief bewustzijn van het object waarop het bewustzijn wordt gericht of in opgaat.
Wanneer je trataka beoefend of mediteert op een object gelijk de shivalingam, verminderen de vrittis langzaam en uiteindelijk is er plotseling een flits van bewustzijn wanneer de geest volkomen ineen smelt met het object. De drie aspecten van het object zoals naam, vorm en betekenis kunnen afzonderlijk worden ervaren. Er zijn zes soorten van fusie, die respectievelijk savitarka, nirvitarka, savichara, nirvichara, ananda en asmita worden genoemd. Zij zijn de stadia van de fusie van je bewustzijn in relatie tot het object waarop je mediteert en uiteindelijk zal er een tijd komen dat het object verdwijnt. Er zij zou op gewezen moeten worden dat het alleen wanneer het object verdwijnt uit het bewustzijn dat je iets bereikt hebt.
Wanneer er een samensmelting is, zijn de wijzigingen van het bewustzijn bijna uitgeroeid uit het bewustzijn. Dit is ekagrata of éénpuntigheid. Gedurende deze staat worden de drie dingen, meditatie, zijn object en zijn bewustzijn, één. Tot zolang dat men deze staat van samapati niet bereikt heeft, is men zich bewust van deze drie dingen. Is men zich tegelijkertijd bewust van de drie vrittis. In samapatti smelten deze drie soorten van bewustzijn in een enkel bewustzijn, zodat je niets ziet behalve de vorm. Alleen de vorm van meditatie schijnt in die staat.
Sutra 42: Savitarka samadhi.
तत्र शब्दार्थज्ञानविकल्पैः संकीर्णा सवितर्का समापत्तिः ॥४२॥
Tatra śabdārthajñānavikalpaiḥ saṁkīrṇā savitarkā samāpattiḥ
Tatra : daar, in die staat; śabda : woord, klank; artha: ware kennis; jñāna : redenering; vikalpaiḥ :
door afwisseling; saṁkīrṇa : door elkaar, in de war; savitarka : met geformuleerde denken; samāpattiḥ : totale absorptie.
In die staat (van samadhi) op grond van afwisselde bewustzijn tussen woord, ware kennis
en zintuiglijke waarnemingen, wordt deze gemengde toestand van de geest staat bekend als
savitarka samapatti.
Men zou moeten onthouden dat dat samapatti of samadhi geen afzonderlijke staten zijn, het omvat een ganse reeks van bewustzijn van het het gebied van bovenbewustzijn. De waaktoestand kan ook beschreven worden als een veld van bewustzijn, omdat er verschillende handelingen zitten zoals praten, lopen, lachen, enz. Op dezelfde manier omvat samapatti verschillende staten van bewustzijn. Als de samadhi dieper en dieper gaat, gaat de aspirant in steeds fijnere gebieden van bewustzijn. De eerste staat van het hoger bewustzijn wordt savitarka genoemd. In deze staat blijf de geest bewegen tussen drie dingen, namelijk : woord, kennis en zintuiglijke waarnemingen. Bijgevolg is onze kennis over object verward.
Wanner we denken aan een roos, denken we aan zo vele kwaliteiten: haar kleur, gewicht, geur, structuur enzovoort. Kennis van deze kwaliteiten zijn verward in onze voorstelling van de roos. Dit is de savikalpa staat die getranscendeerd moet worden in meditatie. Wanneer de geest voorbij deze kwaliteiten gaat en één wordt met het object zonder te verwijzen naar specifieke kwaliteiten is dat een staat van samadhi. In de eerste staat, savikalpa genoemd, is er een vermenging van drie elementen, die shabda, artha en jnana genoemd worden. Shabda is het woord – vachaka dat hetgeen het object aangeeft. De juiste naam voor het object is artha. We weten dat het woord shivalinga een ding is, terwijl het object shivalinga heel iets anders is. Bovendien is de kennis die naar boven komt in onze geest terwijl we mediteren op de shivalinga alles samen weer verschillend van andere; het is de pratyaya die opstijgt in onze geest en die wordt jnana genoemd. Al deze drie elementen zijn noodzakelijke aspecten van het proces van concentratie. In savitarka zijn ze in de war.
Soms is er een gelijktijdige bewustwording van shabda, artha en jnana, en soms is er alleen maar bewustzijn van hen. Deze twee staten blijven veranderen. Als je geconcentreerd bent op een zekere vorm, zal de vorm blijven maar de continuïteit van het bewustzijn gaat veranderen. Soms ben je geconcentreerd op een shivalinga, soms op een mantra soms op een linga enz. Er zou een constante bewustwording moeten zijn van een enkele factor maar dat gebeurt niet en de elementen worden verward. Dit komt door de beeja (het zaad). Dit zaad heeft verschillende lagen; de buitenste laag is gewoon de schil, de binnenste laag is de realiteit het essentiële deel. Door dit zaad, dat wil zeggen verontreinigt door ervaring, worden de elementen van kennis vermengd.
Zaad betekent de basis voor de geest. Het is het bewustzijn van deze hulp die de geest aanneemt. Wanneer we mediteren visualiseren we eerst de vorm, het is alsof je de buitenste weg neemt. Dan kunnen de diepere kwaliteiten gevisualiseerd worden en uiteindelijk kan de binnenste laag gevisualiseerd worden. Savitarka is de buitenste laag van het zaad en daaronder zijn de lagen die nirvitarka, savichara en nirvichara genoemd worden. Het gevoel bewustzijn is de buitenste laag of het zaad. Wanneer het pratyahara, dharana en dhyana transcenderen, zal het ook savitarka samadhi en andere fijnere staten transcenderen. Uiteindelijk ziet het de fijnste entiteit, drashta of atman genoemd.
Zonder het zaad kan het bewustzijn niet functioneren. In yoga wordt het pratyaya genoemd, de basis. Dan hebben we een symbool nodig ook, dat wordt linga genoemd. In savitarka kunnen ze niet gescheiden worden, ze zijn gemengd.
Zij die japa en meditaties met mantra's en vormen beoefenen zouden moeten onthouden, dat zij nadat ze de vorm gezien hebben in meditatie, het bewustzijn afwisselend naar shabda, artha en jnana zou moet gaan. Shabda is het gedachten proces in de worm van woorden. Het is een mentale argumentatie. Jnana is het innerlijke gevoels waarneming en artha is het object zoals de shivalinga. Artha betekent het uiteindelijke doel en dat is zeer moeilijk. Het is de ware betekenis van het object.
Door samadhi te bereiken door een bepaald symbool, heb je complete controle over het bewustzijn van het object waarop je mediteerde bereikt. Dit is wat gebeurd in samyama, waaronder het drievoudige proces dat dharana, dhyana en samadhi wordt genoemd. Samyama betekent het object in volledige bewustzijn hebben en het bewustzijn op het object onder volledige controle houden.
Het resultaat van volledige conceptie, absorptie of fusie in verschillende objecten is anders. Het volstrekt betekenisloos te zeggen dat je alleen een ding haalt als je op verschillende objecten mediteert. Bijvoorbeeld als je volledig je bewustzijn bij katoen houd zal het resultaat al bij al anders zijn tegen dat gene dat je bereikt als je wanneer je samyama doet op een ander voorwerp zoals fysieke kracht, enz. Gedurende het proces van samyama zal het uiteindelijk resultaat dat je bereikt artha zijn maar het doel is er, alhoewel je het niet weet in het begin. Het doel moet je bereiken door het te scheiden en de scheiding neemt spontaan plaats.
In savitarka samadhi is het bewustzijn vrij van onvolkomenheden. Er is absolute rust en vrede. Er zijn geen afwisselde schommelingen en weifelingen van de geest. Er is een andere vorm van samadhi dewelke nirvitarka wordt genoemd. Het is belangrijk om te noteren dat er in ons reeds een een fragment van verwezenlijking van de bovenbewuste staat is, maar hij duurt alleen een paar ogenblikken.
Wanneer je een object voor meditatie hebt, moet je trachten de drie aspecten van het object afzonderlijk te zien. Je zou moeten trachten om hen te visualiseren, afwisselend de naam, vorm en betekenis. Je zou moeten trachten je eigen bewustzijn te zien aan de basis van deze elementen. Dan zou je moeten trachten hen te zien als een. Je zou je bewust moeten zijn van de naam, vorm en betekenis samen. Uiteindelijk zou je moeten trachten ze gescheiden te zien. Het is een van de voornaamste methoden van dhyana.
Dit is een zeer mooie methode van concentratie. Als je het moeilijk vindt om afwisselend je bewustzijn tussen de drie staten te bewegen, zou je alleen op japa moeten oefenen waarin het woord onhoorbaar is. Je denkt eerst aan het woord en je produceert ook het woord, dan voeg je er een vorm toe aan je object. Dan zou je aan de verschillende kwaliteiten moeten denken. Het moeilijk om de juiste uitleg te geven van deze gemoedstoestand, maar het is een prachtige methode van mentale controle wanneer je de drie elementen van het bewustzijn kan scheiden en ze dan weer samen laat smelten tot een geheel.
Sutra 43: Nirvitarka samadhi.
स्मृतिपरिशुद्धौ स्वरूपशून्येवार्थमात्रनिर्भासा निर्वितर्का ॥४३॥
Smṛtipariśuddhau svarūpaśūnyevārthamātranirbhāsā nirvitarkā
Smṛti : herinnering; pari : totale; śuddhau :opheldering; svarūpa : de eigen vorm (natuur); śūnya :
ontdaan van; I: alsof; artha : voorwerp, het doel; mātra : alleen; nirbhāsā : schitterend; nirvitarkā : zonder vitarka.
Als het geheugen helder wordt, als het denken zijn essentiële aard (de subjectiviteit) als het ware verliest en de ware kennis omtrent het object straalt (door het denkapparaat heen) is dat Nirvitarka.
Nivitarka is de samadhi zonder argumentatie, zonder een verwarring van de drie aspecten van een object, namelijk, naam, vorm en betekenis. Daarin is er noch de persoonlijke bewustwording van het object, noch die van de wereld. Het geheugen wordt volledig vrij van indrukken en associaties uit het verleden. Gewoonlijk zijn onze herinneringen niet zuiver, voor ons wordt het geheugen gevormd door de verzameling van vroegere indrukken. Smriti is een onafhankelijk bewustzijn waarop de indrukken zijn ingebed en zelfs als het ganse verleden is opgeklaard, blijft de smriti bestaan. Op het tablet van smriti zijn er indrukken uit het verleden die zich zelf tonen in een diepere staat. In de waak toestand wordt de reproductie veroorzaakt door het bewuste denken, maar in samadhi komen ze op zichzelf naar boven. Soms komen in deze diepere staat van bewustzijn indrukken naar boven van de vroegste kindertijd naar boven en worden dan ook gezien, maar als al deze indrukken opgeklaard zijn dan gaat de herinnering niet weg, omdat herinneringen anders zijn dan indrukken.
Het is alsof het brein verschillend is van de geest en de gedachten. Evenzo is de vritti die herinnering wordt genoemd verschillend van de indrukken uit het verleden. Smriti is het bewustzijn van zichzelf . Smriti kan gezuiverd worden door verschillende sadhanas en dan worden ze swaroopashoonya-eva. Het is de staat van zelf bewustzijn en het lijkt alsof alles leeg is maar eigenlijk is het niet leeg. Het woord eva wordt gebruikt om aan te tonen dat alhoewel je er niet van bewust bent van het object, het object toch daar is. Dat is wanneer de indrukken uit het verleden van het object, zoals een shivalinga weg zijn, je bent je niet bewust van de shivalinga en lijkt erop of je geest absoluut verstoken wordt voor de indrukken van de shivalinga, maar het is niet zo. De smriti wordt niet vrij van de indrukken van de shivalinga, maar de indrukken doordringen de hele structuur van je bewustzijn. Elk deel ervan wordt gevuld met de indrukken van de shivalinga. In deze staat verliest de geest zijn subjectieve bewustzijn.
Hier verliest de geest de kennis van het object alhoewel het bewustzijn en de kennis aanwezig zijn in de geest. Dat is de eigenaardigheid. Je herinnerd je dat je je aan het concentreren waart op de shivalinga, dan het volgende ogenblik is er alleen nog de shivalinga en je herinnert je niet dat je je er op aan het concentreren waart. Dan komt er opnieuw een tijd wanneer de shivalinga ook gezien wordt, alhoewel je niet meer beseft dat je aan het mediteren bent. De ganse geest schijnt volkomen leeg te zijn, maar eigenlijk is dat niet zo. Net zoals zout volledig vermengt en onlosmakelijk wordt van water, wordt op dezelfde manier vult de vorm of het bewustzijn van de shivalingam de ganse geest, alhoewel het niet afzonderlijk kan gekend worden. Dat is omdat de geest volledig doordrongen is met de herinnering aan het object. Dit is bekent als parishuddhi, zuivering van het geheugen. Dus zuivering van het geheugen is de oorzaak van swaroopashoonya-eva.
Het is nodig om het subtiele punt te onthouden dat als de smriti niet zuiver is, de geest in de leegte zal glijden. Als de smriti gezuiverd is dan zal het object zoals de shivalinga, het ganse bewustzijn doordringen en één worden met de toestand van de geest. Geest en object zullen één worden. De geest en de herinnering van de vorm onafscheidelijk geworden, de herinnering bestaat niet afzonderlijk. Op dat moment komt er een kortstondige ervaring van leegte (shoonya). Het is de staat van laya (absorptie), waarin het bewustzijn van het geheugen van het object volledig versmelt in de geest. Voor een ogenblik knippert en slaapt de geest. In die slaaptoestand, is de presentatie van het geheugen er niet.
In die staat schijnt de ware kennis van het object binnen. Dit is het verschil tussen nirvitarka samadhi en laya. In het eerstgenoemde is er ware kennis. Bijvoorbeeld, de shivalinga is verdwenen en daarachter is kan je een helder licht zien. De ware kennis zal verschijnen: het is geopenbaard aan de aspirant. Het verschil tussen de toestand van binnen en buiten is volledig weg. In de droom is de ervaring zeer intens, maar in de staat van nirvitarka samadhi is het veel intenser. U moet zich bewust zijn van de ware kennis of de ware vorm van het voorwerp van de concentratie, want anders kun je misleid worden door je eigen geest. Wanneer je in de staat van nirvitarka komt, moet je de ware vorm van het symbool kennen, of dat nu een roos is of een shivalinga. De ware kennis is om op te gaan in de nirvitarka staat, de vorm moet ongeveer opnieuw worden ingesteld worden en die vorm is niet van Shiva, maar van Shakti, omdat de subjectiviteit van de geest verloren gegaan is. Het is niet de geest die denkt, droomt of slaapt. Deze staat van de geest is zeer duidelijk door de afwezigheid van herinneringen en zo onthoud je de ervaringen uit de meditatie niet omdat het normale bewustzijn niet functioneert. Een mier bijvoorbeeld, is niet in staat om een olifant te zien, om hem te zien moet de mier groeien in omvang. Op dezelfde manier is het de bewuste geest niet toegestaan om door te dringen in de staat van meditatie. Daarna neemt een andere staat van de geest de leiding van het bewustzijn over. De bewuste purusha stopt met werken en een andere purusha neemt zijn plaats in. De toestand blijft tot op een bepaalds punt en daar stopt het. Dan komt de derde purusha en neemt je verder mee. Evenzo kunt u de vooruit gaan door middel van de verschillende niveaus van bewustzijn.
Het zelfs niet de geest die droomt, die bewust blijft van de droom en het zich 's morgens herinnert. Deze staat van de geest is een andere staat. Als je na dit alles deze gezegende staat bereikt hebt, kan het zelfs niet mogelijk zijn voor u om het te onthouden als gevolg van de afwezigheid van hetzelfde geheugen, vanwege het ontbreken van de geest. Deze toestand van de geest is anders en tenzij u in staat bent om hier in dit geval om die geest in de werking te brengen kunt u niet in staat zijn om te onthouden wat je hebt gezien. Als u zich de ervaring van meditatie, samadhi herinnert, heeft u ofwel niet geen meditatie bereikt of als je al meditatie hebt bereikt, dan is uw normale bewustzijn van een zeer hoge orde.
In deze context kunnen we citeren uit de meest onbegrepen bepalingen van de Garuda Purana.Het wordt over het algemeen gereciteerd als een familielid sterft. Het praat over de hel en de hemels en de martelingen in het koninkrijk van de Heer van de Dood. Het zegt dat na de dood de jiva naar verschillende niveaus van verschillende Devatas, goden, maar eigenlijk gaat het helemaal niet over de dood. We moeten de Puruna begrijpen als het over het overstijgende positie van het bewustzijn.Het moet daarom duidelijk zijn dat verschillende Purusha ons naar steeds dieper staten van bovenbewustzijn leiden. Dit komt omdat de bewuste geest niet werkt in de nirvitarka staat. Samengevat, de nirvitarka toestand brengt zuivering van smriti (herinneringen), die aanleiding geeft tot ware kennis van het object van concentratie.
Sutra 44. Andere vormen van samadhi.
एतयैव सविचारा निर्विचारा च सूक्ष्मविषय व्याख्याता ॥४४॥
Etayaiva savicārā nirvicārā cha sūkṣmaviṣaya vyākhyātā
Etaya: door dit; eva: zelf alleen; savichāra: samadhi met reflectie; nirvichāra: samadhi zonder reflectie; cha: en; sūkṣmaviṣayā: subtiele objecten; vyākhyātā: uitgelegd.
Door deze uitleg zijn alleen savichara samadhi, nirvichara samadhi en de subtielere stadia van samadhi uitgelegd.
Na nirvitarka zijn er nog vier fasen, namelijk savichara, nirvichara, ananda en asmita. De woorden suksma vishaya betekenen de subtielere fasen van samadhi, ananda en asmita samadhi, waarin het object van fusie respectievelijk, gelukzaligheid en bewustzijn is. In de samadhi voor savichara, is de student zich bewust van het object, zijn naam, vorm en kwaliteiten. Deze drie wisselen elkaar als het ware respectievelijk af of het wezen wordt waargenomen. In savichara is het hele proces door middel van reflectie, er is geen enkele vorm aanwezig is. Dit is moeilijk om te omschrijven. Je moet stil neerzitten en mediteren op Shiva of gelijk welk ander object. De concentratie is in de vorm van reflectie, er is geen woord-denken.
Het proces van reflectie heeft geen taal maar het gewone denken betrekt er altijd de spreektaal bij, wanneer we bijvoorbeeld denken aan geografie, wetenschap, religie, geschiedenis of het heden of de toekomst, gebruiken we de taal. Taal is aanwezig gedurende de fasen van savitarka en nirvitarka. Als het denken verstoken is van taal wordt het vichara genoemd. In savichara zijn er drie dingen: tijd, ruimte en een idee. Er is een verschil tussen Samkhya en yoga ten overstaande van meditatie, het is te zeggen dat er geen staten van dharana, dhyana en samadhi zijn in Samkhya. In Samkhya wordt de aspirant zich bewust van nirahara, hij denkt op geen enkel object in termen van normaal verstaan, zoals in een taal. Hij is zich alleen bewust van de vorm of de visie. Het is een hogere sadhana. In savichara is de geest afwisselend in tijd, ruimte of idee. Er is geen samensmelting. Er is absoluut puur bewustzijn van elk afzonderlijk van hen. De tijd, ruimte en idee worden vichara genoemd. Het is geen denken. De definitie van vichara is wanneer het bewustzijn stroomt zonder de basis van taal. Het zou moeten genoteerd worden dat meditatie op een vorm taal inhoud, zelfs eenpuntige gerichtheid is gebaseerd op taal. Een student kan de basis van taal alleen transcenderen door het hebben van een plotse visie of een flits van inzicht.
In ananda samadhi is er een gevoel van absolute vrede en absolute gelukzaligheid, maar deze gelukzaligheid is geen staat van zintuiglijke ervaringen. Wanneer de bijzondere argumentatie van de geest in de vorm van een bepaalde taal is afgesloten, wordt dat savichara. Het is een dieper niveau van bewustzijn. Het bewustzijn in savichara wordt pratyabhijna genoemd, wat verlichte kennis betekend. Het leid ons al onze processen in de diepere staten van bewustzijn. In nirvichara zijn de tijd, ruimte en ideeën weg genomen, maar daarachter blijft nog steeds iets aanwezig en dat is de wezenlijke natuur van het denken.
In asmita is het bewustzijn absoluut puur, er zijn geen gedachten, er is geen bewustzijn van ruimte, tijd en er is een totaal verstaan van de realisatie van dat bewustzijn.
Sutra 45: Omvang van samadhi.
सूक्ष्मविषयत्वम्चालिण्ग पर्यवसानम् ॥४५॥
Sūkṣmaviṣayatvam-chāliṇgaparyavasānam
Sūkṣmaviṣayatvam: de subtiele niveaus van samadhi; cha: en; aliṅga: prakriti; paryavasānam: uitbreiding.
De stadia van samadhi ten opzichte van de subtiele objecten breiden zich uit tot prakriti.
Het gebied van ervaring van Ananda en Asmita samadhi strekt zich uit tot alinga. Alinga betekent de laatste stadia waarin de drie gunas gelijk zijn en onderling volledig gemixt zijn. Er zijn vier stadia van de gunas en de laatste is alinga genoemd. Het is zonder een kenmerk of enig karakteristiek kenmerk waardoor het zich onderscheidt.
De eerste fase van de gunas is een bepaalde fase die specifiek wordt genoemd. De tweede fase is een archetypische of niet specifiek. De derde is met een kenmerk en de vierde zonder kenmerk. Na meditatie in savitarka, nirvitarka en asamprajnata, savichara, nirvichara en asamprajnata, ananda, asamprajnata en asmita asamprajnata, begint nirbeeja samadhi. Tot op dit punt hebben we samadhi met zaad beschreven. Soms is het een specifiek zaad, een specifieke basis, zoals Rama, Krishna of Shiva. Hoe verder je gaat wordt het archetype dat aanwezig is universeler, waarachter een bepaald merkteken aanwezig is. Er kan een symbool naar je toe komen, misschien in de vorm van Christus, een kruis, Shiva of Om maar dit zal anders zijn van wat je tot nu toe al gezien hebt. Het is slechts een kenmerk. Je bewustzijn wordt door jou gezien als een kenmerk. In de vierde fase is er geen kenmerk meer, je kan niet zien waar het bewustzijn is. Er is eerst gewaarzijn, daarom is alinga de vierde fase van de drie gunas: sattwa, rajas en tamas.
In de eerste fase is er een combinatie van sattwa, rajas en tamas. In de tweede groeit sattwa en zijn rajas en tamas ondergeschikt. In de derde fase blijft alleen sattwa over en in de vierde fase zijn sattwa, rajas en tamas in evenwicht. Wanneer de drie gunas in evenwicht zijn dan is de alinga staat bereikt.
Sutra 46: Samadhi met zaad.
ता एव सबीजस्समाधिः ॥४६॥
Tā eva sabījah samādhiḥ
Tāh: zij; eva: alleen; sabījah: met zaad; samādhiḥ: samadhi.
Die (etappes die zijn eerder uitgelegd) zijn alleen samadhi met zaad.
Het object waarop je mediteert is beeja of zaad. Het vormt de basis of ondersteuning voor het bewustzijn. Tenslotte wanneer het bewustzijn wordt geconcentreerd in de vorm van de beeja worden ze één, zoals zout en water en de subjectiviteit van de geest gaat verloren. De geest verliest zich in het zaad en vice versa, maar dan is er een stadium waar zelfs dit bewustzijn moeten worden geëlimineerd. Asmita bewustzijn is de laatste de hoogste staat van bewustzijn. In die staat is noch het het bewustzijn, noch het object van bewustzijn verloren, maar zij bestaan in afhankelijkheid van elkaar. Er is geen verschil. Na dit moet ook het bewustzijn van asmita verdwijnen. Bijgevolg moet zowel het bewustzijn als zaad verwijdert worden. Het is net als het verdampen van het water uit een mengsel van zout en water. Het hele proces van bewustwording wordt geëlimineerd en dit is inderdaad moeilijk.
Het ganse proces vanaf vitarka tot asmita is sabeeja asamprajnata. Daar heeft het bovenbewustzijn een basis om op te rusten. Na dit is het nirbeeja. De pijl is jouw persoonlijk bewustzijn dat door de niveaus of loka's (plaatsen) gaan. In elke loka heb je savitarka een nirvitarka, dit betekent dat er eerst een ontwikkeling van de positieve is en dan van het negatieve. Eerst is er de taal voor de basis van bewustzijn, dan is het in de vorm van een reflectie, en daarna is het eenvoudig ervaren. Er is geen woord, geen idee, niets; Je weet niet wat het is, het is gewoon ervaren. Er zou genoteerd moeten worden dat er een verschil is tussen samprajnata en sabeeja samadhi. Asamprajnata, nirbeeja en nirvikalpa zijn verschillende fasen van samadhi. Zij zouden niet verward of gelijkgesteld worden met elkaar.
Sutra 47: Dan breekt het spirituele licht aan.
निर्विचारवैशारद्येऽध्यात्मप्रसादः ॥४७॥
Nirvicāravaiśāradye 'dhyātmaprasādaḥ
Nirvicārā: nirvichara samadhi; vaiśāradye: nadat hij absoluut bedreven is; adhyātma: spiritueel;
prasādaḥ: verlichting, of zuiverheid
Nadat men absoluut perfect is in nirvichara samadhi breek het geestelijk licht aan.
Nirvichara samadhi is de hoogste vorm van bovenbewustzijn. Deze spirituele verlichting komt als laatste fase in de geest als nirvichara samadhi. Nadien is er een einde van het bewustzijn waarin het intellectuele functioneren volledig ophoud. Hierna neemt een ander bewustzijn de aspirant over. Het is gezegd in de vorm van verhalen in vele puranas, dat na de dood van jiva hij wordt geleid door verschillende purushas naar verschillende niveaus, loka's of werelden. Het concept dood betekent hier de dood van het intellect en niet van de dood van het lichaam.
Er is een fase in de spirituele meditatie waarin het bewustzijn dat doordrongen is van intellectueel bewustzijn volledig uitsterft. Op dezelfde manier leidt het intellectueel bewustzijn tot verschillende soorten van bewustzijn. Deze fase is bereikt door een zelf gerealiseerde personen, waarnemers van het Zelf. Dat is een speciaal instrument, een speciale vorm van bewustzijn dat atmadrashta. Wanneer de nirvichara fase geperfectioneerd is, wordt een ander aspect van waarneming geboren. De mensen die dhyana praktiseren ontwikkelen een andere fase van waarnemen, waarover wordt gezegd dat het de schaduw is dat je ziet in trataka, wanneer er geen bewustzijn is over de wereld of van jezelf.
De schaduw, die ook chhaya purusha wordt genoemd, is het laatste spoor van je intellect, dat weer wordt vervangen door iets anders. Mensen die zwarte magie bedrijven kunnen zo ver gaan. Daardoor kunnen ze vele wonderen verrichten. Ook siddhas die begiftigd zijn met psychische krachten kunnen wonderen verrichten, maar zij zijn onwetend van de hogere vruchten van het bestaan. Hun staat van bewustzijn is de materialisatie van het bewustzijn in de vorm van een schaduw, waar het principe van buddhi wordt geëlimineerd.
Sutra 48: Kosmische ervaring.
ऋतंभरा तत्र प्रज्ञा ॥४८॥
Rtaṁbharā tatra prajñā
Rtambharā : vol van ervaringen; tatra: daar; prajñā:super bewustzijn.
Daar (op de grens van nirvichara samadhi) wordt het bovenbewustzijn vol met kosmische ervaring.
Ritam en satyam zijn twee woorden waarop het ganse structuur van het Indische geloof is gelegd. Geloof en bijgeloof zijn niet de basis van de Indiase filosofie en religie, het zijn Ritam en Satyam. Indische filosofen zijn van mening dat deze wereld en schepping zijn een proces van evolutie is, maar ze geloven niet dat dit universum slechts een manifestatie van de natuur of materie is. Zij zijn van mening dat energie de oorzaak is van het universum.
Sat is subtieler dan energie, sat betekent bestaan. Het heeft twee aspecten die ritam en satyam worden genoemd. Satyam is het relatieve aspect van de schepping en ritam is het absolute of kosmische aspect. Satyam is waarneembaar door de zintuigen en begrijpelijk voor de geest, daarbinnen kan verandering zijn, het is onderling afhankelijk, maar Ritam is niet zo, het is onveranderlijk. Dit zijn de twee aspecten van het ganse Universum. De wereld van sterren en planeten is satyam omdat het relatief is, maar het absolute, ritam, is voorbij verandering en energie. Ritam is de ultieme waarheid voorbij materie en energie. Na nirvichara, komt het bovenbewustzijn van de spirituele aspirant vol van ritam, absolute kennis, waar de zintuigen niet werken. Het is als een klank die stil wordt wanneer hij de hoogste vibratie bereikt, wanneer licht zijn hoogste vibratie bereikt wordt het duisternis. Ook wanneer de innerlijke ervaring de hoogste trillingen bereikt, lijkt het leeg.
Deze bijzondere staat van leegte, shoonya vibreert op een zeer hoog tempo en zo wordt het stil. Het wordt niet gezien en dus wordt er gezegd dat het kosmisch – ritam is. De schepping van het universum begon met Ritam en Satyam. Satyam wordt uiteindelijk onderdeel van Ritam. Men gelooft in de Indiase filosofie dat de schepping eeuwig is, er is geen schepper, geen vernietiger. Het universum werd nooit gemaakt. Energie en materie waren er in een andere vorm een paar miljoen jaar geleden. Er kan geen schepper, noch een dag van de schepping zijn, omdat het universum niet kan ontstaan uit het niets, en hoe kan er dan niets zijn? Hoe kan het aanleiding geven tot iets? Dus Indiase filosofie gelooft in geen schepper. Als het heelal zonder begin is, moet het ook eindeloos zijn. Materie en energie zullen veranderingen ondergaan in naam en vorm, maar deze kosmische wet kan alleen begrepen worden door middel van spiritueel bewustzijn.
Sutra 49: Karakteristieken van deze ervaring.
श्रुतानुमानप्रज्ञाभ्यामन्यविषया विशेषार्थत्वात् ॥४९॥
Srutānumānaprajñābhyāmanyaviṣayā viśeṣārthatvāt.
Sruta: gehoord; anumāna: gevolgtrekking; prajñābhyām: van de twee typen van bewustzijn; anyaviṣayā: een ander object; viśeṣārthatvāt: wegens het hebben van een speciaal object.
Deze kennis verschilt van de kennis verworven door getuigenis en gevolgtrekking omdat het een bijzonder object heeft.
Bewustzijn is van twee typen, lager en hoger. Het lager hangt af van de zintuigen naar kennis, dat is, kunnen we niet zien of horen, zonder ogen en oren. Dit is het soort shruta en anumana kennis. Er zijn twee manieren van weten in het hoger bewustzijn, één is direct zoals in de Vedanta, de andere is indirect. U hoort over de atman van de goeroe of uit de Schriften. Shruta betekent de Veda's, omdat zij werden geopenbaard. Door hen kennen we het Opperste wezen en Atman.
Anumana is een gevolgtrekking. We kunnen de kennis hebben over onwaarneembaar dingen door inferentie. Door inferentie weten we dat er een schepper zou moeten zijn van deze wereld. De conclusie is gebaseerd op theologie, ontologie en kosmologie. Kennis van gevolgtrekking en getuigenis verschilt van individu tot individu. Het is daarom dat er botsingen zijn tussen individuen en naties, maar gerealiseerde mensen verschillen niet in de hoogste kennis. De gewaarwordingen die gedragen worden door de indrijas (zintuigen) zijn verschillend, maar opperste kennis is een.
Het verschil tussen het hogere en het lagere bewustzijn is dat de eerste dingen direct ziet zoals ze zijn, terwijl de laatste afhankelijk is van zintuigen, getuigenis en gevolgtrekking. Kennis die gebaseerd is op informatie, of het nu van een persoon komt of van een boek is niet genoeg. Dit is indirecte kennis, een lagere soort kennis. Het tweede type is directe kennis. Het is niet klassiek maar actueel. Hij die heeft het Zelf gezien heeft kan er niet spreken over, hoewel hij rechtstreeks kennis heeft van atman, want het is geen onderwerp van spraak en geest. De geestelijke aard van het bewustzijn kan worden gekend door middel van zelf ervaring. Het lagere bewustzijn heeft twee fasen, de indriyas of het zintuiglijke en buddhi.
Sutra 50: Dynamische vorm van bewustzijn in samadhi.
तज्जस्संस्कारोऽन्यसंस्कार प्रतिबन्धी ॥५०॥
Tajjah saṁskāro 'nyasaṁskārapratibandhī
Tajjah: daaruit geboren, daardoor teweeggebracht; saṁskārah: dynamisch bewustzijn; anya: van een ander; saṁskāra: dynamisch bewustzijn; pratibandhī: hetgeen voorkomt.
Dynamische bewustzijn geboren van die (sabeeja samadhi) voorkomt dat andere staten van bewustzijn ontstaan.
Een samskara is een dynamische staat van boven bewustzijn in de diepere lagen van het zaad (beeja) dat kan wakker worden in het bewustzijn, de shivalinga is bijvoorbeeld het zaad of een symbool in het zaad. Samskara is niet de staat van het slapende bewustzijn, maar de staat van het dynamische bewustzijn. In de hogere fasen van sabeeja samadhi blijft het bewustzijn van het zaad aanwezig maar het bewustzijn van andere objecten zijn geëlimineerd. Zelf in het gewone leven wordt het bevonden dat wanneer één gedacht de geest predomineert de andere gedachten stil zijn. Evenzo kan één samskara de andere samskaras tegen houden. Wanneer de Chitta vol is van het externe bewustzijn, zoals zien, horen, voelen en ga zo maar door, is dat ook een dynamische bewustzijn, en dat moet worden voorkomen. Dit kan gedaan worden door pratyahara en dharana zowel als dhyana. Wanneer de geest niet is geëngageerd of geconcentreerd is, komen er verschillende gedachten op. Dit gebeurd ook in de lager stadia van sabeeja samadhi, waar er visies zijn zowel als chitta vrittis. Wanneer ritambhara prajna verschijnt, dan wordt de hoogste staat van sabeeja samadhi bereikt. Dan worden de andere samskaras niet alleen verhinderd om te ontstaan maar ze zijn afgewerkt.
De drie fasen, namelijk concentratie, meditatie en samadhi samen vormen Samyama, die een volledige mentale controle over het bewustzijn van het object is. Door Samyama verdwijnen andere staten van bewustzijn maar het zaad blijft. Het zaad, zoals de shivalinga wordt ook pratyaya genoemd. Het is de basis voor bewustzijn. Dit gebeurd in asamprajnata in asmita. Vanuit asmita neemt de aspirant en duik in nirbeeja samadhi.
Tot nu toe daalde het bewustzijn werd dieper en dieper; maar niet één met de drashta (ziener). Na sabeeja samadhi is er een oceaan die eenheid met drashta wordt genoemd. Twee dingen zouden onthouden hier moeten worden. Ten eerste moeten we het misverstand uit de weg ruimen dat het spirituele pad een kort pad is. Dit is het misverstand van enthousiaste studenten en leraars, het moet gecorrigeerd worden. Ten tweede moet er duidelijk begrip zijn door middel van meditatie over de concrete vorm van bewustzijn. Op het moment dat een aspirant heeft overstegen sagunopasana kan hij gaan voor nirgunopasana na ritambhara prajna, bijvoorbeeld in het geval van Ramana Maharshi, die een mukta werd vanaf de geboorte. Hij heeft geen sadhana beoefend.
Zeker degenen die niet spiritueel ontwikkeld zijn, die geen vrijwillige controle over hun mentale functies hebben, moeten eerst sagunopasana beoefenen . Volgens yoga, is dit hele scala van Upasana verdeeld in twee categorieën, te weten, middelen en doelen. Meditatie is het middel naar samadhi, dharana een middel nar dhyana, pratyahara een middel naar dharana. In de verschillende staten van samadhi is elke lagere staat een middel om een hogere staat te bereiken. Daarom zijn al deze praktijken om eerst de verschillende patronen van bewustzijn te breken en uiteindelijk bereiken buiten het bereik van prakriti te komen.
Sutra 51: Dan verwerft men samadhi zonder zaad.
तस्यापि निरोधे सर्वनिरोधान्निर्बीजः समाधिः ॥५१॥
Tasyāpi nirodhe sarvanirodhānnirbījaḥ samādhiḥ
Tasya: van dat; āpi: ook; nirodha: door onderdrukking; sarva: al; nirodhān: door onderdrukking; nirbījaḥ: zaadloze; samādhi: samadhi.
Bij het stilleggen ook daarvan, wordt dank zij het stilleggen van alle chitta vrittis “Samadhi zonder Zaad” bereikt.
Het zaad heeft de kwaliteit om zich te vermenigvuldigen. Het moet worden verbrand zodat deze niet kan delen en produceren. Zelfs deze Samskara van het zaad in de vorm van purusha, Shiva, Aum, enz., zal geëlimineerd moeten worden. Daarvoor heb je een ander bewustzijn nodig dat ritambhara prajna wordt genoemd en al het werk doet. Er is een ander bewustzijn als het zaad dat de basis van Upasana is wordt vernietigd en tenzij het wordt geëlimineerd, kan samadhi zonder zaad zich niet voordoen.
Overwegende dat de andere samskaras hun effecten vermenigvuldigen, geeft de ritambhara prajna aanleiding tot de zaadloze staat. Om te zien, te horen, te voelen, enz. zijn allemaal zaden van bewustzijn. Zelfs de studie van de Yoga Sutra's is een samskara. Het heeft zich vermenigvuldigd als zaad en je zal de behoefte voelen om ook de Upanishads enz. te lezen. Echter in de laatste fase van samskaras zoals Shivalinga of Aum, enz. worden deze geëlimineerd door ritambhara prajna. Dit komt omdat de grenzen van de intellectuele grens zijn overgestoken en de aspirant bereikt een staat van gelukzaligheid. De vorm is voltooid.
De staat van shoonya (leegte) is niet statisch, het is dynamisch, het is een transcendentale stilte. Het lijkt alleen leegte in het dynamische aspect. De uiteindelijke staat is rustig, maar toch dynamisch. Er is het licht van purusha die het hele bewustzijn verlicht. Dat specifieke licht dat de objecten verlichte wordt teruggetrokken, dat is het enige proces. Het is het terugtrekken van de buitenwereld en het naar binnen gaan en terwijl het naar binnen gaat blijft het de innerlijke passages, de innerlijke kamers van vitarka, vichara, ananda en asmita verlichten. Dit is zeer moeilijk uit te leggen. Het is niet mogelijk om de exacte aard van nirbeeja samadhi uit te leggen omdat diegene die het weet het niet kan uit drukken of het kan overbrengen.
Sadhana Pada
(55 sutras)
Sutra 1: Discipline voor sadhana
तपः स्वाध्यायेश्वरप्रणिधानानि क्रियायोगः ॥१॥
Tapaḥsvādhyāyeśvarapraṇidhānāni kriyāyogaḥ
Tapaḥ: strenge zelftucht; svādhyā: zelfstudie van de geschriften; ishvara praṇidhānā: overgave aan God; kriyā yoga: praktische yoga.
Tapas, swadhyaya en Ishwara pranidhana vormen krya yoga.
Het woord tapas betekent letterlijk te branden, om warmte te maken of om energie te produceren. Meestal wordt tapas vertaald als ascese, soberheid of boete, maar eigenlijk is het een proces dat volledig de onvolkomenheden, het schuim van de innerlijke persoonlijkheid verlicht. In de Bhagavad Gita wordt gezegd dat het vuur van jnana de gehele voorraad van karma verbrand, wat betekent dat het de geaccumuleerde karmas, de huidige karma en de karmas die al zijn geofferd opbrand. Er wordt gezegd door Nagarjuna dat een zaad wanneer niet verbrand is, kan aanleiding geven tot vele zaden en planten. Zo is het ook als de chitta niet volledig bevrijd is van de samskaras, is het mogelijk om veel meer samskaras, lichamen en incarnaties voort te brengen. Een geroosterd of verbrand zaad is niet in staat zich te reproduceren. Dit proces is tapas, dat zelfreiniging inhoud.
Soms is de onzuiverheid is klein en is er maar een kleine zuivering nodig, maar als avidya (onwetendheid) is te groot is, wordt het noodzakelijk om de materiële indrukken in het vuur te zetten. Tapas is een sadhana die een extreme vuile geest vol met avidya opkuist. Het creëert fysieke warmte zoals in pranayama. Het woord tapas wordt hier gebruikt in een zeer hoge context. In sutra 32 van dit hoofdstuk zal dit woord voorkomen. Daar zal het een lagere sadhana zijn. Die warmte kan worden gegenereerd door pranayama, hatha yoga, mudras en bandha, door concentratie van de geest, door brahmacharya, en ahimsa. Het is niet alleen fysiek warmte, het is ook pranische warmte, geestelijke warmte of spirituele warmte. Het heeft een psychische aard.
Wanneer je een slechte gewoonte wilt elimineren, hoe meer je tracht om je er van te ontdoen, hoe krachtiger het wordt. Wanneer je het opgeeft in wakende toestand, komt het naar boven in dromen. Als het gestopt wordt in dromen, zal het zich uiten in je gedrag en anders zal het leiden tot ziekte. Deze bijzondere gewoonte moet vernietigd worden in zijn psychische wortel, niet alleen op het bewuste niveau. De samskara of complex moet worden geëlimineerd. Daarvoor is een soort van psychische activiteit zoals pranayama of ahimsa die het zullen zullen oplossen tot op de wortel vereist. Het woord tapas moeten begrepen worden in deze zin.
Op dezelfde manier heeft het woord swadhyaya een uitleg nodig. Etymologisch het betekent de analyse van jezelf, of studie van het zelf, maar het wordt gebruikt voor het bestuderen van geschriften zoals de Bhagavad Gita of de Bijbel. Dat is niet de betekenis van swadhyaya in deze soetra maar het wel in sutra 32. Hier betekent het proberen om je eigen zelf waarnemen in een ander perspectief. Als je kijkt naar je neus of tanden in de spiegel, wordt het genoemd adhyayaya van je eigen gezicht genoemd, dat is gedetailleerde studie. Swadhyaya betekent ook de gedetailleerde studie van je eigen zelf, dat ,is een studie van de gehele structuur van je persoonlijkheid, die de fysieke, mentale, emotionele en spirituele beleving van het Zelf omvat. In kriya yoga leiden de verschillende praktijken tot de perceptie van het Zelf. Het is het proces van het zien van je eigen bewustzijn. Als u probeert om een psychische geur te visualiseren, neem je jezelf waar in de vorm van geur. Dit is swadhyaya, waarin u op zoek bent naar je eigen bewustzijn.
Dus in deze soetra betekent het woord swadhyaya niet de studie van de Schriften of het doen van japa. Rishi Patanjali gebruikt hetzelfde woord op verschillende plaatsen, maar met anders luidende betekenissen.
Het is hetzelfde met Ishwara pranidhana. Gebruikelijk betekent het overgave aan God maar hier betekent het, het volledig plaatsen in het diepste bewustzijn, wat betekent dat je het bewustzijn volledig laat opgaan in innerlijk bewustzijn. Het is geen persoonlijk zelf dat ergens buiten je staat. Het is binnen in ons en in kriya yoga heb je kriya waarin de geest volledig ter beschikking is geplaatst van het innerlijke Zelf.
Kriya yoga betekent praktische yoga, yoga met praktische technieken. Het gaat om daden van zelf-zuivering, zelf observatie en een evoluerende zelfbewustzijn. Deze drie handelingen vormen kriya yoga. Het kan ook worden uitgelegd dat bepaalde kriyas warmte produceren en deze behouden, wat inhoud dat die betrekking hebben met het bewustzijn van het Zelf en kriyas waarmee de inhoudt van je geest ter beschikking wordt gesteld van je innerlijke bewustzijn. Kriya yoga is een van de methoden van raja yoga. Aangezien het niet gebruikelijk om niets over Kriya Yoga te schrijven, heeft de rishi er slechts een soetra aan gewijd.
Sutra 2: Waarom discipline?
समाधिभावनार्थः क्लेश तनूकरणार्थश्च ॥२॥
Samādhibhāvanrāthaḥ kleśatanūkaraṇārthaścha
Samādhi: samadhi; bhāvanrāthaḥ: voor de ontwikkeling van de staat van; kleśa: oorzaak van aandoeningen; tanū: dun; karaṇārtha: voor het maken van; cha: en
Voor het ontwikkelen van het bewustzijn van samadhi en ten behoeve van het uitdunnen
van de oorzaak van aandoeningen (wordt Kriya Yoga beoefend).
Krya yoga moet worden uitgevoerd met als doel het ontwikkelen samadhi en uitdunnen van de klesha. Samadhi moet hier niet beschreven worden nu. Het is het doel van kriya yoga. Het tweede doel is om de kleshas te overwinnen. De oorzaak van aandoeningen worden geleidelijk verminderd en daartoe dient kriya yoga te wordt beoefend. Dit zijn de tweeledige doelen van Kriya Yoga. Het blijkt dat door de praktijk van kriya yoga een emotionele toestand van samadhi, de zogenaamde trance, wordt bereikt. Deze samadhi is totaal anders dan dat de bhakta ontwikkelt, een emotionele trance-achtige toestand door het intense bhakti of zingen van devotionele liederen? Het is ook een toestand van fusie, maar de fusie is de sublimatie op een emotioneel niveau.
Misschien worden door kriya yoga de fysieke, psychische en emotionele lichamen grotendeels gewijzigd. Als gevolg hiervan dat de gehele structuur van samadhi op een ander niveau is. Door kriya yoga worden de klesha verwijderd en daardoor wordt de hogere staat van samadhi makkelijker.
Sutra 3: Oorzaken van pijn.
अविद्यास्मितारागद्वेषाभिनिवेशः क्लेशाः ॥३॥
Avidyāsmitārāgadveṣābhiniveśaḥ kleśāḥ
Avidyā: onwetendheid; asmita: Ik gevoel, zelfzucht; raga: voorkeur; dveṣa: weerzin, afkeer; abhiniveśāḥ: angst voor de dood; kleśāḥ: aandoeningen.
Onwetendheid, Ik-gevoel, voorkeur, afkeer en angst voor de dood zijn de oorzaken van pijn.
In het eerste hoofdstuk werden de chitta vrittis onderverdeeld in pijnlijke en niet pijnlijke typen. Het woord klesha werd dar gebruikt en er werd gezegd kleshas verwijdert werden door samadhi. Nu geeft de rishi de details van de kleshas. Als gevolg van materialistische neigingen denkt de mens dat egoïstisch ellende de enige ellende is. Filosofen en psychologen hebben geprobeerd om de basis van pijn te ontdekken en ze hebben ontdekt dat de pijn niet geworteld is in de huidige geest, maar zeer ver terug in het verleden ligt.
Klesha is een soort van pijn die zich in ons wezen bevindt. Iedereen voelt onbewust pijn, maar onze oppervlakkige dagelijkse activiteiten staan ons niet toe dat we er bewust van zijn, anders zouden we de pijn zien in al zijn levendigheid. Het is moeilijk om te verstaan dat de uiterlijke mens verschilt van de innerlijke mens. In diepte psychologie wordt gezegd dat er verschillende fasen in het menselijke leven zijn en dat het innerlijke zelf zich op een heel andere manier gedraagt. Terwijl de mens uiterlijk de waarheid spreekt, liegt hij innerlijk. De bewegingen van de uiterlijke en innerlijke mens staan tegenover elkaar. De student in yoga zou van de diepte psychologie moeten weten, die ons vertelt dat het ware geluk niet oppervlakkig is. Het innerlijke leven kan veel verschillen van het uiterlijke leven, dus kunnen we er niet over oordelen vanuit het uiterlijke leven. Zo zien wij dat zelfs een rijke en goed opgeleide persoon innerlijk zeer ongelukkig kan zijn, terwijl een arme persoon die geen rijkdom heeft innerlijk geluk kan hebben. Hij kan in gelukzaligheid zijn. Patanjali's uitleg van de klesha moet worden bekeken vanuit het oogpunt van de dieptepsychologie.
We zijn over het algemeen ons niet bewust voor de angst voor de dood maar het is er onbewust wel. Er is een angst wanneer men een operatie moet ondergaan. Deze angst is abhinivesha, angst voor de dood. Het is een reflex, als een persoon die automatisch een stap terug zet wanneer er plotseling een auto voorbij komt. Hij is zich niet bewust van de dood maar hij zet wel een stap terug. De angst voor de dood ligt er van aan de basis. Zelfs dieren hebben kleshas.
Sutra 4: Avidya is de oorzaak.
अविद्या क्षेत्रमुत्तरेषाम् प्रसुप्ततनुविच्छिन्नोदाराणाम् ॥४॥
Avidyākṣetramuttareṣām prasuptatanuvicchinnodārāṇām
Avidyā: onwetendheid of gebrek aan besef omtrent de Werkelijkheid; kṣetram: veld, oorsprong; uttareṣām: van de volgende; prasupta: slapende; tanu: ijl, verdunt; vicchinna: verspreid, verstrooid, afwisselend; udārāṇām: volledig werkzaam, uitgebreid.
Avidya, onwetendheid is de oorsprong van de volgende punten (kleshas) die er na worden genoemd of zich nu bevinden in sluimerende, ijle, afwisselende of verbreide toestand.
De expressie van de klesha is niet alleen in pijn, het is in het gedrag van de mens. Ambitie en zich inzetten voor succes betekent ook klesha. In deze context is het niet individueel, het is collectief. Het is te wijten aan de dwang van klesha dat een individu of een hele natie zichzelf aan het werk zet voor het bereiken van nieuwe doelen. Om de onaangename omstandigheden in het leven te voorkomen is een van de dwang van klesha. Dieren weten dit niet maar zij gedragen zich ook natuurlijk en instinctief. Als je de psychologie van verandering van het gedrag tijdens verschillende seizoenen en onder verschillende omstandigheden analyseert, zult u weten dat deze wijzigingen de klesha als hun basis hebben. Wanneer het zeer heet is in de zomer, willen we ventilatoren en air-conditioning en we baden verschillende keren per dag. Wanneer het winter nemen we niet elke dag een bad en we niet denken er niet aan om ons te ontdoen van onze kleren. Dit lijkt volledig natuurlijk, maar als je alleen de psychologie van je veranderende gedrag kon analyseren, zou je weten dat het is door de winter komt, erachter steekt de psychologie van de kleshas. We houden er niet van om gemarteld te worden door toedoen van de bijtende winter, we willen geen pijn lijden. Dit ligt niet aan de oppervlakte maar het is de achtergrond.
Avidya is de bron van asmita, raga, dwesha en abhinivesha. Gelijk het zaad de oorzaak is van de ganse boom, zo is avidya de bron van de andere vier kleshas. De vier kleshas hebben vier staten waarin ze zich uit kunnen drukken. Zij kunnen slapend zijn, wanneer je ze niet kunt waarnemen, soms worden ze zeer ijl en worden ze op een milde wijze uitgedrukt. In de verstrooide toestand geven zij aanleiding tot een geoscilleerde staat, anders kunnen ze volledig uitgedrukt zijn ook. De verschillende staten van de kleshas werden geobserveerd bij verschillende mensen op verschillende tijdstippen. Gewoonlijk zijn we er nooit van bevrijd. Uitgezonderd in het geval van een grote yogi die hen overwonnen heeft, worden de kleshas waargenomen in alle mensen. Zo lang dat ze daar zijn is het onmogelijk om het Zelf te realiseren.
Avidya is de ouder van alle. De hele scène is in een reeks uit avidya wordt asmita geboren, van asmita, rag, van raga dwesha en van dwesha abhinivesha. De basis oorzaak van dit alles is avidya en dus moet het goed begrepen worden. Wanneer men in staat is om avidya te controleren is men in staat om al de andere kleshas te controleren.
Het hele proces van uitroeiing van avidya moet beginnen van boven naar beneden. Het is een proces van involutie. Het proces van involutie is van abhinivesha naar dwesha, dan naar asmita, dan naar avidya en dan uiteindelijk naar vidya of Verlichting.
Sutra 5: (i) Avidya -onwetendheid.
अनित्याशुचिदुःखानात्मसु नित्यशुचिसुखात्मख्यातिरविद्या ॥५॥
Anityāśuciduḥkhānātmasu
nityaśucisukhātmakhyātiravidyā
Anityā: niet eeuwig; āśuci: onzuiver; duḥkhā: pijn; ānātmasu: niet-atman, niet Zelf;
nitya: eeuwig; śuchi: zuiver; sukhā: vreugde; ātma: Zelf; khyāti:kennis; avidyā: avidya
Avidya is respectievelijk het niet eeuwige, het onzuivere, het boze en het niet-Zelf te houden voor het eeuwige, zuivere, het goede en het ātma.
Deze sutra geeft de meest klassiek definitie van avidya. Gewoonlijk betekent avidya onwetendheid, maar in deze soetra betekent het iets anders. De hierboven genoemde dingen worden verward voor totaal verschillende dingen. Het is een fout in geestelijk opzicht. Wanneer een touw wordt aanzien als een slang, is de vorm van het bewustzijn op dat moment avidya. Avidya is een soort van psychose en niet een neurose. Het veroorzaakt dualisme waardoor er een naam en vorm aan gegeven wordt. In de Bhagavad Gita wordt gezegd, dat onder de invloed van avidya, dharma wordt aanzien voor adharma en omgekeerd. In de Vedanta wordt gezegd dat het lichaam, de zintuigen en buddhi (rede) hun beperkingen hebben, voorbij hen is er één bewustzijn. Bewustzijn is zuiver, terwijl de basis onzuiver is. Bewustzijn is eeuwig, ananda, terwijl de basis niet eeuwig en ongelukkig is. Daarom moet de innerlijke atman onverschillig staan tegenover avidya , omdat avidya zich identificeert met het lichaam.
Avidya is de goddelijke illusie, een soort sluier, een dosis morfine, een mankement van de psychische visie. We hebben onze relaties met mensen verkeerd begrepen als gevolg van avidya, net zoals we een touw verwarren met een slang. De fout conditioneert onze hersens en gedachten.
Avidya is een fout idee die vanaf het begin met de jivatman is gekomen. Zijn einde markeert het begin van de verlichting. Dit kan alleen met een scherp onderscheid te maken tussen lichaam en bewustzijn, maar dit is zeer moeilijk. We kunnen ons bewustzijn niet scheiden van buddhi (rede) zelfs in meditatie. Zelfs intellectueel is het onmogelijk, maar eigenlijk verschilt het lichaam van atman, van de geest, van het bewustzijn. Alleen in diepe meditatie kunnen we hen zien als twee, maar we kunnen hen niet ervaren als twee door avidya. We verstaan de essentie van de dingen niet omdat we ze enkel oppervlakkig kennen, neem nu bijvoorbeeld een kokosnoot. We kunnen de essentie alleen goed begrijpen door viveka (onderscheidingsvermogen).
In de Indische mythologie is er een vogel die hamsa wordt genoemd die melk kan scheiden van water. Dit is een proces van viveka wat je leid van avidya naar vidya. De dorpsvrouwen gooien het kaf weg en houden het graan, maar daarvoor moeten ze de twee te scheiden, dat is het graan van het kaf scheiden. Dat is viveka. Avidya is een negatief aspect, het is de afwezigheid van een positieve toestand. Net zoals we niet hoeven te vechten met de duisternis om het te verwijderen - de duisternis kan worden verwijderd door licht. Op dezelfde manier wordt avidya verwijderd door viveka, dat is verlichting. Verlichting bestaat uit twee typen, tijdelijke en permanente. Viveka is het eerste type van verlichting waardoor we onderscheid kunnen maken tussen het lichaam en de atman (het Zelf). Avidya wordt in de Vedanta maya genoemd. In een kosmische context is het maya, in een individuele context is het avidya. De onjuiste notie van avidya kan alleen ontstaan op een positieve basis, en die basis is Brahman.
Sutra 6 (ii) Asmita – “Ik – gevoel”.
दृग्दर्शनशक्त्योरेकात्मतैवास्मिता ॥६॥
Dṛgdarśanaśaktyorekātmatevāsmitā
Dṛg: purusha, kracht van het bewustzijn, kracht om te zien; darśana: dat wat gezien is, kennis; śaktyoh: van de twee krachten; ekātmatā: identintiteit; iva: alsof; asmitā:Ik gevoel.
Asmita is de identiteit of dooreenmengeling, als het ware, van de kracht van het bewustzijn (purusha) met de kracht van het kenvermogen (buddhi).
Het bewustzijn van 'ik ben' is gemengd met het bestaan, met het lichaam, handelingen en geest. Het is alsof een prins in het gewaad van een bedelaar zich identificeert met de rol die hij speelt. Dit is asmita. Wanneer het innerlijk bewustzijn, die de hoogste waarheid in de mens is, zich doet gelden door middel van het lichaam, buddhi en de zintuigen, is het Asmita. Het heeft verschillende stadia. In het geval van een primitieve persoon met een onderontwikkelde intellect, is Asmita geworteld in de identificatie met het lichaam. Een intellectueel ontwikkeld persoon identificeert zich met de hogere functies van de geest.
Dus, Asmita is een bewustzijn dat de purusha met zijn voertuig identificeert, als we bijvoorbeeld zeggen dat de bus eraan komt, bedoelen we eigenlijk de bus die wordt bestuurd door een chauffeur. Buddhi is het voertuig en zo ook de zintuigen. De atman of purusha doet het werk van het waarnemen. De kracht van kijken, denken en horen behoort tot purusha, maar dit vermogen wordt overgebracht naar de buddhi en zintuigen. Deze opvatting van het in een mengen heet Asmita. Het is de shakti, de kracht van purusha, die het denken doet, het zien, enz, maar dit is verschoven naar het voertuig en het lijkt alsof de ogen zien, enz.
Wanneer de purusha wordt gerealiseerd, dan is er geen identificatie van de purusha met het lichaam of met het verstand, maar we zijn ons niet bewust van dit feit, en dit niet-bewustzijn wordt Asmita genoemd.
Het is heel duidelijk gezegd in de Kenopanishad dat het de kracht van het Zelf (atma) is, waarbij de oren horen, de ogen te zien, de prana's bewegen en de geest denkt. De geest kent de atman niet, maar het weet alles door de atman. Deze mantra's van de Kenopanishad maken duidelijk het onderscheid tussen de kracht van de waarneming (drigshakthi) en zijn voertuig (darshanashakti).
De kracht van het zien kan niet gerealiseerd worden, zelfs niet door het lezen van filosofie of door middel van het horen van grote geleerden enz. Zelfs de filosofen en denkers identificeren de purusha met het lichaam en buddhi in actuele ervaring, dus het is niet mogelijk om Asmita te overwinnen door middel van het intellect. Het kan alleen worden gedaan door middel van meditatie. Het gebeurt in meditatie dat er iets komt uit je zelf en je ziet het. Ramana Maharshi had dit soort ervaringen op zeer jonge leeftijd. Hij zag zijn eigen dode lichaam in meditatie, en hij zag ook dat hij zijn eigen dode lichaam aan het observeren was. Er waren dus drie personen - het dode lichaam, de ziener van het dode lichaam, en de ziener van de ziener. Dus Asmita is de versmelting van dit dubbele of drievoudige principe. De meesten van ons zijn in Asmita en daarom wordt gezegd in deze soetra dat dit specifieke aspect van Asmita niets anders is dan 'ik ben'. Dit 'ik ben' is de identificatie van atman met de lagere beginselen.
Er is een verhaal over Indra en Virochana die respectievelijk de koningen van de goden en de rakshasa (demonen). Beiden gingen naar Prajapati om instructie te ontvangen. Hij vertelde hen de twee grote instructies, namelijk aham Brahmasmi (Ik ben Brahman) en tatvamasi (Gij zijt Dat). Virochana verwarde aham voor zijn lichaam en werd uiteindelijk vernietigd wegens Asmita. Indra mediteerde over de werkelijke betekenis en werd gelukkig. Dus, als je in staat bent om hoger te gaan in meditatie, door avidya te overstijgen, kan je je realiseren wat de ware aard van purusha is. Dan wordt overstegen asmita. Dit is mogelijk op twee manieren: de ene is de krachtige maar moeilijke methode van dhyana (het schouwen), de andere is de analytische methode van de jnana yogi's, die gebruikt werd door Indra, maar die methode vereist een zuivering van het hart en het verstand. Zo Asmita, die een zijtak van avidya is, kan overwonnen worden.
Sutra 7: (iii) Raga
सुखानुशयी रागः ॥७॥
Sukhānuśayī rāgaḥ
Sukha: genieten, genot, genoegen, geluk, blijheid; anuśayī: vergezellend, resulterend uit; rāgaḥ: aantrekking(skracht), sympathie, graag willen
Raga is de aantrekking die samengaat met plezier.
Sutra 8: (iv) Dwesha
दुःखानुशयी द्वेषः ॥८॥
Duḥkhānuśayī dveṣaḥ
Duḥkha: pijn; anuśayī: vergezellen; dveṣaḥ: afkeer.
Dvesha is de afkeer die samengaat met pijn.
Wanneer er een object van plezier is en de geest loopt het achterna met de wens om de plezierige ervaring keer op keer te hebben, noemt men dit raga. Dit is niet erg moeilijk te elimineren, men kan deze elimineren van de persoonlijkheid door middel van een kleine ruk, hetzij gegeven door de natuur of gecreëerd uit zichzelf. Dwesha is het tegenover gestelde van raga. Beiden binden onnoemelijk veel mensen aan dingen, of het nu positief of negatief is. Ze zijn bepaalde toestanden van onze geest en die conditionering wordt gedaan op basis van een gevoel van geluk of afstoting.
Raga en dwesha binden ons aan de lagere niveaus van het bewustzijn. Zolang ze daar zijn kan de geest niet naar spirituele hoogten stijgen. Onthoud dat er twee kanten aan dezelfde munt zijn. Het zijn de tweevoudige uitdrukkingen van de innerlijke raga. Van het ene ding houden, houd in dat je iets anders afstoot, zo zie je dat ze niet tegenover elkaar staan, maar dat het de twee kanten van de geest zijn. Dwesha moet eerst verwijderd worden en vervolgens zal raga ook gaan. Het is gebleken dat zelfs de spirituele aspirant raga en dwesha heeft. Het is dwesha dat een meer krachtige bindende kracht is. Het is een grote belemmering. Wanneer dwesha wordt verwijderd, wordt de meditatie dieper en dan kan raga opgegeven worden. Er wordt gezegd dat de mens meer beïnvloed door dwesha dan door raga, daarom moet men zich ontdoen van haat.
Sutra 9: (v) Abhinivesha- zich vastklampen aan het leven.
स्वरस्वाहि विदुषोऽपि समारूढोऽभिनिवेशः ॥९॥
Svarasvāhi viduṣo 'pi tathārūḍho 'bhiniveśaḥ
Svarasvāhi: door eigen kracht in stand gehouden; viduṣah:de geleerden, de wijzen; api: zelfs; tathā: op die wijze; rūḍhah: overheersen; abhiniveśaḥ: angst voor de dood, zich vastklampen aan het leven.
Abhinivesha is het verlangen naar het leven gesteund door zijn eigen kracht die zelfs de geleerde domineert.
Zelfs geleerde mensen vrezen de dood. Ze hebben een even sterke verlangen naar het leven. Dit geldt voor de filosoof, de denker en de leek. Het kan gezien worden in iedereen, daarom wordt het svarasavahi genoemd, het is de natuurlijke kracht die inherent aanwezig is in iedereen. Het wordt geassocieerd met elke incarnatie. Vidushah betekend geleerd van de wijze en ook zij zijn er niet vrij van. In de kindertijd is het slapend. Wanneer we ouder worden en anderen dood zien gaan wordt het een afwisselende factor. Het kan op het een of ander tijdstip opduiken. Dit gebeurt tussen de leeftijd van vijf en dertig en vijf en veertig jaar en het wordt sterker gedurende het latere gedeelte van het leven. De angst voor de dood neemt toe. Er zij aan herinnerd dat dit een van de meest dominante kleshas is.
Het proces van involutie is precies het tegenovergestelde van het proces van evolutie. Het begint met abhinivesha, dan dwesha, dan raga, dan asmita dan avidya en als laatste vidya. Dit is weg om terug te gaan. Als men de kleshas wil overwinnen, zou men moeten beginnen met abhinivesha en zo naar boven gaan tot aan avidya.
Abhinivesha is een universele waarheid. Je zal het vinden in een gewoon schepsel, een insect, een aap, een vogel, onder de mensen of ze nu rijk of arm zijn, geletterd of ongeletterd. Je zal de kleshas in latente, slapende of actieve toestanden aantreffen. Het is latent aanwezig in de sannyasins. Deze klesha staat op het punt uit te sterven in degenen die viveka bereikt hebben, maar in de meeste mensen zal je het vinden in een zeer actieve toestand, zo veel zelfs dat als iemand aan de ziekte lijdt, iedereen in paniek zal zijn. Denk maar aan de griep. Deze paniek is het gevolg van abhinivesha.
In de Indische geschriften wordt gezegd dat abhinivesha te wijten is aan de gehechtheid aan het lichaam. Als de gehechtheid gereduceerd wordt van een actie toestand naar een potentiële toestand, dan kan de angst voor de dood herleid worden tot een minimum.
Sutra 10: Kleshas kunnen verminderd worden.
ते प्रतिप्रसवहेयाः सूक्ष्माः ॥१०॥
Te pratiprasavaheyāḥ sūkṣmāḥ
Te: zij (kleshas); pratiprasavaḥ: terugval, weer oplossen in de respectievelijke oorzaak of oorsprong; heyāḥ: in staat om herleid, vermeden of opgeheven te worden; sūkṣmāḥ: subtiel.
Die klesha herleidbaar zijn door involutie als ze subtiel zijn.
Sutra 11: Door meditatie.
ध्यान हेयाः तद्वृत्तयः ॥११॥
Dhyānaheyāstadvṛttayaḥ
Dhyāna: meditatie; heyāh: de te vermijden (Kleshas); tadvṛttayaḥ: hun modificaties, wijzen van zich voor te doen, werkingen.
De wijzigingen van de klesha zijn herleidbaar door middel van meditatie.
Deze elfde sutra zou voor de tiende moeten gekomen zijn. De vijf kleshas hebben elk vier stadia, namelijk latent, verzwakt, afwisselend en actief. Dit gebeurt gelijk een stroom die van een berg komt en geleidelijk groter en groter wordt. Wanneer de stroom zich met de zee vermengt, is hij zeer groot. De kleshas groeien ook hun kracht gelijk de stroom. Aldus zijn de kleshas in het begin latent, maar langzaam worden ze meer en meer actief.
Men kan deze kleshas verstaan door gewoon naar je geest te kijken. Ze zijn niet alleen in het onderbewuste maar ze worden ook gevonden in de bewuste geest. Van hun actieve staat zouden ze naar beneden gebracht moeten in hun afwisselende staat, van daar naar de verzwakte staat en uiteindelijk naar latente staat. Eerst moet de verzwakte vorm worden verminderd naar de inactieve toestand. Dit is zeer belangrijk en daarom zou het eerst moeten gedaan worden.
We kunnen de fasen van de verschillende klesha in de bewuste en onbewuste niveaus van de geest niet zien. Ieder van hen kan van de verzwakte vorm naar de latente vorm gebracht worden. Dus door mediteren op de verschillende fasen van de klesha kunnen ze uiteindelijk vernietigd worden. Dit omvat zowel het evolutieproces als het involutionaire proces. Van avidya tot abhinivesha is het evolutieproces, terwijl van abhinivesha tot avidya het involutionaire proces is. Er zijn verschillende stadia in de beide processen, zoals subtiel, actief en zo verder.
We kunnen de kleshas niet zien tenzij we zeer voorzichtig zijn. Je kan bijvoorbeeld zeggen dat je geen angst voor de dood hebt, maar dat is niet waar omdat het gezegd wordt dat je alleen nadat je dharmamegha samadhi hebt bereikt de zaden volledig vergaan zijn. Dus totdat kaivalya is er een mogelijkheid dat de kiemen van de kleshas terug actief worden. Een spirituele aspirant vindt dat de vrittis hem voor vele jaren niet lastig vallen en hij voelt zich op zijn gemak voor een lange tijd. Soms denkt hij dat hij klaar is met elke samskara en klesha, maar opeens op een dag ontdekt hij dat hij onverwachts faalt. Deze onverwachte fout is te wijten van de aanwezigheid van het zaad van de klesha in zijn geest.
Zoals je weet, heeft alles drie stadia; het in staat tot productie, maar produceert niet, dit is de latente toestand; wanneer het produceert, wordt het de actieve toestand genoemd, wanneer het zaad niet in staat is tot de productie van iets dat heet dit verschroeid, afgewerkt. Met het oog op het zaad van de klesha te verschroeien, moet men het hele involutie proces in actie begrijpen, niet alleen intellectueel, omdat hier de abhinivesha terug moet worden opgelost naar dwesha. Deze twee moeten terug gebracht worden naar raga, deze drie naar asmita en uiteindelijk moeten deze vier terug gebracht worden tot avidya.
Dus de aspirant moet de hele boom van de klesha van boven naar beneden omhakken , maar het vreemde ding van deze boom is dat de bodem de top is en deze top is de bodem. Dit proces is niet van het intellect. Hiervoor moet de gehele yoga discipline zoals yama, niyama en kriya, gebruikt worden. Dhyana voor het verminderen van de manifestaties van de klesha met inbegrip van waarneming. Je moet in staat zijn om de klesha te observeren door een proces van dhyana waarin je niet alleen mediteert op de Ishta (persoonlijke godheden), maar zijn in staat om de verschillende fasen van de mentale verschijnselen die plaatsvinden in jezelf te zien. In de praktijk van antar mouna, zal je zien dat de vrittis tot activiteit komen, je moet ze onderdrukken. Wanneer u observatie op deze manier beoefend, dan moet je alle gedachten, goede en slechte in acht nemen . Wanneer de klesha worden teruggebracht tot een latente toestand, moet de aspirant beginne aan het proces van viveka (onderscheidingsvermogen) , de rationele methode van raja yoga, of de methode van Krya yoga. Als u viveka toepast wanneer de klesha actief zijn, kan viveka mislukken, omdat viveka een bepaalde mentale voorbereiding nodig heeft.
Deze dhyana is niet de één- puntig gerichtheid maar het is de antar mauna, of de observatie van de actieve modificaties van de kleshas. Door nauwkeurige observatie, gaan de actieve vrittis terug naar het verzwakte staat en om vervolgens naar de subtiele staat te gaan, daarom vindt u spirituele aspiranten die in de praktijk van meditatie worden rustiger worden.
Dus de ondeugende, rusteloze geest kan vreedzaam gemaakt worden door meditatie en Kriya Yoga. Dit is niet omdat de persoon vrij is geworden van vasanas (potentiële begeerte), maar omdat de klesha worden gematigd. Daarom is de aspirant is vredig en rustig. Door middel van meditatie overwint me de spanningen die door de klesha worden veroorzaakt.
Viveka zou hier ingevoerd moeten ingevoerd worden wanneer deze heeft plaatsgevonden. Door een rationele aanpak moet men de oorzaak van de klesha te weten komen en hen verwijderen. Men kan bevinden dat er een gehechtheid aan zijn eigen moeder is, of zoon, misschien wil men op een bepaald terrein groot succes te bereiken. Er op deze manier de oorzaak van vinden moet men proberen deze te verwijderen door er stil bij te blijven staan, maar dit is moeilijk. Kriya yoga kan hier in het voordeel gebruikt worden.
Als het proces van het vinden van de oorzaak gestart is in het begin door middel van jnana yoga, dan is het een goed intellectueel proces. Je zal volledige kennis hebben, maar het is zeer zeldzaam. Dus, is er een weg getoond in de tiende sutra. De ernstige aspirant moet zich voor enige tijd terugtrekken in afzondering om de zaden van de klesha in hun gemanifesteerde vorm te zien. Zo kan hij de klesha overwinnen of elimineren. Door in te gaan op afzondering en weer terug naar de samenleving te komen kunnen de klesha geëlimineerd worden. Dan moet men viveka toepassen zodat de zaden volledig verschroeid worden.
De kleshas in hun subtiele vorm zijn absoluut psychische. Ze zijn ingebed in ons leven. Het proces van het elimineren van hen is tweeledig, namelijk dhyana en viveka. De eerste is een methode van raja yoga, de laatste van jnana yoga. Zij aan zij, zal karma- en bhakti yoga ook worden beoefend moeten worden, omdat de explosie van de druk soms zo groot is dat het je onbewust zal pakken. Je kan misschien niet meer in staat zijn om nog maar eens terug in afzondering te gaan, dus zullen karma en bhakti yoga een enorme hulp zijn. Zij zijn de zwemvesten voor iemand die een duik willen nemen in de zee van zelfrealisatie. Het is zeer moeilijk om de subtiele kleshas te observeren en om uit te vissen of je ze hebt, omdat ze in je innerlijke aard zijn. Het zal gezegd worden in een andere sutra dat deze obstructies of hindernissen moeten verwijderd worden.
Sutra 12: Karmashaya en reïncarnatie.
क्लेशमूलः कर्माशयो दृष्टादृष्टजन्मवेदनीयः ॥१२॥
Kleśamūlaḥ karmāśayo dṛṣṭādṛṣṭajanmavedanīyaḥ
Kleśa: bezoeking; mūlaḥ: wortel; karma: handeling; āśayo:reservoir; dṛṣṭa: gezien, aanwezig; adṛṣṭa: niet gezien, toekomstige; janma: geboorte; vedanīyaḥ: om ervaren te worden.
Deze opslagplaats van karma die de oorzaak is van de aandoeningen moet worden ervaren in de huidige en toekomstige geboorten.
In deze sutra wordt verwezen naar de wetten van karma en reïncarnaties. Het wordt gezegd dat in de voorbije, huidige en toekomstige geboortes de aandoeningen kunt zien. Het betekent dat iemands karmas worden veroorzaakt door de aandoeningen en met beëindiging van de karmas is de mogelijkheid daar om ze af te werken, maar zolang de aandoeningen er zijn, blijven ze ervaringen geven in de huidige en toekomstige geboorten. Dit komt omdat ieder individu de gevolgen van vroegere karma moet ondergaan. Als de karmas vernietigd moeten worden wordt het essentieel voor diegene die dit wil doen om terug te gaan naar de bron, namelijk de vijfvoudige aandoeningen. Het is een proces dat van twee kanten komt, het karma veroorzaakt klesha en de klesha geeft aanleiding tot nieuwe karma. Met de nieuwe karma, accumuleert men een verse samskara en die samskara versterkt opnieuw de oorzaak van de ellende.
Sutra 13: Vruchten van karmashaya
सति मूले तद्विपाको जात्यायुर्भोगाः ॥१३॥
Sati mūle tadvipāko jātyāyurbhogāḥ
Sati mūle: zo lang de wortel er is; tat: het; vipākah: rijpwording; jāti: geboorte, klasse; āyuh: levensduur; bhogāḥ: ervaring
Zo lang de wortel van karmashaya er is, moet deze tot rijping komen en resulteren in levens van verschillende klasse, levensduur en ervaringen.
Zolang de wortel er is is zal de boom bloeien en als de boom niet gestoord wordt zal hij ook vruchten dragen en laten rijpen. Dit leven is een boom en de aandoeningen zijn de wortels. Als de wortel worden afgesneden, dit betekent, de vijfvoudige aandoeningen overwonnen zijn, zou deze grote levensboom levenloos worden. Hij zou geen vruchten meer dragen en het leven is niets anders dan de geboorte, overspanning van het leven en verschillende ervaringen. De ervaringen zijn van drie soorten, namelijk, genietbaar, pijnlijk en gemengd. De levensduur kan lang of kort zijn. Geboorten in een bepaald land, samenleving of familie wordt jati genoemd. Deze drie dingen samen zijn de vruchten van de karmashaya.
Zoals alle fruit in verbinding is met de boom en elke boom met zijn wortels, dus is ook het geboorte enz. verbonden met het leven dat het resultaat is van de karmas uit het verleden. Evenzo is karmashaya afhankelijk van de wortels van aandoeningen. Als de vruchtbaarheid moet gestopt worden, moet de boom vernietigd worden vanaf de wortels, dit betekent, de aandoeningen moeten eruit gesneden worden. Zij die de theorie van reïncarnatie kennen hebben gezegd dat wat voor werk we ook doen een indruk nalaat. De voorraad van deze indrukken wordt karmashaya genoemd.
Studenten van de fysiologie kennen de verschillende handelingen van het brein zeer goed en zij vertellen ons dat we in staat zijn om ons verleden te herinneren omdat er indrukken van het verleden in opgeslagen zijn. De indrukken zijn net verloren en zij komen terug als herinneringen. Bijgevolg wordt elke handeling die het lichaam uitvoert opgenomen. Deze karmashaya kan de microkosmische film van de handelingen uit het verleden genoemd worden, soms komt het op het scherm en soms blijft het ondergronds.
Karmashaya heeft drie afdelingen. De eerste zijn de geaccumuleerde indrukken en samskara, genaamd indrukken op voorraad. De tweede is de opslagplaats vanwaar een regelmatige aanvoer wordt gemaakt die aanleiding geven voor nieuwe karmas. Dit is het huidige karma. In de loop van de tijd wordt het overgedragen naar de eerste afdeling. De derde afdeling omvat de indrukken die uitgedrukt zijn in dit leven en gaan uit de voorraad van indrukken. Al deze zijn gekend als parabdha, bestemming, lot. De vruchten worden ervaren in het huidige en toekomstige levens. Alle handelingen die we nu den worden huidig karma genoemd. De indrukken worden toegevoegd aan de opslagplaats van karmashaya en van daaruit ontstaat nieuw karma.
Deze drie afdelingen van karmashaya zijn een deel van het causaal lichaam, in de Vedanta gekend als karana sharira. Dit is een van de subtiele voertuigen van het bewustzijn die voorbij de manomaya kosha is. Deze karana sharira vindt zijn manifestaties in het huidige en toekomstige leven. Neem nu bijvoorbeeld een boer die naar zijn magazijn met zaad gaat en die daar een zak zaad gaat ophalen die hij nodig heeft. Dit is de eerste afdeling van karmashaya. Dan gaat hij naar het veld en zaait het zaad. Dat toont het huidige karma aan. Na een paar maand oogst hij zijn gewassen, dat wordt vipaka genoemd, vruchtvorming of rijping. Na de oogst geoogst te hebben wordt een gedeelte terug opgeslagen in het zaad magazijn, dat is hetzelfde met karma. Aldus is de karmashaya de slaapplaats voor de karmas. Hier blijven de karmas wachten om hun effecten te produceren, maar ze zijn in een latente conditie.
Van deze theorie, kunnen we logisch het proces van reïncarnatie verstaan. Het zou onlogisch zijn om te geloven dat de indrukken van de karmas vernietigd zijn met de dood van het lichaam. Het is absurd en onmogelijk om een oorzaak aan te nemen zonder een effect of een effect zonder een oorzaak. Overeenstemmend met deze theorie van verhuizing, is het niet het lichaam dat verhuisd, het is zelfs niet de geest, het zijn alleen de indrukken van onze handelingen uit ons verleden die verhuizen. Het is de slaapplaats van de karmas die verhuizen van de ene lichaam naar het andere en dit wordt karana sharira genoemd in de Vedanta. Het is geen fysiek ding. We moeten aannemen dat er iets blijft ook na dat het dode lichaam verbrand of begraven is en het is niets anders dan de karana sharira. Het is geworteld in de aandoeningen. Je kan niet gewoon een boom omhakken en hem vernietigen, zijn wortels moeten vernietigd worden. Dus niet het lichaam maar de karana sharira en voornamelijk zijn wortels, dit betekent, dat de aandoeningen moeten verwijderd worden.
Zolang als er aandoeningen zijn, is er karmashaya, die zeer zeker zijn effecten zal produceren. Om te weten dat er reïncarnatie is zijn er slechts twee methoden. Een daarvan is om de praktijken van yoga te kennen, in het bijzonder de psychische krachten. De andere methode is de logische epistemologie en de onpartijdige analyse van de natuurlijke wetten van oorzaak en gevolg.
Sutra 14: De vruchten zijn afhankelijk van de verdiensten uit het verleden.
ते ह्लाद परितापफलाः पुण्यापुण्यहेतुत्वात् ॥१४॥
Te hlādaparitāpaphalāḥ puṇyāpuṇyahetutvāt
Te: zij; hlāda: vreugde; paritāpa: smart; phalāḥ: vruchten; puṇya: verdienste; apuṇya: onverdienstelijk; hetutvāt: veroorzaakt door, wegens.
Zij (geboorte, enz.) hebben geluk of verdriet als hun vruchten afhankelijk van de verdienste of onverdienstelijkheid.
We genieten van twee soorten van vruchten van het karma uit het verleden naar gelang de betrokken verdienste of onverdienstelijkheid. Verdienstelijkheid geeft aanleiding tot vreugde en geluk, onverdienstelijkheid geeft aanleiding tot lijden. Het kan uitgedrukt worden in geboorte of een bepaalde tijdspanne gedurende een leven, of in verschillende ervaringen. Vreugde en lijden zijn niet afhankelijk van financiële of sociale omstandigheden. Vreugde en lijden zijn afhankelijk van het soort handelingen die in het verleden zijn gedaan. Als het een verdienstelijke daad was geeft het aanleiding tot vreugde, andersom zal het lijden veroorzaken.
Het is niet nodig om te beslissen wat verdienstelijk, punya of deugd is en wat niet verdienstelijk, apunya of ondeugd. Orthodoxe religies ziet het als begrepen en vertelt je niet de goede en de verkeerde kant, van deugd en ondeugd. We zouden hen op een wetenschappelijke manier moeten verstaan, overeenstemming met de universele morele wet. Deze wet is universeel in handelingen en in toepassing. De effecten van karma zijn mathematisch verkregen en dus krijgen we uit de acties van het verleden de verschillende vruchten in de vorm van geboorte, levensduur en ervaring, die als plezierig of verontrustend kunnen zijn.
Net zoals de kwaliteit van een foto af hangt van het type papier waarop het wordt afgedrukt, door de duur van de blootstelling aan het licht, enz., zijn ook onze ervaringen afhankelijk van onze daden uit het verleden, goed of slecht.
Sutra 15: Plezier en pijn zijn beiden pijnlijk.
परिणाम ताप संस्कार दुःखैः गुणवृत्तिविरोधाच्च दुःखमेव सर्वं विवेकिनः ॥१५॥
Pariṇāmatāpasaṁskāraduḥkhaiḥguṇavṛttivirodhācca duḥkhameva sarvaṁ vivekinaḥ
Pariṇāma: resultaat, gevolg; tāpa: acuut lijden; saṁskāra: indrukken; duḥkhaiḥ: door deze drie pijnen; guṇas: drie gunas; vṛttivi: wijzigingen van de geest; virodhāt: wegens, tegengestelde; cha:en; duḥkham:pijn; eva: alleen; sarvaṁ: alle; vivekinaḥ: zij die onderscheidingsvermogen hebben.
Voor diegene die onderscheidingsvermogen heeft (viveka), is alles ellende wegens de pijnen als gevolg van verandering, bezorgdheid en tendensen en ook wegens de conflicten tussen het functioneren van de gunas en de vrittis.
Voor diegenen die onderscheidingsvermogen hebben ontwikkelt, die het leven grondig hebben geanalyseerd, die in staat zijn om de waarheid en onwaarheid te kennen en het volledige verschil tussen licht en donker kennen is alles in het leven pijnlijk, zelfs het zogenoemde geluk, zoals succes, positie, macht enz. De logica hierachter is dat elke handeling vergezeld gaat met drie dingen: veranderingen, ellende en indrukken. Neem nu bijvoorbeeld een persoon die een groot huis bezit. Hij kan gelukkig lijken, maar in de diepere lagen van zijn geest zal er een acute angst zijn. Dus alles wat volgens ons plezierig is, is in de uiteindelijke analyse pijnlijk. Pijn is in de grond psychische pijn.
De eerste pijn is verandering (parinama). Bijvoorbeeld, melk wordt wrongel, leven veranderd in dood, enz. De tweede is acute angst (tapa). Een prestatie, succes, liefde enz. geven op een bepaald tijdstip aanleiding tot angst. Oneerlijke zaken, illegale handel, enz. veroorzaken angst. De derde factor is samskara of gewoonte. We worden zo gewoon aan geluk en luxe dat we angst hebben om het te verliezen. Men wordt verslaafd aan de omstandigheden en gewoonten en dat geeft aanleiding tot pijn.
Rijkdom en bezit kunnen een oorzaak worden van angst omdat men bevreesd is om het bezit en de rijkdom te verliezen. Psychiaters verstaan dit over het algemeen niet en zij gaan verder met vragen te stellen over de kleine oorzaken die misschien niet de werkelijke oorzaak zijn van angst. Men zou tot diepste wortel van angst moeten doordringen en alleen dan kan men deze verwijderen. Het zou verstaan moeten worden dat in diepere lagen alles pijnlijk is en niet te zien is aan de oppervlakte. Het tweede punt is dat er een conflict is tussen de drie gunas en de mentale stemmingen. Dit moet goed begrepen worden.
Neem nu bijvoorbeeld dat ik wil ontspannen, ik wil niet werken, dit is onder de invloed van de tamas guna, maar als ik mijn vrouw en kinderen wil eten en drinken geven zal ik moeten werken, dit geeft aanleiding tot een conflict. De guna dwingt me om iets te doen, wanneer ik graag gans iets anders wil doen. Dus is er een conflict tussen de gunas en onze mentale stemmingen, zij komen nooit overeen. Zolang dat er geen overeenkomst is zal er pijn zijn. Dit geldt voor intelligente, gevoelige mensen. Er is altijd een conflict op het bewuste of onderbewuste gebied. Dus is alles in het leven in essentie pijnlijk. Je kan niet van je werk houden maar je moet ze doen. Je kan verlangen naar een verandering die er niet zal komen, dit geeft aanleiding tot pijn. Zelfs grote en geleerde mensen hebben mentale conflicten. Zij kunnen geschriften, filosofieën, religies of wetenschap bestuderen en er over schrijven, maar in hun geest is niet zonder conflicten.
Zelf een spiritueel aspirant is niet vrij van deze conflicten. Zijn geest kan een diepere sadhana of een andere sadhana wensen, het voelt saai aan. Hij wil verschillende mensen volgen, dus is er een conflict. Conflicten in onze persoonlijkheid bewijst dat alles wat we in deze wereld ervaren vol pijn is, zoals beschreven in de volgende sutra.
Sutra 16: Vermijdbare toekomstige pijn.
हेयं दुःखमनागतम् ॥१६॥
Heyaṁ duḥkhamanāgatam
Heyaṁ: om te vermijden; duḥkham: ellende; anāgatam: toekomstige.
Lijden dat nog niet gekomen is moet vermeden worden.
Lijden zou vermeden moeten worden en kunnen het lijden dat nog moet komen vermijden. Het huidige lijden moet ondergaan worden en afgewerkt worden. Overeenkomstig tot de wet van karma, moet het huidige lijden dat rijp is geworden niet opzij gezet worden. Het moet afgewerkt worden door het te ervaren, maar toekomstige pijn en ellende moet vermeden worden. Zo lang je een lichaam hebt moet je lijden, maar wat de toekomst betreft kan het gewijzigd worden. Je kan bijvoorbeeld je oogst die je maait niet veranderen maar je kan de volgende oogst wel veranderen door het zaaigoed te wijzigen en andere omstandigheden creëren. De kogel die is afgeschoten kan je niet terug gebracht worden maar diegene die je nog moet afvuren kan je tegenhouden. Evenzo kunnen de toekomstige vruchten van karma gewijzigd worden als je het huidige karma dienovereenkomstig afwerkt.
In een mensenleven zijn er bepaalde karmas die rijp geworden zijn en hun effecten moeten genoten worden in de vorm van het lot, in de vorm van geluk en ellende. Men zou tapasya moeten doen, onderscheidingsvermogen moeten ontwikkelen, sadhana moeten doen en hen ondergaan, maar de karma's die rijpen in de toekomst kunnen worden afgevoerd door nu juist te handelen. Overeenkomstig tot de wet van karma is er een departement dat buiten je controle is, maar er is een ander departement dat je kan verbeteren en wijzigen. Dus de soetra verklaart dat het lijden dat nog moet komen kan vermeden worden .
Inleiding
Wanneer het woord yoga wordt genoemd denken de meeste mensen direct aan fysieke oefeningen om te stretchen en ontspanningsoefeningen. Dit is één aspect van de Yoga wetenschap, maar eigenlijk een zeer klein deel en die eigenlijk vrij recent in ontwikkeling is. De fysieke Yoga, of Hatha Yoga is hoofdzakelijk ontworpen om het echte praktiseren van Yoga te vergemakkelijken - namelijk, het verstaan van en compleet meester worden over de geest. Dus de werkelijke betekenis van Yoga is de wetenschap van de geest.
Wij willen allen meer weten over onze geesten: Hoe zij werken en hoe wij kunnen werken met hen. Dit veld is dichterbij dan gelijk welke andere zaak in deze wereld. Het kan misschien interessant en nuttig zijn hoe we een auto kunnen repareren of een maaltijd te koken of hoe atomen gesplitst worden. Maar iets dat een meer directe en essentiële interesse voor nadenkende mensen naar voor brengt is hun eigen geest. Wat is de geest? Bepaalt het ons gedrag en ervaringen of creëren en ondersteunen wij zijn activiteit? Kunnen wij onszelf naar binnen keren om hem te bestuderen en hem te verstaan, misschien kunnen we de geest zelfs controleren? Dit is de inhoud van de oude wetenschap van de Raja Yoga.
Traditioneel verwijst het woord Yoga vanzelf naar Raja Yoga, de mentale wetenschap. Met de huidige groeiende interesse in de uitbreiding van het bewustzijn en de mentale wetenschap in het algemeen, is het natuurlijk dat wij onszelf naar Raja Yoga wenden. Er zijn in het Westen natuurlijk vele benaderingen om de geest te bestuderen en te controleren, elk uitgaande van van diverse verschillende concepten en technieken. Maar vergeleken met deze is de oude Yoga wetenschap een grote voorname grootvader. Voor duizenden jaren hebben de Yogis de mysteriën van de geest en het bewustzijn onderzocht en wij kunnen ontdekken dat sommige van hun bevindingen van toepassing zijn op ons eigen onderzoek.
De voornaamste tekst van Raja Yoga wordt de Yoga Sutras van Patanjali genoemd (soms ook Patanjala Yoga Sutras of Yoga Darsanam genoemd). Sutra betekent letterlijk "draad", elke sutra is de naakte draad van betekenis waarop een leraar deze kan uitbreiden met zijn of haar eigen "kralen" van ervaringen of voorbeelden enz. en dit alles omwille van de leerlingen.
Er zijn bijna 200 sutras, traditioneel onderverdeeld in vier delen. Het eerste is het deel over Contemplatie (Samadhi Pada) welke de theorie van Yoga geeft en de beschrijving van de meest geavanceerde stadia van de praktiseren van samadhi of contemplatie. Dit werd waarschijnlijk eerst gegeven als een inspiratie voor de student die aan het praktiseren begint. Het tweede deel is het Deel van de Praktijk (Sadhana Pada). Er is ook filosofie in dit deel maar van een meer praktische aard en de vijf eerste basis stappen uit het traditionele achtvoudig pad van Raja Yoga waar wordt uiteengezet, samen met hun voordelen, hindernissen voor hun verwezenlijking en manieren om die hindernissen te overwinnen. Het derde deel wordt Het Deel van het tot stand brengen van de hogere psychische vermogens (Vibhuti Pada) en bespreekt de drie definitieve innerlijke stappen van Raja Yoga en alle de krachten en verwezenlijkingen welke naar voor kunnen treden bij een betrouwbare beoefenaar. Het laatste deel wordt Het Deel van het Absolute genoemd ( Kaivalaya Pada) en bespreekt Yoga van een meer Kosmische filosofisch standpunt.
Het is niet geweten wanneer Sri Patanjali precies geleefd heeft of zelfs of hij één persoon was dan eerder verschillende personen die deze titel hebben gebruikt. Ramingen van het ontstaan van de Sutras strekken zich uit van 5000 V. Chr. tot 300 V. Chr. In elk geval heeft hij in geen geval de Raja Yoga "uitgevonden" maar hij heeft eerder de sutras gesystematiseerd en gecompileerd van de reeds bestaande ideeën en praktijken. Sinds die tijd werd hij beschouwd als de "Vader van Yoga" en zijn Sutras zijn de basis voor al de vorige soorten meditatie en Yoga die vandaag in een groot aantal vormen naar voor komen.
****
Sri Swami Satchidananda is een van de meest bekende en volmaakte eigentijdse exponenten van Yoga. Hij noemt zijn ganse benadering naar Yoga, "Integral Yoga", of de Yoga van synthese, aan gezien het alle aspecten van een individu in overweging neemt: fysiek, emotioneel,mentaal, intellectueel en sociaal. Maar hij verklaard vaak dat Integral Yoga in niets verschild van Raja Yoga.
Raja Yoga zelf is een integrale benadering. Het bepleit niet alleen meditatie maar neemt het volledige leven van een persoon in overweging. Zijn filosofie is wetenschappelijk. Het verwelkomt en eist in feite experimenteel onderzoek van de student. Zijn uiteindelijke doel is een grondige metamorfose van het individu te bewerkstelligen door het oprechte oefenen ervan. Zijn eindbestemming is niets anders dan de totale transformatie van een schijnbaar fysiek, mentaal en emotioneel beperkte persoon in een volledige verlichte, door en door geharmoniseerd en een perfecte persoon - van een individu met zijn houden van en niet houden van, pijntjes en pleziertjes, succes en falen, naar een wijze die permanente vreugde vrede, vreugde en onzelfzuchtige toewijding aan de volledige schepping kent.
We zien de vruchten van deze wetenschap in Si Swami Satchidananda. Hij werd geboren en grootgebracht in een klein dorpje in Zuid India. Hij studeerde later landbouwwetenschap, wetenschappen en technologie en werkte in verschillende technische en commerciële gebieden. Niet tevreden met één van deze dingen, maakte hij van het beleven van Yoga zijn voltijdse beroep, studeerde eerst met behulp van boeken en later aan de voeten van vele van India´s grote wijzen, zoals Sri Swami Chidbhavananda van de Ramakrishna Orde, Sri Ramana Maharshi en Sri Aurobindo. In 1949 kwam hij naar de ashram van Sri Swami Sivananda in Rishikesh. In meester Sivananda vond hij zijn Goeroe en spirituele leraar. Hij nam een kloosterinitiatie aan van Meester Sivananda en leefde, werkte en leerde aan de Sivananda Ashram voor vele jaren totdat hij door Swami Sivanandaji om de leringen van Yoga naar Sri Lanka te brengen. Van daar werd Sri Gurudev geïnviteerd in andere landen van het Verre Oosten en in 1966 om naar het Westen te komen. Sinds dien is hij herkend en geapprecieerd als een universele leraar, die duizenden individu´s begeleide, hij gaf en diende raad aan vele Yoga, vrede´s en oecumenische organisaties. Als pionier in de multireligieuze beweging, nam Sri Swamiji elke gelegenheid te baat om mensen bijeen te brengen van verschillende tradities om de eenheid te zien in alle spirituele inspanningen. Hij noemde zichzelf nooit een exclusief lid van gelijk welk geloof, groep of land , maar eerder specificeerde hij zichzelf naar het principe, " Truth is one, Paths are Many". Van deze inclusieve kijk, ging hij waar hij werd gevraagd, om mensen van alle geloven en achtergronden bijeen te brengen. Hij voelde dat Yoga zou staan voor een voorbeeld functie te vervullen in de boodschap van respect voor alle verschillende paden en dat alle oprechte zoekers zich zouden realiseren dat er een gemeenschappelijke geest is in de Universaliteit van hun doel. Naast het werk van Sri Swamiji om de leer van Yoga te verspreiden en zijn levenslange toewijding aan het bijeenbrengen van de verschillende religies en geloofsovertuigingen, droomde hij ook van het creëren van een permanente plaats waar mensen samen konden komen en onder één dak in een heiligdom, waar al de grote godsdienstige tradities van de wereld de ene Waarheid of het Licht achter alle namen en vormen kunnen verheerlijken en aanbidden. In juli 1986 was het Licht van de Waarheid Heiligdom of in het Engels Light of Truth Universal Shrine ( LOTUS ) geïnspireerd en ontworpen door Sri Swamiji klaar. Het staat in de Verenigde Staten van Amerika in de Satchidananda Ashram - Yogaville in Virginia.
Over de jaren ontving Sri Swami Satchidananda vele eerbetuigingen voor zijn inzet voor de maatschappij, met onder andere de Albert Schweitzer Humanitarian Award, de Juliet Hollister Interfaith Award en de prestigieuze U Thant Peace Award. Maar, voor diegenen die hem kennen is het niet alleen zijn openbaar werk, maar al de aspecten in zijn leven, die zijn afstemming op de natuur en zijn overstijgen van kleine beperkingen demonstreerden. Hij is een mooi instrument om ons te leiden in de bestudering van Raja Yoga. Zoals hij dikwijls zei, als er iets bruikbaars is voor jou in deze woorden, neem ze dan en gebruik ze. Indien er iets niet bruikbaar is laat het dan voor wat het is. Dat de studie van de grote wetenschap van Raja Yoga je een grotere gezondheid, vrede, vreugde en begrip brengen in je leven.
****
Sri Patanjali was de belichaming van acceptatie en de breeddenkende benadering. Hij limiteerde zijn instructies niet tot één bepaalde techniek, tot leden van één bepaalde religie of filosofie of op gelijk welke andere manier. Hij gaf algemene principes en gebruikte bijzonderheden alleen als een voorbeeld. Bijvoorbeeld door het omlijnen van objecten om te mediteren in plaats van te zeggen, " Jezus is enige weg.", of "Krishna is de hoogste Godheid mediteer op Krishna." of, " Alleen mediteren op een klank vibratie of een mantra zal je de effecten van Yoga geven.", geeft hij gewoon verschillende mogelijkheden om uit te kiezen en besluit dan met, " Of door te mediteren op alles wat je verheft."
Het is waarschijnlijk deze ruimdenkendheid dat Sri Patanjali´s Yoga Sutras zo geliefd maakt bij Sri Swami Satchidananda. Zijn idealen en methoden zijn - zoals Patanjali´s- universeel, interreligieus, en alles omvattend. Hij ontkent niemand, bekeerd niemand, maar toch adviseert hij technieken die door iedereen kunnen begrepen worden en die kunnen leiden naar de uitbreiding van hun huidige ervaring van zijn of haar filosofie, godsdienst en - het belangrijkst - dagelijkse leven. Alhoewel ze zeer oud zijn, Sri Patanjali en Raja Yoga zijn uitmuntende tijdgenoten. Experimenteel en wetenschappelijk nodigen zij uit tot onafhankelijke vragen, oprechte studie, analyse en toepassing.
Dit boek is uniek onder de boeken die gaan over de Yoga Sutras omdat het gebaseerd is op Sri Swami Satchidananda´s informele uiteenzettingen van de Sutras tijdens lezingen en Yoga retraites. Het werd niet geschreven om te publiceren of voor enig andere vorm van scholing of intellectueel doel, maar het is een geregistreerde conversatie van een Yoga Meester naar zijn leerlingen in de ware sutra uiteenzetting traditie. Het is een dynamische lering gebaseerd op de noden van de moderne student, uiteengezet door iemand die deze leringen leeft. Zelf de vertalingen zijn nieuw, komende van de directe ervaringen van Sri Swamiji.
Het is onze hoop om dit boek te brengen naar zoekers van de waarheid en van de Yoga vaklieden in het bijzonder toe te laten om de grote inspiratie en de praktische begeleiding van Patanjali te hebben door de verlichte visie van de moderne meester Sri Swami Satchidananda.
Sri Swamiji raad aan dat lezers nota´s nemen van deze sutras die betekenisvol zijn voor hun individuele leven en hen zouden onthouden. De woorden zullen soms terug in de geest komen doorheen hun dagelijks activiteiten en zal hen dienen als een hulp in het behouden van een vredige geest onder alle omstandigheden. Elke keer dat je het boek oppakt , zul je misschien één of twee sutras vinden die je zult willen bijvoegen aan je geheugen.
Dat de gratie van al de Gerealiseerde Yogis van elke traditie op ons mogen schijnen zodat we zouden slagen in het realiseren van de innerlijke vrede en vreugde welke de Goddelijke Waarheid is.
OM Shanthi Shanthi Shanthi ( OM Peace Peace Peace).
Vidya Vonne
Satchidananda Ashram Yogaville.
DEEL EEN
SAMADHI PADA
Overpeinzing gedeelte
Zo begint onze studie van Raja Yoga of zoals het ook nog wordt genoemd, Ashtanga ( achtvoudige pad) Yoga. De Yoga Sutras uiteengezet door de wijze Patanjali Maharihsi omvat het eerste en belangrijkste geschrift over Yoga.
Het was Patanjali die zorgvuldig deze gecoördineerde Yogi gedachten verklaarde aan zijn studenten. Aangezien hij deze gedachten uiteenzette, noteerde de studenten het in een soort van stenografie, die maar een paar woorden gebruikten, die dan Sutras werden genoemd. De letterlijke betekenis van het woord " sutra " is " draad " en deze Sutras zijn gewoon een combinatie van woorden die met elkaar verbonden zijn, soms zijn het zelfs geen welgevormde zinnen met onderwerpen, beweringen of zo.
Binnen deze ruimte van 200 korte Sutras, wordt de volledige wetenschap van Yoga duidelijk omlijnd: zijn doel, de noodzakelijke oefeningen, de hindernissen die u langs de weg tegen komt, hun verwijdering en een nauwkeurige beschrijving van de resultaten die u ontmoet en die uit dergelijke oefeningen zullen worden verkregen.
1 Atha = nu; Yoga = van Yoga; anusasanam =
uiteenzetting of onderricht
Nu een uiteenzetting over Yoga
Anusasanam betekent uiteenzetting of onderricht, omdat het niet zuiver alleen een filosofie is die Patanjali op punt staat uit te leggen, maar eerder een directe instructie over hoe Yoga uit te oefenen. De zuivere filosofie zal ons niet tevreden stellen. Wij kunnen het doel niet bereiken door woorden alleen. Zonder oefening kan niets worden bereikt.
2Yogas = Yoga; chitta = van het gedachten - materiaal;
vritti = wijziging; nirodhah = beteugelen
De beperking van de wijzigingen van het gedachten -
materiaal is yoga.
In deze Sutra geeft Patanjali het doel van Yoga. Voor een enthousiast student kan deze ene Sutra genoeg zijn omdat de rest van hen alleen deze uitlegt. Als de terughoudendheid van de geestelijke wijzigingen wordt bereikt, heeft men het doel van yoga bereikt. De ganse wetenschap van Yoga is hierop gebaseerd. Patanjali heeft de definitie van de Yoga gegeven en tegelijkertijd de beoefening ervan, " Als je de opstandige geest kunt omvormen tot een zacht golvende gedachtestroom heeft men yoga ervaren."
Nu zullen we elk woord van deze Sutra bespreken. Normaal wordt het woord Yoga vertaalt als " verbinden ", maar voor verbinding zouden er twee dingen moeten zijn om te verbinden. Wat moet er met wat verbonden worden in dit geval? Dus hier nemen we Yoga als zijnde de Yoga ervaring. De buitengewone ervaring verworven door de wijziging van de gedachten zelf wordt Yoga genoemd.
Chittam is de totale som van de gedachten. Om een volledig beeld te krijgen van wat Patanjali bedoelt met de gedachten, zou je moeten weten dat er in de chittam verschillende niveaus zijn. De basis gedachte wordt ahamkara, of het ego, het " ik " gevoel. Dit geeft een stijging naar het intellect of het onderscheid makende vermogen wat bhuddi genoemd wordt. Een ander niveau wordt manas genoemd, dit is het deel dat begeert, welke wordt aangetrokken door dingen die buiten de geest liggen en dit is mogelijk dankzij de zintuigen. Laten we zeggen bijvoorbeeld dat je stil zit te genieten van de eenzaamheid, wanneer er een fijne geur uit de keuken komt. Op het moment dat de manas " Ik krijg een fijne geur van ergens" op neemt, maakt de bhuddi het onderscheid " Wat is deze geur? Ik denk dat het kaas is. Hoe goed ruikt hij. Wat voor een kaas zou het zijn? Zwitserse? Ja het is een Zwitserse kaas." Wanneer de bhuddi dan besluit " Ja het is een fijn stuk Zwitserse kaas, eentje waar je vorig jaar in Zwitserland zo van genoten hebt." zegt het ahamkara, "O is dat zo? Dan moet ik er nu een stuk van hebben." Deze drie dingen gebeuren één voor één, maar zo snel dat we zelden onderscheid kunnen maken tussen hen. Deze wijzigingen doen de drang ontstaan om de kaas te gaan halen. De behoefte werd gecreëerd en totdat je deze hebt vervuld door in de keuken te gaan en het stuk kaas te eten, zal je geest niet tot zijn oorspronkelijk rustige staat terugkeren alvorens dit gebeurd is. De behoefte is gecreëerd, dan komt de poging om om aan de behoefte te voldoen en eens je deze behoefte hebt vervult kom je terug in je originele vredige staat, dat is de natuurlijke conditie van de geest. Maar deze chitta vrittis of de wijzigingen van de gedachten verstoren de vrede.
Al de verschillen in de buitenwereld zijn een uitkomst van jou mentale wijzigingen. Bijvoorbeeld, veronderstel dat je sinds je geboorte je vader niet hebt gezien en hij komt terug naar huis wanneer je een tien jaar oud bent. Hij klopt op de deur. Bij het openen van de deur zie je een vreemd gezicht. Je loopt naar je moeder en zegt:" Moeder, er staat een vreemde voor de deur." Je mama komt mee en ziet haar lang verloren echtgenoot. Ze ontvangt hem met alle vreugde en stelt hem aan je voor als zijnde jou vader. Jij zegt: " O, mijn vader! " Een paar minuten daarvoor was hij een vreemde en nu wordt hij je vader. Veranderde hij in je vader? Neen, hij is dezelfde persoon. Jij creëerde het idee "vreemde" en veranderde dit in " vader ", dat is alles.
De ganse buitenwereld is gebaseerd op jou gedachten en mentale attitude. De ganse wereld is je eigen projectie. Je gevoelens kunnen binnen een fractie van een seconde veranderen. Vandaag zul je misschien de persoon die je gisteren nog je liefste was. Als we dit herinneren zullen we niet zo gestresseerd zijn over de dingen die buiten je gebeuren.
Het is daarom dat Yoga niet veel moeite doet om de buitenwereld te veranderen. Er is een Sanskriet gezegde, : " Mana eva manushyanam karanam bandha mokshayoho." " Zo de geest, zo de man. Slavernij of vrijheid zijn in je eigen geest." Als je je gebonden voelt, ben je gebonden. Als je je bevrijd voelt ben je bevrijd. Dingen buiten jezelf binden, noch bevrijden je, alleen je houding tegenover hen doet dat.
Het is daarom als ik spreek voor gevangenen dat ik zeg, " Jullie voelen allen dat je gevangen bent en je kijkt verlangend uit naar de tijd dat je buiten deze muren gaan. Maar kijk eens naar de bewakers. Zijn ze ook niet als jullie? Zij zijn ook binnen dezelfde muren. Zelfs al worden ze elke nacht buiten gelaten, zie je ze elke morgen terug binnen komen. Zij houden ervan om terug te komen en jullie houden ervan om hierbuiten te gaan. De omheining is dezelfde. Voor hen is et geen gevang, voor jullie wel. Waarom? Is er enig verschil in de muren? Neen, jullie voelen het aan als een gevang, zij voelen het aan als een plaats waar ze komen werken voor hun brood. Het is een mentale houding. Als je, aan deze plaats denkt als een plaats waar je jezelf kunt hervormen, waar je een kans wordt gegeven om je houding tegenover het leven te veranderen, in plaats van aan een gevangenis. Je kan jezelf hier zuiveren, om jezelf te verbeteren en je zal het fijn vinden om hier te zijn tot dat je gezuiverd bent. Zelfs als ze zeggen, " Je tijd is op je kan gaan." Kun je zeggen, " Ik ben nog steeds niet gezuiverd, mijnheer, ik wil hier nog wat langer blijven." In feite zijn er vele ex gevangenen die een Yogisch leven leiden zelfs nadat ze uit de gevangenis zijn vrij gelaten en zij staan dankbaar tegenover de tijd die ze doorbrachten als gevangenen. Dit betekend dat ze het op de juiste manier hebben opgenomen.
Dus als controle hebt over de gedachte vormen en ze veranderd zoals jij wilt, ben je niet gebonden aan de buitenwereld. Er is niets mis met de wereld. Je kan er een hemel of een hel van maken naar gelang jij er tegenover staat. Het is daarom dat de ganse Yoga gebaseerd is op chitta vritti nirodhah. Als je je geest controleert, heb je controle over alles. Dan is er niets op deze wereld dat je gebonden houd.
Tada = dan; drastuh = de Ziener; svarupe = in Zijn eigen
aard; vasthanam = blijft
3 Dan verblijft de Ziener in Zijn eigen aard.
Jij bent die ware Ziener. Jij bent niet het lichaam, nog de geest. Jij bent de Kenner of de Ziener. Je ziet altijd je je geest en lichaam bewegen voor jou. Jij weet dat de geest gedachten creëert; hij verlangt en onderscheid. De Ziener weet dat maar is er niet in betrokken. Maar om die eeuwig vredige Ik te verstaan moet de geest rustig zijn, anders lijkt het de waarheid te vervormen. Als ik dit bespreek door een analogie zal het waarschijnlijk gemakkelijker zijn om het te verstaan. Jij bent de Ziener die zichzelf wil zien. Hoe? Als ik je vraag of je jou fysieke gelaat ooit hebt gezien, moet je neen zeggen omdat het gezicht zelf ziet. Het gelaat zelf is de ziener van het onderwerp. Wat het ziet in de spiegel is een afbeelding, het geziene of het onderwerp. Als de spiegel gerimpeld, gebogen of bol is kun je dan je ware gelaat zien? Neen. Het zal vreselijk schijnen te zijn - te groot of te hoog, of vol met rimpels. Zul je bezorgd zijn als je dit ziet? Neen. Je zult onmiddellijk weten dat er iets mis is met de spiegel. Je ziet een verstoorde reflectie. Alleen als de spiegel glad en zuiver is zal het de ware reflectie weergeven, alleen dan kun je je gezicht zien zoals het is.
Op dezelfde manier ziet de Ziener of het ware Zelf, zichzelf in jouw geest die jouw spiegel is. Normaal kan je het ware Zelf niet zien omdat je spiegel gekleurd is. Als de geest vuil is zeg je " Ik ben vuil." Als het allemaal opgepoetst en glanzend is: " Ik ben mooi." Dit betekend dat je bent zoals je jezelf spiegelt in de geest. Als de geest veel golven heeft zoals de oppervlakte van een meer, zul je een gestoord spiegelbeeld zien. Als het water van het mentale meer modderig is of gekleurd, zie je het Zelf als gekleurd of modderig. Om de ware weerspiegeling te zien, zie dat het water zuiver en kalm, zonder enige rimpel. Wanneer de ophoud met gedachtevorming te creëren of wanneer de chittam volledig vrij is van vrittis, wordt het zo zuiver als een stil meer en zul je het ware Zelf zien.
Als je deze analogie hoort kan je jezelf omdraaien en me vragen, " Betekent dit dat de Ziener Zichzelf mis verstaat of Zichzelf vergeten is? " Neen. De Ziener kan Zichzelf nooit mis verstaan of Zichzelf vergeten. Maar we spreken over het niveau van de reflectie. De reflectie is gestoord, dus verschijnt de Ziener gestoord. Je ware Zelf is altijd hetzelfde, maar jij komt naar voor als vervormd en vermengd met de geest. Door de geest volkomen zuiver te maken, voel je dat je terug gaat of dat je terug verschijnt in je originele staat van Zijn.
Vritti = wijzigingen van het denken; sarupayam = de
vormen aannemen; itaratra = op andere tijden.
4. Op andere tijden ( verschijnt het Zelf) om de
vorm aan te nemen van de mentale wijzigingen.
Je schijnt je originele identiteit verloren te zijn en hebt je geïdentificeerd met je lichaam en gedachten. Veronderstel dat ik je vraag wie je bent, als je jezelf met niets vergelijkt. Als je dan zegt, " Ik ben een man.", heb je jezelf geïdentificeerd met een mannelijk lichaam. Als je zegt, " Ik ben een professor.", heb je jezelf geïdentificeerd met de ideeën die samengebracht zijn in je brein. Als je zegt, " Ik ben een miljonair.", dan heb je jezelf geïdentificeerd met je bankrekening. Als "moeder", met het kind; als "echtgenoot",met een vrouw. "Ik ben groot; ik ben kort; ik ben blank of zwart " laat zien dat je geïdentificeerd bent met de kleur en de vorm van het lichaam. Maar zonder enige identificatie wie ben je dan? Heb je ooit over nagedacht? Wanneer je dit werkelijk verstaat , zul je zien dat we allen hetzelfde zijn. Als je jezelf compleet losmaakt van al de dingen waarmee je jezelf hebt geïdentificeerd, zul je jezelf ervaren als de pure " IK ". In dit pure "Ik " is er geen onderscheidt tussen jou en mij.
Dit is niet alleen waar met menselijke wezens maar met alles. Je noemt iets een hond omdat het een hondenlichaam heeft. De geest in de hond en de mens is één en dezelfde. Hetzelfde is waar met levenloze dingen; er is dezelfde geest in een muur of een steen. Als ik de term "geest" of " Zelf " gebruik kun je twijfelen of je me wel gelooft, maar als een fysicus zegt dat de muur niets is als alleen energie, zul je dat geloven. Dus, gebruiken we de wetenschappelijke taal, er is niets anders dan energie in alles. Zelfs het atoom is een vorm van energie. Dezelfde energie verschijnt in verschillende vormen aan wie wij verschillende namen geven. Dus de vorm en naam zijn juist verschillende versies van dezelfde energie. En overeenstemmend met een wetenschappelijke Yogi zoals Patanjali - en zelfs moderne wetenschappers - achter de verschillende vormen van energie is er een onveranderlijk bewustzijn of geest of het Zelf.
Het is daarom dat we als we onze geest rustig konden maken en naar de basis van al deze manifestaties konden gaan, zouden we de eenheid achter alles vinden. Dat is het echte leven van een Yogi. Dit betekent niet dat we onverschillig zijn ten overstaan van de veranderingen en nutteloos zijn ten opzichte van de wereld. In de plaats daarvan functioneren we beter met deze wetenschap van universele eenheid. We zullen gelukkig en harmonieus leven. Alleen dan kunnen we onze naasten lief hebben als ons Zelf. Hoe is het anders mogelijk? Als ik me identificeer met mijn lichaam, zal ik een ander persoon ook zien als een lichaam en de twee lichamen kunnen niet één worden - zij zijn altijd verschillend. Als ik mezelf identificeer met mijn geest, niemand kan exact dezelfde geest hebben als de mijne. Er bestaan geen twee individuen die hetzelfde lichaam of dezelfde geest hebben, zelfs tweelingen niet. Zelfs in de mate van een halve vierkante millimeter zijn we hetzelfde. Vraag het maar aan de experten op gebied van vingerafdrukken, zij zullen u zeggen dat geen twee vingerafdrukken hetzelfde zijn.
Maar achter al deze verschillen, in het Zelf, zijn we nooit verschillend. Dit betekend achter dit steeds maar veranderende fenomenen staat er een nooit veranderde Ene. Deze Ene schijnt te veranderen wegens onze geestelijke wijzigingen. Dus door onze geest te veranderen kunnen we alles veranderen. Als we alleen dit punt konden verstaan, zouden we zien dat er niets verkeerd buiten ons, het is allemaal in de geest. Door onze visie aan te corrigeren, corrigeren we de buitenwereld. Als we ons geelzuchtig (afgunstig) oog kunnen genezen, zal niets geel lijken. Maar zonder dat we ons geelzucht te corrigeren, hoeveel we de buiten zijde ook schuren en schrobben, zullen we ze niet veranderen van kleur, ze zullen altijd geel lijken. Het is daarom dat Yoga gebaseerd is op zelf- hervorming, zelf - controle en zelf - correctie. Wanneer deze hervorming voltooid is zien we een nieuwe wereld, een gelukkige en harmonieuze wereld. Het is daarom dat we onszelf altijd vrij zouden moeten maken van deze valse identificaties.
Vrittayah = wijzigingen van denken;
panchatayyah = vijf soorten; klishta = pijnlijk
aklishtah = pijnloos
5. Er zijn vijf soorten wijzigingen van denken welke ofwel
pijnlijk of pijnloos zijn.
Patanjali zegt dat er vijf soorten vrittis zijn en deze zijn ook nog eens onderverdeeld in twee grote categorieën. Eén soort brengt ons pijn, de andere niet. Merk op dat hij de gedachten niet opdeelt in pijnlijk en plezierig. Waarom? Omdat een zogenaamde plezierige gedachte ons uiteindelijk nog pijn kan brengen en nog maar eens kunnen we in het begin niet weten of een bepaalde gedachte ons al dan niet pijn zal doen. Sommige gedachten beginnen pijnlijk en brengen ons uiteindelijk vrede. Andere schijnen plezierig maar brengen pijn. Ons medelijden bijvoorbeeld veroorzaakt pijn, maar tegelijkertijd vergroot het ons hart en geest en brengt ons meer begrip waardoor we vrede ervaren.
In de plaats van de termen " pijnlijk " en " pijnloos " kunnen we dit punt beter begrijpen als we twee andere woorden gebruiken. We kunnen ze " zelfzuchtige " gedachten en "onzelfzuchtige" gedachten noemen. De zelfzuchtige gedachten zullen uiteindelijk pijn veroorzaken. Het is bijvoorbeeld zeer plezierig om iets of iemand lief te hebben. Maar velen onder u hebben ondervonden dat dezelfde liefde je veel ongeluk, pijn, haat, jaloersheid, enz heeft gebracht. Waarom? Omdat deze liefde niet de pure liefde was, maar dat deze gebaseerd was op verwachtingen. Er was zelfzuchtigheid aanwezig. De verwachting kan van alles zijn: een beetje financieel comfort, een beetje publiciteit of wat fysiek plezier. Met deze verwachtingen duurt de liefde nooit lang. Dus liefde die pijnloos leek eindigt in pijn als het gebaseerd is op zelfzuchtigheid.
Langs de andere kant, kan een gedachte gelijk woede die ons pijnlijk lijkt in het begin. Achter de woede van een onzelfzuchtig persoon staat geen persoonlijk motief. Al kan het zijn dat een persoon zich in het begin er slecht door voelt, uiteindelijk helpt het hem of haar door zichzelf te corrigeren om een beter mens te worden en zo een beter leven te leiden. Het is bijvoorbeeld nodig dat een leraar is strikt voor de klas, het helpt de kinderen om hun verantwoordelijkheid te verstaan. Wat het gedacht ook is, als er geen zelfzuchtigheid achter steekt, kan het nooit pijn veroorzaken voor de persoon voor wie het bedoelt is. Het resultaat brengt nog pijn, nog plezier, maar vrede. Als we deze waarheid zien, kunnen we al onze motieven bekijken en trachten onzelfzuchtige gedachten te cultiveren. Dat is onze eerste en voornaamste plicht.
Sommige mensen zeggen, " Ik dacht dat in de naam van meditatie en yoga we verondersteld werden om onze geest leeg en vrij te maken van gedachten." Maar je kan de geest niet ineens vrij van gedachten maken. Vele mensen proberen het maar het is onmogelijk. Als je eens de geest vrij van gedachten hebt gemaakt, heb je je doel bereikt, maar het is niet gemakkelijk. Vele mensen zeggen," Ik heb mijn geest leeg gemaakt." Hoe weten zij dat de geest leeg was? Zij waren er zich bewust van. Is dit type van gewaar zijn geen gedachte? Je hebt al je gedachten verwijderd en deze gedachte is overgebleven om de geest leeg te houden. Dit is niet werkelijk gedachteloos zijn.
Het is daarom dat we de truc gebruiken van verschillende positieve gedachten te ontwikkelen , terwijl je de negatieve verwijderd. We zeggen tegen de geest, " Goed, als je een gedachte wil vormen, ga je gang. Maar als je gedachten wil ontwikkel die pijn veroorzaken, ben jij het die gaat pijn hebben. Als je zelfzuchtig wilt zijn , zul je later pijn hebben. Ik wil je niet doden,ik ben je vriend. Ik ben geïnteresseerd in je vrede en gezondheid, dus luister alstublieft naar me, creëer geen gedachten die een terugwerkende reactie teweeg brengen. Vergeet je zelfzuchtigheid, maak anderen gelukkig en je zult de gelukkigste persoon zijn." Door anderen gelukkig te zien kan je niet ongelukkig zijn. Door iedereen ongelukkig te maken kan je zelf nooit gelukkig zijn. Dus voor je eigen geluk maak anderen gelukkig. Als je werkelijk zelfzuchtig wil zijn, ben dan zelfzuchtig bij het idee dat je je vrede wil bewaren. Er steekt geen kwaad in deze zelfzuchtigheid omdat je hiermee niemand kwaad zult berokkenen. In tegendeel je zult deze vrede overbrengen op anderen. Als de geest zeg, " Ik kan niet onzelfzuchtig zijn, ik moet zelfzuchtig zijn," zeg er dan tegen, " Goed, Ga naar het andere uiterste en wordt zelfzuchtig door het feit dat je het niet toestaat dat iemand anders jouw innerlijke vrede verstoort." In ons dagelijks leven werken we altijd met deze twee categorieën van gedachten. Nu weten we dat zelfzuchtige gedachten ons miserie brengen en dat onzelfzuchtige gedachten ons in vrede laten blijven. Hoe kunnen we weten of onze gedachten zelfzuchtig zijn of niet? We moeten zeer zorgvuldig kijken naar het moment waarop de gedachtevorming naar boven komt in de geest. Wordt analist. Dit op zich is Yoga beoefening, naar je eigen gedachten kijken en ze analyseren.
Pramana = ware kennis; viparyaya = misvatting ;
vikalpa = verbeelding ( fantasie, imaginatie);
nidra = slaap ; smritayah = herinnering.
6. Zij zijn ware kennis, misvatting, verbeelding,
slaap en herinnering.
Hier benoemd Patanjali de vijf typen van vrittis en legt hen één voor één uit.
Pratyaksha = directe waarneming; anumana =
gevolgtrekking; agama = bijbelse verklaring;
pramanani = zijn de bronnen van ware kennis.
7. De bronnen van ware kennis zijn directe
waarneming, gevolgtrekking en schriftelijke
verklaringen.
Een voorbeeld van wat Patanjali bedoelt met ware kennis is het verstaan van iets dat je zelf ziet -- directe waarneming. Als je iets zelf ziet heb je geen twijfel. Dat is één manier om ware kennis te verkrijgen. Een andere is door gevolgtrekking. Als je ergens rook ziet concludeer je dat er ook vuur is, want zonder vuur kan er geen rook zijn. Wanneer je een koe ziet melk geven, concludeer je dat koeien melk geven. Je hebt hen niet allemaal gezien maar je veronderstelt het.
En er is nog één weg. Je kan iets niet persoonlijk gezien hebben en je hebt niets uit wat je gevolgtrekkingen kunt maken, maar een betrouwbaar gezag of persoon die werkelijk iets begrepen heeft vertelt het aan jou.
Hier bedoelen we normaal de Heilige Geschriften, waarvan wij geloven omdat ze de woorden weergeven van wijzen, heiligen en profeten. Zij hebben de waarheid gezien en hebben het toegelicht, dus geloven we hen. Het is daarom dat als iemand in het Oosten je vraagt om wat te oefenen het verwacht wordt dat de geschriften het ook voorschrijven. Iedereen die dezelfde weg gegaan is zal er mee akkoord gaan en de geschriften zullen het ook goedkeuren, omdat de waarheid hetzelfde is. Het is niet iets dat opnieuw uitgevonden is. Al onze hedendaagse uitvindingen kunnen gemakkelijk verkeerd gaan. Wat vandaag het beste is zal morgen het slechtste zijn. Zij zijn nog steeds niet afgerond. De woorden die gegeven zijn door de heilige geschriften zijn afgerond. Zij kunnen niet zomaar gewijzigd worden.
Maar zelfs in deze moeten we het onderscheid kunnen maken tussen de basis van de waarheid en de presentatie ervan. De waarheid kan alleen gepresenteerd worden door een vorm of een voertuig. We zouden moeten onthouden dat de Waarheid en het Zelf hetzelfde zijn; maar wanneer het aan jou gepresenteerd wordt door middel van woorden, vormen en methodes, kan zij verschijnen op verschillende manieren om aan te sluiten bij het individu, of de tendensen van het tijdperk. Dit betekent dat rituelen en taal kunnen gewijzigd worden. Maar de waarheid kan nooit gewijzigd worden, omdat de waarheid altijd hetzelfde is. De ritus is gewoon het skelet dat het uitwendige bouwwerk ophoud, maar het fundament van alle rites zouden hetzelfde moeten zijn. Het is daarom dat wat ook de schrifturen zijn van waar ze ook komen, uit het Oosten, Westen, Noord of Zuid, de basis waarheid zou in overeenstemming moeten zijn. Het is zo als een persoon die hetzelfde blijft terwijl hij toch verschillende typen van kleren draagt overeenstemmend de gelegenheid waar hij is. Wanneer hij gaat skiën draagt hij geen maatpak. Wanneer hij naar het kantoor gaat draagt hij geen skielaarzen. Beide kleding drachten zijn onbruikbaar als hij naar een elegant trouwfeest gaat en de drie zijn uitgesloten als hij naar het strand gaat, maar de persoon die de kleren draagt blijft wel dezelfde. Op dezelfde manier is de waarheid in al de geschriften hetzelfde, maar de presentatie is anders.
Als een leraar zegt, " Concentreer en mediteer, " of "Analyseer je geest en ontwikkel verschillende deugden in je leven." zouden al de geschriften van de wereld dit ook moeten zeggen. Als ik zeg, " Je kan in de naam van Yoga tien leugens per dag vertellen. Dat is de moderne yoga, geloof me." Kun je altijd vragen, " Waar is het bewijs hiervan? " Dan zou ik moeten in staat zijn om dit met een bijbels geschrift te staven. Als ik dat niet kan is er iets mis met mij. Het is daarom ook dat je niet alles en iedereen blindelings moet geloven. Als je enige twijfel hebt, verwijs dan naar een Heilig Boek. " Hebben de Heilige Geschriften het goed gekeurd?" Als je het daar vindt, volg de aanwijzing dan.
Dus door deze drie wegen kun je de ware kennis bereiken. Je moet het uiteindelijk opzij zetten, of ze nu waar of onwaar zijn dat doet er niet toe, om je eigen innerlijke vrede te bewaren. Maar voor we alle gedachten buiten zetten, trachten we ze te analyseren en elimineren de een na de andere. We kunnen niet alles in één vuilnisbak gooien. Wanneer ik dit in één keer tracht te doen zullen de mensen die instaan voor de vuilnis in de ashram me tegen houden. Zij zeggen, " Gurudev, je moet groenten en fruit in de één vuilbak doen, het papier in een andere en glas in nog een andere."
" Waarom? "
" Omdat het papier kan verbrand worden en de groenten en fruit afval naar de composthoop voor de tuin." Dus, zelfs vuilnis kun je het niet zomaar wegsmijten in een emmer. Je moet het sorteren zodat je het gemakkelijker kunt weggooien.
Het is hetzelfde met de geest. Je gaat je gedachten net zo sorteren als het vuilnis, of het nu goede of slechte gedachten zijn, je twijfelt niet, je gooit ze allemaal weg zodat je geest vrij wordt van de gedachtewisseling. Maar voor we dit gaan doen, is het gemakkelijker om ze eerst te rangschikken en in te korten. Waarom? Omdat er nog steeds gedachten blijven kleven. We kunnen niet zo gemakkelijk alles weggooien. Kijk nu eens naar dit voorbeeld; je staat voor je kast en ze is overvol je denkt, " Ik doe dit hemd of deze broek of deze rok niet meer aan. Ik ga hem weggeven aan iemand anders." Maar tegen dat ge de deur uit zijt zal je geest zeggen, " Ach ik denk dat ik deze toch maar houd." Zie je eerst is het van " Ik gooi alles weg, ik wil deze dingen niet meer." Dan komt je vriend of vriendin binnen om ze mee te nemen en je zegt, " Wacht, wacht, ik hou deze nog even voor mezelf, ik kan hem nog een jaartje langer dragen. " Zo moeten we gebruik maken van deze houding. Je mentale kleerkast is ook vol. Je wilt iets wegsmijten, maar je voelt dat je niet alles wil wegsmijten. Je analyseert het, " Dit is pijnlijk en het is niet nodig, maar dit kan ik goed gebruiken laat ze maar blijven." Voor het genoegen van de geest trachten we te zien hoeveel soorten gedachten er zijn. " O, zij gaat me niet volledig leeg maken, ze geeft me uiteindelijk iets terug." Zo moet de geest misleid worden.
Ik herinner me nog toen ik nog een kleine jongen was dat mijn moeder me aan het voeden was en dat ik protesteerde: " Nee, ik wil dit niet allemaal opeten! "
" O is het te veel mijn zoon? Goed, ik zal het niet allemaal geven." Ze vormde al de rijst in een platte schijf en trok er een lijn door in het midden, " Zie je, ik neem de helft ervan weg, je moet alleen die helft opeten." Dus de andere helft werd opzij van het bord gelegd, ze begon me te voeden en ik was tevreden. Maar terwijl ze me aan het voeden was vertelde ze mooie verhalen en voor dat ik het wist was ook de andere helft verdwenen. Als ik dan per ongeluk in mijn bord keek en zag dat ze me meer aan het geven was als ik wilde, " Moeder je geeft me meer dan ik wilde eten, ik wil het niet. " Zei ze dat ze de helft zou wegnemen is het niet? Ze nam ook de helft van de overgebleven deel weer weg. Dat is de truc om een kind te voeden. Dezelfde truc kan toe gepast worden in het leeg maken van de geest. Zeg tegen je gedachten: " Het is goed ik geef je zoveel en de rest neem ik weg." Na een tijdje zeg je " Ach zie je dit schijn je ook niet meer nodig te hebben, ik zal het ook wegnemen." Je verwijdert ze beetje bij beetje. Het is daarom dat Patanjali de gedachten zo zorgvuldig rangschikt in verschillende groepjes.
Viparyayah = misvatting is; mithyajnanam =
valse kennis; atadrupa = niet op die vorm;
pratishtham = gebaseerd
8. De misvatting komt voor wanneer de kennis van iets niet
op zijn ware vorm is gebaseerd.
In de schemering zie je een opgerold stuk touw en je aanziet het voor een slang. Je wordt bang. In werkelijkheid is er geen slang, er is een misvatting, maar het zorgt toch voor schrik in je geest. Het is niet alleen ware kennis die voor een gedachtegang zorgen, maar ook onjuiste indrukken zorgen ervoor.
Sabdjanama = kennis op woorden; anupati =
ontstaan; vastu = realiteit; sunyo = zonder enige;
vikalpah = gesproken waanvoorstelling.
9. Een beeld dat zich bij het horen van alleen woorden
zonder dat zich het in werkelijkheid voordoet is een
gesproken waanvoorstelling.
Je hoort iets maar in werkelijkheid is er niet iets zoals dat. In viparyaya (misvatting) had je op zijn minst een stuk touw dat je aanzag als een slang. Maar in vikalpa ( gesproken waanvoorstellingen) is er niets en toch creëer er een opinie over. Veronderstel dat ik zeg, " John reed met zijn auto naar de garage en op de weg ernaar toe gingen alle banden lek, dus moest hij alle wielen verwijderen en ze afgeven aan de mecanicien om ze te repareren. Hij reed zeer snel naar huis en kreeg een ongeval voor." Jij zegt, " O, was het een vreselijk ongeval?" Je hoorde mijn woorden, maar je nam niet de tijd om na te denken. Als je dit wel had gedaan zou je zeggen, " Als hij de vier wielen van zijn auto in herstelling gaf, kon hij niet terug naar huis rijden." Het gebeurde niet, maar jij nam het voor serieus aan. Een ander paar voorbeelden zouden kunnen zijn, " Zijn moeder was een onvruchtbare vrouw." of " Ik ben een stom man, ik kan niet met je spreken." Het is verbale misvatting, maar het kan nog altijd een indruk creëren in je geest.
Abhava = niets; pratyaya = waarneming;
alabana = ondersteunt; vritti = wijzigingen van de geest;
nidra = slaap.
10. De wijzigingen van de geest die door waarneming van
niets wordt gesteund is slaap.
Dit is het vierde type. Normaal zeggen we dat we geen gedachten wanneer we slapen. Maar eigenlijk hebben we het gedacht van geen gedachten te hebben. Het is daarom dat we zeggen als opstaan, " Ik heb zeer goed geslapen, want ik wist van niets meer." Je wist niets meer, maar je weet dat je niets wist. Denk niet dat er geen gedachten zijn als je slaapt. Als er geen gedachten waren en je was volledig onbewust, zou je zelfs niet gevoelt hebben dat je geslapen had. Alle andere gedachten zijn tijdelijk opgeschort uitgezonderd dit ene gedacht die een leegte vast stelt in de geest, die hij achter laat als je wakker wordt.
Anubhutha = ervaren; vishaya = object;
asampramoshah = niet vergeten; smritih = herinnering
11. Wanneer een geestelijke wijziging van een eerder
ervaren en niet vergeten voorwerp terug in het
bewustzijn komt, is dat een herinnering.
Herinneringen veroorzaken indrukkingen in de geest en komen op latere tijdstippen aan de oppervlakte of we ze nu willen of niet. Herinneringen komen langs twee wegen: dromen zijn herinneringen die aan de oppervlakte komen wanneer we slapen; dagdromen zijn herinneringen die tijdens de dag naar de oppervlakte komen. Beiden zijn indrukken welke wanneer ze gevormd zijn traag naar de bodem van de geest zakken en komen aan de oppervlakte wanneer ze opnieuw opgewekt worden door een bepaalde reden. Dus dit zijn de vijf soorten vrittis of gedachten vormingen die moeten gecontroleerd worden om de geest leeg te maken en de innerlijke vrede te laten doorschijnen. Als we dit weten is de volgende vraag, " Hoe kunnen we deze vrittis controleren? " Het is gemakkelijk gezegd, " Controleer de geest.", maar het is de geest die ons schijnt te controleren.
Abhyasa = door oefening; vairagyabhyam = door
niet gehecht zijn; tat = zij; nirodhah = tegengehouden.
12. Deze mentale wijzigingen worden tegengehouden
door beoefening van onthechting.
Aan de positieve kant staat je beoefening, aan de andere kant maakt u zichzelf los van deze mentale wijzigingen. Patanjali geeft voor hen beiden een positieve en negatieve benadering om de gedachten te controleren. Hoe hij te werk gaat zal hij in de volgende Sutras nader toelichten.
Tatra = van deze; sthitau = regelmatig; yatnah =
inspanning; abhyasah = oefeningen.
13. Van deze twee is regelmatige inspanningen
en beoefening een rustige en stabiele geest.
Hier bedoelt Patanjali ononderbroken beoefening, niet voor één of twee dagen. Je moet er altijd bij zijn, niet voor een paar minuten per dag en dan de geest toelaten zijn eigen vrije tijd te hebben de rest van de dag. Het betekent dat je eeuwig waakzaam wordt, elke gedachte nauwkeurig onderzoeken, elk woord, elke actie. Hoe? Patanjali geeft drie kwalificaties.
Sah = deze; tu = en;dirgha = lange;kala =
tijd;nairantarya = zonder onderbreking; satkara =
ernstige;asevitah = goed aanwezig geweest bij;
dridhabhumih = standvastige grond.
14. De oefeningen zijn stevig gegrond terwijl je er
op let dat ze voor een lange tijd ononderbroken
en in alle ernst worden uitgevoerd.
De eerste kwalificatie voor de beoefening is dat ze gedaan worden voor een lange tijd. Ongelukkig genoeg willen we onmiddellijk resultaat. Als ik je vraag om een mantra en ik je vertel dat je vrede zult vinden in jezelf en dat er mooie dingen zullen gebeuren, zul je terug naar huis gaan en de mantra voor drie dagen herhalen. Dan zul je me opbellen en zeggen: " Ik heb de mantra drie dagen lang gereciteerd, maar er gebeurde niets. Misschien is deze mantra niet geschikt voor mij. Kun je me geen andere geven? " Zie je? Dus zegt Patanjali, " voor een lange tijd." Hij zegt niet hoelang.
En dan zou het nog moeten gaan zonder onderbreking. " Ik hoor vaak, " Och ik heb yoga beoefend de laatste tien jaar, maar ik ben nog steeds hetzelfde." " Hoe vaak doe je aan Yoga?" " O zo nu en dan." Dus het moet een ononderbroken oefening zijn.
En dan de laatste kwalificatie: " in alle ernst." Dit betekent met volle aandacht, met volledige gebruik van je geest en met het vaste geloof in de voltooiing ervan. Als je iets of iemand op het wereldlijke niveau wil hebben ga je er ook met volle overgave dag en nacht achter aan. Je eet en slaapt zelfs niet, je bent er altijd mee bezig. Als deze kwaliteit nodig is om nog maar wereldlijk succes te bereiken, hoeveel meer moet je dan doen om succes in Yoga te hebben. Dus laat ons niet zijn als kleine kinderen die gisteren een zaadje planten en het vandaag al opgraven om te zien hoe veel worteltjes het al heeft gekregen. We hebben hebben deze drie kwaliteiten nodig: geduld, toewijding en geloof.
Dit herinnert me aan een klein verhaal uit de Hindoe geschriften. In de Deva Loka of het hemelse niveau waar goden leven, was er een grote maharishi (wijze) die Narada werd genoemd. Gelijk er hier grote yogi's zijn, zo zijn ze er ook onder Goden. Dus Narada reisde van hier naar daar en soms komt hij naar de aarde om te zien hoe het gaat met ons. Op een dag passeerde hij door een bos en zag een yoga student die reeds zolang aan het mediteren was dat de mieren een mierenhoop hadden gebouwd rond zijn lichaam. De Yogi keek naar Narada en zei, " Heer Narada, waar ga je naar toe? " " Naar de Hemel, naar de plaats van de Heer Shiva." "O, zou je alstublieft iets willen doen voor mij? " " Zeker wat kan ik doen? " " Zou je kunnen uitvinden van de Heer hoeveel wedergeboorten ik nog moet mediteren? Ik zit hier reeds een lange tijd, dus kun je dit uitzoeken? " " Natuurlijk. " Narada ging een paar kilometer verder en zag een andere man, maar deze was vol van vreugde aan het dansen, springen en zingen: " Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare, Hare Krishna Hare Krishna Krishna Krishna Hare Hare! " Wanneer hij Narada zag zei hij, " Hey Narada! Waar ga je naar toe? " " Naar de Hemel. " " O dat is geweldig zeg! Kun je eens vragen hoelang ik hier zo nog moet blijven? Wanneer zal ik de grote bevrijding bereiken? " " Zeker ik zal het doen. " Na vele jaren kwam het voor dat Narada dezelfde route nam en de eerste man zag. De yogi erkende Narada. " Narada, ik heb geen antwoord gehad van jou. Ben je naar de hemel geweest? Wat heeft de Heer gezegd? " " Ik heb het gevraagd, maar de Heer heeft gezegd dat je nog vier wedergeboorten moet hebben." " WAT nog ..... VIER.... wedergeboorten!?????? Heb ik niet lang genoeg gewacht???? " Hij begon te jammeren en te schreeuwen. Narada wandelde verder en zag de tweede man die nog steeds aan het zingen en dansen was. " Hey Narada. Wat is er gebeurd? Heb je nieuws voor mij? " " Ja. " " Wel vertel het aan mij. " " Zie je boom daar? " " Zeker. " " Kan je de bladeren tellen die erop staan? " " Ja zeker ik heb het geduld om het te doen. Zou je willen dat ik ze meteen zou tellen? " " Nee, nee, je hebt de tijd om ze te tellen. " " Maar wat heeft dat te doen met mijn vraag? " " Wel de Heer Shiva zegt dat je zoveel wedergeboorten zult moeten doen als er bladeren op die boom staan." " Och, is dat alles? Ik heb nu op zijn minst een idee van het aantal. Nu weet ik waar het eindigt. Dat is goed. Ik kan het snel afhandelen. God zij dank dat Hij niet zij de bladeren van het hele bos! " Op dat ogenblik kwam er een mooi hemelwezen uit de Hemel en zei " Kom aan, zou je er niet mee komen? Heer Shiva heeft me gezonden om je te halen. " " Ga ik nu naar de Hemel? " " Ja. " " Maar Narada zei net nog dat ik eerst nog zoveel wedergeboorten zou moeten doen als de vogels nesten hebben. "
" Ja, maar het schijnt dat je reeds klaar was om het te doen, dus waarom zou je wachten? Kom aan." " En wat met die andere man? " " Hij is zelfs niet klaar om nog vier levens te wachten, laat hem maar verder wachten en aan zichzelf werken."
Dit is niet zomaar een verhaal. Je kan er gemakkelijk de waarheid in zien. Als je zo geduldig bent, is je geest meer gevestigd en wat je doet zal perfecter doen. Als je onstandvastig en angstig bent om resultaat te hebben dan ben je reeds gestoord, zal niets dezelfde kwaliteit hebben met zo een gestoorde geest. Dus het is niet alleen van belang hoelang je oefent, maar ook met welk geduld, welke ernst en kwaliteit.
Drisha = gezien; anusravika = gehoord; vishaya =
object; vitrishnaya = van hem die vrij is van verlangen;
vasikara = beheersing; samjna =
bewustzijn; vairayam = ongehechtheid.
15. Het bewustzijn van zelfbeheersing is dat waar men
vrij is van het verlangen over de objecten die gehoord of
gezien worden, noemt men ook ongehechtheid.
Normaal wordt de geest gehecht door iets te horen of te zien. Het voornamelijk langs de oren of ogen dat de geest naar buiten gericht wordt en dingen verzamelt om zijn verlangens te bevredigen. Voor dat de geest gehecht wordt aan datgene dat gehoord of gezien wordt zou je moeten onderscheid maken of dit goed voor je is of niet. De geest zou niet zomaar mogen grijpen wat hij wil.
Niet- gehecht zijn zou niet verkeerd begrepen worden en is dus geen onverschilligheid. Vairagya ( ongehechtheid) betekent letterlijk " kleurloos". Vi is " zonder"; raga is "kleur". Elk verlangen brengt zijn eigen kleur naar de geest. Op het moment dat je de geest kleurt, is er een rimpeling gevormd, net zoals je een steen in een kalme vijver gooit creëer je golven in het water, er zal geen vrede of rust in de geest zijn en zonder rust kan je geen evenwichtige oefening hebben. Wanneer de geest heen en weer geslingerd wordt door het ene verlangen na het andere zal er geen rust en vrede in de geest zijn en zonder een rustige geest kan je geen evenwichtige beoefening van yoga verkrijgen. Wanneer je iets constant doet, zou je geest niet mogen afgeleid worden door andere verlangens. Het is daarom dat deze vorm van ongehechtheid die altijd moet samengaan met de oefeningen. De beoefening zonder deze ongehechtheid kan nooit vervult worden.
Het is daarom dat de mensen soms zeggen, " O, ik heb zoveel jaar gemediteerd, ik bid dagelijks ´s morgens en ´s avonds." Ja zij doen dit, we moeten het toegeven want we zien ze dagelijks zitten in meditatie of ze gaan dagelijks naar de kerk of tempel. Soms zitten ze daar voor uren en uren voor het altaar. Er zijn mensen die elke dag de ganse Bijbel lezen. Er zijn mensen die elke dag de Bhagavad Gita herhalen, zij eten zelfs niet voor ze dit gedaan hebben. Van het moment dat ze opstaan gaan ze voor het altaar staan en de ganse Gita opzeggen voor ze zelfs maar een glas water drinken, maar zij blijven nog altijd in dezelfde staat. De reden is dat hun geest is losbandig is door de verschillende verlangens die er nog in aanwezig zijn. Hoeveel mensen staan niet voor het altaar en denken dan aan hun zaak of laten hun ogen door de ruimte glijden om te zien hoeveel vrienden van hun er aanwezig zijn? Tempels en kerken werden sociale bijeenkomst plaatsen. Ze hebben hun oorspronkelijke zin verloren omdat de geesten van de mensen meer aangetrokken worden naar wereldlijke dingen dan naar gebeden. De lippen mogen de gebeden automatisch herhalen gelijk een grammofoonplaat, maar de geest dwaalt af naar andere plaatsen. Het is daarom dat je de geest niet kunt onder controle kunt brengen en tot rust brengen, tenzij hij vrij is van afleidende verlangens. Meditatie is alleen mogelijk wanneer de geest vrij is van gehechtheden. In feite hoef je zelfs geen meditatie te beoefenen als je geest volledig vrij is van alle zelfzuchtige verlangens. Je zult zien dat je altijd op je gemak bent: je zult nooit rusteloos worden, noch teleurgesteld worden. Dus hebben we de oefening en de ongehechtheid nodig en van deze twee is ongehechtheid het belangrijkste.
Onmiddellijk zal er iemand vragen, " Als je ongehecht bent, zul je dan niet alle stimulaties in je leven verliezen en gek worden? " Neen. Wanneer we los zeggen, betekent dit zonder persoonlijke verlangens. Als je werkelijk begerig wilt zijn, wees dan begerig om anderen te dienen. Probeer om het lijden van andere mensen op te heffen. Eenmaal dat je los bent in je persoonlijke leven, kun je anderen ten dienste zijn en door dit te doen zul je meer en meer vreugde vinden. Het is daarom dat ik soms zeg dat een onbaatzuchtig mens het meest zelfzuchtig is. Waarom? Omdat een onbaatzuchtig mens zijn of haar innerlijke vrede en vreugde niet wil verliezen.
Zelfs naar God toe mag je geen wensen of verlangens hebben of er voor bidden. Vele mensen benaderen God en zeggen, " God, geef me dit of dat; help me om deze campagne te winnen." of " Als me help bij het slagen in mijn examen, zal ik een kaarsje aansteken." Waarom trachten wij handel te drijven met God? Het toont allen maar onze eigen onwetendheid aan. Zelf de kaarsen die we willen branden zijn door Hem gegeven, dus wat is het idee oom het terug aan Hem te geven als we iets gedaan hebben? Onze begerige geest misleid ons en we worden onwetend. Het onderscheidend vermogen van een begerig persoon verdwijnt langzaam volledig. Zijn of haar interesse is het om dingen te bereiken, dat is alles, dus een begerig persoon hindert het niet om te wachten en te denken.
De Vedantische geschriften zeggen: " Zelf het verlangen naar bevrijding is een binding." " Mokshaheksho bandhaha. " Zelfs als je verlangt naar bevrijding bindt ge uzelf. Elk verlangen bindt ons en brengt rusteloosheid. Om bevrijding te bereiken moet je compleet verlangeloos worden. Is het mogelijk om volledig verlangeloos te worden? Neen. Eigenlijk is dit niet mogelijk. Zolang de geest daar is, is het zijn plicht om te verlangen. Het schijnt tegenstrijdig, maar het geheim is dat elk verlangen zonder enig persoonlijk of zelfzuchtig motief je nooit kan binden. Waarom? Omdat de pure onzelfzuchtige wens geen verwachting heeft van om het even welke aard, dus kent het geen teleurstelling, om het even wat de resultaten zijn, maar hoewel het niets verwacht heeft het zijn eigen beloning. Wanneer je iemand gelukkig maakt, zie je zijn of haar gelukkig gezicht en voel je jezelf gelukkig. Als dit werkelijk de vreugde hebt ervaren van het gewoon geven om te geven, zul je gretig wachten op de kansen om die vreugde telkens opnieuw te ervaren.
Vele mensen denken dat door alles op te geven, door onthecht en verlangeloos te worden er geen plezier meer is. Neen. Dat is niet zo. In de plaats daarvan wordt je de gelukkigste man of vrouw die er is. Hoe meer je dient, hoe meer vreugde je ervaart. Zo een persoon kent het geheim van het leven. Er is vreugde in alles verliezen, in alles geven. Je kan niet eeuwig gelukkig zijn door dingen te bezitten. Hoe meer je bezit, hoe ongelukkiger je wordt. Hebben we al miljonairs gezien, mensen met een hoge positie, eerste ministers, presidenten? Zijn ze gelukkig? Neen, hoe hoger de positie, hoe groter de problemen. Alleen een heilige, een onthechte is altijd gelukkig omdat er voor een heilige niets te verliezen valt. Omdat als je niets hebt, je altijd het Zelf hebt. Dat is het geheim. Het is daarom dat we zeggen, " Heb vairagya, wees passieloos, wees onthecht." Door afstand te doen van wereldlijke dingen, bezit je het meest belangrijke gewijde bezit: je vrede.
Er is nog een ander aspect of voordeel aan onthechting. Het is hoofdzakelijk een persoon met een vrijgemaakte geest die een werk perfect kan uitvoeren. Bijvoorbeeld: op een dag kreeg ik een brief toe van een van mijn leerlingen die een van mijn centrums open houd. Een andere yoga leraar bezocht zijn IYI en vroeg aan hem, " Vragen je studenten niet naar iets meer? " Als ik in mijn lessen niet iets nieuws breng dan zeggen ze, " Wat is dit? Wij hebben je betaalt en dit hebben we gisteren ook gekregen. Je leert ons vandaag hetzelfde, waarom zouden we nog meer moeten betalen? Wij betalen je niet meer tenzij dat je ons iets nieuws leert. " Dus ik bereid mijn lessen zo zodanig voor dat er telkens iets nieuws bijzit, zodat ik nog meer geld kan vragen, maar hier zie ik telkens weer de zelfde oude lessen terug en er komen meer en meer mensen naar hier en niemand lijkt teleurgesteld." Dan zei mijn kind, " Wij verkopen geen yoga, wij geven gewoon les voor ons plezier. De mensen nemen deel zoals zij dat willen. Er worden hier geen zaken gedaan, integendeel het hart is hier aan het werk. Waarschijnlijk verwacht je in jouw geval geld en dus ben je geïnteresseerd om telkens weer nieuwe dingen te leren om meer mensen aan te trekken en meer geld te verdienen."
Het is een feit. Hetzelfde gebeurd in onze Hatha Yoga lessen ook. Het is nu al jaren dat mensen naar de lessen komen en elke les is min of meer hetzelfde opgebouwd en telkens wanneer ze komen dragen ze iets bij zonder er ooit vermoeid door te worden. Zij konden hetzelfde ook thuis beoefenen, maar zij komen toch naar de lessen omdat ze geen hier geen vibraties van een zaak voelen maar de vibratie van yoga, dat is het geen ze niet willen missen.
Zelfs in mijn lezingen citeer ik niet veel uit de Heilige Geschriften of probeer ik telkens weer iets nieuws te brengen. Wanneer ik de bandjes afspeelde van mijn vroegere lezingen, zouden het telkens weer dezelfde ideeën zijn die je hoort. Mensen zouden kunnen zeggen, " De Swami zegt niets nieuws - dezelfde oude Swami, dezelfde oude troep. Waarom luisteren ze toch telkens weer naar hem? " Ik voel me gelukkig dat ik hier ben en zij voelen zich allen gelukkig omdat ze hier zijn, dus maken zij mij gelukkig en ik hen. Wij brengen samen een gelukkige tijd door, dat is alles. Wij praten over iets of doen iets in de naam van Yoga . Ja, dat is het geheim. Er is vreugde in het samenzijn dat is alles. Dus dat is het leven van losmaken. Er zijn geen verwachtingen. We komen gewoon samen. Ze hebben niet het gevoel dat ze hun geld verliezen en ik voel niet dat ik winst maak met hun geld. We zijn als één grote familie. Wij voegen ons geld, onze energie en onze ideeën samen. Wat willen we nog meer in dit leven? En dat is Yoga.
Dus als de geest vrij is van persoonlijke belangen doen we ons werk goed en voelen we ons opgewekt. Onze levens worden zinvol. Als onze geesten vrij worden van zelfzuchtigheid en er is opoffering in ieders leven dan wordt het hier een hemel op aarde, een woonplaats van vrede en gelukzaligheid. Alles in dit leven geeft. Opoffering is de wet van het leven. Het is daarom dat we mensen bewonderen en vereren die hun leven hebben gegeven in naam van de mensheid. Waarom hebben we eerbied voor Jezus en het Kruis? Omdat opoffering de betekenis is van het Kruis. Hij offerde zichzelf op en wij vereren deze kwaliteit; het is geen stuk hout dat we appreciëren maar de opoffering waar het voor staat. Hij gaf zijn eigen leven in het belang van de mensheid. Het is om die opoffering dat alle profeten, wijzen en heiligen worden aanbeden als heilige wezens of als God Zelf.
Het zijn niet alleen heiligen die dit doen maar alles in de natuur - bomen, vogels, dieren - zij leven allen omwille van de anderen. Waarom brand een kaars en smelt ze weg? Om licht te geven. Waarom brand een wierookstokje tot as? Om de geur te geven. Waarom groeit een boom? Om bloesems en fruit te geven. Is er iets bewust of onbewust, in deze wereld dat leeft voor zijn eigen belang? Neen. Wanneer de ganse natuur zich opoffert waarom zou de mensheid dan alleen kunnen leven uit eigenbelang? Wij zijn hier om voortdurend te geven. Wat is past zal naar ons toekomen zonder dat we er ons zorgen hoeven over te maken. Natuurlijk kunnen we ook hier onze twijfels hebben, " Als ik mijn leven opoffer, hoe kan ik dan eten, hoe kan ik mezelf dan kleden of een huis van mijn eigen hebben? " Je kan al deze dingen hebben om jezelf uit te rusten om anderen te helpen. Je moet een bed hebben om in te rusten, zodat je ´s morgens uitgerust bent om anderen te dienen. Je moet eten om genoeg energie te hebben om anderen te dienen. Dus doe je alles in dit leven met het idee dat je de anderen hier beter mee ten dienste kan staan. Zelf het beoefenen van meditatie wordt niet zuiver en alleen gedaan voor je eigen vrede, maar wordt gedaan omdat een geest die vervult is met vrede beter de wereld in kan gaan om te dienen. Met dit idee kan je mediteren. Dus zelfs je yoga meditatie wordt een onbaatzuchtige handeling. Dat is het wat wordt bedoelt met " Je kan zelfs niet aan God gehecht zijn." Deze vairagya, of ongehechtheid alleen is genoeg om je ganse leven te veranderen in een vreugdevol leven.
Tat = dat; param = opperste; Purusha = ware Zelf;
khyater = wegens de bewustwording;
guna = bestanddelen van de Natuur; vaitrishryam =
niet dorstend.
16. Wanneer er zelfs geen dorsten is naar de gunas
( de bestanddelen van de Natuur) wegens de
bewustwording van Purusha ( het ware Zelf),
dan is dat de opperste vorm van ongehechtheid.
In deze sutra gaat Patanjali verder met het uitleggen van de hogere vorm van vairagya. Het scheiding van de geest van de persoonlijke verlangens en genot is de gewone vairagya. De geest kan iets willen maar door dat je er controle over hebt zeg je tegen de geest, " Neen " en het blijft weg. Maar in de hogere vorm van ongehechtheid denk je er zelfs niet aan om jezelf te hechten. In andere woorden met de gewone vairagya kan je compleet vrij zijn maar er zullen nieuwe dingen komen om je te verleiden. Maar wat ga je doen met de indrukken die reeds in je geest zijn? De herinnering van iets beleeft te hebben zal nog steeds daar zijn.
Neem nu een bijvoorbeeld dat een dief besluit na jaren van stelen, dit niet meer te doen, maar er is nog altijd de herinnering aan de ervaringen van het stelen van zovele dingen en deze voor zichzelf te hebben blijft nog steeds in zijn geest. In de Yoga omschrijving worden deze herinneringen " indrukken " genoemd of samskaras. Nu en dan zullen de samskaras naar boven komen: " O hoe leuk zou het zijn als ik die auto gewoon even zou stelen. Hoe zou ik ervan genoten hebben, maar deze mensen kwamen en zegden tegen mij om mij er niet mee te verbinden en ik heb dit aanvaard en blijf er af." Of, " Ik herinner mij hoeveel ik genoot van het roken en drinken, deze yoga kwestie kwam hier binnen en op de een of andere manier vindt ik er geen vreugde meer in. " Vele mensen voelen dit soms omdat de samskaras nog steeds daar zijn.
Je kan niet gewoon in je geest gaan en die indrukken wissen, maar zij zullen zichzelf op een bepaald punt wissen. Wanneer? Wanneer je er in slaagt om naar binnen te gaan en de vrede en vreugde van je ware Zelf te realiseren. Op het moment dat jezelf ziet als het ware Zelf, zul je zo een vrede en gelukzaligheid ervaren dat de indrukken van het onbeduidende genot van daarvoor gewone vlekjes van licht zijn voor de briljante zon. Je verliest al je interesse in het vergankelijke. Dat is de hoogste vorm van ongehechtheid.
Maar daarvoor ben je een twijfelgeval. Je hebt nog niet geproefd van de grootste vreugde, maar je hebt reeds een bepaalde geestelijke vrede ervaren. Alhoewel deze vrede is maar een reflectie is van de ware vrede op je rustige geest. We zouden dit punt goed moeten verstaan. Om de analogie van de spiegel opnieuw te gebruiken, stel je voor dat er een schitterend licht op een spiegel reflecteert. Als de spiegel misvormd is of een verkleurde oppervlakte heeft zal de reflectie ook vervormd zijn. De misvormde of gekleurde reflectie is gelijk vervormde geluk dat jij ervaart van dingen die buiten jezelf zijn. Door jezelf los te maken van deze dingen maak je de mentale spiegel puur en standvastig en zie je een standvastig beeld van je Zelf, maar dit beeld is nog steeds niet het originele Zelf of de Absolute Gelukzaligheid. Eens dat de geest puur en standvastig wordt ervaar je een standvastige vreugde. Dat is het resultaat van het eerste los maken van de lagere vorm van vairagya.
Niettegenstaande het alleen maar een reflectie is, is het bijna hetzelfde als het origineel. Eens deze standvastige reflectie bereikt is, zal de zuivere ervaring automatisch gebeuren. Je hoeft niets meer te doen om het te verkrijgen. De geest houdt gewoon op te bestaan en al dat er overblijft is de oorspronkelijke vrede en vreugde welke wij God of het Zelf noemen. Als deze hoogste ongehechtheid ineens komt, al is het maar voor een seconde ervaar je die vreugde. Het is daarom dat we elke dag een tijdje in meditatie gaan zitten. Als we er een glimp van opvangen zullen we niet meer trachten om van hier naar daar te gaan om van andere dingen te proeven. Als je in een bepaald restaurant een heerlijke schotel krijgt voorgeschoteld zul je niet meer naar een ander restaurant gaan is het niet? Je zult zelf een omweg maken om een schotel als deze te krijgen. Op dezelfde manier zullen we gewoon al deze dingen laten zeggende, " Hoe kunnen deze dingen vergelijkbaar zijn met dat? " Je zult geen kans laten gaan om te gaan zitten en van deze vrede te genieten en langzaam zul je er in geworteld worden, je kan zelfs je handen of geest laten werken, maar jij bent altijd in vrede.
In Hindi is er een gezegde " Man me Ram, hath me kam. " Letterlijk betekent dit, " In de geest Ram ( God) , in de handen werk. " Of het kan duidelijker gezegd worden, " Houd het hart op God gericht en het hoofd in de wereld." Als je weet hoe je je hart op God gericht moet houden kun je daar altijd rusten en nog steeds in de wereld spelen. Het zal niet langer een hel zijn voor jou maar een mooie speelplaats. Niets kan je binden, je kunt van alles genieten alsof het een spel is dat gespeeld wordt. Je kan een ervaren speler worden.
Als je niet weet hoe dat je moet spelen krijg je soms een trap. Ik herinner me de eerste keer dat ik cricket speelde. Ik was gewoon aan het rond kijken en iemand raakte me met de bal. Ik gooide mijn racket weg en ging weg. Cricket werd een verschrikkelijk spel voor mij omdat ik niet goed kon spelen. Maar er zijn duizenden mensen die wel van het spel genieten omdat ze weten hoe dat ze moeten spelen. Hoeveel mensen zijn er niet die van ´s morgens tot ´s avonds in het water aan het spelen zij terwijl andere mensen er vreselijk bang van zijn. Op dezelfde manier hoeven we nooit meer bang te zijn voor de wereld als we leren hoe we ervan kunnen genieten. We kunnen werkelijk van de wereld genieten en zelfs al het genot aan onze zintuigen geven. Er hoeft niet gehunkerd te worden. Maar wanneer? Alleen als we de bron gevonden hebben en we verbonden met een deel van de geest, dan kunnen we van alles genieten. Anders zijn we verloren. Dus, " Geniet van de wereld, " betekent niet onmiddellijk. Bereik eerst de hoogste vorm van vairagya en geniet dan. Dat is het geheim van succes in het leven. Iemand die dit doet zal altijd slagen. Er kan geen falen zijn in zijn of haar leven. Iedereen zou dit moeten doen. Dat is ons doel en geboorterecht, niets minder dan dat.
Vitarka = redenering; vichara = nadenken; ananda =
vreugde ; asmita = puur ego ; anugamat =
begeleiden van de vormen ; samprajnatah =
voornaam.
17. Samprajnata samadhi ( voorname overpeinzing)
wordt begeleid door te redeneren, het nadenken, zich
te verheugen en zuivere Zijn.
In het eerste deel van dit gedeelte geeft Patanjali de theorie van Yoga. Nu spreekt hij van de laatste oefening die samadhi wordt genoemd of bespiegeling en zijn variaties. In dit opzicht is Patanjali volstrekt wetenschappelijk. Hij ziet Yoga als een nauwgezette wetenschap en twijfelt nooit om al de aspecten van de oefeningen en hun vertakkingen. Het is de plicht van een wetenschapper alle aspecten van zijn ontdekkingen te verstaan en ze uit te leggen. Het is net als een chemicus een medicijn samenstelt. Hij moet het juiste gebruik aangeven, evenals de ongunstige reacties die zich kunnen voordoen wanneer het niet behoorlijk wordt gebruikt.
In het geval dat je mocht denken datje klaar bent om samadhi direct te kunnen uitoefenen, zou je moeten weten dat samadhi enkel mogelijk wordt nadat een persoon perfectie heeft bereikt in concentratie en meditatie. De geest moet een één puntigheid verworven hebben en moet totaal onder controle gebracht zijn, omdat de ganse geest gebruikt wordt tijdens de beoefening van samadhi.
In deze en de volgende Sutra spreekt Patanjali over de twee soorten samadhi: samprajnata ( onderscheidend) en asamprajnata ( niet onderscheidend). Patanjali verdeeld samprajnata samadhi in vier vormen. Om deze te verstaan zouden we de samenstelling van wat hij de natuur of Prakriti moeten verstaan. Volgens Patanjali heeft Prakriti ook vier verdelingen: het grof stoffelijke; de subtiele elementen die de tanmatras worden genoemd, welke uiteindelijk zichzelf uitdrukken als de concrete vorm welke je ziet; de gedachten ( chittam ) en het ego of het individu.
Dus wordt samadhi eerst beoefend op de grove objecten ( savitarka samadhi ), dan op de subtiele elementen ( savichara samadhi ), dan op de geest die verstoken is van gelijk welke ander voorwerp dan zijn eigen vreugde - in andere woorden op de sattvice geest ( sa - ananda samadhi ) en uiteindelijk op het " Ik " gevoel alleen ( sa - asmita samadhi ). Er is een geleidelijke overgang omdat je niet in een keer het zeer subtiele kunt aanschouwen. Eerst moet je de geest trainen om zich te concentreren op iets concreet. Wanneer de geest gefocust is op een concreet object wordt dit savitarka samadhi genoemd. Onthoud dat de geest op dit moment reeds goed onder controle is. Op het moment dat de geest uitsluitend gefocust is en verzonken met het object, gaat het naar de kern van dat object en begrijpt hij er alle deeltjes van. Een geconcentreerde geest wint aan kracht en wanneer deze krachtige geest zich concentreert op een voorwerp wordt de volledige kennis over dat voorwerp geopenbaard.
Als we dit weten kunnen we gemakkelijk zien dat de wetenschappers die de materie onderzoeken en die atoom energie ontdekt hebben bezig waren met savitarka samadhi te beoefenen. Zij waren praktisch en wilden het weten; zij focusten hun ganse geest erop en zelfs dat klein deeltje van de materie openbaarde zichzelf. Door deze wetenschap te verkrijgen hebben we macht over het atoom verkregen. Dat is het wat er bedoelt wordt met savitarka samadhi.
Dus de voordelen van deze overpeinzing is het verstaan van de innerlijke geheimen en krachten van je voorwerp van overpeinzing. Maar wat ga je doen met deze kracht? Het gevaar kan gemakkelijk worden beseft als we kijken wat er gebeurd is met atoomenergie die misbruikt werd om vernietigende bommen te maken in de plaats van kalmerende balsem. Er is een gevaar in het verkrijgen van al deze buitengewone krachten. Als deze samadhi wordt beoefend zonder de gepaste morele achtergrond, zullen de resultaten gevaarlijk zijn. Maar als wetenschapper moet Patanjali dit in ieder geval uitleggen.
In de volgende vorm beschouw je de tanmatras, of de subtiele elementen. Hier is er geen concreet voorwerp om naar te zien. Je beschouwd iets abstract zoals wit of rood of liefde of schoonheid. Omdat ze abstract zijn kan een normaal persoon niet verstaan wat roodheid of liefde is zonder de hulp van een concreet voorwerp. Maar als je in staat bent om na te denken over concrete voorwerpen en als je deze ook zeer goed verstaat, dan zal je geest de capaciteit krijgen om abstract dingen te verstaan zelfs zonder een concreet voorwerp. Deze samadhi wordt savichara of met weerspiegeling genoemd.
Verder gaan we een nog subtielere waar zelfs de waarneming of de weerspiegeling niet aanwezig zijn. Je gebruikt hier het intellect niet, maar je beschouwd gewoon de rustige geest zelf. In zoverre dat je vreugde krijgt en dit wordt sa-ananda samadhi, of de zalige samadhi genoemd. Er is daar alleen vreugde en geen reden of weerspiegeling.
In de vierde samadhi is zelfs deze ananda niet meer daar maar gewoon bewustzijn van individualiteit. Je beschouwd de "Ik - heid". Je bent gewoon daar en je bent je van niets anders bewust. Dit wordt sa-asmita samadhi genoemd of met ego. Het is niet mogelijk om je voor te stellen wat dit zou zijn, maar laat het ons minstens nog eens theoretisch even bekijken. In sa-asmita samadhi zijn de samskaras nog steeds in de geest in hun zaadvorm. Alhoewel dat je je alleen bewust bent van het " Ik" zijn de samskaras nog steeds begraven in de geest. De samprajnata samadhi zijn een proces van naar binnen gaan, niet evolutie maar involutie. Oorspronkelijk was de wereld of Prakriti ongemanifesteerd of avyaka. Wanneer het zich begint te manifesteren, komt het ego er eerst in, dan de individualiteit en dan de geest. Van de geest ga je in de tanmatras en dan in de grofstoffelijke elementen. Dat is de natuurlijke evolutie.
In de Yoga meditatie ervaren we een naar binnen gaan of involutie. Het zou ook het creëren en het afbreken genoemd kunnen worden. Maar eigenlijk is er niets gecreëerd in jou en zal er niets afgebroken worden. Zoals de Bhagavad Gita het uitlegt: Het ongemanifesteerde verschijnt als het gemanifesteerde en keert dan terug naar het ongemanifesteerde. Wat we buiten onszelf zien is het gemanifesteerde, het tussen in. Dat is het wat wij creatie noemen. Het is daarom dat volgens de Yoga we niet zeggen dat God om het even wat creëerde. Yoga zegt dat God gewoon puur bewustzijn is. En Prakriti is ook daar, zijn natuur is het om te evolueren en dan op te lossen.
Prakriti in de ongemanifesteerde staat heeft beiden kracht en materie, welke onlosmakelijk zijn zoals hitte en vuur. Zonder vuur is er geen hitte, zonder hitte is er geen vuur. Wanneer de natuur in een ongemanifesteerde toestand is, is de kracht slapend of statisch;
bijvoorbeeld, wanneer een dynamo niet ronddraait, wordt er geen elektriciteit geproduceerd. Maar van het moment dat de motor begint rond te draaien produceert hij elektriciteit.
Deze kracht of prana heeft drie samenstellingen die gunas worden genoemd: sattva, rajas en tamas - gelijkmoedigheid, actie en traagheid. Wanneer alle drie de kwaliteiten in evenwicht zijn hebben zij geen effect op de materie. Maar van wanneer er een klein beetje verstoring is in de gunas creëert het beweging in de materie, welke tot allerlei vormen leid. Het is zo dat het ganse Universum ontstaat: de hemel, de aarde, het vuur, de lucht en al de elementen die gecreëerd zijn. Dus de Ene die ongemanifesteerd is evolueert zich langzaam en uiteindelijk zien we de concrete vormen.
Nu zijn we in de concrete wereld met sattva, rajas en tamas in volle schommeling. We moeten nu werken van wat we nu zien - van de kennis werken we terug naar het ongekende. We kunnen de kennis niet gewoon negeren en het ongekende aanpakken. Het is gemakkelijker om iets te doen met concrete dingen die we kunnen zien, voelen, aanraken, en proeven. Het daarom dus dat de geest eerst een concreet object krijgt om te beschouwen, wanneer het rustig gemaakt is door zich te concentreren. Eens het dit heeft verstaan, dan gaat het dieper in de subtielere elementen, dan nog subtielere, totdat het de originele materie bereikt.
Tenzij je de Prakriti zeer goed verstaat, kun je er niet uit. Je kan het gewoon niet negeren of het op zij zetten. Het is daarom dat de vier samprajnata samadhis eerst moeten beoefend worden, de ene na de andere. Maar er is ook een gevaar in samprajnata samadhi . Het moet beoefend worden maar we moeten ook de gevaren onder ogen zien. Het is daarom dat je jezelf moet voorbereiden met zuiverheid en onzelfzuchtigheid. Anders zul je in gevaar komen met je nieuw gevonden krachten. Neem bijvoorbeeld, Jezus, die in staat was om zieken en kreupelen te genezen. Hij gebruikte zijn krachten om goed te doen voor anderen, maar hij gebruikte nooit dezelfde kracht om zichzelf te redden wanneer hij gekruisigd werd. Als hij het werkelijk had gewild kon hij het gedaan hebben, maar hij deed het niet. Dit betekent dat deze mysterieuze krachten niet gebruikt mogen worden om zelfzuchtige redenen.
Virama = volledige onderbreking; pratyaya = standvastige
overtuiging; abhyasa purvah = door de beoefening;
samskaraseshah = hebben slechts de indrukken die blijven;
anyah = de andere.
18. Door de standvastige overtuigende beoefening van de
volledige onderbreking van de mentale wijzigingen,
blijft alleen de indruk. Dit is de andere samadhi
(asamprajnata of niet voornaam).
In samprajnata samadhi kunnen de begraven zaden nog steeds in de bewuste komen wanneer de juiste kans wordt gegeven en je in de wereldse ervaring trekken. Het is daarom dat deze vier stadia zouden moeten beëindigd worden en je in asamprajnata samadhi zou moeten gaan waar zelfs het ego gevoel niet aanwezig is en de zaden van indrukken uit het verleden onschadelijk teruggegeven worden. In die staat is alleen het bewustzijn daar en niets anders. Eens dit bereikt is, is het individu volledig bevrijd en is er op dit punt geen terug keer naar het aardse en het heen en weer geslingerd worden is gestopt. Alhoewel je in de wereld schijnt te zijn wordt je er niet meer door beïnvloed. Wanneer dit bereikt is, is de wereld gewoon een schaduw waarvan je volledig vrij bent. Dat wordt er bedoeld met een bevrijd persoon. Het is niet zo dat een bevrijd persoon gewoon weggaat van de wereld of dood gaat. Hij of zij wordt een jivanmukta genoemd, iemand die leeft maar tegelijkertijd bevrijd is.
Dus eerst versta je de natuur volledig, dan breng je ze onder jou controle en dan gooi je ze opzij en wordt je bevrijd. Soms proberen mensen de wereld vaarwel te zeggen door in een bos of in een grot te gaan wonen, terwijl ze denken dat ze anders gevangen zullen worden., maar zo een persoon kan nooit bevrijd worden van de natuur. Hij kan zich nergens verbergen, waar hij ook gaat de Natuur zal hem of haar volgen. Er is geen andere manier behalve als je het begrijpt, er behoorlijk naar handelt en het dan overstijgt. Het is daarom dat samprajnata samadhi met zijn vier variaties zouden moeten beoefend worden. Dan kun je gemakkelijk asamprajnata samadhi verstaan, omdat als je Prakriti verstaat, je het opzij kunt vegen en je naar binnen keren om jezelf te zien. Je begrijpt jezelf en ziet je als het pure Zelf, of de Purusha, welke verstrikt scheen te zijn in Prakriti en nu uiteindelijk vrij is.
Bhavatpratyayah = de geboorte wordt veroorzaakt; videha =
lichaamsloos (goden)of fysisch dood; prakritilayanam =
samengevoegd in de aard.
19. Zij die slechts hun fysieke lichaam verlaten en de staat
van hemelse goden bereiken of zij die in de Aard
samengevoegd worden hebben wedergeboorte.
Veronderstel dat je een beetje samprajnata samadhi beoefend en dan dood gaat. Verlies je dan al de voordelen die er mee samengingen? Patanjali zegt neen. Eens je een bepaalde meesterschap hebt bereikt over de aard maar je dit lichaam verliest voor dat je het hoogste doel van bevrijding hebt bereikt, kun je verder gaan als iemand die controle krijgt over de aard. Zulke mensen worden videhas genoemd.
Veronderstel dat je meesterschap hebt gekregen over de grove bestanddelen zonder in de fijnere te gaan. Dan wordt je iemand die controle heeft over de grof stoffelijke aard van de Natuur. Als je gestopt waard die gestopt was met de beoefening van sa-asmita samadhi, die helemaal de uiterste diepte van de natuur heeft bereikt, zou je een Meester van de Natuur worden. Zulke mensen worden siddha purushas genoemd of de goden die de verschillende fenomenen controleren - Indra, Varuna, Agni enz...overeenkomstig met de Hindu namen. Maar hoe ver ze ook komen, zij moeten terug komen om verder te studeren en bevrijd worden. Tijdelijk zijn zij uit het leven hier op aarde getrokken, maar om de uiteindelijke graad te behalen moeten zij de universiteit van het leven terug binnen gaan. We vallen er tijdelijk uit maar als we geïnteresseerd zijn om de graad te halen moeten wij terug naar de universiteit. Prakriti is die " universi- teit." Je gaat tot op een bepaald punt en gaat over naar een hogere verblijfplaats om daar controle over de Natuur te krijgen, maar de zaden van verlangens en gehechtheden zijn nog altijd daar. Je bent nog niet volledig vrij, dus moet je terug komen om de andere beoefening te voltooien en de graad te behalen. Het is daarom dat zelfs de goden menselijke wezens moeten worden. Het is alleen op het menselijke niveau dat er een mogelijkheid bestaat om bevrijding te bekomen. De goden zijn gewoon menselijke wezens die een beetje verder geëvolueerd zijn en de natuur leerden te controleren en door deze controle hebben zij de bepaalde genoegens in de hemel verdient. Maar daarna moeten ze terug keren. Dit komen en gaan zal altijd daar zijn totdat zij al de zaden van verlangens hebben verbrand en volledig vrij worden door zichzelf te kennen.
Sraddha = geloof; virya = kracht; smriti = geheugen;
samadhi = bezinning; prajnapuravaka = of door
inzicht; itaresham = voor de anderen.
20. Voor anderen wordt deze asamprajnata samadhi,
voorafgegaan door geloof, kracht, geheugen,
bezinning of door onderscheidingsvermogen.
Dit zijn een paar van de methoden die Patanjali geeft die verder zullen besproken worden in het tweede hoofdstuk over de Yoga beoefening. Gewoon even in het kort, geloof moet er zijn of op zijn minst moed. Je moet sterk zijn en je zou een goede herinnering moeten hebben van al de fouten die je gemaakt hebt en de lessen die hieruit leerde zoals het niet terug vallen in de wereldse gang van zaken. En natuurlijk, moet er bezinning of samadhi, zoals Patanjali ze allen heeft besproken en uiteindelijk moet er dan onderscheidingsvermogen tussen het ware (Zelf) en het denkbeeldige (Prakriti).
Tivra = scherp; samveganam = vastbesloten; asannah =
zeer snel.
21. Deze vorm van (samadhi) komt zeer snel voor de
vurige en standvastige beoefenaar.
Mhidu = zacht; madhya = gemiddeld; adhimatratvat =
door intens; tato´pi = verder; viseshah = onderscheid
22. De tijd die noodzakelijk is voor succes hangt af of de
beoefening mild, gemiddeld of intens is.
Isvara = Opperste God; pranidhanat = toegewijde
overgave; va = of
23. Of (samadhi wordt bereikt) door liefde en totale
toewijding tot God ( Isvara).
Hier zegt hij dat er een andere weg is om succes te hebben; Isvara pranidhanam, of jezelf overgeven aan God. Met de term Isvara bedoeld Patanjali het Opperste Bewustzijn - niet de individuele ziel maar de Opperste Ziel. Patanjali gaat verder met het beschrijven van wie Isvara is.
Klesa = pijn; karma = handelingen; vipaka = vruchten van
handelingen; asayair = indrukken van verlangens;
aparamrishtah = onaangetast door; Purushaviseshah =
opperste ziel; Isvarah = God.
24. Isvara is de opperste Purusha, onaangetast door
gelijk welke pijn, handelingen,
vruchten van handelingen of door gelijk welke
verborgen indrukken van verlangens.
Dit betekend dat Hij geen verlangens heeft, dus handelt Hij niet en hoeft hij daarom ook de vruchten van Zijn handelen niet te oogsten. Maar wat is Hij dan?
( Uitgevers aantekening: Zoals Sri Gurudev uitlegde in Sutra 23, is God nog "Hij" of "Zij" en ook niet "Het", maar eerder het kosmische bewustzijn overeenkomstig met de denkwijze van Yoga. Het woord "God" zou zo moeten geïnterpreteerd worden doorheen de tekst met deze zienswijze tenzij het anders wordt gespecificeerd.)
Tatra = in Hem; niratisayam = totale manifestatie;
sarvajna = alwetendheid; bijam = zaad.
25. In Hem is de totale manifestatie van het zaad van
alwetendheid.
In andere woorden, Hij is al - wetend. Hij is de kennis zelf. De Kosmische kennis wordt de allerhoogste ziel genoemd of Purusha. Hoe kunnen we het ons voorstellen of visualiseren? Beeld u zich in dat je een cirkel ziet. Je ziet de ruimte in de cirkel en de ruimte erbuiten. De ruimte binnen de cirkel is eindig en de ruimte buiten de cirkel oneindig. Als je het bestaan van een eindige ruimte hebt aanvaard, dan moet je automatisch de oneindige ruimte aanvaarden. Zonder oneindig kan er geen eindig of begrenst zijn. Van af het moment dat je zegt " Ik ben een man " moet er een vrouw zijn. Als je zegt " links " dan moet er ook een rechts zijn. De gedachte aan het ene duid het andere aan. We voelen dat onze geest en kennis begrensd en eindig zijn, dus moet er daarachter een bron zijn van oneindige kennis.
Sah = Hij; purvesham api = zelfs van de ouden;
guru = leraar; kalena = door tijd; anavachedat =
ongeconditioneerd.
26. Ongeconditioneerd door tijd, is Hij zelfs de leraar
van de Oudsten.
Alhoewel al de kennis in jouw aanwezig is en je er geen nodig hebt van buiten, is het wel noodzakelijk dat er iemand is die je helpt om je eigen kennis te verstaan. Het is daarom dat er een leraar of guru noodzakelijk is. Hij of zij helpt je om in jezelf te gaan en jezelf te verstaan. Om jou te helpen moet jouw guru weten, zich - of haar – zelf kennen. Van waar heeft jouw guru deze kennis verkregen? Hij of zij moet het geleerd hebben van iemand anders. Er moet een ketting van guru`s zijn. Wie was dan de eerste guru ? Er zijn misschien honderden of duizenden guru´s, maar er moet een voornaamste zijn. Er zou een oneindige reservoir van kennis moeten zijn van waaruit alle kennis kwam in het begin. Het is daarom dat Patanjali zegt de allerhoogste Purusha of Isvara, is de Guru van de guru`s.
Dus Isvara pranidhanam of devotie voor de alwetende Isvara is een andere methode om samadhi te verkrijgen. Het is het emotionele pad welke gemakkelijker dan de andere paden waar hiervoor naar verwezen is. Geef jezelf gewoon over aan Hem terwijl je zegt, " Ik ben van U, alles is van U, Uw wil geschiedde." Het moment dat je jezelf volledig overgeeft, heb je je ego getransformeerd.
Wij trachten yoga te doen met ons ego, " O, ik kan mezelf concentreren. Ik kan binnen dringen in een object. Ik kan mijn geest leeg maken." Al deze ideeën van " Ik kan" zouden " ik kan niet " moeten worden. Wij zouden totaal moeten berusten. Wanneer we zeggen "ik kan" spreken we als een deel van de natuur. Als we zeggen, " Ik kan niets doen, Jij doet alles Heer," zijn we boven de natuur uit gestegen. Dit is een simpele en veilige kortere weg nemen als je het zo kan doen.
Uiteindelijk kan niemand eeuwige vrede verkrijgen door iets te doen met de geest, welke een deel van de natuur is. Die allerhoogste vreugde kan alleen verworven worden wanneer je boven de natuur uitstijgt door volledige overgave. Dan transformeer je de natuur en versta je God in Zijn getranscendeerde staat. Eens je getranscendeerd bent, weet je dat nooit verbonden was met de natuur, groot of klein, je bent volledig zuiver en vrij. Dan wordt je één met de getranscendeerde God. In die staat kun je zeggen, "Ik en de vader zijn Eén." Je kan dat nooit zeggen als Mijnheer zo en zo met 80 kg. botten en vlees, die 1 meter 80 hoog is en krullend haar heeft. Welke " Ik " kan zeggen " Ik en de Vader zijn Eén "? Het zuivere " Ik " die welke niet betrokken is en vrij is van de natuur. Die vrijheid komt als je jezelf volledig overgeeft aan God.
In ons gewone leven hebben we Yoga ( verbinden ) met de natuur, maar nu willen we Yoga met God. We hebben altijd onze verbinding, maar onze verbinding met Prakriti zou veranderd moeten worden naar verbinding met God. Verbinding met God is de echte Yoga. Dus nu kun je de samenhang zien tussen de devotionele zijde en de religieuze leringen van Yoga. Er is geen verschil tussen religie en Yoga. Yoga is de basis van alle religies. Met het licht van de Yogische interpretatie kun je in de moeilijkste hoeken van de geschriften gaan en iedere religie goed verstaan.
Tasya = van Isvara; vachakah = veelzeggende woord;
pranavah = mystieke klank " OM ".
27. Het veelzeggende woord van Isvara is de
mystieke klank OM. ( voetnoot: OM is God´s
naam evenals de vorm.)
Omdat het moeilijk is om iets te verstaan zonder een naam, wil Patanjali een naam geven aan de allerhoogste Purusha. Zelfs al heeft Hij geen bepaalde vorm heeft, zou Hij een naam moeten hebben, maar " Isvara " is een begrensde naam; " God " is ook een begrensde naam omdat de vibraties van de letters beperkt. Dus wil Patanjali een naam die een onbeperkt idee kan geven en waarin alle vibraties omvat zijn , alle klanken en lettergrepen, omdat God zo is, oneindig, onbegrensd. Dus zegt dat Zijn naam "Mmmmmm" is. We kunnen gemakkelijk "Mmmmmm" zeggen, het wordt dan als OM geschreven. OM wordt ook pranava genoemd, wat simpel weg zoemen betekent.
Maar je moet niet zoemen om God´s aanwezigheid te voelen. Als je zoemt is het alsof je tracht God te creëren of dat je Hem in je brengt. Er is geen behoefte om Hem te creëren, maar voel Hem in je. Als je stil zit en je ogen en oren sluit, je geest toelaat om compleet stil te worden en dan binnen in je luistert, zul je Hem horen zoemen. Hij spreekt altijd tegen ons, maar wij spreken zo luid dat we tekortschieten om Hem te horen spreken.
Ook hier moeten we verstaan waarom we een naam zouden moeten geven aan iets. In Sanskriet is er een term " parartha ". Informeel betekent het " ding ", maar letterlijk betekent het de " pada " en " artha ": het ding en zijn betekenis. De naam en de vorm van iets zijn onafscheidelijk. Wanneer je een gedacht wil uitdrukken, moet je het in woorden omzetten. Zonder woorden kun je niet meedelen wat je denkt. Dus elke gedachte of substantie zou een naam moeten hebben om het uit te drukken. Het is daarom dat we een naam hebben voor alles wat er op aarde bestaat. Maar in normale betekenis, kan een naam iets betekenen maar het kan de ware aard van dit ding niet uitdrukken. Bijvoorbeeld, wanneer ik "appel" zeg, weten wij allen wat een appel is dus kunnen we de substantie achter de appel visualiseren. Maar als een persoon nooit geen appel heeft gezien, laat staan dat hij er van gehoord heeft, dan kan dat woord niets uitdrukken. Het kan geen beeld vormen van het woord alleen. Hij of zij kan zich zelfs afvragen wat wie die " Appel " wel is! Het heeft alleen de naam gekregen van dat fruit door het gebruik ervan.
Maar God´s naam benaming zou niet zo zijn. Er zijn honderden en duizenden namen voor God maar geen van allen drukken ze exact het idee van God uit. Zij kunnen een beeld geven van het een of ander aspect van God, maar niet in Zijn volheid. God is, was en zal altijd zijn, zonder begin of eind en alom tegenwoordig. Voor zo een grote Ene, zou er een naam moeten bestaan die hetzelfde idee kan uitdrukken en niet alleen dat maar door de naam te herhalen zou God in jou moeten manifesteren. De naam " zetel " kan je laten herinneren aan een zetel, maar je kan er niet in zitten. " Suiker "kan je doen denken aan iets zoet, maar je kan het niet proeven. Maar God´s naam zou niet alleen de volledigheid van God moeten aanduiden en Hem zelf voorstellen, het zou Hem ook naar jou moeten brengen en zulke naam kan niets anders zijn dan OM.
Denk alstublieft niet dat ik een Hindoe ben en dat Hindoese geschriften het zo zeggen dus is het daarom dat ik het zeg. Ik behoor tot geen bepaalde religie, maar de geschriften geven dit aan. De Bijbel zegt, " In het begin was het Woord en het Woord was met God en Woord was God. " En de Hindoe Vedas zeggen, " De naam van Brahman is Om en Om is Brahman Zelf. " Waarom zeggen ze dat OM zo rijk , zo diep en zo in staat is om het alomtegenwoordige en de oneindige God weer te geven?
Laat ons eens zien waarom dit zo is. De naam OM kan opgesplitst worden in drie letters; A, U en M. Het is ook daarom dat het veelal wordt geschreven als AUM. De ganse Mandukya Upanishad verklaard de betekenis van OM. Daar verdeeld het OM in vier stadia: A, U,M en anagata, of de ene die voorbij de verbale uitspraken ligt. A is het begin alle klanken. Elke taal begint met de letter A of "ah. A wordt uitgesproken door gewoon de mond te openen en en klank te maken. Die klank wordt geproduceerd in de keel waar de tong is geworteld. Dus hoorbare klanken beginnen met A. Als de klank dan naar voor komt tussen de tong en het gehemelte naar de lippen toe wordt de klank " U " of oo geproduceerd. Als je dan de lippen sluit wordt de M geproduceerd. Dus de creatie is A, het behoud is de U en het hoogtepunt is M. Dus A-U-M omvat het ganse proces van klanken en alle andere klanken worden er in bevat. Bijgevolg is OM het origineel of het zaad van waaruit elke andere klank of woord ontstaat. In andere woorden OM is slapend in alle andere woorden.
Nadat de verbale klank eindigt is er nog steeds een vibratie. Dat is het ongesprokene, of anagata,klank die steeds in jou aanwezig is, zelfs voor je A zegt en nadat je hebt besloten met M. Er is altijd een klank vibratie aanwezig die nooit kan vernietigd worden. Je kan altijd naar die klanken luisteren als je stil blijft. Het ook om die reden dat men spreekt van, ajapa of niet herhalend. Japa betekent herhaling, maar ajapa is dat wat niet moet herhaald worden; het gaat altijd door. Het wordt gehoord wanneer alle andere geluiden stil ophouden. Zelfs denken creëert een geluid, omdat gedachten zelf een vorm van spreken is. Door te denken verstoor je de originele klank welke het begin, verder zetting en einde van de OM klank overstijgen. Om naar die klank te luisteren moet je je geest stil houden, stop het denkproces en duik naar binnen. Dan zul je in staat zijn om dat zoemen te horen.
Dat zoemen wordt ook pranava genoemd omdat het verbonden is met prana. Prana is de basis vibratie de welke altijd bestaat of het nu gemanifesteerd of niet. Het is iets gelijk als in onze wakende staat wanneer we denken, spreken en handelen; daar waar de geest stil schijnt te zijn in de slapende toestand. Maar eigenlijk is er zelfs in de slapende toestand nog steeds beweging. Vibraties zijn nog altijd in de geest in een ongemanifesteerde toestand. Wetenschappelijk kunnen we zeggen dat wanneer gemanifesteerde objecten gereduceerd zijn tot hun ongemanifesteerde toestand, zij terug gaan naar hun atomische vibratie. Niemand kan de atomische vibratie stoppen. We zeggen dat levende objecten bewegen terwijl levenloze dingen dit niet doen, omdat het zo schijnt voor onze ogen. We kunnen geen enkele beweging waarnemen in een steen, maar dit wil niet zeggen dat hij bewegingsloos is. We hoeven niet naar de geschriften te gaan, de wetenschappers hebben het bewezen.
Vergelijkbaar kunnen we zeggen dat zelfs zonder het te herhalen de basis klank is altijd in ons aan het vibreren is. Het is het zaad waaruit alle andere klanken opstijgen. Het daarom dat OM God voorstelt in de meest volledige betekenis. het heeft de kracht om alles te creëren. Als je een appel uit klei maakt, hem mooi schildert en hem op de tafel legt naast een echte appel, kan een gewoon persoon niet het verschil zien tussen een appel van klei en de echte, zij zien er hetzelfde uit en hebben dezelfde naam. Maar als je hen beiden zou planten, zal je appel van klei geen appelboom voortbrengen, maar de echte wel. De echte appel heeft de creatieve capaciteit in zichzelf omdat het zaad daar is.
Evenzo zijn andere woorden gelijk die appel van klei, terwijl het zaad woord OM de creatieve capaciteit heeft om de ganse wereld zichtbaar te maken. De ganse wereld ontvouwd zich van daaruit en gaat er terug in over. Het is daarom dat God´s naam OM zou moeten zijn. Geen andere naam kan adequater zijn om Hem voor te stellen.
We zouden ook moeten verstaan dat OM niet uitgevonden is door iemand. Sommige mensen kwamen niet bijeen, om hem voor te stellen, om er voor te stemmen en met de meerderheid te beslissen, " Goed, laat God de naam OM krijgen." Neen. Hijzelf is gemanifesteerd als OM. Elke zoeker die God werkelijk van aangezicht tot aangezicht wil zien zal Hem uiteindelijk zien als OM. Het is daarom dat het alle geografische, politieke en theologische begrenzingen moeten getranscendeerd moeten worden. Het behoort niet tot een land of tot een religie; het behoort tot het ganse Universum.
Het is een variatie dat we zien van deze OM als het " Amen " of "Ameen", welke de Christenen, Moslims en Joden zeggen. Het betekent niet dat iemand het veranderd heeft. De waarheid is altijd hetzelfde. Waar je ook zit voor meditatie zul je uiteindelijk eindigen in het ervaren van de OM of het zoemen. Maar als je het wilt uitdrukken wat je ervaren hebt, kun je verschillende woorden gebruiken naar overeenstemmend met de jou capaciteit en de taal die je kent.
Bijvoorbeeld, als kinderen iemand een geweer horen afschieten zullen zij naar hun moeder lopen en roepen, "Mama, mama, ik hoorde een hard geluid `Doommm." Een ander kind zal zeggen, " Neen mama, het ging ´Doop." " O, Mama ik hoorde een harde ´knal." Het derde kind zal zeggen, " Was het nu `doomm `, of ´doop `of `knal´?" Dit zijn de verschillende versies van hetzelfde geluid gehoord door verschillende kinderen. Evenzo is het wanneer je in meditatie zit en je gaat zeer diep in het Kosmisch geluid, kan je zeggen, " O, ik hoorde het als `Amen." Een andere zal zeggen, " Ik hoorde het als `Ameen." Een derde zal zeggen " OM;" een vierde "Mmmm." Het is daarom dat de Upanishads zeggen, " Ekam sat, vipraha bahudha vadanti. " " Er is één Waarheid, zoekers drukken het uit op vele manieren."
Dus hier hebben we de grootheid van deze basis zaadgedachte OM geleerd. Geen andere naam kan meer aansluiten dan deze voor de Allerhoogste, en nu nadat hij deze grootheid heeft uitgedrukt, gaat Patanjali verder door te zeggen:
Tat = dat; japah = om te herhalen; tat = dat;
artha = betekenis; bhavanam = bezinning.
28. Het met bezinning op zijn betekenis herhalen
is een hulp.
Hier komen we aan de beoefening van japa. Het is een zeer krachtige techniek en tegelijkertijd de gemakkelijkste, eenvoudigste en beste. Bijna iedere religie bepleit het herhalen van God´s naam omdat alle profeten, wijzen en heiligen dit hebben ondervonden en de grootsheid en kracht ervan verstonden.
Het is daarom dat in het Hindoe systeem, een mystiek woord of mantram wordt gegeven aan de student om te herhalen. De betekenis van mantram is "datgene wat de geest rustig houd en een zuiver effect produceert." Zijn herhaling wordt japa genoemd. Dus Japa Yoga is de verbondenheid met God door het herhalen van Zijn naam. In de Katholieke religie vindt je de japa terug in het herhalen van de naam van de Heilige Maria met behulp van een rozenkrans en in de Grieks Orthodoxe Kerk was ik verrast om te zien dat japa ook voor hen een constante beoefening is. Zij herhalen constant, " Heer, heb mededogen met mij." In het Tibetaanse Tantrische Boeddhisme is japa de overheersende beoefening.
We zeggen het is de gemakkelijkste omdat je niet naar een bepaalde plaats moet gaan of dat je het niet moet doen op een bepaalde tijd. Het is niet ergens buiten jou, maar het is altijd binnen in je. Waar je ook bent jouw mantram is bij jou. Om een vorm te aanbidden moet je een afbeelding of een beeld hebben en een plaats om het in te plaatsen. Maar in mantra beoefening is het altijd in je hart, de meest gewijde plaats aanwezig, omdat het je geliefde is en het is daarom dat je mantram is heilig is en geheim gehouden wordt. Je maakt het niet openbaar, tenzij je het diepe respect ervoor verliest.
Door het constant te herhalen wordt er een deel van de geest eraan gelinkt. Het is alsof een persoon in een tunnel naar beneden gaat met een levenslijn rond zijn middel gebonden en één het andere eind van de koord die buiten de tunnel bevestigd is aan een pin. Wanneer er enig gevaar is kan hij aan de koord schudden en wordt hij eruit getrokken. Op dezelfde manier is een deel van de geest verbonden met God door jouw mantram terwijl het andere gedeelte zich bezig houd met wereldse bezigheden. Je duikt diep om al de parels boven te halen te wil verzamelen; naam en faam, geld, positie, vrienden, alles wat je maar wil. Je hoeft van niets weg te blijven zolang je het andere eind van de koord maar niet verliest. Een zeer gevoelige klimmer ziet er eerst op toe dat dit eind goed vast zit, hij trekt er misschien een paar minuten aan om te zien of het wel sterk genoeg is. Alleen nadat hij er zeker van is begint hij aan de klim. Maar helaas, vele mensen geven niet om gelijk welke koord. Het is de gouden koord tussen jou en de Heer of de Kosmische Kracht.
Maak je in het begin geen zorgen over de betekenis van de mantra. Laat de herhaling een constante gewoonte worden. Wanneer het een stabiele gewoonte wordt dan kan je denken, " Wat herhaal ik toch altijd? " Dan zul je in staat zijn om te denken over de betekenis zonder te vergeten dat je de herhaling zelf vergeet omdat het reeds een gewoonte geworden is. De meeste dingen gebeuren door gewoonte in ons leven. Twaalf uur betekent middagmaal; zes uur, avondmaal. Gewoon door de klok zijn dingen gewoonte geworden. Omdat we iets zoveel herhalen wordt het als een tweede natuur voor ons. Op dezelfde manier kan God´s naam ook een mechanisme worden of tot een gewoonte gemaakt worden in het begin totdat het uiteindelijk het je gans absorbeert en je het wordt. Als je altijd maar het woord " oorlog, oorlog, oorlog " herhaalt zal het op een dag oorlog zijn. Als je constant het woord " aap, aap, aap " herhaalt, zal je binnen de twee weken tijd rondspringen gelijk een aap. Ja, " zoals je denkt zo wordt je." Wetend of onwetend neem je de dingen op van de dingen die je noemt.
Het is daarom dat de juiste naam moet geselecteerd worden. Gelijk welk woord kan je helpen om je geest gefocust te houden, maar sommige namen kunnen je later in moeilijkheden brengen. Een Heilige naam die je geest opheft zou je moeten nemen als mantram. Voor een speciale hulp wordt beroep gedaan op een speciale mantram, maar de basis van alle mantras is OM. Net zoals katoen de basis is voor een stuk stof, die dan in verschillende patronen worden geknipt naargelang hun doel, een kussensloop, een laken, een tafelkleed of een servet. OM is het basis zaad. Voor verschillende doeleinden gebruik je verschillende mantrams welke allen een deel of een partikel zijn van de originele kosmische klank vibratie OM.
Je kan dezelfde kracht gebruiken om goed of kwaad te doen. De mensen die aan voodoo of zwarte magie doen gebruiken ook de mantrische kracht. Dus je kan het maken of afbreken, zegenen of vervloeken met jou woorden. In feite is er in geen andere tijd de kracht van het woord meer tentoongesteld dan in de twintigste eeuw. Politiekers worden gekozen door de kracht van hun woorden. De kracht van woorden kan duidelijk gezien worden in de hedendaagse reclame. Zelfs een waardeloos product kan zo gemaakt worden dat het het beste lijkt door geslepen woorden. Dus de kracht van het woord kan ook misbruikt worden. Het is ook daarom dat je voordat je deze woorden gebruikt je een zuivere geest hebt. Dus in japa herhaal je het woord en later zul je ook de betekenis voelen.
Tatah = Van deze; pratyak = innerlijk; chetana = Zelf;
adhigamah = kennis; api = ook; antaraya =
obstakels; abhavah = verdwijnen; cha = en.
29. Van deze beoefening verdwijnen alle obstakels en
tegelijkertijd daalt de kennis van het innerlijke Zelf.
Je komt in overeenstemming met de Kosmische kracht. Door deze overeenstemming voel je die kracht in jou, alle kwaliteiten absorberend, krijg je de kosmische gezichtsvermogen, transcendeer je al je belemmeringen en wordt je uiteindelijk die getranscendeerde werkelijkheid. Normaal beperken het lichaam en de geest je, maar door iets oneindig te bevatten verhef je jezelf langzaam van de begrensde objecten die je binden en transcendeer je hen. Door dit te doen wordt je bevrijd van al de obstakels en wordt je pad gemakkelijker gemaakt. Dit herinnerd Patanjali waarschijnlijk aan de verschillende obstakels op de weg, dus gaat hij verder met ze te verklaren.
Vyadhi = ziekte; styana = dom; samsaya =
twijfel; pramada = onverschilligheid; alasya = luiheid;
avirati = sensualiteit; bhrantidarsana = valse voorstelling;
alabdhabhumikatva = het onvermogen om vaste grond te
bereiken; anasvasthitatvani = onstandvastigheid;
chittavikshepah = verstoring van de geest - stof; te = deze;
antarayah = obstakels.
30. Ziekte, domheid, twijfelen, onverschilligheid, luiheid,
sensualiteit, valse veronderstellingen, het onvermogen
om vaste grond te bereiken, onstandvastigheid - deze
verstoringen van de geest -stof zijn de obstakels.
Zij gelijken min of meer op een ketting, het eerste obstakel is een fysieke ziekte. Ziekte stompt je af en een afgestompte geest twijfelt aan alles omdat hij niet binnendringt in iets om het te verstaan. Wanneer er twijfel is, is er ook onverschilligheid, een soort lethargische attitude of luiheid en wanneer de geest zijn interesse en zijn alertheid voor het hogere doel verliest, moet het iets anders doen, dus zal hij langzaam afdalen naar de sensuele geneugten. Eigenlijk kunnen al deze dingen onder de kwaliteiten van de tamas of inertie, afgestomptheid geplaatst worden.
Een ander obstakel is het wegglijden van de grond die men al bereikt had. Dit brengt vele mensen in verwarring. Een beginner bijvoorbeeld zal oefenen met een intense interesse. Elke dag zal zij meer en meer geïnteresseerd zijn en zij zal de vorderingen gestaag voelen toenemen. Zij kan zelfs trots zijn op haar vooruitgang. Op een dag zal ze plots voelen dat ze alles kwijt is, vervallen tot het dieptepunt.
Het gebeurd bij vele mensen. Als we weten dat dit een gebruikelijke voorval is op het spirituele pad, zullen we niet ontmoedigd worden. Anders zullen we zeggen, " O, ik heb alles verloren. Er is geen hoop meer voor mij," en je zul al je interesse verliezen. Laat het geweten zijn dat dit gebruikelijk is voor iedere aspirant. De geest kan niet altijd op hetzelfde niveau functioneren, hij heeft zijn hoogtes en laagtes. Als er altijd een gestadige vooruitgang is, zal er geen uitdaging zijn, is er geen speelsheid in.
Onthoud, yoga beoefening is als een hindernissen race, vele hindernissen zijn opzettelijk op de weg gezet voor ons om ze te overschrijden. Zij zijn daar om onze eigen capaciteiten te verstaan en ze tot uitdrukking te brengen. We hebben allemaal deze kracht maar we schijnen het niet te weten. Het schijnt zo alsof we uitgedaagd en getest moeten worden om onze eigen capaciteiten te ordenen en ze ook te verstaan. Het is in feite een natuurwet. Als een rivier gewoon gemakkelijk stroomt, drukt het water zijn kracht niet uit.
Maar als we er een obstakel in de stroom aanbrengen door een dam te bouwen, dan kun je zijn kracht zien in de vorm van enorme elektrische kracht.
Duhkha = leed; daurmanasya = wanhopen;
angamejayatva = trillen van het lichaam; svasa =
(verstoorde) inademing; prasvasa = (verstoorde)
uitademing; vikshepa = mentale verstoringen;
sahabhuvah = begeleidingsverschijnselen.
31. Begeleidingsverschijnselen van de mentale verstoringen
omvatten leed, wanhoop, trillen van het lichaam en
een verstoorde ademhaling.
Dit zijn de symptomen die we allen ervaren en dewelke ons in de weg staan van concentratie en meditatie. Het is daar dat we zorg moeten dragen voor de dagelijkse activiteiten, bewegingen, samenwerking en dieet. We zouden het lichaam en de geest niet mogen toestaan om tamasisch te zijn. Zij zouden altijd in een sattvische (harmonische) toestand moeten zijn. Dit kan niet door meditatie alleen ineens gecreëerd worden, dus zouden we moeten zorg dragen voor al deze dingen in ons dagelijks leven. Een ziekelijk lichaam kan nooit fit worden door alleen maar te zitten; het zal de geest niet toestaan om rustig te mediteren. Zwakke zenuwen zullen altijd trillingen veroorzaken. Wanneer sommige mensen mediteren trillen en transpireren ze. Dit zijn symptomen van een fysieke zwakheid. Maar dit zal niet gebeuren als we ons lichaam in een goede conditie houden, door een goede voeding, lichaamsoefeningen, genoeg slaap en indien we het niet toestaan om lui en afgestompt te worden.
Tat = hun; pratishedha = preventie; artham =
voor; eka = één; tattva = onderwerp; abhyasah =
beoefenen.
32. De beoefening van concentratie op één onderwerp
( of het gebruik van één techniek ) is de beste manier
van preventie tegen de hindernissen en hun begeleiding-
verschijnselen.
Het punt hier is dat we ons onderwerp van concentratie niet zouden mogen veranderen. Wanneer je beslist om je te concentreren op één ding, blijf er dan bij wat er ook gebeurd. Er is geen waarde in het graven van ondiepe putten op vele plaatsen. Besluit om op één plaats te blijven en diep te graven. Zelfs als je op een rots stuit, gebruik dynamiet en blijf dieper gaan. Als je deze plaats verlaat om een andere put te graven is de eerder geleverde inspanning voor niets geweest en er is geen bewijs dat je die rots niet terug tegen komt. Voor je begint te graven analyseer dan goed en vind uit welke plaats goed is. Als je dan beslist hebt en je begint eraan, zou je er geen verdere vragen mogen over stellen. Ga er gewoon in, omdat het te laat zal zijn om te denken of dat het wel de moeite waard is of niet; je zou dit op voorhand moeten gedaan hebben.
Zelfs als het een lange route is zal jou volharding het korter maken. Ons doel is het om de geest standvastig te maken dus is het onbelangrijk welk object we kiezen. Alles kan je naar dit doel brengen, omdat je niet geconcentreerd bent op het object voor het belang van het object maar om het belang van je doel. Het object is er gewoon een simpel symbool van. Dit zouden we altijd moeten onthouden. Al onze ideeën, objecten en zelfs mantrams zijn gewoon symbolen om als hulp om ons doel te bereiken. Herinner achter de objecten altijd het doel.
Smaken, temperamenten en capaciteiten zijn verschillend, je zou een andere persoon zijn object niet moeten bekritiseren omdat je een ander hebt gekozen. Hij of zij nadert het zelfde doel door zijn of haar object. Gelijk jij vertrouwen hebt in jouw object, heeft hij of zij ook vertrouwen in zijn of haar manier. We zouden een ander persoon zijn vertrouwen niet mogen verstoren, noch zouden we ons eigen vertrouwen mogen laten verstoren. Blijf bij één ding en vorder er gestaag mee. waarom wil je deze éénpuntige concentratie? Om de geest zuiver te maken zodat je hem kunt transcenderen. Je gaat je niet vast houden aan dat object maar je gaat het gewoon gebruiken als een ladder om op te klimmen. Als je het dak éénmaal hebt bereikt laat je de ladder achter.
Nu geeft Patanjali in de volgende Sutras verschillende suggesties om deze éénpuntigheid te bereiken en te handhaven. We kunnen gemakkelijk zien wat een brede kijk hij heeft. Hij is geïnteresseerd in het doel en niet op de wegen ernaar toe. Hij probeert je niet in op een bepaald pad te dringen. Hij geeft je alleen een paar suggesties en zegt uiteindelijk dat als geen van hen je voldoet, je een ander kan selecteren. Zo liberaal is hij. Het is daarom dat Yoga geapprecieerd wordt door iedereen. Niemand kan de Yoga filosofie verloochenen omdat het iets heeft dat past bij iedereen.
Maitri = vriendelijkheid; karuna = medeleven; mudita =
behagen scheppen; upekshanam = geen acht slaan op;
sukha = gelukkig; dukha = ongelukkig; punya =
deugdzaamheid; apunya = kwaadaardig; vishayanam =
in het geval van; bhavanatah = door houdingen te cultiveren;
chitta = geest -stof; prasadanam = onverstoorde kalmte.
33. Door houdingen te cultiveren van vriendelijkheid ten
opzichte van de gelukkigen, medeleven met de
ongelukkigen, verrukking voor de deugdzame en het
negeren van de kwaadaardige blijft de geest in zijn
onverstoorde kalmte.
Of dat je nu geïnteresseerd bent om samadhi te bereiken of dat je van plan bent om Yoga helemaal te negeren, zou ik je adviseren om je deze ene sutra te onthouden. Het zal zal je zeer goed helpen om een rustige geest te behouden in je dagelijkse leven. Het kan zijn dat je geen groot doel voor ogen hebt in dit leven, maar tracht gewoon even deze ene sutra goed te volgen en je zult zien dat het doeltreffend is. In mijn eigen ervaring werd deze sutra mijn begeleidend licht om mijn geest altijd sereen te houden.
Wie wil eigenlijk niet altijd een serene geest? Wie wil er niet altijd gelukkig zijn? Iedereen wil dat. Dus geeft Patanjali vier sleutels: vriendelijkheid, medeleven, verrukking en negeren. Er zijn eigenlijk maar vier soorten sloten in de wereld. Houd deze vier sleutels altijd bij je en wanneer je een van die vier sloten tegenkomt zul je de juiste sleutel hebben om ze te openen.
Wat zijn deze vier sloten? Sukha, duhkha, punya en apunya --- de gelukkige mensen, de ongelukkige mensen, de deugdzame mensen en de kwaadaardige mensen. Op gelijk welk moment, kun je een persoon in één van die vier categorieën schikken.
Wanneer je een gelukkige persoon ziet gebruik dan de " vriendelijke " sleutel. Waarom zegt Patanjali dit? Omdat er ook duizend jaar geleden mensen gezien zijn die niet gelukkig waren als ze iemand anders gelukkig zagen. Het is nog altijd zo. Veronderstel dat er iemand langs rijdt met een grote auto en hij parkeert voor een groot schitterend huis en hij of zij stapt uit. Andere mensen staan op het voetpad in de hete zon en worden moe. Hoeveel van deze mensen zullen gelukkig zijn? Niet veel. Zij zullen zeggen, "Zie je die grote auto? Zij is zuigt de werkmensen uit. " Wij komen zo een mensen tegen, zij zijn altijd jaloers. Wanneer een persoon naam en faam krijgt of een hoge positie, zullen ze trachten om deze persoon te bekritiseren. " O wist je dat niet, haar broer is zus en zo, zij moet ergens een lange arm hebben gebruikt." Zij zullen nooit toegeven dat zij kunnen hoger opkomen is door haar eigen verdienste. Door die jaloersheid zul je haar niet storen, maar je verstoort je eigen sereniteit. Zij stapte gewoon uit de wagen en ging het huis binnen, maar jij staat van binnen in brand. Denk in de plaats hiervan, " Wel wat een gelukkige persoon. Als iedereen zoals haar was hoe goed zou de wereld dan niet zijn. Dat God iedereen zo mag zegenen om zo een welstand te hebben. Ik zal dat op een dag ook hebben." Maak van die persoon je vriend. Die reactie wordt in vele gevallen gemist, niet alleen tussen individuen maar zelfs tussen landen. Wanneer een bepaald land vooruit gaat, is het naburige land er jaloers op en wil het de economie van dat land ruïneren. Dus zouden we altijd de sleutel van vriendelijkheid moeten gebruiken wanneer we zulke gelukkige mensen ontmoeten of zien.
En wat met het volgende slot, de ongelukkige mensen? " Wel Swami, het wordt gezegd dat iedereen zijn eigen karma heeft; hij of zij moet iets verkeerd gedaan hebben in zijn vorig leven. Laat hem dan nu maar lijden." Dit zou onze attitude niet mogen zijn. Misschien leid hij of zij aan slecht karma uit het verleden, maar wij zouden medelevend moeten zijn. Als je een handje kunt helpen doe het dan. Als je de helft van je brood kunt delen, deel het dan. Wees altijd genadig. Door dat te doen zul je de vrede en het evenwichtig in je geest terug krijgen. Onthoud dat de sereniteit van de geest te bewaren ons doel is. Of onze daad van barmhartigheid de andere persoon gaat helpen of niet, door onze eigen gevoelens van barmhartigheid worden we tenminste zelf geholpen.
Dan komen de derde soort mensen, de zuivere mensen. Als je een zuivere mens ziet voel je dan opgetogen. " O hoe groot is hij of zij. Hij of zij zal mijn held zijn. Ik zou zijn of haar grote kwaliteiten imiteren." Benijd hen niet; tracht hen niet naar beneden te halen. Apprecieer de zuivere kwaliteiten in hen en tracht ze in jouw eigen leven te cultiveren.
En als laatste de kwaadaardige. Soms komen we kwaadaardige mensen tegen. We kunnen dat niet ontkennen. Hoe zou onze houding in zo een geval moeten zijn? Onverschilligheid. " Goed, sommige mensen zijn zo, waarschijnlijk was ik in het verleden ook zo. Ben ik nu geen beter persoon? Zij zullen in de toekomst waarschijnlijk ook in orde zijn." Tracht niet zulke mensen advies te geven omdat kwaadaardige mensen slechts zelden advies aanvaarden. Als je tracht hen te adviseren verlies je je innerlijke vrede.
Ik herinner me nog een verhaaltje uit de Pancha Tantra dat aan mij werd verteld als ik nog een klein kind was.
Op een regenachtige dag zat er op boomtak een aap die doornat werd. Recht tegenover hem op een andere tak van dezelfde boom zat er een kleine mus in zijn hangende nest. Normaal bouwt een mus zijn of haar nest aan het uiteinde van zo een tak zodat hij naar beneden kan hangen en zachtjes heen en weer bewegen met de wind. Het heeft binnenin een mooie cabine met een opper kamer, een hal, hieronder een slaapkamer en zelfs een bevallingsruimte waar de kleintjes geboren worden. O ja je zou het eens moeten zien zo een mussennest.
Dus het zit warm en behaaglijk in zijn nest, de mus kijkt even buiten en ziet de arme aap zitten. Hij zegt tegen de aap, " O mijn goede vriend, ik ben zo klein; ik heb zelfs geen handen gelijk jij, alleen maar een kleine bek, maar met deze alleen heb ik mijn klein huisje gebouwd, omdat ik zo een regenachtige dagen verwachte. Zelfs als de regen dagenlang aanhoud zal ik nog warm binnen zitten. Ik hoorde Darwin zeggen dat je de voorvader was van de mensen, waarom gebruik jij je hersenen niet? Bouw jezelf ergens een mooi warm huis, zodat je jezelf ook kan beschermen tegen de regen."
Je zou het gezicht van de aap moeten gezien hebben, het was verschrikkelijk. "O gij kleine duivel! Hoe durf je me raad te geven? Omdat jij warm en gezellig in je nest zit durf je me te plagen. Wacht, we zullen wel eens zien wat er met je gebeurd! "
De aap begon de nest in stukken te scheuren en de arme vogel moest gaan vliegen en werd net zo nat als de aap.
Dit verhaaltje werd me verteld als ik nog redelijk jong was en ik heb het nog steeds onthouden. Soms komen we zo een apen tegen en als we ze advies geven nemen ze dit aan als een belediging. Zij denken dat je trots bent op jou positie. Al je zelfs nog maar het gevoel krijgt van zo een neiging, blijf er dan van weg. Hij of zij moet leren door ervaringen. Door zo een mensen raad te geven verlies je alleen maar je innerlijke vrede.
Denk je dat er nog een andere categorie is? Patanjali groepeert alle individuen in op deze vier manieren: de gelukkigen, de ongelukkigen, de uitverkorenen en de kwaadaardigen. Dus heb je deze vier houdingen: vriendelijkheid, medeleven, blijmoedigheid en onverschilligheid. Deze vier sleutels zou je altijd op zak moeten hebben. Als je de juiste sleutel gebruikt bij de juiste persoon, zul je je vrede bewaren. Niets in de wereld kan je nog van je stuk brengen. Onthoud ons doel is het om onze geest sereen te houden. Sinds het prille begin van Patanjali´s Sutras worden we hieraan herinnerd en deze Sutra zal ons zeer goed helpen.
Prachchhardana = uitademing; vidharanabhyam =
en door het vasthouden; va = of; pranasya = van de adem.
34. Of de rust wordt behouden door de gecontroleerde
uitademing en het vasthouden van de adem.
Hier spreekt Patanjali over pranayama, of de controle over de beweging van de prana, welke we vinden in onze ademhaling. Sommige pranayama specialisten zeggen dat Patanjali hier zegt dat we onze adem buiten ons moeten houden. In plaats van in te ademen en de adem in te houden, adem uit en houd de adem in. Maar Patanjali ging niet zo diep in de verschillende soorten van ademhalingsoefeningen en bedoelde waarschijnlijk dat we gewoon zouden kijken en onze ademhaling zouden regelen. Je kan beginnen met een diepe uitademing, kijk dan toe hoe de adem langzaam binnen en buiten gaat. Dit wordt ook gegeven in de Boeddhistische meditatie die ana- pana sati wordt genoemd. Ana - pana is gelijk aan de prana -apana van de Hatha Yoga. De kracht die naar boven beweegt is prana; de kracht die naar beneden beweegt is de apana. Eigenlijk is Hatha Yoga voornamelijk gebaseerd op het evenwicht van deze twee krachten. " Ha - tha " betekent de " zon " en de " maan." De twee tegenovergestelde krachten moeten samengevoegd worden op een zachte manier. Dus zegt hij hier om rust te brengen in de geest kan je kijken naar de ademhaling en deze regelmatig maken.
We zouden altijd moeten onthouden dat de geest en prana of de ademhaling verwant zijn aan mekaar. De grote Zuid Indische heilige, Thirumoolar zei, " Waar de geest gaat , volgt de prana." We zien dit in ons dagelijks leven. Als je geest opgewonden is zul je zwaar ademen. Als je diep geïnteresseerd aan het lezen bent of dat je diep nadenkt en je verbreekt de concentratie om naar je ademhaling te kijken zul je bemerken dat je nauwelijks ademt. Het is daarom dat je diep zucht of eens diep inademt nadat je diep hebt nagedacht. Dit bewijst dat wanneer de geest of aandacht geconcentreerd is en stil is gemaakt, de ademhaling stopt. Dit wordt kevala kumbhaka genoemd of het automatisch vasthouden van de ademhaling zonder enige moeite. Mensen die in diepe meditatie gaan zullen dit ontdekken.
Dus in de tegenovergestelde manier, als je de prana regelt reguleer je de geest automatisch. Het is daarom wanneer je ooit opgewonden, ongerust gemaakt word of in verwarring gebracht wordt, zou je een paar keer diep moeten ademen en je brengt gans je aandacht naar de beweging van de adem. Binnen een paar minuten zul je bemerken dat je geest volledig sereen is. Het is een zeer bruikbare hint voor ons dagelijks leven. Veronderstel dat je plots een woedeaanval krijgt. Neem dan een paar keer diep adem , kijk naar de ademhaling en de woede zal wegebben. Wat ook de geest opgewonden maakt, het reguleren van de adem zal helpen.
Vishayavati = zintuiglijke waarneming; va = of; pravrittih
= ervaren door de zintuigen; utpanna = bewerkstelligen;
manasah = van de geest; sthiti = standvastigheid;
nibandhani = veroorzaken.
35. Of de concentratie op de subtiele zintuiglijke
waarnemingen kan standvastigheid van de geest
bewerkstelligen.
Op bepaalde punten komen tijdens de beginfase van het beoefenen van concentratie diverse buitengewone zintuiglijke waarnemingen voor. Zij kunnen zelf de nuttige objecten worden voor verdere concentratie, oom de geest nog meer standvastig te laten zijn. Als je Yoga beoefend en je ziet er geen enkel voordeel in, kun je je interesse verliezen en begin je te twijfelen aan zijn werkzaamheid. Dus om je meer zelfverzekerder te maken, kun je je concentreren op de buitengewone zintuiglijke waarnemingen die komen nadat je ononderbroken hebt geoefend. Op deze manier versta je dat je vooruitgaat in éénpuntigheid. Het is zoiets als een lakmoes document test.
Een voorbeeld is het om je te concentreren op het puntje van de neus. Span je niet in anders veroorzaak je hoofdpijn. Staar eigenlijk niet naar je neus; het is alsof je er naar kijkt. Houd de aandacht hierop gericht. Als de geest werkelijk eenpuntig gericht is zul je na verloop van tijd een buitengewone geur bemerken. Je kan zelfs even rondkijken of er in de buurt geen bloemen of parfum staan. Als deze ervaring komt is dat een bewijs dat je je geest eenpuntig gemaakt hebt. Het zal je vertrouwen geven. Maar op zichzelf zal het je niet helpen om je doel te bereiken. Het is gewoon een test, dat is alles. Maak van het concentreren op de neus en het ruiken van fijne geuren niet je doel.
Een ander voorbeeld is het om je te concentreren op het topje van de tong. Als de concentratie diep genoeg is zul je een fijne smaak krijgen zonder dat je iets aan het eten bent. Als je dit nog niet kunt ervaren heb je nog een lange weg te gaan. Zo zijn er vele suggesties; concentreer je op je gehemelte, of op het midden- of het achterste van de tong, of op de keel streek en je krijgt bepaald andere buitengewone ervaringen. Deze ervaringen zullen je zelfvertrouwen geven en zullen je laten voelen dat je goed op weg bent, zij zijn alleen daarvoor bruikbaar.
Visoka = zalig; va = of; jyotishmati = het
opperste licht.
36. Of door concentratie op het hoogste,
het voortdurende zalige Licht in jou.
Je kan je een schitterend goddelijk licht voorstellen die voorbij alle bezorgdheid, angst en onrust gaat, het Opperste Licht in jou. Visualiseer een schitterende wereldbol in je hart die jouw Goddelijke Bewustzijn voorstelt. Of stel je voor dat er in je hart een mooie gloeiende lotus omvat wordt. De geest zal er gemakkelijk in opgaan en je zult een mooie ervaring beleven. In het begin moet je dit Licht voorstellen, wat later wordt het een realiteit.
Vita = vrij van; raga = gehechtheden; vishayam =
van zintuiglijke objecten; va = of; chittam = geest-stof.
37. Of door concentratie op een grote ziel die totaal vrij is van de gehechtheden aan zintuiglijke objecten.
Vele mensen hebben niet zoveel vertrouwen in hun eigen hart. " Ach, hoe kan ik zo een mooi hart hebben, met al die nonsens erin? " In dat geval, kun je denken aan een hart van een edel persoon. Mediteer op een hart dat alle gehechtheden aan zintuiglijke objecten heeft op gegeven, op een hart dat zijn doel gerealiseerd heeft. Als je je niet kunt voorstellen dat je hart vol is met dat Licht, kun je het op zijn minst voorstellen van zijn of haar hart. De geest zou moeten toegestaan worden om op iets hoog, iets sereen te blijven stilstaan; dat is het voornaamste idee.
Svapna = droom; nidra = diepe slaap; jnana =
ervaring; alambanam = om de aandacht houden; va = of.
38. Of door concentratie op een ervaring die je had gedurende droom of diepe slaap.
Soms, als we slapen, hebben we dromen van goddelijke wezens of voelen we ons verheven tot op een hoger niveau. Als je zulke dromen hebt, onthoud ze dan en laat je geest op hen stilstaan. Het zal ook dezelfde sereniteit brengen en de éénpuntigheid. Of als je geen dromen hebt zoals deze hierboven beschreven, stel je dan het vredige gevoel voor van een diepe slaap. Iedereen gaat in een zeer vredige staat wanneer ze slapen. Natuurlijk ben je je daar niet bewust van op dat moment, maar als je wakker wordt zeg je, " O, ik heb zeer gezond geslapen." Stel je die vrede voor. Slaap zelf is tamasisch, of levenloos; je zou je de vrede van die slaap moeten voorstellen, niet de slaap zelf. Als je begint met de slaap zelf voor te stellen, weet je waar je naar toe gaat!
Dus, dit zijn een paar voorstellingen, van technieken om de geest sereen te houden. Maar Patanjali weet dat mensen hun eigen individualiteit hebben en dat niet iedereen naar hem zal luisteren." Goed, veronderstel dat ik geen van deze dingen graag doe? Betekent dat dan dat ik niets kan doen? " kan iemand vragen. Dus Patanjali beëindigd dit deel met te zeggen:
Yatha = zoals; abhimata = naar keuze ( of naar wens)
dhyanat = door mediteren; va = of.
39. Of door te mediteren op iets dat verheffend is wat het ook mag zijn.
Het zou niet gewoon aantrekkelijk voor je moeten zijn, maar het zou aantrekkelijk moeten zijn terwijl het ook verheffend en goed is. Vele mensen vragen, " Op wat zou ik mediteren? Waar kan ik initiatie krijgen? Is er maar één manier om te mediteren? " Hier zegt Patanjali duidelijk," Neen, je kan mediteren op alles wat je verheft."
Selecteer voor jezelf als je kan, ga door. Als je het niet kan , vraag dan een suggestie aan iemand in wie je vertrouwen stelt. Het is alleen dan dat een leraar of initiatie naar voor komt, anders is het niet nodig. Maar er is dit voordeel in aanwezig: in plaats van dit en dat uit te proberen en je tijd te verliezen, vraag je het aan een persoon die reeds de weg kent. Anders is het zoals ik die in Manhattan rijdt. Veronderstel dat ik naar 96 ste West van straat 86 wil gaan. Ik kan in de stad gaan en er ronddolen en mijn ganse dag verliezen. In plaats daarvan kan ik het aan iemand vragen waar het is. Ik krijg de aanwijzingen en ga er direct heen. Een leraar helpt je op die manier. Hij of zij kan je gemakkelijk de juiste weg tonen. Een leraar geeft ook zijn of haar zegen mee en deze zijn nog belangrijker omdat ze je een impuls geven. Normaal zijn onze batterijen aan de zwakke kant; de leraars batterij is altijd volledig opgeladen, dus brengt hij of zij zijn wagen dicht bij die van jou en gebruikt een startkabel, geeft je een beetje stroom en je gaat verder. Dat is het soort van hulp die we krijgen van de leraar. Maar als je jezelf aangezwengeld en er een beetje stroom in de batterij toevoegt en ga door. Er is meer dan een manier om een auto te starten.
Paramanu = oer atoom; paramamahattva =
grootste omvang; anta = einde; asya = zijn;
vasikarah = meesterschap.
40. Geleidelijk aan verkrijgt men meesterschap in concentratie die zich uitstrekt van het oer atoom tot de grootste omvang.
Dit betekent dat je het ganse universum kan aantrekken, van het kleinste atoom tot de onbegrensde onmetelijkheid. Anu in het Sanskriet betekent " atoom." Zij hadden het atoom reeds een paar duizend jaar geleden ontdekt. En hier gebruikt Patanjali niet alleen de term " atoom," maar hij zegt het oer atoom: het atoom van de atomen, of het miniemste deeltje. Er zal niets zijn dat door jouw niet gekend is. Je om het even wat en alles aantrekken door de meditaties die uitgelegd zijn in de vorige Sutras.
Het is alleen door die meditaties volbrengt dat hij of zij een Yogi wordt, niet een persoon die gewoon voor een tijdje gaat zitten in de naam van meditatie en dan naar de film gaat! Neen. Eens je jezelf in diepe meditatie hebt gevestigd en je gebruikt één van de voorgaande methoden of iets dat door jou is geselecteerd en je hebt meesterschap over de geest bereikt is, er niets moeilijk meer om op te mediteren voor jou. Het is gewoon voor jou om te kiezen op wat je gaat mediteren - van een atoom tot het ganse universum.
Kshina = totaal zwichten, verminderen of afnemen;
vritter = wijzigingen; abhijatasya = natuurlijke zuiverheid;
iva = gelijk; maner = kristal; grahitri = de kenner;
grahana = het weten; grahyeshu = de gekende objecten;
tatsha = gelijk; tadanjanata = de kleur aannemen van;
samapattih = samadhi of de gebalanceerde staat.
41. Gelijk het natuurlijke pure kristal de kleur en vorm aanneemt van de objecten die dichtbij geplaatst worden, zo wordt de Yogi´s geest, met zijn totaal afgezwakte gedachtestroom, die klaar en gebalanceerd en bereikt de staat van samensmelting tussen kenner, het weten en de gekende objecten. Deze culminatie van meditatie is samadhi.
" De geest van de Yogi met zijn totaal afgezwakte gedachtestroom van de geest," betekent dat de Yogi één gedachtevorm heeft gecultiveerd ten koste van al de anderen. Wanneer je één gedachte alleen cultiveert, worden alle andere indrukken zwakker en fijner. Om een fysiek voorbeeld te geven, als je je alleen concentreert op het brein om het te ontwikkelen, ben je geneigd om de andere delen van je lichaam te verwaarlozen.
Dit doet me denken aan een verhaal dat geschreven werd door H.G. Wells waarin beschreven wordt hoe de volgende generatie alleen maar een groot hoofd hebben met kleine ledematen gelijk de spruiten van een aardappel. Omdat de mensen deze ledematen niet gebruiken zouden deze overbodig zijn. Deze mensen denken alleen maar, " Ik moet voedsel hebben," en het voedsel komt naar hen. Ze hoeven zelfs hun hand niet te gebruiken om een schakelaar om te draaien, omdat de schakelaar geactiveerd wordt door gedachten.
Eigenlijk bedenkt de wetenschap nu auto´s waar je gewoon in gaat zitten en zegt, " Goed, start. Vertrek. Wees snel. Vertragen. Stop." En zelfs dat schijnt niet meer nodig te zijn nu dat ze ingeprente schakelaars hebben. Als je naar Boston wil gaan, neem je de Boston kaart, je steekt het in de computer van de auto, je zit ontspannen en binnen de kortste keren ben je in Boston! Al hetgeen je hoeft te doen is die kaarten kopen. Waar je ook heen moet, steek de kaart in de machine en doe wat je wil in de auto, bespreek een zaak, chat of kijk naar de televisie. De auto zal je herinneren, " Mijnheer, we zijn in Boston." Dat is alles. Geen enkel deel van het lichaam wordt ervoor gebruikt, dus zal het langzaam verkleinen in afmetingen.
Dat is niet alleen waar voor het fysieke lichaam, maar ook voor de geest. Als je een idee ontwikkeld door constante meditatie erop, zullen alle andere gedachten en verlangens geleidelijk wegsterven. IN ons dagelijkse leven kunnen we dit ook zien. Als je geïnteresseerd bent in iemand dan denk je aan die persoon dag en nacht. Als je een boek opent, zul je niet het onderwerp gaan, in de plaats daarvan zul je aan die persoon denken. Je zult geleidelijk aan alle interesse verliezen in andere personen en dingen. Hetzelfde is waar met de yoga oefeningen. je concentratie en meditatie zouden ook zo moeten zijn. In oude Hindoe geschriften komen we zo een verhalen tegen dewelke dit punt illustreren. Er is bijvoorbeeld het verhaal van Valmiki de struikrover. De wijze Narada kwam voorbij en gelijk gewoonte klampte Valmiki hem aan en zei,
" Hey, wat heb je in je zakken? !" "O, ik heb zelfs geen zakken, mijnheer." " Wat een stakker. Ik heb nog nooit een man gezien die niets had. Je moet me iets geven, anders kan ik je leven niet sparen." Narada zei dan, " Het is goed, ik zal trachten om je iets te geven, maar denk je niet dat het een zonde is om onschuldige mensen kwaad te doen?" "O, jullie swamis spreken veel over zonde. Je hebt geen andere zorgen, maar ik moet een vrouw, kinderen en mijn huis onderhouden. Als ik gewoon ging zitten en ging denken aan deugd, zouden onze buiken niet tevreden gesteld zijn. Ik moet hoe dan ook aan geld komen, op eerlijke of oneerlijke wijze." " Wel het is goed doe het dan. Als dat je tactiek is, ik geef er niet om. Maar je zei dat je je vrouw en kinderen most voeden op een eerlijke of oneerlijke manier. Je zou moeten weten dat het een zonde is en je zult de reacties ervan moeten aanzien." " Wel, daar maak ik me niet druk om." " Je kunt je er niet druk over maken, maar aangezien je zonden begaat om je vrouw en kinderen onderhouden, zou je hen kunnen vragen of zij het ook de reacties van de zonde zouden willen delen." "Ongetwijfeld zullen ze dit willen. Mijn vrouw zegt altijd dat we één zijn en mijn kinderen houden van mij gelijk niets anders op de wereld, dus is het niet meer dan normaal dat alles wat ik doe door hun gedeeld wordt." " Wel dat is misschien zo, maar je moet het niet alleen aan mij vertellen. Ga en zoek het uit voor de zekerheid." " Zul je niet weglopen? " " Neen." " Goed, dan blijf jij hier en ik zal naar hen toegaan om het hen te vragen." Dus liep hij snel naar huis en zei, " Hey, er was een man op de weg die me net een vreemde vraag stelde. Hij zei dat ik zonden bega en er bestaat zeker geen twijfel over. Maar ik doe het om voor jullie goed. Wanneer je het eten deelt, deel je dan ook in de zonden? " De vrouw antwoordde, " Het is jouw plicht als echtgenoot en vader om ons te onderhouden. Het is ons gelijk hoe je dat doet. Wij zijn niet verantwoordelijk. Wij hebben je niet gevraagd om zonden te begaan. Je zou ook gewoon een nette job kunnen aannemen en ons eten brengen. Hoe dan ook het is jou aangelegenheid en plicht. Wij gaan ons geen zorgen maken of het nu goed of slecht is. We zullen de zonden door jouw begaan niet delen." " O mijn God! Mijn lieve kinderen, hoe denken jullie erover?" " Zoals moeder zegt, vader." " Wat een slechte familie. Ik dacht dat je alles zou delen met mij. Jullie gaan alleen het eten delen met mij en niets anders. Ik wil jullie gezicht zelfs niet meer zien! "
Hij rende terug en viel voor Narada´s voeten. " Swamiji, je hebt mijn ogen geopend. Wat moet ik nu beginnen? " " Wel je moet veel zonden begaan hebben, je moet hen allemaal uitboeten." " Geef me alstublieft een manier aan." Dus gaf Narada Valmiki een mantra initiatie. " Goed, kun je " Rama, Rama " opzeggen?" " Wat is dat? Ik heb daar nooit van gehoord, ik ben gewoon een ongeletterde. Ik kan dat niet opzeggen. Kun je me niet iets gemakkelijker geven." " O dat is spijtig. Laat we eens even zien, kijk eens naar daar." Hij wees een boom aan. " Wat is dat? " " Het is een mara (boom)." " Goed, kun je dat opzeggen?" " Zeker, dat is gemakkelijk." " Fijn, ga op een stille plaats zitten en begin gewoon met het opzeggen en ga er mee door, " Mara, mara, mara...." " Is dat alles? Dat zal mij van al mijn zonden verlossen? " " Ontegensprekelijk." " Wel mijnheer, ik geloof je. Je hebt me reeds veel verlicht, Je blijkt een goede swami te zijn, ik begin er hier en nu aan, ik wil geen tijd meer verspillen."
Nu zat hij gewoon onder de boom en begon met het opzeggen van de mantra, " Mara, mara ma ra ma ra, Rama, Rama...." Zie je? Mara, mara werd al vlug Rama, Rama. Hij zat daar voor jaren totdat er uiteindelijk een mierenhoop was gevormd die zijn gans lichaam bedekte. Ja omdat hij er zo diep geïnteresseerd in was vergat hij al het andere. Zelfs zijn lichaam werd gevoelloos gemaakt, alsof de lont werd uitgeblazen in het grote kruidvat. Dit is het wat er gebeurt in samadhi. Na een lange tijd passeerde er iemand en verstoorde de mierenhoop en de heilige Valmiki verscheen. Later kreeg hij een goddelijk visioen van de Heer Rama´s leven en schreef de ganse epische verhaal van de Ramayana. Zelfs nu kan je Valmiki´s Ramayana nog lezen.
Wat kan er geleerd worden uit dit verhaal? Hij was geconcentreerd op de mantram en vergat al het andere. Alle zonden droogden langzaam op want hun voedingsbodem was weg en stierven langzaam uit. Als je geen water aan je plant geeft, wat gebeurd er dan? Hij zal langzaam verwelken en sterven. Onze gewoontes zullen ook langzaam verwelken en uitsterven als we hen geen kans geven om zich te manifesteren. Je hoeft niet te vechten tegen een gewoonte. Geef geen kans meer om zichzelf te herhalen. Dat is alles wat je moet doen. Gelijk welke gewoonte kan gemakkelijk op deze manier weggenomen worden en dit is mogelijk door dat je een zuivere gewoonte cultiveert. De geest moet iets hebben om zich mee bezig te houden, blijf dan bij één ding en alle andere dingen sterven weg.
Om nu de Sutra te beëindigen, "... de geest van de Yogi met zijn totaal afgezwakte gedachtestroom bereikt... een staat in welke er geen verschil is tussen de kenner, het weten en de gekende objecten." De Yogi welke zijn vrittis krachteloos geworden zijn door het cultiveren van één bepaalde vritti beëindigd het verschil tussen de kenner, het weten en de gekende objecten ( of de mediterende, dat waarop gemediteerd wordt en de meditatie.) In meditatie ben je het bewustzijn van alle drie - subject, object en het proces van meditatie. Maar op dit punt worden de drie één, ofwel wordt het object subject of het subject wordt object en wanneer er geen subject-object scheiding meer is, is er ook evenmin een proces. De geest is volledig geabsorbeerd en verliest zichzelf in het idee of object van meditatie. Patanjali geeft het voorbeeld van een object naast een kristal. Als je rode bloemen naast een kristal zet, zal het kristal rood schijnen gelijk de bloem. Het wordt er één mee, het aanvaard dat. Evenzo aanvaard de geest het idee van jouw meditatie en neemt die vorm aan.
Tatra = daar, daarin; sabda = klank, woord, naam; artha =
betekenis, object, vorm; jnana = kennis, idee;
vicalpaih = overname; samkirna = betrokken;
savitarka = met bedachtzaamheid.
42. De samadhi in welke naam, vorm en kennis van hen wordt betrokken wordt savitarka samadhi genoemd of samadhi met bedachtzaamheid.
Vanaf deze Sutra tracht Patanjali de verschillende soorten van samadhis opnieuw te definiëren. We onthouden de vier soorten van samadhi samprajnata samadhi - savitarka, savichara, sa-ananda en sa-asmita - uitgelegd in Sutra 17. Hij laat ons hen nog eens herinneren.
In deze Sutra zegt hij dat in savitarka samadhi, je werkelijk de klank, de betekenis en het resultaat van de kennis van een object verstaan. Normaal, elke keer dat we een klank horen, doen we simultaan deze drie dingen; het woord horen, het trachten het object te verstaan dat aangewezen werd door de klank en de kennis over het object bereiken. Bijvoorbeeld; als je het woord " hond " hoort, gaat het woord in je brein en tracht hier een vergelijkende groef te vinden. Als het zulke groef gevonden heeft, gemaakt door het woord " hond " versta je het:"Ja het woord `hond´welke ik nu hoor is hetzelfde als dat ik hiervoor heb gehoord. " En dan weet je wat " hond " betekent. Dus het woord, het object en de kennis ervan of sabda, artha en jnana gebeuren tegelijkertijd. Maar in deze samadhi kunnen we hen één voor één scheiden, we kunnen het proces bedwingen waar we ook willen.
Smriti = geheugen; parisuddhau = goed zuiver;
svarupa = zijn eigen natuur; sunya = leeg; iva =
als het was; artha = object; matra =alleen;
nirbhasa = schitteren; nivitarka = zonder onderscheid.
43. Wanneer het geheugen goed gezuiverd is, schittert de kennis van het object waarop geconcentreerd wordt verstoken van het onderscheid van naam of kwaliteit. Dit is nivitarka samadhi, of samadhi zonder bedachtzaamheid.
Wanneer het geheugen gezuiverd is of verstoken is van de kwaliteiten, dan is er alleen de kennis van het object waarop gemediteerd wordt. Als men sabda en artha negeert krijg je alleen jnana. Op een zeker manier geeft het je ook de kennis van de Kenner.
Etaya = op dezelfde manier; eva = alleen; savichara =
weerspiegelend; nirvichara = zonder weerspiegeling;
cha = en; sukshma = subtiele; vishaya = objecten;
vyakhyata = worden uitgelegd.
44. Op dezelfde manier, savichara (weerspiegelend) en nirvichara (super of zonder weerspiegelende) samadhis waar geoefend wordt op de subtielereobjecten worden uitgelegd.
In de twee vorige sutras hebben we gekeken naar de savitarka en nirvitarka samadhis. Hier zijn twee andere soorten van samadhis die op min of meer dezelfde manier worden beoefend maar die de meer fijnere elementen hebben voor hun objecten.
Sukshma = subtiel; vishayatavam = objecten;
cha = en; alinga = ondefinieerbaar; paryavasanam =
eindigt alleen op.
45. De subtiliteit van mogelijke objecten van concentratie eindigt alleen op het ondefinieerbare.
In andere woorden, de fijnere objecten (tanmatras, chittam en ego) eindigen uiteindelijk in de oorspronkelijke kracht die Prakriti wordt genoemd, of de fundamentele basis substantie in zijn ongemanifesteerde toestand. In die toestand is er geen naam, geen vorm en geen gedacht, alleen de volledig gebalanceerde rustige ongemanifesteerde staat van de natuur. Dus de geest heeft de kracht om tot de kern van de ongemanifesteerde natuur te gaan.
Ta = zij; eva = al; sabijah = met zaad; samadhih =
overdenking.
46. Al deze samadhis zijn sabija ( met zaad), die iemand kunnen terug brengen in de gebondenheid of mentale verstoring.
In al deze samadhis is het doel nog niet bereikt. Zelfs na al deze verworven toestanden, kun je terug komen als een gewoon persoon omdat de indrukken nog steeds daar zijn. Al je verlangens zijn nog steeds in zaadvorm aanwezig, ze zijn nog niet weg gesmolten, omdat je je geest nog niet volledig hebt gezuiverd.
Het is daarom dat je je geest zuiver zou moeten maken voor dat je diepe meditatie beoefend. " Gezegend zijn de reinen van geest,zij zullen het Koninkrijk Gods aanschouwen." Dit betekent niet dat de onreinen God niet kunnen zien. Als zij er voor werken kunnen zij het, maar hun God zal verschijnen als een demon dank zij hun onreinheid. Hun visie is gekleurd, zij kunnen God niet zien in Zijn zuivere vorm. Zij zien Hem vanuit een verkeerde hoek. Als je God schrijft als G - O - D en het leest vanuit de juiste hoek, is het God. lees het vanuit een verkeerde hoek en je leest in het Engels, D - O - G en het is een dog ( hond.) De onzuivere geest leest het vanuit een verkeerde hoek. Dus de geest moet zuiver zijn. Het is juist en goed om verschillende methoden van meditaties te leren en de ervaringen die naar toe zouden kunnen komen. Maar als je werkelijk deze zaak ernstig wil nemen en werkelijk in diepe meditatie wil gaan zorg er dan voor dat je een zuivere geest hebt. Anders zul je het niet bereiken.
Zelf de zo genoemde wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen zijn een resultaat van concentratie en meditatie. De wetenschapper mediteert op de materiele zijde, de grofstoffelijke elementen en vonden vele zaken, creëerden vele machines en we genieten allen van de voordelen die ze ons schenken. Zij gingen dieper en dieper en gingen uiteindelijk in het atoom zelf. Het is allemaal meditatie. Zij zijn ongetwijfeld Yogis. Zij vonden plots de geheimen van het atoom, maar wat gebeurd er nu met deze geheimen? Het is een verschrikkelijke kracht geworden. Is er iets mis met de kracht van het atoom? Niets. Wij kunnen het niet de schuld geven, nog moeten we het atoom onderzoek stoppen of veroordelen. Wie of wat moet dan veroordeeld worden? De geesten van de mensen die de krachten gebruiken. Het is daarom dat de ganse wereld bevreesd is. Als we in de geheimen van het leven gaan en die van het universum en we krijgen er controle over, zouden we zuivere geesten moeten hebben om er gebruik van te maken. Anders zullen we de vernietiging van de ganse mensheid veroorzaken. Het zuiveren van de geest is zeer zeker nodig.
Nirvichara = niet weerspiegelend; vaisaradye = zuiver;
adhyatma = allerhoogste Zelf; prasadah = schijnt.
47. In de zuiverheid van nirvichara samadhi, schijnt het Allerhoogste Zelf.
Ritambhara = pure waarheid; tatra = dit is; prajna =
bewustzijn.
48.Dit is ritambhara prajna, of het pure ware bewustzijn.
Nadat de Yogi de zuivere, niet weerspiegelende samadhi bereikt heeft, krijgt hij " wijsheid - gevuld - met - waarheid." Dit is de betekenis van ritambhara. Maar wat is dat eigenlijk? Patanjali gaat verder:
Sruta = ( kennis nemen van ) studie van geschriften;anumana=
conclusie; prajnabhyam = van de kennis; anya =
totaal verschillend; vishaya visesha = bijzondere waarheid;
arthatvat = waarnemen van.
49. Deze bijzondere waarheid is totaal verschillend van de kennis die gegroeid is door het luisteren, bestuderen van de geschriften of gevolgtrekkingen.
Wanneer je ritambhara prajna bereikt, begrijp je alles zonder te studeren. Wanneer je de geest transcendeert door zuivere concentratie, voel je de kosmische kracht of God. Je kan je ervaringen toetsen aan de geschriften of te luisteren naar de woorden van wijzen en heiligen, maar het wordt gekend door je eigen ervaring. Tot dan is alles wat je gehoord, gelezen of gevisualiseerd hebt door je eigen gedachten gekomen.
God ervaren is iets dat oprecht is en dat alleen komt wanneer je de gedachten transcendeert. God kan niet verstaan worden door de gedachten, omdat de gedachten materie is en materie kan onmogelijk iets meer verstaan van de subtiele dan materie. Westerse psychologie spreekt alleen over de geest, " Tenzij je iets verstaat door het denken, kan je iets anders niet verstaan." Maar tegelijkertijd zeggen ze, " Maar je kan niet alles met het denken verstaan." Dat is alles, het stopt hier. Maar Yoga vertelt je dat je iets kan weten zonder de gedachten. Er is een hogere kennis die alleen kan verstaan worden zonder de gedachten. Zoals de Landkrab Upanishad zegt: " Nantah -prajnam, na bahis prajnam, nobhayatah - prajnyam, na pranyana-ghanam, na prajnyam, naprajnyam. " " Geen innerlijke kennis, geen kennis die van buiten komt, zelfs de kennis zelf, geen onwetendheid." Het is allemaal nogal negatief uitgedrukt: je kan het niet verstaan, je kan er niet over nadenken, je kan het niet met een symbool uitdrukken; het heeft geen naam of vorm en je kan het niet uitleggen. Honderden mensen kunnen voor iemand zitten die uren en uren over God praat. Zij kunnen daar uren en uren zitten, maar het is allemaal onzin. Ja. Hij heeft niet gezegd over God en zij hebben niets gehoord over God. Hij heeft alleen iets gezegd over de God die in zijn eigen gedachten past en zij hebben alleen de God verstaan die zij konden begrijpen met hun verstand. Dat is alles. Niemand heeft iets gezegd over de ware God en niemand heeft de ware God verstaan. Het is onverstaanbaar.
Dus in die ritambhara prajna transcendeer je de gedachten en bereik een kennis dat is de realisatie. Daarvoor moeten de gedachten compleet stil zijn. Het is daarom dat in de Hindoe mythologie er een vorm van God is die Dakshinamoorthi genoemd wordt, die zat met vier leerlingen voor hem. Zij waren allen geleerde mensen, zij hadden de Vedas en de Upanishads gelezen en hadden alles wat er te horen was beluisterd, maar zij konden nog steeds de waarheid niet realiseren. Dus kwamen zij naar Dakshinamoorthi en verzochten hem om hun de hoogste vorm van Brahman ( de ongemanifesteerde God) uit te leggen. Hij zat daar in stilte. Na een tijdje stonden ze op, bogen voor hem en zeiden, " Swamiji we hebben het verstaan." En zij gingen weg omdat het alleen in stilte kan uitgelegd worden.
" Mouna vakya Prakratitha Parabhrama tattvam. " " De Parabhrama tattvam of het allerhoogste ongemanifesteerde principe kan alleen uitgelegd worden door stilte, niet door woorden." Het is niet alleen de fysieke stilte, maar in de ware mentale stilte daagt de wijsheid op.
Tajjah = vandaar; samskarah = indrukken; anya =
ander; samskarah = indrukken; pratibandhi = uitwissen.
50. De indrukken die geproduceerd worden door deze samadhi wist alle andere indrukken uit.
De indrukken die het resultaat zijn van de samadhi door welke je ritambhara prajna verkrijgt zal al de andere indrukken blokkeren. Alles sterft weg en er is geen terugkeer als een gewone sterveling, die onwetend is van zijn eigen ware natuur, meer mogelijk. Wanneer je tot dit niveau komt zul je deze kennis altijd behouden. In deze staat wordt je een jivanmukta, een gerealiseerde heilige. Jivan betekent iemand die leeft, mukta betekent bevrijd, dus zo een persoon is een bevrijd levend wezen. Je leeft, eet en praat zoals iedereen, je doet zelfs zaken zoals iedereen, maar je bent nog steeds bevrijd. Een jivanmukta kan om het even wat doen. Hij of zij hoeft niet in samadhi te zitten in een grot, deze persoon kan in Times Square zijn maar is nog steeds een jivanmukta. Een jivanmukta is betrokken bij de wereld voor het belang van de mensheid zonder enige persoonlijke gehechtheid. En niets is opwindend voor een jivanmukta. Zoals een mooie Tamil vers zegt, " Als hij de koele stralen van de maan ziet bij stralend daglicht, of een lijk van drie dagen oud dat opstaat uit zijn kist, zal hij zich niet afvragen `Hoe kan dat nu? ´" Niets zal opwindend zijn voor een jivanmukta omdat hij of zij weet dat het allemaal fenomenen van de Natuur zijn of Prakriti. In het Universum gebeuren vele dingen, dus zullen diegenen die bevrijd zijn zich er geen zorgen over maken. Zij zullen gewoon het gouden geschenk in de hand nemen en bewogen door de Hoger Wil, zullen zij gewoon doen wat ze kunnen en weg gaan. Zij zullen niet gehecht zijn aan iets of iemand. In die staat is er geen indruk, nog een oud gedacht, dat hen terug naar het gewone alledaagse leven kan brengen. Alhoewel ze normaal schijnen te zijn, de zaden van alle mentale indrukken zijn totaal weg gesmolten en zij leven altijd in hun ongebonden staat.
Tasyapi = zelfs dit; nirodhe = uitwissen; sarva =
alle; nirodhan = uitwissen; nirbijah = zaadloos;
samadhih = samadhi.
51. Wanneer zelfs deze indruk wordt uitgewist. zijn alle indrukken totaal uitgewist en is er nirbija ( zaadloze ) samadhi.
Alleen nu beschrijft Patanjali de hoogste vorm van samadhi. Zelfs met de ritambhara prajna zijn de subtiele gedachten er nog. Er is nog steeds een scheiding tussen de prajna, of wijsheid en de eigenaar van die wijsheid. Zelfs het gevoel van " Ik heb God gerealiseerd," zouden moeten wegvallen. Dan ben je volledig vrij. Je hebt nirbija samadhi bereikt. Er is geen dood of geboorte meer voor jou, je hebt je eigen onsterfelijkheid gerealiseerd.
DEEL TWEE
SADHANA PADA
Gedeelte over de beoefening.
Dit tweede hoofdstuk bekommerd zich over het beoefenen van Yoga. Patanjali begint met instructies in Krya Yoga. Je kan reeds gehoord hebben van de term Krya Yoga zoals Sri Swami Yogananada Paramahansa het heeft verspreid, maar dit zou je niet mogen verward worden met Patanjali´s Krya Yoga. Yogananada spreekt over de speciale combinatie van ademen en mantrams. Patanjali verwijst naar sommige praktische hints die gevolgd kunnen worden in je dagelijkse leven en om ons voor te bereiden op de meer subtielere oefeningen die volgen.
In de Samadhi Pada, geeft Patanjali ons het doel van Yoga op een theoretische manier, het uiteenzetten als de controle over de chitta vrittis, of de gedachte vormen. Dan kunnen de rest van de Sutras in boek 1 gerangschikt worden in verschillende groepen: - de verschillende soorten van gedachten vormen. - de oefeningen om ze te controleren. - en de verschillende vormen van boven bewuste ervaringen die culmineren naar de hoogste ervaring van nirbitija samadhi, de zaadloze bespiegeling. Maar het is niet zo gemakkelijk om in samadhi te gaan, dus zegt hij tegen de student in dit hoofdstuk om niet bevreesd te worden maar dat hij of zij zich kan voorbereiden door een goede fundering te leggen, waarop hij of zij geleidelijk bouwt totdat dat niveau behaald is. Patanjali geeft hier een aantal eenvoudige aanwijzingen.
Tapah = pijn aanvaarden als zuivering; svadhyaya =
het bestuderen van spirituele boeken; Ishvara =
Allerhoogste Wezen; pranidhanani = overgave;
krya yoga = Yoga in de praktijk.
1. Pijn aanvaarden als hulp voor zuivering, het bestuderen van spirituele boeken en overgave tot het Allerhoogste Wezen vertegenwoordigen Yoga in de praktijk.
Door de Sanskriet te gebruiken omvat Krya Yoga tapas, svadhyaya en Isvara pranidhanam. Tapas wordt vaak mis verstaan, omdat het vertaald wordt als zelfkastijding of ascese, terwijl het hier eigenlijk voor iets anders staat. Tapas betekent " om te branden of om hitte te creëren." Alles dat uitgebrand is zal gezuiverd zijn. Hoe meer je goud smelt, bijvoorbeeld, hoe zuiverder het wordt. Elke keer dat het in het vuur gaat worden er meer onzuiverheden verwijdert.
Maar hoe kan dit proces door verhitting effectief zijn voor onze mentale onzuiverheden? Door alle pijn te verdragen die naar ons toekomt, zelfs al is het de natuur van de geest om achter plezier te jagen. We zullen eigenlijk blij zijn om pijn te ontvangen als we in gedachten houden dat het een zuiverende werking heeft. Zo een aanvaarding maakt de geest standvastig en sterk omdat, alhoewel het gemakkelijk is om anderen pijn te doen, het hard is om het te aanvaarden zonder het terug te doen. Zo een zelfdiscipline duidelijk niet beoefend worden in onze meditatie ruimtes, maar alleen in het dagelijkse leven als we betrekking hebben met andere mensen. Tapas verwijst ook naar zelfdiscipline. Normaal is de geest een wild paard dat vastgemaakt is aan een koets. Veronderstel dat het lichaam de koets is, onze intelligentie is de koetsier, de geest is de rem en de paarden zijn de zintuigen. Het Zelf, of je ware zelf, is de passagier. Als het de paarden toegestaan wordt van te galopperen zonder remmen en zonder koetsier, zal de reis niet veilig zijn voor de passagier. Alhoewel controle over de zintuigen en organen in het begin vaak pijn schijnen te brengen, eindigt het eventueel in blijdschap. Als tapas in dit licht wordt verstaan zullen we uitkijken naar pijn, we zullen zelfs mensen bedanken die het ons aandoen, omdat zij ons de mogelijkheid geven om onze geest stabiel te houden en onze onzuiverheden weg te branden.
In het zeventiende hoofdstuk van de Bhagavad Gita spreekt de Heer Krishna over tapasya. Hij zegt, " Zij die kiezen voor extreme of zeer strenge ascese die niet door de geschriften zijn geadviseerd, zijn hypocrieten die gemotiveerd worden door ego, lust en persoonlijke gehechtheden. Zij zijn dwazen die hun onschuldig lichaam martelen in hun demonische vastberadenheid, zij martelen ook Mij, omdat Ik in hun lichaam leef."
In de naam van tapasya beoefenen mensen soms allerhande zelfkastijdingen. In het Oosten zijn er sadhus (asceten) die op een bed van nagels liggen of die hun arm in de lucht houden zodat de arm dunner en dunner wordt en tenslotte afsterft. Dit zijn allemaal vormen van zelfkastijding of marteling. De Heer Krishna zegt zelf dat deze mensen demonen zijn omdat zij het pure Zelf die in het lichaam verblijft verstoren. Zelfdiscipline is een hulp in de spirituele vooruitgang, terwijl zelfkastijding een belemmering is.
De Heer Krishna verdeeld de ascese in drie groepen: fysiek, verbaal en mentaal. Hij classificeert eerbied, zuiverheid, oprechtheid, celibaat en geen onrecht veroorzaken als de ascese van het lichaam. Vele mensen komen onmiddellijk tot de conclusie dat fysieke tapasya niet bij hun past. Het ogenblik dat zij het woord " celibaat " horen verliezen zij de moed. Maar brahmacharya of celibaat betekent controle, niet onderdrukking van de seksuele verlangens of de seksuele kracht. Als de geest kan gevuld worden met verheven gedachten door meditaties, mantra herhalingen, bidden, het bestuderen van de geschriften en het bezinnen op het seksloze Zuivere Zelf, zal het verlangen naar seks niet meer gevoed worden omdat de de geest zich ervan terug trekt. Aan de andere kant, als je probeert om de seksuele kracht te onderdrukken, zal je er meer en meer aan gehecht zijn en je zal het telkens opnieuw doen, met als gevolg dat je natte dromen produceert, geïrriteerd geraakt en eer rusteloze geest hebt. Dus zou de geest eerst moeten gezuiverd worden, dan is het gemakkelijker om de zinnen te controleren. Strikte controle over de zinnen alleen zal leiden tot moeilijkheden in plaats van spirituele vooruitgang.
De volgende tapas is de ascese van de spraak. Spreken zou rust moeten brengen en het zou eerlijk, aangenaam en nuttig moeten zijn. Zoals de Vedische lering gaat, " Satyam bruyat pryam bruyat." " Spreek wat waar is, spreek wat aangenaam is." Men zou niet moeten spreken wanneer het waar is maar niet aangenaam, nog wat aangenaam is maar onjuist is. Als iets waar is en onaangenaam, zouden wij het aangenamer moeten maken door het op een fijnere manier presenteren.
En mentale ascese wordt door beschreven door Sri Krishna als sereniteit van de geest, goedhartigheid, zelfcontrole en zuiverheid van het karakter.
Vervolgens komt svadhyaya of de studie. Dit betekent studie die het ware Zelf aangaat, niet slechts het analyseren van de emoties en gedachten zoals de psychologen en psychiaters doen. Alles dat je geest kan verheffen en je doet denken aan je ware Zelf zou bestudeert moeten worden: de Bhagavad Gita, Bijbel, Koran, deze Yoga Sutras en gelijk welk verheffend geschrift. Studeren betekent niet dat je vluchtig over de bladzijden gaat. Het betekent dat je tracht elk woord te verstaan - studeren met het hart. Hoe meer je hen leest, hoe meer je verstaat. Duizenden jaren hebben de mensen de Bijbel bestudeerd. Elke dag lezen duizenden mensen hetzelfde boek. Aan de andere kant hebben we miljoenen en miljoenen boeken die we na één keer gelezen te hebben weggooien. We geraken niet uitgelezen in de Bijbel, zelfs al hebben we het honderden keren gelezen.
Elke keer als we het lezen zien we het in een nieuw licht, dat is de grootheid van de Heilige Geschriften. Zij zijn zo omdat zij geschreven zijn door Heilige Profeten die de waarheid hebben ervaren. Elke keer dat we deze werken lezen verheffen we onszelf om iets meer te zien.
Het is zo iets als dat we naar de Eifeltoren gaan. Wanneer je om je heen kijkt op de eerste etage zie je iets. Vanaf de tweede etage zie je iets meer, hoe hoger je komt hoe meer je ziet, maar wanneer je uiteindelijk helemaal boven bent en je kijkt over de reling zie je totaal iets anders.
Op dezelfde manier in het lezen van de geschriften klimmen we langzaam naar boven, we vergroten en ontvouwen onze geest. Hoe meer we de geest verheffen, hoe beter je het kan verstaan. Maar alleen als we zelf profeten worden zullen we de geschriften volledig verstaan. Dat is de natuurwet. Als je me volledig wil verstaan moet je gelijk mij worden, anders kan je mij alleen verstaan overeenstemmend met je eigen capaciteit. Op dezelfde manier kan God niet verstaan worden door boekenwijsheid alleen. Hij kan alleen verstaan worden als je God wordt. Een Tamil gedicht zegt het als volgt, " Alleen een Heilige kent een Heilige. Alleen een slang kent het lichaam van een andere slang." Je kan het niet volledig verstaan hoe een slang kruipt, tenzij je zelf een slang wordt. We kunnen dingen horen, bestuderen, onze eigen opinie vormen, ons voorstellingsvermogen gebruiken, maar niets kan de ervaring evenaren.
Vele mensen worden wandelende bibliotheken. Zij hebben duizenden en duizenden boeken opgeslagen in hun hersenen, gelijk computers, maar dit betekent eigenlijk niet dat zij het Zelf ervaren hebben. Het Zelf kan niet gekend worden door theorie alleen. Door het denken alleen heeft niemand ooit het Zelf die voorbij de gedachten is verstaan. Alleen als je de gedachten te boven gaat kun je het verstaan. Dit is het waar Yoga verschilt van de meeste andere psychologische benadering. Zij geloven meestal dat je alles moet verstaan met de gedachten en wat buiten het verstandelijke ligt kun je niet verstaan. Zij stoppen daar, maar Yoga beweerd dat er een kennis mogelijk is zonder de gedachten. Al hetgeen je weet door het denken is begrenst en geconditioneerd. Hoe kunnen de begrensde gedachten de onbegrensde Ene begrijpen? Alleen door de gedachten te over stijgen en in het onbegrensde te gaan.
Studeren is goed, maar niet voor louter logica, citeren of te strijden. Eigenlijk, is het alleen maar als je " citeert " van je eigen ervaringen dat je woorden gewicht hebben. Sri Ramakrishna Paramahansa zei gewoonlijk, " Vergeet alles wat je geleerd hebt en wordt terug een kind. Dan zal het gemakkelijker zijn om die wijsheid te realiseren." Soms wordt leren een obstakel als niet weet wat en hoe je moet leren. Dus begrens je lezen en zet wat je gelezen hebt om in praktijk. Selecteer één of twee boeken, alles wat je kan laten herinneren aan je doel.
Het laatste deel van Krya Yoga is eenvoudig maar groot. Het is de overgave aan het Allerhoogste Wezen. Ik versta dit als alle vruchten van je handelingen opdragen aan God of de mensheid - God in manifestatie. Draag alles op - je studie, je japa, je oefeningen - aan de Heer. Wanneer je zulke dingen aan Hem geeft, aanvaard Hij ze maar geeft ze terug vele malen vergroot. Je verliest nooit wat je hebt gegeven. Zelfs de deugdzame, verdienstelijke daden zullen je binden in de een of andere vorm als je ze doet met een egoïstisch gevoel. Elke keer dat je iets doet zeg je, " Dat dit aan God opgedragen moge worden." Als je je dit constant herinnerd om dit te doen, zal de geest vrij en rustig zijn. Tracht niets te bezitten voor jezelf. Houd dingen tijdelijk bij maar voel dat je maar gewoon een beheerder bent, niet een eigenaar.
Wees gelijk een moeder die een ziel ontvangt, het voor negen maanden koestert en het dan ter wereld laat komen. Als de moeder het altijd bij zich zou willen houden in haar buik, wat zou er dan gebeuren? Er zou veel pijn zijn. Eens iets rijp is, zou het moeten verder gaan. Dus opdragen is ware Yoga. Zeg, "Ik ben U. Alles is van U. Uw wil geschiedde." Mijn verbind, Uw bevrijd. Als je overal "mijnen" legt, zullen ze je leven "ondermijnen" en in je gezicht ontploffen. Maar als je alle "mijnen" verandert in Uw, zal je altijd veilig zijn.
Laat ons allen ons leven opdragen voor het belang van de ganse mensheid. Elke minuut, elke ademhaling, met elk atoom van ons lichaam zouden we deze mantra moeten herhalen, " opdragen, opdragen, geven, geven, liefde, liefde." Dat is de beste japa, de beste Yoga die ons allen permanente vrede en vreugde zal brengen en die de geest vrij houd van verstoringen van de chitta vrittis.
Samadhi = bezinning; bhavanarthah = om in te gaan;
klesa = obstakels; tanukaranarthah = minimaliseren;
cha = en.
2. Zij helpen ons om de obstakels te minimaliseren en samadhi te bereiken.
Hier legt Patanjali uit waarom Krya Yoga beoefend moet worden: om de obstakels te minimaliseren en in samadhi te gaan. Hij zet alles in zeer eenvoudige termen, maar we zouden de wezenlijke belangrijkheid van krya yoga moeten kennen en onthouden. Zonder dit kunnen we de obstakels nooit overwinnen en samadhi bereiken. Al het geen we doen in Hatha Yoga, Japa Yoga het leven in een yoga instituut en ashrams zijn hoofdzakelijk een deel van onze Krya Yoga - onze voorbereiding voor meditatie en samadhi.
Avidya = onwetendheid; asmita = egoïsme; raga =
gehechtheid; dvesha = haat; abhinivesah =
het zich vastklampen aan het lichamelijke leven; klesah =
obstakels.
3. Onwetendheid, egoïsme, gehechtheid, haat en zich vastklampen aan het lichamelijke leven zijn de vijf obstakels.
Hier benoemd hij obstakels ( klesas ) die hij één voor één verder zal bespreken in de volgende Sutras. De volgorde is ook veelbetekenend: uit onwetendheid over het Zelf komt egoïsme voort. Door dit egoïsme is zijn er gehechtheden aan dingen voor het ego´s zelfzuchtige plezier. Omdat het soms voorkomt dat de dingen waaraan we gehecht zijn niet komen of weg genomen worden, komt haat naar diegenen die het in onze plaats hebben naar voor. Omdat we gehecht zijn aan dingen en bevreesd zijn voor de dood, is er tenslotte het zich vastklampen aan het lichamelijke leven.
Avidya = onwetendheid; kshetram = veld; uttaresham =
voor de anderen die volgen; prasupta = slapend;
tanu = zwak; vichchhinna = afgesneden; udaranam =
verbreid.
4. Onwetendheid is het veld dat leid naar de anderen hierna, of ze nu slapend, zwak, afgesneden of wijd verbreid zijn.
In een baby zien we een voorbeeld van de eerste categorie. De obstakels van de baby zijn volkomen slapend. Wanneer je een baby ziet dan voel je, "Hoe onschuldig is hij of zij ! " Dat schijnt zo te zijn, maar als de baby groeit zal zijn of haar ingeboren karakter te voorschijn komen. Hij of zij zal niet onschuldig blijven. Onwetendheid en de andere obstakels die slapende zijn in zijn of haar geest zullen aan de oppervlakte komen op het gepaste moment.
De geest van een gevorderde Yoga beoefenaar is een voorbeeld van het tweede type, het zwakke of verzwakte stadium. Zo een persoon is niet volledig vrij van de klesas, maar ze zijn daar in zijn of haar geest in een zeer subtiele spoor vorming. Zij zijn naar de bodem van het mentale meer gezonken en omdat ze in onbruik zijn zijn ze dan ook zeer zwak geworden.
De derde staat van de afgesneden ontwikkeling is te zien in de geest van de beginnende beoefenaar. De obstakels zijn tijdelijk naar beneden geduwd door de voortdurende beoefening van deugdzame kwaliteiten zoals liefde, eerlijkheid, discipline, opgewektheid, enz. Als zo een zoeker niet zorgvuldig is in het cultiveren van deze kwaliteiten, al was het maar voor een paar dagen, zullen de obstakels onmiddellijk naar boven komen.
Het vierde type wordt gezien in het geval van gewone mensen. De klesas manifesteren zich onophoudelijk. Elke minuut van de dag wordt hun geest aangetast door de obstructies. Zij hebben er niets over te zeggen omdat ze geen enkele kracht uitoefenen om ze te controleren.
Door onze geest te analyseren kunnen we waarschijnlijk zien, " Heb ik klesas die volledig slapende zijn? Zijn er nog steeds sporen, maar zijn ze begraven? Ben ik ze aan het controleren door het cultiveren van goede kwaliteiten? Of wordt ik totaal door hen geregeerd? "
Hier volgt een voorbeeld van de verschillende trappen in werking. Veronderstel dat er een mooi optreden is in een nachtclub. Een vriend gaat er naar toe en nodigt je uit om mee te gaan. Laten we zeggen dat je je aangetrokken voelt om te gaan, maar uiteindelijk besluit je, " Ik heb honderden voorstellingen gezien gelijk deze, wat is het voordeel als ik er nog een zie? Neen, ik ga in de plaats hiervan naar een lezing over Raja Yoga." Het obstakel was er maar je hebt het overwonnen. Dat is de onderscheppende trap.
Als je verder gaat met zo een discipline te beoefenen zal het obstakel naar de bodem zinken; maar omdat er nog steeds een spoor van is, zul je er af en toe aan herinnerd worden. " Waarom zou ik niet naar de club gaan? " Een zacht spoor zal naar boven komen, je zult het gemakkelijk overwinnen. " Neen, ik ga niet. " Het komt gewoon naar boven om je er aan te herinneren, "Ik ben nog steeds daar." Dat is de " zwakke " trap.
In het geval van gewone mensen is het zo dat van het moment dat ze aan een nachtclub denken, beide benen onmiddellijk vooruit gaan en de mensen gewoon volgen. Van daar gaan ze waarschijnlijk naar een aangrenzende bar enz. In hun geval is het obstakels " verbreid. "
Anitya = tijdelijk; asuchi = onzuiver; dukha =
pijnlijk; anatmasu = niet Zelf; nitya = permanent;
suchi = zuiver; sukha = aangenaam; Atma = Zelf;
khyatir = waarneming; avidya = onwetendheid.
5. Onwetendheid beschouwd het tijdelijke voor het permanente, het onzuivere voor het zuivere, het pijnlijke voor het plezierige en het niet -Zelfvoor het Zelf.
Nu legt Patanjali uit wat onwetendheid is. Als ik je een mooi stukje fruit voorzet dat je nog nooit hebt gezien, zul je zeggen, " Ik ben er totaal onwetend van, ik weet niet wat dit is." Dat is gewone normale onwetendheid. Waar Patanjali over spreekt in deze Sutra is iets anders. Hij vermeldt het laatst de basis onwetendheid " betreffende het niet - Zelf voor het Zelf."
Wat is Zelf en wat is niet - Zelf? Het Zelf is de eeuwige, nooit veranderende Ene. Het is altijd overal aanwezig als de basis substantie. Alle dingen zijn eigenlijk niets anders dan het Zelf, maar in onze onwetendheid zien we hen als verschillende objecten. Bijgevolg nemen we de veranderende verschijningen als de onveranderbare waarheid aan. Wanneer iets veranderd kan het niet het Zelf zijn. Neem nu bijvoorbeeld onze eigen lichamen die elke seconde veranderen. En toch nemen we ons lichaam voor ons Zelf en spreken we erin termen van, we zeggen, " Ik heb honger," of " ik ben kreupel," " ik ben blank," of " ik ben zwart." Dit zijn allemaal alleen maar de bepalingen en kwaliteiten van het lichaam. We benaderen de waarheid als we zeggen, " Mijn lichaam doet pijn," suggereren dat het lichaam ons toebehoord en dat we daardoor het lichaam niet zijn.
Ongelukkig genoeg voegen we vaak toe, " Ik ben zeer, zeer ziek." Wie is er eigenlijk ziek? Wanneer het lichaam pijn doet, dan is het lichaam ziek, niet jij. Wanneer deze waarheid vergeten, zijn we betrokken in het niet - Zelf, de basis onwetendheid. We maken dezelfde fout aangaande de geest, zeggende, " Ik ben gelukkig," of " ik ben onwetend." Het gelukkig voelen, angstig of woede, of het veel weten of niets weten zijn allemaal wijzigingen of gevoelens van de geest. Eens je dat hebt verstaan is er niets in deze wereld dat ons kan verstoren. Dingen zullen naar ons toekomen of van ons weggaan, maar wij zullen weten dat we niet met hen verbonden zijn, wij zullen weten dat we dat niet zijn. In alle toestanden kunnen we zingen " Knowledge Bliss, knowledge bliss, bliss absolute; in all conditions I am knowledge, bliss is absolute ! "
Wel wie beoefend Yoga dan? Wie doet er japa, wie mediteert er dan? Het is de geest met het lichaam. " Jij " hoeft geen enkele oefening te doen. Wanneer je dit volledig beseft, zal zelfs japa een domme bezigheid worden. Maar voor nu kunnen we onwetendheid met onwetendheid van de hand doen. Neem een betere onwetendheid om van de hand te doen of een ergere onwetendheid. In de uiteindelijke analyse zal alleen het licht van begrip de duisternis van onwetendheid uit de weg ruimen.
Er is een verhaal , dat gegeven wordt in de geschriften, die dit illustreert. Op een keer wandelde een man in zijn achtertuin bij schemering. Opeens zag hij in een donkere hoek een opgerolde slang. Bevreesd riep hij, "Slang ! Slang !" Zijn stem maakte een aantal mensen wakker , die kwamen aangelopen met stokken. Zij slopen zachtjes naar de hoek waar de slang lag en een stoutmoedige kerel met een bijzonder lange, gepunte stok gaf de slang een harde knal. Er gebeurde niets.
Op eens kwam er een oude man met een lantaarn. Hij bracht de lantaarn naar de hoek waar de slang lag. Het licht onthulde niets anders dan een opgerold stuk touw. De oude man lachte, " Kijk naar jullie allen blinde mensen die rond tasten in de duisternis. Er is hier niets anders dan en stuk touw en jullie namen het voor een slang." Om het touw als touw te zien was er een licht nodig. Wij hebben ook een licht nodig, het licht van wijsheid ( jnana.) Met zo een licht, is de wereld niet langer een wereld en al de kwaliteiten die we het niet -Zelf noemen verschijnen in hun ware natuur.
We kunnen deze analogie gebruiken om ook een ander punt te begrijpen. Schemering is de gevaarlijkste tijd. Waarom? Omdat in totale duisternis nog de slang, nog het touw kan gezien worden. In daglicht is het touw ontegensprekelijk het touw. Alleen in flauw mat licht verwarde de man het touw voor een slang. Als je totaal onwetend bent, dwalend in het duister, zul je zelfs het " touw " niet zien , het leed van deze wereld, en wil je de waarheid begrijpen. Dus is yoga nog voor de persoon die het licht al bereikt heeft, nog voor de persoon die totaal onwetend is en er niets om geeft om iets te weten. Het si voor de persoon daartussen in. Het is om deze onwetendheid te verdrijven dat Yoga wordt beoefend.
Drig = ziener; darsana = instrument van het zien;
saktyor = krachten; ekatmata = identiteit; iva = als het
ware; asmita = egoïsme.
6. Egoïsme is de identificatie, als het ware, van de kracht de Ziener ( Purusha) met dat van het instrument van het zien ( geest - lichaam ).
In deze Sutra legt Patanjali het egoïsme uit. Het ego is de reflectie van het ware Zelf op de geest. De twee schijnen hetzelfde te zijn, maar een is origineel, de andere is een gereflecteerde duplicaat. Het Zelf zal altijd foutief doorgegeven worden door het ego totdat de onwetendheid verwijdert is. Ik refereer vaak naar deze twee " Ik- ken" als het het kleine "ik" en het hoofd "Ik." Wat is het verschil? Gewoon een klein puntje, een klein vlekje ego. De hoofd " Ik " gelijk een zuivere lijn, zoals de allerhoogste waarheid altijd simpel en puur is. Wat begrenst ons en maakt ons klein? Gewoon het puntje. Zonder het puntje waren wij altijd groot, ware wij altijd het hoofd " Ik."
Al de oefeningen van yoga zijn er gewoon om het puntje uit te gommen. Hoe simpel kan het zijn. Al die moeilijkheden en opschuddingen kunnen verwijderd worden uit ons leven in geen tijd door alleen maar het puntje weg te nemen. Maar de voorbereiding ervoor dat is het wat tijd vraagt. Vele keren klimmen we naar boven om dan uit te schuiven. Soms klimmen we helemaal tot boven aan, alleen maar om te ondervinden dat we een gom vergeten zijn om het puntje uit te wissen, dus moeten we terug naar beneden komen.
Sukha = plezier; anusayi = volgt met; ragah =
gehechtheid.
7. Gehechtheid is dat wat identificatie volgt met plezierige ervaringen.
Dhuhkha = pijn; anusayi = volgt met; dveshah =
afkeer.
8. Afkeer is dat wat identificatie volgt met pijnlijke ervaringen.
Gehechtheid aan vermaak of raga is een andere pijn voort brengend obstakel. We hechten onszelf aan plezier omdat we er geluk van verwachten, terwijl we vergeten dat geluk altijd in onszelf aanwezig is als het ware Zelf. Wanneer we vreugde verwachten van buitenaf worden we eraan gehecht. Als we vinden dat dingen ons ongelukkig maken, creëren we er een aversie tegen (dvesha). Dus raga en dvesha, voorkeur en afkeer zijn belemmeringen op het spirituele pad. Voor het ene hebben we een voorkeur omdat het schijnt dat het ons geluk brengt, en van het andere hebben we een afkeer omdat het schijnt dat het ons ongeluk brengt.
Iedereen wil gelukkig worden. Is er iets dat we kunnen bedenken dat het niet doet? Zelfs een kleine worm die in de zon gelegd wordt, kruipt onmiddellijk naar de schaduw. Als we planten binnen zetten zullen ze zich langzaam naar het licht wenden, omdat ze gelukkig willen worden. Gelukkig zijn schijnt een basis behoefte te zijn voor alles in deze wereld, maar zelden vindt iemand het. Waarom? Omdat geluk iets is gelijk een muskusdier. De oude geschriften hebben een fabel over dit dier, die een geurende plek op zijn voorhoofd heeft die een muskus geur afgeeft. Dit dier rent van hier naar ginder opzoek naar de geur dat het geroken heeft, niet wetende dat die geur van zijn eigen voorhoofd komt.
Net zo is geluk reeds in ons. Waar we ook gaan weerspiegelen we ons geluk op mensen en dingen. We zien een lachend gezicht en we voelen ons gelukkig, het is omdat het lachende gezicht ons geluk weerspiegelt. Net zoals een zuivere, propere spiegel ons gezicht mooi weerspiegelt, zo weerspiegelen bepaalde zuivere schone gezichten ons geluk. Dan zeggen we, “ Zij geeft me geluk.” In andere gezichten weerspiegelt ons geluk in een verwrongen manier en we zeggen, “ Ik mag die persoon niet.” Het is absolute onzin. Niemand kan ons ooit geluk of ongeluk bezorgen maar zij kunnen enkel ons innerlijk geluk reflecteren of vervormen.
९ . स्वरस्वाहि विदुषोऽपि समारूढोऽभिनिवेशः I
9. Svarasvāhi viduṣo'pi tathārūḍho'bhiniveśaḥ.
Svarasa = door zijn eigen kracht; vahi = stromen; vidusho'pi = zelfs in de wijze; tatharudho = dat bestaat; abhinivesah = vastklampen aan het leven.
Zich vastklampen aan het leven, stromende door zijn eigen kracht ( door het verleden),
bestaat zelf in de wijze.
Het volgende obstakel is het zich vastklampen aan het leven: abhinevesa. Hier kunnen we ook een glimp opvangen van de aard van wedergeboorte. Vele Westerlingen geloven niet in reïncarnatie. Zij voelen, “ Het is allemaal over als we dood zijn.” Maar de Yoga filosofie herinnerd er ons aan dat alle wetenschap voort komt uit ervaring. Zonder ervaring kunnen we niets verstaan of iets leren. Zelf boeken kunnen ons alleen maar laten herinneren van iets dat we hebben meegemaakt in het verleden. Ze helpen een vuur aansteken dat al in ons is. Dat vuur moet daar eerst zijn voor dat men het vuur kan aan steken.
Heb je bijvoorbeeld ooit de smaak van sapadilla fruit ervaren? Het is in sommige seizoenen overvloedig aanwezig in Bombay en het is zeer zacht en zeer smakelijk? Maar zelfs als ik hier drie uur over zou spreken zou je nog niet weten hoe dat het smaakt omdat je het nog niet ervaren hebt. Kennis komt alleen voort uit ervaring. Als een baby toestaat om over een tafelblad te kruipen, zal het als het aan de rand komt en er bijna afvalt beginnen schreeuwen. Waarom? Omdat het schrik heeft om er af te vallen en dood te gaan. Hoe kan de angst van dood gaan in het gedacht van een baby naar boven komen? Hij kan alleen angst van de dood hebben als hij of zij de dood reeds ervaren heeft.
Sommigen kunnen zeggen, “Dat is instinct.” Maar wat betekent instinct? Yoga zegt dat instinct een spoor is van een oude ervaring die vele malen herhaalt is en de indrukken ervan zijn naar de bodem van het mentale meer gezonken. Alhoewel ze naar beneden gezonken zijn, zijn ze niet volledig uitgewist. Denk niet dat je ook maar iets vergeet. Alle ervaringen zijn opgeslagen in de chittam en wanneer de juiste atmosfeer is ontstaan komen zij opnieuw naar de oppervlakte. Wanner je sommige dingen verschillende keren doet vormt dit een gewoonte. Ga verder met die gewoonte voor een lange tijd en het wordt je karakter. Ga verder met dat karakter en eventueel, misschien in een volgend leven, komt het naar boven als een instinct.
Velen onder jullie kunnen gitaar spelen. Wanneer je het voor het eerst leerde kun je de juiste plaatsen gemarkeerd hebben waar de noten lagen op de gitaar voor de juiste vingerzetting. Elke keer dat je erop speelde ging je na of het welke snaar je aangeslagen had; Maar na een paar maand werd je bekwaam en kon je zelfs praten met iemand terwijl je aan het spelen was zonder te kijken of na te denken. Hoe kan dat? De ervaring werd een gewoonte en eventueel werd de gewoonte je karakter. Waarschijnlijk zal je in een volgend leven zal je het gitaar spelen zeer gemakkelijk aanleren. Zeggen mensen soms niet, “ O,ze is een geboren gitaarspeelster?”
Op dezelfde manier waren al je instincten ooit ervaringen. Het is daarom dat de angst voor de dood bestaat. We zijn honderden keren gestorven, misschien wel duizenden keren. We kennen de dood pijnen zeer goed. Dus op het moment dat we in een lichaam gaan, houden we er zo van dat we angst hebben om het te verlaten en verder te gaan omdat we er sentimenteel aangehecht zijn.
Sommige mensen hebben oude wagens, laten we zeggen een 2pktje van de eerste serie. Zelfs als we hen een het nieuwste versie moesten aanbieden, zouden ze het niet moeten hebben. Je kan zeggen, “ Je auto is niet goed meer, je blokkeert de weg door tegen 50 km per uur te rijden terwijl iedereen 70 km per uur rijdt. Je hebt een nieuwe nodig.” De keuringsdienst kan hem zelfs een permanente rode kaart geven en het voertuig uit het verkeer zetten, dan gaat de wagen naar het autokerkhof en de eigenaar zal met hem al jammerend en klagend mee gaan. Gehechtheid aan het lichaam is gelijk gehechtheid aan een auto.
De regelgeving van Gods regering zeggen dat als je oude lichaam wordt weggenomen met geweld, ze je een nieuw lichaam moeten geven. Vele mensen weten dit niet en klampen zich vast aan het lichaam zelfs als het oud en vervallen is. Dat constant vast klampen, weg halen, weer vast klampen, weg halen is de reden dat we doodsbang zijn voor de dood. Het is een andere klesa die gebaseerd is op onwetendheid over onze ware aard. Dus al deze klesas, of ze nu slapend, zwak, afgesneden of aanhoudend zijn, dienen langzaam aan te worden weggedaan. Alleen dan zijn we in staat om verder te gaan.
१०. ते प्रतिप्रसवहेयाः सूक्ष्माः I
10. Te pratiprasava-heyāḥ sūkṣmāḥ.
Te = deze; pratiprasava = weer oplossen in de respectievelijke oorzaak of oorsprong;
heyāḥ = vernietigd; sūkṣmāḥ = subtiele.
In subtiele vorm, kunnen deze obstakels vernietigd worden door ze terug tot hun oorsprong ( het ego) ,tot oplossing, te brengen.
११. ध्यान हेयाः तद्वृत्तयः
11 . Dhyāna heyāḥ tad-vṛttayaḥ.
Dhyāna = door meditatie; heyās = vernietigd; tad = hun; vṛttayaḥ = actieve modificaties.
In actieve staat kunnen ze vernietigd worden door meditatie.
De belemmerende gedachten komen in twee stadia: de potentiële vorm, voor dat ze aan de oppervlakte komen en omgezet worden in actie en de gemanifesteerde die in actie gebracht zijn. Het is gemakkelijker om de gemanifesteerde dingen eerst te controleren, van de grovere kunnen we langzaam in de subtielere gaan. Gedachte vormen in een potentiële staat (samskaras) kunnen niet verwijdert worden door meditatie. Wanneer je mediteert op deze indrukken breng je hen naar de oppervlakte. Je kan ze op deze wijze niet vernietigen, maar je kan ze zien en goed verstaan zodat je er controle over krijgt of ze nu al dan niet gemanifesteerd en in actie zijn. Je kan hen terug traceren in hun subtiele vorm en direct zien dat het ego de basis is voor al deze belemmerende gedachten. Wanneer je dan je geest transcendeert in een hogere samadhi, is zelfs het ego verloren. Wanneer je het ego los laat zullen al de indrukken die er in zijn ook oplossen. Maar tot dat optreed zullen de indrukken niet weg gaan.
Het is zo iets als het gebruik van het kruid asafoetida. Asoefida is een product dat de spijsvertering helpt en helpt om gas te controleren. In India wordt het gebruikt in curry en wordt bewaart in een aarden pot. Maar het ruikt zo sterk dat je het kruid nog ruikt zelfs al heb je de pot duizenden keren afgewassen. Hoe kan de geur kwijt geraken? De enige manier is door de pot weg te doen of te breken. Het ego heeft de “geur” van je gedachten in een zeer subtiele vorm, maar je kan de geur alleen verstaan en zien dat de gedachten daar zijn als ze aan de opervlakte komen.Om volledig van deze indrukken af te komen moet je het ego breken. Dus, eerst kuis je de oppervlakkige dingen op en uiteindelijk breek je de pot. Door meditatie kan je de gedachten vormen verstaan en hen opkuisen. Wanneer je dan een glimp opvangt van waar en hoe ze zijn, kun je hen langzaam opsporen tot aan de wortel toe en hen uiteindelijk verwijderen met wortel en al. Wanneer je een boom ontwortelt, begin je eerst met de takken en dan graaf je tot de wortel.
१२. क्लेशमूलः कर्माशयो दृष्टादृष्टजन्मवेदनीयः I
12. Kleśamūlaḥkarmaśayaḥ śayo dṛṣṭdāṛṣṭa janma vedanīyaḥ
Kleśa = obstakels op het spirituele pad; mūlaḥ = de wortel; karmśayaḥ = het reservoir of de baarmoeder van karmas; drishta = zichtbaar of aanwezig; adrishta = onzichtbaar of toekomstig; janma = geboorten; vedaniyah = ervaren.
De baarmoeder van karmas ( acties en reacties) hebben hun wortels in deze obstakels en de karmas brengen ervaringen in het zichtbare ( het heden) of in het onzichtbare (toekomstige) levens.
Hier tracht Patanjali uit te leggen wat karma is, hoe het opgeslagen wordt en hoe dat het functioneert. De Sanskriet term karma betekent twee dingen acties en of het resultaat van deze acties. Wanneer je karma doet oogst je karma. Maar over het algemeen verwijzen we naar reacties van acties die in het verleden gebeurt zijn als we het hebben over karma. Elke actie zal zijn resultaten achter laten, elke oorzaak zal de gevolgen ervan dragen. Het is onmogelijk om te zeggen wat eerst komt. Neem nu bijvoorbeeld, hoe groeit een boom? Je zaait het zaad, maar van waar komt dat zaad? Va een andere boom. Welke kwam eerst de boom of het zaad? Wat komt eerst de kip of het ei? Het is onmogelijk om dit uit te vinden. Evenzo is het onmogelijk om de oorsprong van karma te achterhalen. Niemand weet waar en hoe het begon, maar het is er, we zien het en we zouden er moeten naar trachten om er een eind aan te maken.
Dus geen actie gaat zonder een reactie en deze gaan niet weg maar worden opgeslagen. Het reservoir voor het karmas wordt de karmasaya genoemd of de baarmoeder van de karmas. De karmas wachten op een gelegenheid om aan de oppervlakte te komen en hun reacties mee te brengen. De klesas veroorzaken deze karmas die hun vruchten voortbrengen nu of in een volgend leven, met andere woorden zij zijn zichtbaar of onzichtbaar. Overeenkomstig met het aantal karmas zullen we evenzoveel levens hebben.
Maar er zouden geen afzonderlijke geboorten moeten plaats vinden voor elke karma. Karmas kunnen samen gegroepeerd worden. Een sterk karma kan om een lichaam vragen en al de gelijkaardige karmas kunnen gebruik maken van dat individuele voertuig om hun reacties te laten deelnemen. Het zo iets als een taxi chauffeur die in plaats van één bepaalde persoon een aantal mensen meeneemt, van de luchthaven en hen in de stad afzet. Eerst is er één persoon die een taxi roept en dan gaan er een paar dezelfde kant op en zij zullen erin springen en langs de weg naar de stad zullen ze elke op hun plaats eruit gaan. Op dezelfde manier kan een zeer sterk karma zeggen, “Ik heb een lichaam nodig, ik moet mezelf uitdrukken.” Wanneer zo een karma een nieuw lichaam voortbrengt er door begint te werken, zullen andere karmas die er hun voordeel kunne uit halen er mee in springen. Wanneer dat karma over is zullen er nog velen staan wachten in de rij.
Zelfs je huidige lichaam kan veranderd worden als je een intens verlangen hebt. Als je geest verteerd wordt door een intense woede bijvoorbeeld, zal het ganse gezicht en lichaam veranderen om deze emotie tot uitdrukking te brengen. Als je huidige lichaam niet genoeg kan veranderen om het doel van een bepaalde gedachte tot volbrengen, zal het lichaam afgevoerd worden en je zal een nieuw krijgen. Karmas zijn zo krachtig.
Verbeeld je gewoon hoeveel acties je uitvoert, hoeveel hebben er reacties voortgebracht en hoeveel zijn er hangende. Goede en slechte acties brengen verdienstelijke of onverdienstelijke reacties voort. Dus als je een geboorte aanneemt geniet je niet alleen van de reacties van voorgaande acties of zuiver je karmas uit, maar je creëert ook nieuw karma. Er zijn dan drie soorten karmas : diegene die worden uitgedrukt en uitgewerkt in dit leven ( parabda karma ); nieuwe karmas die gecreëerd worden gedurende dit leven ( agami karma ) en die aan het wachten zijn in de karmaśaya om vervuld te worden in toekomstige levens ( sanjita karma).
Deze zijn iets zoals de pijlkoker van een boogschutter. Hij heeft een aantal pijlen in zijn koker. Alle ervaren boogschutters kunnen een pijl nemen, die op de boog zetten mikken en schieten en onmiddellijk een andere tweede pijl nemen opzetten en richten. De pijlen zouden dan in drie verschillende stadia zijn : de ene heeft reeds de boog verlaten en is onderweg naar zijn doel. Je hebt er niet meer over te zeggen. Je kan hem niet stoppen of hem terug trekken. Dit is gelijk de parabda karma die deze geboorte heeft veroorzaakt. Zolang het lichaam hier blijft zal het karma dat je toegewezen kreeg verder gezet worden. Zelfs een persoon die zijn geest heeft getransformeerd en het Zelf heeft gerealiseerd, lijkt nog steeds iets te doen omdat de dynamiek die gecreëerd werd door deze geboorte nog steeds doorgaat.
De tweede pijl, klaar en gericht, is gelijk nieuw karma dat je nu creëert op ieder moment. Je hebt er de volle controle over en de pijlkoker representeert de karmaśaya. Als je wil kun je de pijlen uit de koker richten. Anders kan je hen er ook uit nemen. Het ligt in jouw handen. Zij worden de sanjita karmas genoemd. We controleren de agami en de sanjita, maar we kunnen niet doen aan de prarabda, we moeten deze gewoon aanvaarden. Dus deze cyclus gaat voort tot Zelf realisatie komt.
१५. परिणाम ताप संस्कार दुःखैः गुणवृत्तिविरोधाच्च दुःखमेव सर्वं विवेकिन I
15. Pariṇāma tāpa saṁskāra duḥkhair guṇa vṛtti virodhācca duḥkham eva sarvaṁ vivekinaḥ.
Parinama = gevolgen; tapa = angst; samskara = indrukken; duhkhair = pijn; guna = kwaliteiten; vritti = functioneren; virodhat = tegenstrijdigheden; cha = en; dukham = pijnlijk; eva = inderdaad; sarvam = alle; vivekinah = voor de mens die onderscheidingsvermogen heeft ontwikkeld, voor de verlichte mens.
Voor een mens die onderscheidingsvermogen heeft ontwikkeld, is alles inderdaad pijnlijk, vanwege de gevolgen ervan, de angst en vrees over het verlies van wat wordt verkregen, de resulterende indrukken achtergelaten in de geest die hernieuwde verlangens creëren en de voortdurende conflicten tussen de drie guna's die de geest te beheersen .
Hier geeft Patanjali een zeer belangrijke Sutra en een grote waarheid in het spirituele veld. Als we elke dag een korte tijd hierover zouden nadenken, zou ons leven totaal getransformeerd worden. Alle ervaringen zijn pijnlijk voor een persoon die onderscheidingsvermogen heeft. In deze wereld zijn alle ervaringen die door de buitenwereld, door de natuur of materiële dingen komen uiteindelijk pijnlijk. Niets kan eeuwigdurend geluk brengen. Zij kunnen tijdelijk plezier geven, maar zij eindigen altijd in pijn. Zelfs het genieten van onze huidige genoegens is meestal pijnlijk omdat we bang om ze te verliezen.
Veronderstel dat je een hoge positie hebt, die gewaardeerd wordt door honderden mensen. Iedereen zegt dat je een grote meneer bent. Geleidelijk aan leer je van die positie te houden. “ Is het niet leuk om bewonderd te worden door iedereen, om honderden aanhangers te hebben en duizenden leerlingen in het hele land? Dit is echt goed.” Maar tegelijkertijd kan er een angst opduiken. “Veronderstel dat ik deze positie verlies? Als mijn aanhangers me een voor een verlaten, wat zal er dan met me gebeuren?” Waar is het plezier in de positie dan?
Of misschien verzameld u geld. Ik heb mensen gezien die naar de beurs pagina vliegen van af dat ze een krant zien. Als hun aandelen alleen maar 1percent omhoog gegaan zijn de voorgaande dag zijn ze extatisch totdat ze de krant van de volgende dag zien. Tegen de avond bouwt de spanning zich op, de ganse nacht zijn ze rusteloos, wachtende tot ze de krant van 's morgens kunnen bekijken. Genieten zij echt van hun geld? Neen, omdat ze het willen bezitten. Al onze zogenaamde geneugten brengen angst mee, angst om ze te verliezen. We kunnen onze positie verliezen, ons geld, onze schoonheid. Er zijn zelfs mensen die hun ogen, neus, oorlellen, zelfs vingers en tenen verzekeren. Zij durven zelfs geen dingen meer aanraken. Zij zijn altijd gespannen. Het is goed om een mooi gezicht te hebben, het goed om gelijk wat te hebben, zolang dat deze dingen je geen angst en vrees brengen. Als ze naar je toe komen, laat ze komen, geniet van hun aanwezigheid, maar wanneer ze gaan geniet dan ook van hun vertrek. Wanneer ze komen, komen ze alleen, dus kunnen ze alleen gaan zonder je geest te verliezen samen met het externe object.
Geneugten die je in het verleden hebt gekend zijn pijnlijk omdat ze hernieuwde verlangens laten ontstaan die zij achter gelaten hebben in je geest. “ Eens heb ik een mooie auto gehad, ik weet niet wanneer ik er nog zo een zou kunnen krijgen.” Wanneer je iemand ziet die met zo een auto rijdt wordt je er ongelukkig van, het laat je herinneren aan de goede oude tijd.
In realiteit is niets slecht in deze wereld, maar de drie gunas slingeren de geest heen en weer. Waar je eerder van genoot, haat je het volgende ogenblik. Wanneer je in een goede bui bent mogen je kinderen bij jou komen om met je te spelen, maar wanneer je in een slechte bui bent roep je, “ Ga weg, en stoor me niet.” Echt plezier komt wanneer we onszelf volledig los maken van de ganse wereld, er afstandelijk van staan, gebruik maken van de wereld alsof je er meester over bent. Alleen daar kunnen we trots op zijn.
Ik zeg niet dat, omdat alles pijnlijk is we ervan zouden moeten weglopen. Dat werkt niet. Waar we ook gaan de wereld zal ons volgen. Als je de wereld niet verstaat en je poogt er van weg te lopen zal het je nooit lukken. Ik heb mensen gezien die hun eigen thuis niet kunnen laten draaien of die niet overeenkwamen met hun families en zegden, “ Ik heb er genoeg van, ik neem er afstand van, ik wil niets meer, ik ga het spirituele pad op om te mediteren en yoga te beoefenen.” Zij trachten weg te open van hun gezinsleven, maar eens dat ze in de ashram komen, worden ze geconfronteerd met een hele nieuwe thuis en familie. Op zijn minst kenden ze de mensen van hun eigen familie en die mensen hadden waarschijnlijk een beetje aandacht voor hen. In de ashram zijn alle gezichten nieuw. In het begin is ere niet veel affectie. Iedere persoon kan zijn of haar eigen problemen hebben. Dus als iemand zich niet kan aanpassen aan zijn eigen familieleven, hoe kan hij verwachten om zich aan te passen aan een nieuwe groep mensen? Een gekende duivel is beter dan een ongekende.
Waar we ook zijn, we moeten leren goed omgaan met de dingen. We kunnen niet steeds van omgeving veranderen, rennend van hier naar daar. Maar eens dat we geleerd hebben om ons te handhaven in een kleine familie, kunnen we ons handhaven in een grotere groep. Een gezinsleven is een plaats waar we kunnen oefenen voor en openbaar leven. Als je geen scherp woord van je partner kan verdragen, hoe zou je het dan verdragen van een vreemd persoon. De wereld is een oefenterrein waar we leren om de wereld te gebruiken zonder er gehecht aan te zijn. In plaats van te zeggen” Voor iemand die onderscheidingsvermogen heeft is alles pijnlijk,” wordt het, “ Voor iemand die onderscheidingsvermogen heeft is alles plezierig.” Een persoon met zo een begrip, heeft de toverstaf om alles om te zetten in geluk. Pijn en geluk zijn iets anders dan de uitkomst van onze benadering. Dezelfde wereld kan hemel of hel zijn.
De manier om te beginnen is echter het gevoel, “ Het is allemaal pijnlijk, laat me mezelf ervan losmaken. Laat me er niet meer in betrokken zijn. Laat me de wereld niet benaderen met zelfzuchtige motieven.” Eens je dit bereikt hebt zul je een ander inzicht hebben. Je begint de wereld te gebruiken met een ander doel en je ervaart geluk. Voor je leerde zwemmen scheen het water je een gevaarlijke plaats toe. “ Veronderstel dat ik verdrink? Wat zal er met me gebeuren?” Maar eens dat je geleerd om te zwemmen hou je van water. Zo is de wereld ook. Je moet leren zwemmen in deze oceaan van samsara wordt een meester in het zwemmen.
Yoga Sutras van Patanjali, Swami Satyananda Saraswati.
Inleiding,
Twee pandits ( een pandit is een wijze die delen van de veda's uit zijn hoofd kent) kwamen in de ashram binnen om de satsang te volgen. Het was een koele verfrissende avond en er was een grote mat gelegd op de gazon. De pandits waren de eersten die toekwamen en zij zaten vooraan op de mat net voor de zetel van de goeroe. Weldra kwamen er meer mensen toe en wanneer de goeroe binnenkwam begon de satsang.
Aanvankelijk begon de satsang met asana, pranayama en andere yoga oefeningen, maar na een tijdje zeiden de pandits tegen de goeroe, " We zijn naar hier gekomen om over belangrijkere dingen te spreken, we zijn naar hier gekomen om je te vragen naar de filosofisch implicaties van samadhi volgens Patanjali." Het debat begon. Eén pandit beweerde, "Asamprajnata samadhi is zeker hetzelfde als nirbeeja samadhi." De andere was daar niet mee akkoord, " Nee, nee je bent helemaal verkeerd, zij zijn totaal verschillend."
Elke één begon uitgebreid uit verschillende geschriften te citeren om hun standpunt kracht bij te zetten al snel hadden zij een verwoed twistgesprek.
De Goeroe kon er geen woord tussen in brengen dus zat hij er in stilte bij. De pandits werden zich weer bewust van hem en vroegen, "Wat denkt u ervan? Is samprajnata verschillend tot nirbeeja samadhi of niet?" Maar voor de goeroe kon antwoorden vervolgde dezelfde pandit, " De boeken die ik gelezen heb zeggen dat ze zeker verschillend zijn." De goeroe bleef in stilte en de pandits gingen verder met hun discussie. Zij begonnen zelfs te schreeuwen tegen elkaar en het kwam bijna tot een gevecht.
De verhitte discussie ging een half uur verder. Toen kwam er een dikke vette tevreden koe op de mat geslenterd alsof het de eigenaar van de plaats was. Iedereen was geamuseerd door de binnenkomst van de nieuwe bezoeker, iedereen behalve de twee pandits die nog steeds diep verwikkeld waren in hun debat, zij zagen het niet. Mensen gingen uit de weg en en de koe ging stil achter de pandits zitten. De koe scheen zeer geïnteresseerd te zijn in het debat en overwoog elk woord dat gesproken werd zeer serieus.
Op een gegeven moment loeide de koe, "M-o-o-o-o-o-o", vol goedkeuring. De twee pandits sprongen geschrokken op. Voor het eerst in een half uur tijd waren ze sprakeloos. Iedereen lachte en de koe stond langzaam op en slenterde weg, misschien op zoek om een andere interessante satsang op te zoeken.
De koe uitte de wijste woorden in de satsang. Onbewust of misschien bewust, vertelde zij dat aan iedereen inclusief de pandits, dat de Yoga Sutras van Patanjali niet geschreven zijn voor een intellectueel debat of speculaties. Zij werden geschreven om het proces en de praktische methoden uit te leggen van de verhogende niveaus van bewustzijn, het verkrijgen van diepere wijsheid, het verkennen van het potentieel van de geest en eventueel zelfs voorbij de geest. De tekst is in de eerste plaats praktisch gericht, het is niet bedoeld om een intellectuele oefening te worden op samadhi. Patanjali zelf zou zeker gelachen hebben met de toepasselijke wijze woorden van de bescheiden koe.Vele van de verzen geven dingen aan die verder gaan dan het bereik van de normale alledaagse ervaringen en begrip; het is zo dat een sadhaka ( aspirant)die de yoga van Patanjali of gelijk welk ander systeem beoefend, zal geleidelijk inzicht verwerven en de diepere aspecten van zijn wezen begrijpen. Hij zal geleidelijk Patanjali's cryptische verzen verstaan door zijn eigen ervaringen . Deze verzen vertellen hem of hij of zij de goede richting uitgaat of niet en hem ook helpen om verder te gaan. De verzen kunnen nooit intellectueel verstaan worden, en ze zijn ook niet bedoeld om op die manier verstaan te worden. De verzen zijn geschreven als een kaart, een gids voor de reis van wereldse niveaus naar hogere niveaus van bewustzijn en eventueel naar bevrijding. De tekst laat het pad zien naar volkomen vrijheid door volgehouden yoga beoefening. Alles dat hierover gezegd moet worden is gevat in de verzen van Patanjali. De bedoeling van de introductie is om:
. Een zeer gefundamenteerde basis informatie te geven.
. Het benadrukt de ongelooflijke samenhang en perfectie van de verzen zodat de lezer gemaklijker en klaarder de yogische, wetenschappelijke en psychologische waarheden die de tekst bevat kan lezen.
. Wijst op de dingen die je zou moeten notie van nemen, maar die je anders zo gemakkelijk mist in de simpelheid van de verzen.
Structuur van de tekst.
Dit boek is een commentaar op de Yoga Sutras, een geschrift van 196 sutras ( verzen) geschreven door de wijze Patanjali. In het Nederlands zou de tekst ook “ Verzen van yoga” kunnen noemen, maar eigenlijk betekent het woord sutra 'draad'. Het woord duidt aan dat de geschreven woorden een doorlopend onderliggende gedachte draagt. De verschillende ideeën zijn verbonden met elkaar gelijk kralen van een mala ( gebed krans) om een complete filosofie te vormen.Het geschrift wordt ook Yoga Darshana genoemd, wat ook vertaald kan worden als ' filosofie van Yoga', maar eigenlijk heeft het woord darshana een diepere betekenis. Letterlijk betekent het ' om te zien'. Het is afgeleid van drish, en dit betekent 'het zien' en is verwant met het woord drashta, dat betekent ' de ziener'. Darshana is het proces van het zien. Dus, Yoga Dharshana betekent 'een proces van het zien door yoga', maar het betekent niet het zien met de ogen, noch betekent het zien met gelijk welk ander zintuig in de uiterlijke wereld. Het betekent om te zien voorbij de zintuigen en voorbij de geest. Het is een proces van zien met de ogen en andere zintuigen gesloten en met de geest onder totale controle. Yoga Dharshana is een methode van hogere waarneming; het is een middel 'om het onzichtbare te zien' of ' te zien met een spiritueel inzicht'.Het geschrift wordt beschouwd als het meest nauwkeurige en wetenschappelijke tekst die ooit over yoga geschreven werd. Het verdeeld in vier hoofdstukken:
1. Samadhi Pada
Het hoofdstuk over samadhi bestaande uit 51 verzen. Dit hoofdstuk houdt zich bezig met de volgende onderwerpen:
Omschrijving van yoga.
Doel van yoga.
Vritti ( mentale wijzigingen.)
Oefening en scheiding.
Samprajnata en asamprajnata samadhi
Bereikt door middel van ervaringen.
Ishwara (puur bewustzijn).
Aum
Obstakels voor vooruitgang.
Methoden om de geest in harmonie te brengen.
Sabeeja en nirbeeja samadhi.
2. Sadhana Pada
Het hoofdstuk dat gaat over de praktijk bestaande uit 55 verzen. Het bespreekt de volgende onderwerpen:
Klesha ( basis spanningen van het leven).
Verwijdering van de klesha.
Doel van het vernietigen van de klesha.
De kenner en het gekende.
Bewustzijn en gebrek aan bewustzijn.
Het pad naar prajna ( intuïtieve kennis).
De acht ledematen van Patanjali Yoga.
Yama ( sociale gedragslijn).
Niyama (persoonlijke gedragslijn).
Methode over de controle van negatieve gedachten
Resultaten van het perfectioneren van yama en niyama.
Asana ( zittende houdingen)
Pranayama ( controle van de prana).
Pratyahara ( terugtrekking van de zintuigen).
3. Vibhooti Pada
Dit hoofdstuk gaat over de psychische krachten bestaande uit 56 verzen. Het bespreekt de volgende onderwerpen:
Dharana (concentratie).
Dhyana (meditatie).
Samadhi ( bovenbewustzijn).
Samyama ( concentratie, meditatie en samadhi).
Parinama ( transformaties van bewustzijn).
Aard van de uiterlijke kenmerken.
Psychische krachten.
4 .Kaivalya Pada
Dit hoofdstuk gaat letterlijk over isolatie, maar staat in de sutras voor bevrijding het doel van yoga en bestaat uit 34 verzen. Het bespreekt de volgende onderwerpen:
Middelen voor het bereiken van psychische krachten.
Oorzaak van de individualiteit.
De individuele en de kosmische geest.
Karma ( voorbestemde gedachten en daden).
Eenheid in alle dingen.
Theorie van waarneming.
De geest als een onbewust instrument.
Het pad naar kaivalya.
Kaivalya.
Al de verzen zijn een methodische volgorde; elk heeft zijn plaats voor zijn eigen specifieke doel. Patanjali beweegt van de ene vers naar de volgende, van het ene onderwerp naar het volgende, met een feilloze logica.Elke Sanskriet woord heeft een exacte betekenis binnen de context van het geschrift. Vele technische woorden zijn precies gedefinieerd binnenin de tekst zelf. Dit minimaliseert de misverstanden en verwarringen die kunnen ontstaan door woorden door het veranderen van hun informele betekenis in de loop van de tijd. Vele woorden hebben niet exacte equivalent in het Nederlands; af en toe hebben twee of meerdere Sanskriet woorden dezelfde letterlijke betekenis in het Nederlands, maar hebben enorm verschillende implicaties in het kader van yoga beoefening en de ervaringen. De vertaling heeft deze problemen overwonnen terwijl de de betekenis en het vloeiende behouden blijven.De tekst is een meesterstuk van beknoptheid en helderheid. Patanjali heeft alle onnodige woorden weggelaten voor de volgende reden:
. Om het toe te laten om het gemakkelijk in het geheugen op te slaan. Vergeet niet dat er geen
drukpersen waren in die tijd.
. Om het toe te laten dat de verzen objecten van onderzoek zijn. Te veel woorden zouden verwarren.
. Om onjuiste citaten en verkeerde interpretatie te voorkomen.
Alhoewel kort tot het uiterste, de verzen bevatten de essentie van de Patanjali yoga van in het begin tot het einde, want zij bevatten een maximum aan informatie in minimale woorden. De verzen zijn pure poëzie gecombineerd met subliem wetenschappelijke precisie. Om het beste begrip te bereiken van dit boek, raden wij u aan om eerst aan om zeer zorgvuldig de verzen en de commentaren samen te lezen, dan langzaam de vers alleen te lezen, de een na de ander. Dit staat je toe om de schitterende volgorde en stroom van Patanjali's uiteenzetting te volgen.
Omschrijving.
Patanjali heeft zijn systeem yoga genoemd. Hij heeft geen specifieke titel gegeven om het te onderscheiden van andere yoga paden. Sinds de tijd van het schrijven zijn de Yoga Sutras evenwel een naam gaan krijgen, zijn methode werd Patanjali yoga ( de yoga van Patanjali) genoemd. Patanjali yoga is wijd en zijd geïdentificeerd als hetzelfde als raja yoga ( het koninklijk pad van yoga). Alhoewel, wij geven er de voorkeur aan om Patanjali yoga als een specifiek systeem binnen de het bredere kader van raja yoga te plaatsen. Overeenkomstig tot onze definiëring, omvat raja yoga de volgende systemen:
. Kundalini yoga, ook laya yoga genoemd
. Krya yoga
. Mantra Yoga
. Dhyana yoga zoals beschreven in de Bhagavad Gita
. Patanjali yoga
Raja yoga ( inclusief Patanjali yoga) is de wetenschap van de geest. In plaats van de uiterlijke wereld te onderzoeken gelijk de andere wetenschappen, is raja yoga betrokken met de onderzoeken van de innerlijke wereld en ontketend de kracht en kennis die erin gevat zijn. Het is de wetenschap van de mentale discipline en omvat verschillende methoden om de geest één-puntig te maken. Patanjali zelf omschrijft zijn methode van yoga als ' de eliminatie van mentale schommelingen'. Wij geven er de voorkeur aan om de geest als volgt te noemen ' de zichtbare topje van zuiver bewustzijn', de welke het bewuste-, bovenbewuste- en onbewuste niveaus van zijn omvatten. Daarom vertalen we Patanjali's omschrijving als volgt: “ Yoga is de controle van de patronen van bewustzijn.”Specifiek, is Patanjali yoga een systeem dat uit acht trappen bestaat: yama, niyama, asana, pranayama, pratyahara, dharana, dhyana en samadhi. Het is daarom overal bekent als ashtanga yoga ( de yoga van het achtvoudig pad).
Het fundament en de datering van de Yoga Sutra's.
Een traditie zegt dat Hiranyagarbha (Brahma) de Yoga Sutras geformuleerd heeft. Dat kan zijn, maar terwille van de eenvoud kunnen we zeggen dat hij het heeft geformuleerd door de tussenkomst van een man die Patanjali noemde.Sommige experts zeggen dat Patanjali heeft geleefd in de 4 de eeuw na Christus, anderen zeggen ongeveer 50 na Christus; sommigen zeggen dat hij zeker heeft geleefd in 400 jaar voor Christus en nog anderen zeggen dat hij 5000 jaar geleden bestond. Een algemeen aanvaarde datum, alhoewel niet zeker, is ongeveer 400 jaar voor Christus. Deze datum wordt door verschillende methoden zo geschat. Een methode is het vergelijken van de oefeningen en filosofie van de Yoga Sutras met andere teksten zoals de Upanishads en de geschriften van Samkhya en het Boeddhisme. De belangrijkste fout is dat de oude teksten niet betrouwbaar kunnen gedateerd worden. Bovendien is het moeilijk om te zeggen wie, wie heeft beïnvloed en welke tekst het eerst kwam. Overigens, is de ouderdom van een geschrift vast te stellen door middel van een filosofisch systeem; een geschrift kan honderden jaren na de formulering, ontwikkeling en profilering van een specifieke filosofie geschreven zijn. Een man die Patanjali noemde schijnt nog twee andere geschriften te hebben geschreven, de ene ging over de Sanskriet grammatica en de andere over geneeskunde, zij worden Charakapratiskrita en Mahabhashya genoemd. Het is niet zeker of het dezelfde Patanjali is die de Yoga Sutras heeft geschreven. Als het zo was , dan wordt het gesuggereerd dat de Yoga Sutras geschreven werden ongeveer dezelfde tijd of een korte tijd na de Boeddha en de grote grammaticus Panini en dat is ongeveer 500 jaar voor Christus.Het fundament van de Yoga Sutras liggen zeker in de Samkhya filosofie, van wie wordt gezegd dat hij geformuleerd werd door de rishi Kapila. Dit systeem bestond voor het ontstaan van het Boeddhisme; in feite heeft de Boeddha zelf Samkhya gestudeerd in een ashram, die Alarkalam werd genoemd, in het begin van zijn zoektocht naar verlichting. Samkhya was een zeer populaire filosofie in die tijd in India. Het Samkhya systeem ziet af van alle theorieën over God; het zegt dat het bestaan of niet bestaan van God irrelevant is voor de persoonlijke shadana ( spirituele oefening). Boeddha zei hetzelfde; hij leerde geen van beide, geloof of ongeloof in God. In dit opzicht kan de invloed van Samkhya op de leringen van de Boeddha zeer duidelijk gezien worden. Patanjali aan de andere kant verschilt van beiden als hij het concept van God introduceert, maar hij doet dit op een zeer slim en als een zeer krachtige betekenis van sadhana voor diegenen die neigen naar het pad van bhakti yoga. Alhoewel niet van deze informatie geeft echt de tijd aan waarin de Yoga Sutras geschreven zijn.Sommigen zeggen dat Patanjali beïnvloed was door de Jains, anderen zeggen dat hij de Jains heeft beïnvloed. Sommigen zeggen dat het Boeddhisme gedeeltelijk gebaseerd is op de Yoga Sutras, terwijl nog anderen zeggen dat Patanjali het merendeel van zijn tekst gebaseerd heeft op het geloof en beoefening van het Boeddhisme. Het is waarschijnlijk een zaak van dat de ene de andere beïnvloed, want geen een systeem groeit in isolatie. Elk systeem is beïnvloed door voorgaande en hedendaagse systemen.Elke persoon die enige kennis heeft van het boeddhisme kan duidelijk de gelijkenissen zien tussen de leringen van Boeddha en Patanjali, in het bijzonder in zulke basisregels als yama en niyama en in de fundamentele basis concepten, maar of de Yoga Sutras nu voor of na de Boeddha komen is niet zeker. De invloed van de Yoga Sutras kunnen duidelijk gezien worden in de latere Boeddhistische teksten, zoals de Vishuddhi Magga, maar nog steeds stelt dit de ouderdom van de Yoga Sutras niet vast. Het is interessant te noteren dat Patanjali niet direct verwijst of citeert uit gelijk welke andere tekst. Dit lijkt er op te wijzen dat ze geformuleerd werden voor vele andere zeer bekende geschriften en religieuze systemen in India. Aan de andere kant, is de taal die gebruikt wordt in de Yoga Sutras is later dan die werd gebruikt ten tijde van de Boeddha. Dit lijkt definitief de datum vast te stellen zoals op de algemeen aanvaarde tijd van circa 400 voor Christus, maar nogmaals zijn er vele andere factoren om te overwegen. De taal van de Yoga Sutras zou later kunnen bijgewerkt zijn nadat het origineel manuscript was geschreven, het origineel kan misschien verloren gegaan zijn, of de Yoga Sutras kunnen bestaan hebben in een niet geschreven vorm, lang voor dat het op papier geschreven werd. Onze opinie kan samengevat worden door te zeggen dat al de technieken van raja yoga al lang voor Patanjali bestonden, zelfs in een latente zaad vorm in het collectief onderbewuste.De Yoga Sutras zijn waarschijnlijk een compilatie van eerder gekende verzen die mondeling doorgegeven werd van goeroe naar leerling. Het was het genie van iemand die Patanjali noemde, die het systeem in een uitgebreid geheel neerschreef. Als je geïnteresseerd bent in de historie van Patanjali en de Yoga Sutras, raden wij u aan dat u het verder bestudeert. Wij zijn niet echt geïnteresseerd in de persoonlijkheid en ouderdom van Patanjali, want hij (of zij?) is niet niet meer dan een woordvoerder van de tijdloze wijsheid die het erfgoed zijn van de mensheid. Het maakt eigenlijk niet uit of zijn naam Patanjali of Boeddha , Singh of Smith was; of hij een Indiër, Chinees of Aboriginal was. Het maakt zelfs niet uit wanneer de tekst werd geschreven omdat hij wijsheid bevat die eeuwig is en die tot geen specifiek tijdperk behoord. Het is van toepassing op alle leeftijden en alle mensen, wat ook hun achtergrond is.
Het is de inhoud en toepassing van de Yoga Sutras die belangrijk zijn.
Commentatoren
Vele commentatoren hebben de geschreven over de verborgen betekenis binnen de verzen van de Yoga Sutras. De meest bekende zijn:
Yoga Bhashya door Vyasa ( datering onbekend).
. Tattva Visharadi door Vachaspati Mishra ( ongeveer in de 9 de eeuw).
. Bhojavritti door Bhoja Raja (11 de eeuw).
.Yoga Vartika door Vijanana Bhikshu ( 14 de eeuw).
. Raja Yoga door Swami Vivekananda (19 de eeuw).
Al deze commentaren zijn op grote schaal beschikbaar. Er zijn vel traditionele commentaren en zelfs commentaren op commentaren. Ganesha Bhatt bijvoorbeeld schreef een toelichting op de commentaar van Yoga Vartika. In deze eeuw zijn er veel commentaren geschreven inclusief deze commentaar.
De acht stadia.
Patanjali geeft een brede scala van technieken die langzaam de geest harmoniseren en trapsgewijs meer subtielere percepties introduceren.
Echter, is de belangrijkste weg van Patanjali vervat in acht fundamentele stappen. De eerste vijf zijn:
1. Yama ( sociale gedragslijn).
2. Niyama (persoonlijke gedragslijn).
3. Asana (zit houdingen).
4. Pranayama ( controle over de prana).
5. Pratyahara ( terugtrekking van de zintuigen).
Deze eerste vijf stappen zijn de esoterische of bahiranga (uiterlijke) oefeningen van yoga.
Zij bereiden het lichaam-geest geleidelijk voor op de laatste stappen:
6.Dharana (concentratie).
7. Dhyana (meditatie).
Samadhi ( super bewustzijn).
De laatste drie stappen zijn de esoterische of ataranga ( innerlijke) oefeningen van yoga. De eerste vijf ontkennen bewustzijn, terwijl de laatste drie stappen het bewustzijn uitbreiden. De meer gevorderde stadia kan alleen succesvol beoefend worden, na de voorafgaande beoefening van de eerdere voorbereidende fazen. De stappen tot pratyahara verwijderen geleidelijk de uiterlijke afleidingen, terwijl de beoefening vanaf dharana de storende gedachten en de psychische uitingen uitroeien zodat de geest ophoud te functioneren. De ida ( innerlijke wereld) is gebalanceerd met de pingala ( uiterlijke wereld) zodat de sushumna ( transcendentale wereld) begint te functioneren in samadhi.De acht stappen bestendigen geleidelijk de vijf koshas (scheden) van de mens: annamaya (fysiek);pranamaya ( pranische of bioplasmische); manomaya (mentale); vijnanamaya ( intuïtieve) en anandamaya ( gelukzalige). Uiteindelijk is het de bedoeling om al de beperkingen van deze omhulsels te overstijgen. De beweging is van de grovere naar de meer subtielere. Laten we in het kort, om beurten, de acht stadia bespreken.
Asana wordt gedefinieerd door Patanjali als een stabiele en comfortabele zithouding. In theorie, kan het vele asanas van de hatha yoga bevatten, maar praktisch bevat het er maar een paar, zoals padmasana (lotushouding), siddhasana enz. Het doel van een asana in Patanjali yoga is om de verschillende zenuwimpulsen, gevoelens van plezier en pijn, koud en warm en alle tegenovergestelde sensaties te balanceren.
Pranayama wordt beoefend om alle pranische krachten van de menselijke structuur te concentreren. Dit leidt tot controle en één puntig gericht zijn.
Pratyahara betekent 'naar binnen bijeenbrengen'. De praktijk houd zich bezig met het controleren en beteugelen van de neiging van de geest om zich naar buiten te richten, zodat het bewustzijn naar binnen gericht kan worden. Het is onmogelijk om de innerlijke gebieden van de geest te verkennen als men verslaafd is of verstoord en afgeleid wordt door externe zintuiglijke ervaringen. Om die reden worden gevoel ervaringen zoals geluid, geur enz. afgesneden. Alle meditatieve technieken zoals Antar Mouna, ajapa japa, trataka enz. zijn in eerste instantie bezig met het induceren van deze fase van pratyahara. Pratyahara is in een hogere zin ook het afsnijden van innerlijke psychische en mentale sensaties.
Dharana betekent concentratie van de geest. Het is de stap voor meditatie en houd zich bezig met het vestigen van de aandacht op één object om alle andere buiten te sluiten. Indien de toestand van Pratyahara is bereikt, dan zouden alle stoornissen van buitenaf weggewerkt moeten zijn, maar de geest is nog vol van innerlijk gekwebbel in de vorm van herinneringen uit het verleden en projecties naar de toekomst. De geest denkt aan en tracht om plezierige ervaringen uit het verleden te herleven, is geobsedeerd door onaangename ervaringen en is de toekomst aan het plannen of heeft angst van de toekomst.Verschillende methoden kunnen gebruikt worden om geestelijke één-puntigheid te induceren.In het algemeen trachten religies het te induceren door rituelen, kerkdiensten, pooja (aanbidden), zingen, kirtan, gebed enzovoort. Patanjali yoga maakt gebruik van een psychisch symbool als centraal punt voor interne concentratie. Het kan een goeroe, een godheid, een mantra, een onderzoek, het kan bijna alles worden. Het moet iets zijn dat spontaan de aandacht trekt van het individu en het moet gekozen worden om te passen bij de aard van de geest en persoonlijkheid. Het psychisch symbool dat geprojecteerd wordt achter de gesloten ogen, moet zo overweldigend zijn dat je hele wezen er in op gaat, er als het ware door wordt geabsorbeerd. Er moet een spontane aantrekking zijn, anders blijft de geest versnipperd.Dharana heeft behoefte aan regelmatige en bestendigde beoefening. Geleidelijk zal men de dieper aspecten van het symbool waarnemen: het archetypische karakter zal zich beginnen openbaren. Men zal spontaan overgaan in dhyana.
Dhyna is alleen maar een verlengstuk van dharana. Het ontstaat wanneer men in staat is één gladde ononderbroken doorstroming van concentratie op het innerlijk symbool kan handhaven voor een bepaalde tijd. De geest wordt gevormd zich rond het patroon van het psychisch symbool.
De stroom van bewustzijn wordt vaak vergeleken met een gelijkmatige stroom van olie. Uiteindelijk leidt dit tot het opheffen van de dualiteit; de ziener, het zien en hetgeen wat gezien wordt smelten samen in de eenheid en zijn wezen smelt in de staat van samadhi.
Samadhi: Patanjali maakt een lijst van verschillende niveaus van samadhi, maar een goede definitie in de Katha Upanishad (111:10) luidt als volgt:
Als de vijf zintuigen van waarneming samen met de geest in rust zijn,
wanneer zelfs het intellect heeft opgehouden met functioneren,
dan, zeggen de wijzen, is de Opperste staat bereikt.
Dit is de staat waar er een complete afwezigheid van zowel externe als interne mentale wijzigingen;
al wat overblijft is Bewustzijn. Samadhi brengt Zelf-realisatie.
In de Bhagavad Gita ( 2.53) staat het als volgt:
Wanneer het intellect, nadat het verbaast door het horen van de woorden van de Geschriften,onbeweeglijk in samadhi staat, dan zult gij Zelf-realisatie bereiken.
De saaiste uitlegging en definiëring van samadhi wordt gegeven in de Yoga Chudamani Upanishad (111-113)
Twaalf ( langdurige ronden) van pranayama leiden naar pratyahara.
Twaalf ( verlengde loop tijden van) pratyahara leiden naar dharana.
Twaalf van zulke dharanas leiden tot dhyana
en twaalf zulke dhyanas resulteren in samadhi.
De acht stappen zijn voor gevorderde aspiranten.
De Yoga Sutras zijn bekent, maar de acht stappen zijn echt geavanceerde technieken voor die mensen die de meeste van hun psychische en mentale problemen hebben opgelost. Ze zijn echt niet voor de gemiddelde persoon. Ze zijn niet echt voor de doorsnee mens.
In het allereerste begin zegt hij,” Nu dus, volledige instructies met betrekking tot yoga.” De woorden “ Nu, dus” betekenen dat men bekwaam zal zijn om de acht stappen te beoefenen nadat men een grote hoeveelheid voorbereidingen heeft gedaan. De Yoga Sutras zijn een vervolg op eerdere meer basis teksten en onderwijs. In de Hatha Yoga Pradipika staat:
Buig voor Shiva die de hatha yoga onderwezen heeft als een ladder die je kan beklimmen
tot de top van raja yoga. Vanwege verwarring en misvattingen zijn de meeste mensen niet in
staat om raja yoga te beoefenen; met mededogen heeft Swatmarama (de auteur)
de hatha yoga beschreven als een fakkel om de onwetendheid te verwijderen.
(1:1,2,3)
Hatha yoga in de vorm van asanas, pranayama en andere oefeningen zouden moeten beheerst
worden voor men klaar is voor raja yoga.
(1: 67)
Zonder deze voorbereidingen maakt men geen vooruitgang in de Yoga van Patanjali.Waarom worden de acht stappen geavanceerd genoemd? Een reden is dat ze vragen aan de mensen om hun gedachten te beteugelen. Voor de meeste mensen, die verstoorde geesten hebben, zou dit meer kwaad dan goed doen. Het is alleen wanneer de schommelingen van de geest klein zijn dat men de gedachten kan bedwingen. Men kan gemakkelijk kleine kakkerlakken verbrijzelen en vernietigen die de netheid van het erf verstoren, maar het is veel moeilijker om een wilde olifant te temmen. Het is zeker niet aan te raden om te proberen de dwingende gedachten en verlangens die er nog bestaan in de gemiddelde mens te onderdrukken.De basisregels van yama en niyama zijn ook zeer moeilijk voor de gemiddelde persoon. Deze regels zijn echt voor mensen die de meeste van hun samskaras en karmas ( mentale onrust en verlangens)hebben uitgewerkt. Bijvoorbeeld, als de meeste mensen zouden proberen om brahmacharya ( seksuele onthouding ) te beoefenen dan worden ze neurotisch; het kan alleen beoefend worden door mensen die de meeste van hun verlangens hebben uitgewerkt en die hun geest gezuiverd hebben. De acht stappen van de yoga van Patanjali zijn voor gevorderde aspiranten, niet voor beginners. Eerst en vooral zou men stappen moeten ondernemen om te zuiveren door middel van hatha yoga, karma yoga, bhakti yoga en algemene meditatie technieken die het bewustzijn meer verheffen dan concentratie. Men kan ook de bijbehorende technieken die Patanjali in zijn teksten suggereert beoefenen. Deze methoden bereid de persoon voor om de acht stappen te beoefenen en om de goeroe tegen te komen die hun persoonlijk zal begeleiden in de studie.
Bijbehorende yoga-technieken.
Het pad van yoga geformuleerd door Patanjali is niet beperkt gebleven tot de acht stappen.
Het is een geïntegreerd systeem dat vele ander yoga oefeningen inbrengt. Patanjali stelt een lijst op en suggereert een breed scala aan technieken die de helpen om de geest en het leven te harmoniseren; maar op zijn minst kan men zeggen dat zijn uitleg en beschrijvingen van de technieken zeer kort en bondig zijn. Het is zeer gemakkelijk om de betekenis te van Patanjali's uitspraken te missen zonder de deskundige begeleiding van een goeroe.
Swami Satyananda, met zijn vertrouwde kennis en zijn persoonlijke beleving van yoga, wijst duidelijk op de verborgen implicaties achter de vele obscure verzen. Bijvoorbeeld de verzen 1:32-39 beschrijven de basis van de meest meditatieve technieken waaronder yoga nidra, antar mauna, khechari mudra en ga zo maar door. Mantra of japa yoga is duidelijk aangegeven in de verzen 1:27-29. De commentaren leggen duidelijk en benadrukken de verborgen betekenissen.
De menselijke persoonlijkheid kan grofweg worden verdeeld in vier fundamentele categorieën: emotionele, actieve, intuïtieve en wilskrachtige. Patanjali heeft dit feit duidelijk begrepen, dat elk persoon een ander temperament en neigingen heeft die overeen komen volgens het overwicht van één of meer van deze categorieën. Hij wist dus dat het yoga pad ontworpen moest worden dat paste bij de specifieke karaktereigenschappen van een individu. Daarom suggereert hij:
Bhakti yoga voor diegene die meer emotioneel en devoot geneigd zijn ( verwijzen naar 1:23, 2:1, 2:23, 2:45 enz.)
Jnana yoga voor diegene die een meer intuïtieve aard hebben. Hij beveelt reflectie en onderzoek aan naar de werkelijke betekenis van Aum ( 1:27-29) en verklaart ook veel van de Samkhya filosofie ( 2:20, 21 enz.) als een middel naar een hogere realisatie. Hij maakt ook duidelijk dat alle mentale kennis beperkt is.
Raja yoga of Patanjali yoga voor diegene met een sterke wilskracht; dit is het thema van het ganse geschrift.
Karma yoga voor diegene die van nature actief zijn, is niet specifiek genoemd, maar het is zeker impliciet aanwezig in vele verzen. Bijvoorbeeld de yama's en niyama's impliceren de praktijk van karma yoga in het dagelijkse handelingen en taken. Karma yoga is ook impliciet aanwezig in de verzen van bhakti yoga.
Patanjali wist dat succes in bhakti yoga automatisch leid tot succes in in raja yoga; jnana yoga leidt tot perfectie in raja yoga, enz. Hij wist dat een persoon op het pad van raja yoga zijn hele wezen moest integreren. Kleingeestigheid en egoïsme moeten worden verwijderd door elke denkbare methode. Alle negatieve en beperkende functies van de geest moeten worden gewist.
Het stoppen van de vrittis (mentale wijzigingen) kan bereikt worden door vairagya (onthechting) en abhyasa (beoefening van yoga). (1:12)
Deze verklaring omvat alle wegen en technieken van yoga. Geen enkele weg wordt uitgesloten, zij leiden allen tot succes in yoga.
Viyoga leidt naar yoga.
De meeste mensen weten dat het woord yoga verbinden betekent, maar in de Yoga Sutras verwijst Patanjali naar yoga als een proces van scheiding. Hoe kan deze contradictie verklaart worden?
Het kan verklaard worden in termen van de Samkhya filosofie, die de basis is van de Yoga Sutras.
Samkhya verdeelt bestaan en individueel wezen in twee aspecten: purusha ( bewustzijn) en
prakriti ( karakter, energie, gemanifesteerd wezen).
Onthoud dat het alleen maar een filosofie is en net als alle andere filosofieën, hoe subliem ook, kan nooit de werkelijkheid vertegenwoordigen. Het bestaan en het individu ontstaan wanneer purusha en prakriti samenkomen. De purusha duidt op de drashta ( ziener )en prakriti duidt op de drishya
( het zien). De purusha betekent subjectief wezen en prakriti duidt op het objectief, externe bestaan.
Het proces en beoefening van yoga houden zich bezig met viyoga, het scheiden van de purusha van de prakriti, van de ziener van het geziene; dat is het scheiden van het bewustzijn van de identificatie met het lichaam-geest voertuig. Deze scheiding en verschil tussen bewustzijn en lichaam en geest kan alleen verstaan worden door persoonlijke ervaring. De hoeveelheid boeken die je leest of hoeveel je er ook over praat zal je overtuigen van de waarheid en de realiteit van dit verschil, alleen persoonlijke overweldigende duizelingwekkende ervaring kan dat.
Deze ervaring zal je leven veranderen, het zal een platform aanbieden waarop je opnieuw je leven en wezen kan verstaan. Men zal een nieuwe dimensie zien, nooit eerder vermoed in je eigen wezen. Het proces van yoga is ontworpen om viyoga te brengen, scheiding tussen ziener en het geziene, dit leidt tot yoga, verenigen, als het hoogtepunt. In de eerste plaats moeten purusha en prakriti gescheiden worden en vervolgens wanneer dit bereikt is, worden ze als één en hetzelfde.
Bijgevolg leidt viyoga ( de beoefening van yoga) naar yoga op een hoger niveau.
Een andere manier om hetzelfde uit te leggen is door te zeggen dat het puur bewustzijn (purusha) gebonden is aan niveaus van bewustzijn door verkeerde identificaties met de lichaam-geest (prakriti). De bedoeling van yoga is om de purusha te bevrijden van de prakriti.
Swami Satyananda definieert yoga als volgt:
( Een methode) waardoor het bewustzijn is losgekoppeld van
de verstrengeling met de geest en de gemanifesteerde wereld.
Yoga (vereniging) is het resultaat.
Ervaring van het verschil en de scheiding van puur bewustzijn van het lichaam en de geest, leidt tot de realisatie van de eenheid van alle dingen. Al de yoga paden en technieken maken gebruik van dit proces van opheffing van de beperkingen in het lichaam en de geest, zodat jnana ( transcendentale kennis) kan door stralen in zijn volle glorie.
Perfectie van de geest leidt tot een spontane verlichting van zuiver bewustzijn.
De aard van de geest.
De moderne psychologie heeft de neiging om de geest te beschouwen als de bron van het bewustzijn. Patanjali verklaard duidelijk het standpunt van yoga als hij zegt dat de geest niet de bron van bewustzijn kan zijn, omdat deze ook opgevat kan worden als een object (4:19)
De geest verlicht zichzelf niet.
Moderne wetenschappen heeft de neiging om zowel de geest en het bewustzijn te beschouwen als de,uitdrukking en manifestatie van materie. Yoga aan de andere kant, zegt dat materie werkelijk de grove vorm en manifestatie van de geest is; materie wordt gecontroleerd door de geest en niet de geest door materie. De materiële wereld die we rondom ons zien is werkelijk een uiting van de meer subtiele mentale aspecten van het bestaan.
Naast deze twee fundamentele verschillen zijn yoga en het moderne denken het eens over een groot aantal factoren met betrekking tot de geest. Volgens de psychologie van Dr.Carl Jung, kan de geest worden ingedeeld in drie verschillende dimensies: bewust, onderbewust en onbewust.
Deze kunnen gerelateerd worden aan de yoga terminologie als volgt:
1. Bewuste geest, sthula (grove dimensie)
jagrit ( waaktoestand )
oppervlakkig denken en waarnemen van de buitenwereld.
2. Onderbewuste geest, sukshma (subtiele dimensie)
swapma ( droom toestand)
individueel geheugen
samskaras ( mentale neigingen).
3. Onbewuste geest karana (causaal dimensie)
sushupti (de staat van diepe slaap)
kosmisch collectief samskara en geheugen.
Deze gebieden bevatten de instinctieve, intellectuele, psychische en intuïtieve aspecten van
van de mens. Het doel van Patanjali yoga is om deze verschillende mentale sferen te verkennen, zodat ze bekend worden. Het is de bedoeling om van het bewuste naar het onderbewuste te gaan en vervolgens over te gaan naar het onbewuste.
Er zijn maar weinig mensen die de ongelooflijke diepte van de geest begrijpen of die er maar een klein beetje besef van hebben. Geen modern psychologisch systeem heeft geprobeerd om de inhoud ervan te definiëren, doch Vyasa, één van de meest diepgaande commentatoren van de Yoga Sutras van Patanjali, die waarschijnlijk zo een tweeduizend jaar geleden heeft geleefd, heeft eigenlijk de onderbewuste en onbewuste geest in zeven aspecten opgedeeld en geclassificeerd.
Deze zijn als volgt:
1. Geremde samskaras (mentale indrukken, veroorzaakt door individuele repressie).
2. Samskaras die ervoor zorgen dat men handelt op een specifieke manier. Deze herinneringen kunnen prenataal zijn en bepalen de handelingen, ziektes, talenten enz. Dit zijn de erfelijke aspecten van de mens.
3. Latente vaak onuitgesproken herinneringen aan gebeurtenissen uit het verleden. Deze zijn verborgen en opgeslagen in het collectieve onderbewuste buiten de grenzen van het individueel bewustzijn.
4. Instinctieve reflexen die het vegetatieve functioneren van het fysieke en het pranische lichaam controleren. We leren niet om voedsel te verteren, de mogelijkheid is al voorgeprogrammeerd in de individuele geest.
5. Prana (bioplasmische energie). De geest zelf, hoe subtiel of grof dan ook, bestaat uit prana. Prana is ook het middel om acties uit te voeren in overeenstemming met de gedachten.
6. Aangeboren schommelingen van de geest. De geest is van nature onderworpen om te veranderen op de kosmische ritmes.
7. Psychische krachten. Bovennatuurlijke krachten hebben de neiging om plaats te hebben in het domein van het collectieve onbewuste of kosmische geest.
Dit is een zeer uitgebreide lijst en zet zeker aan tot denken. Het geeft een indicatie van de omvang en aard van de geest. Deze verschillende aspecten manifesteren zich geleidelijk op het pad van yoga. Alle geheimen van het Universum zijn in de geest. Het bevat alle kennis die heeft bestaan, die nu bestaan en die zullen bestaan in de toekomst. Het bezit laag op laag expressies, van de meest subtiele tot de meest grove. Het doel van de Yoga van Patanjali is om het geleidelijke verwijderen van de bestaande beperkingen en sluiers van de individuele geest, om te ontdekken en zijn eigen potentieel te ontplooien en aan de individuele geest geleidelijk te vormen naar het perfecte instrumenten de reflector te zijn van de Kosmische geest waar hij deel van uitmaakt. Het is de bedoeling van Patanjali yoga en al de andere paden van yoga om verder te gaan en een sprong te ondernemen in de kloof van geestloosheid – superbewustzijn.
Psychische of bovennatuurlijke krachten.
Psychische krachten worden ook siddhis genoemd in het Sanskriet. Zij omvatten telepathie, helderhorendheid, helderziendheid, voorgevoelens en een breed scala aan minder bekende krachten. Ze vinden plaats via het het mediumschap van de geweldige individuele rijken van de geest.
De siddhis ontstaan in het collectieve onbewuste waar elke persoon, elk individuele geest en alles zeer nauw met elkaar verbonden is. Zij kunnen plaats vinden in het verleden, in de toekomst en zelfs in de sferen voorbij tijd en ruimte, mar het maakt niet uit hoe mooi ze ook mogen lijken , ze zijn nog steeds slechts een uitdrukking in de geest. Wetenschappelijke experimenten in Rusland en elders hebben diverse paranormale verschijnselen gemeten met instrumenten, maar deze experimenten zijn niet echt nodig, want men zal een aantal van hen persoonlijk ontdekken op het pad van yoga.
Veel verzen van de Yoga Sutras beschrijven een grote selectie van wel bekende en onbekende siddhis. De tekst echter waarschuwt duidelijk dat men niet moet streven om deze krachten te bereiken of dat men er wat mee speelt. Zij kunnen gevaarlijk zijn voor onszelf en anderen als ze gebruikt worden voor zelfzuchtige doeleinden. Het doel van yoga is niet om siddhis te ontwikkelen, maar om iemands ware aard tot realisatie te brengen. De siddhis zijn slechts een voorbijtrekkend verschijnsel die zeker zullen ontstaan als de geest meer één-puntig en gezuiverd is. Er zou een meedogenloze onthechting moeten zijn naar hen toe.
Op het pad van yoga worden de verleidingen subtieler en subtieler; Het moeilijk om te weerstaan aan de verleiding om te spelen met psychische krachten, maar als je het toch doet, dan zal je crashen en een zware boete betalen voor je indiscretie. Al de grote heiligen, yogi's enz; vertellen over hun strijd tegen de verleidingen; hier tellen ook boeddha en Christus mee. Gelukkig ontstaan deze siddhis zelden in een egoïstische geest. Als ze dat toch deden dan zou de er totale chaos zijn in de geest en in de subtielere sferen van de psyche. Doe dus niet aan yoga om siddhis te krijgen, eerst en vooral vervul je verlangens in de veiliger wereld van de fysieke wereld.
Het sublieme psycho-psychiatrisch systeem.
De meest moderne psychiatrische systemen zijn vooral bezig met terug 'normaliteit' te brengen in een individu, ongeacht wat deze term ook betekent. Patanjali yoga probeert ook deze normaliteit te bereiken, maar gaat verder. Het is gericht om een individu in staat te stellen om alle lagen van de geest te verkennen en zo tot zelfrealisatie te komen en vervolgens volmaakte vrijheid.
Patanjali yoga kan het ultieme psycho-psychiatrisch systeem genoemd worden, naar waar alle anderen tenslotte zullen vragen om begeleiding, maar het bevat minder dan tweehonderd verzen en is duizenden jaren geleden geschreven.
Als je de tekst en commentaar leest zie je de methode die wordt gebruikt om de problemen van de geest aan te pakken. De volgende zijn een paar voorbeelden.
Patanjali heeft in het kort de technieken opgesomd die gebruikt worden die gelden in de moderne psychiatrische therapie. Deze worden gegeven in de verzen 1:32-39. Vers 32 suggereert de cultivatie van een intense interesse in één ding; dit kan een hobby zijn of werk en vormt ergotherapie. Vers 33 suggereert de cultivatie van een positieve houding ten opzichte van anderen. Dit vereist een zekere autosuggestie, die kan aangeleerd worden door de psychiater aan zijn patiënt. Vers 34 suggereert adem controle. De relatie tussen een psychische stoornis en onregelmatige ademhaling is wel bekend; diepe ademhaling kan worden gebruikt om geestelijke rust te induceren. Verzen 35 en 36 adviseren dan men zich moet concentreren op zintuiglijke waarnemingen.
Dit kan onder andere door muziektherapie, massages enz., deze kunnen snel rust brengen in de geest. Vers 37 suggereert dat men zich zou spiegelen naar een persoon die een hogere staat van bewustzijn heeft bereikt. Concreet betekent dit een yogi of een goeroe, maar het kan ook gelden voor de psychiater; in feite zijn de meeste moderne therapieën bijna volledig afhankelijk van het vertrouwen dat een patiënt heeft in zijn therapeut. Zonder dit vertrouwen kan er nooit een succesvolle behandeling zijn. Vers 38 suggereert droom therapie, dewelke bijna het fundament zijn van sommige moderne psychiatrische systemen. En tot slot beveelt men in vers 39 meditatie aan; moderne psychiatrie heeft onlangs de betekenis begrepen van deze vorm van therapie. Al deze methoden helpen om de geest te zuiveren en maken het mogelijk dat herinneringen op borrelen en worden opgelost.
De symptomen van de mentale verstoringen worden opgesomd in vers 1:31, als lijden, waaronder ziekte, depressie, nervositeit en zware of onregelmatige ademhaling.
Ongelukkig zijn is het universele probleem van de mensheid. In een paar korte maar indringende verzen definieert Patanjali de oorzaak van de menselijke ellende en zijn genezing; hij heeft dit uitgelegd wat er staat beschreven in duizenden andere boeken, wat filosofieën en psychologische systemen, oude en moderne, hebben geprobeerd te doen maar met weinig succes. Hij somt de hele situatie op in een notendop zonder verloren te lopen in een breedsprakig jargon en details. Omdat deze verzen zo expliciet, uitgebreid en logisch zijn, bespreken we ze hier maar kort, alhoewel ze volledig besproken worden in de commentaar. We hebben iet aan de vertaling veranderd in het belang van de accenten. In de eerste plaats zegt Patanjali:
De fundamentele spanningen van de geest ( die ongelukkig zijn veroorzaken) zijn onwetendheid van de waarheid, egoïsme, gehechtheid, afkeer en de angst voor de dood. (2:3)
Deze vers somt de ganse oorzaak van ongelukkig zijn op. De volgende verzen definiëren de implicaties achter de basis spanningen:
Onwetendheid over de werkelijkheid is de oorspronkelijkheid van de spanning van waaruit alle andere spanningen ontstaan. De spanningen kunnen licht, dominant, sporadisch of zichtbaar worden. (2:4)
Patanjali legt uit dat de oorzaak van het ongeluk, hetzij bewust of onbewust, onwetendheid is van je ware aard. Tot dat men weet wat de essentie is van je eigen wezen zal er altijd spanning en ongeluk zijn in de een of andere vorm.
Patanjali definieert de spanningen zoals die zich op verschillende niveaus zich voor doen. Zij zijn ofwel:
1. Sluimerend ( prasupta) - geworteld diep in het onderbewustzijn, waar u nog niet bewust van bent. Zij zullen naar de oppervlakte komen als de waarneming dieper wordt door middel van yoga beoefening.
2. Gering (tanu) – kleine onbeduidende spanningen.
3. Sporadisch ( vichchhinna) – spanningen die neurosen, fobieën, depressies en zo brengen in het leven. Yoga zal uiteindelijk deze spanningen oplossen door je in staat te stellen om jezelf te accepteren en je driften te harmoniseren.
4. Zichtbaar (udana) – bewuste spanningen die duidelijk te herkennen zijn in de dagelijkse interacties.
Deze spanningen omvatten dus het spectrum van het grove tot het meest subtiele. Wat is dus deze fundamentele spanning die men onwetendheid noemt? Patanjali legt dit uit in de volgende vers:
Onwetendheid kan worden gedefinieerd aangaande het vergankelijke als het onvergankelijke, het onzuivere als het zuivere, ongelukkig als gelukkig en de niet-zelf voor het zelf. (2:5)
Deze onwetendheid is een gebrek aan kennis van de swaroopa (iemands ware aard). Dit is de kern van de oorzaak van ongelukkig zijn. Deze onwetendheid wordt langzaam afgebroken door het licht van begrip dat voortkomt van regelmatige en volgehouden beoefening van yoga. De geest zelf is de bron van onwetendheid, aangezien hij werkt op het principe van scheidingen en verschillen. Onwetendheid wordt langzaam opgelost door het verkrijgen van meer inzicht in de aard van de geest en gaat dan eventueel voorbij de geest. Het is de geest die resulteert in de valse identificatie van bewustzijn met het geest-lichaam. Wanneer viyoga (scheiden) van bewustzijn met het geest-lichaam is bereikt, dan is men op weg naar het afbreken van de fundamentele onwetendheid en op zijn beurt alle andere mindere oorzaken van ongelukkig zijn. Onwetendheid leid tot egoïsme. Dit wordt uitgelegd in de volgende vers:
Egoïsme kan worden gedefinieerd als een verkeerde identificatie van purusha (de ziener)
met het instrument van lichaam en geest. (2:6)
Mensen identificeren zich ten onrechte met hun lichaam en geest; dit levert een sterk gevoel van individualiteit. Ieder mens probeert zijn wil op te leggen aan anderen voor zelfzuchtig gewin. Hij zoekt ten allen koste persoonlijke bevrediging. De prijs is over het algemeen frustratie en verdriet, omdat het ego nooit volledig kan voldaan worden. De gewaarwordingen van het ego leiden tot afkeer en gehechtheid aan de dingen van de wereld:
Gehechtheid kan worden gedefinieerd als absorptie in de genoegens van de wereld.
Afkeer kan worden gedefinieerd als afstoting voor de dingen van de wereld.( 2:7,8)
Deze twee spanningen van gehechtheid en afkeer, sympathieën en antipathieën, leiden tot conflicten en verdriet in het leven, zij beantwoorden zelden of nooit aan de behoeften en verwachtingen met betrekking tot het werkelijke leven.
Deze voorkeuren en antipathieën leiden tot angst voor de dood, omdat men de status quo van plezier en individualiteit wil voort zetten.
Patanjali zegt:
De angst voor de dood is een inherente en dominerende kracht in alle mensen,
zelfs bij diegenen die zeer geleerd zijn. (2:9)
Deze causale keten van spanning en ongeluk is zeer rationeel. Onwetendheid leidt tot egoïsme;
egoïsme leidt naar sympathieën en antipathieën en deze leiden naar de angst voor de dood.
De verwijdering van deze fundamentele onwetendheid en alle andere spanningen leidt tot een volmaakt geluk. Hoe kan dit gedaan worden?
Deze oorzaken van ongeluk kunnen vernietigt worden door ze te laten oplossen in de bron
en door verwijderen van de bijbehorende mentale toestanden door middel van meditatie.
(2:10,11)
Dus de spanning kan verwijderd worden door het verkennen van de geest, door middel van meditatieve technieken.
Deze paar korte verzen vatten de aard van de psychische problemen, spanningen en verdriet samen en de wijze waarop men ze kan verwijderen. Een hele encyclopedie kan er worden geschreven om ze toe te lichten. Een gans psychiatrisch systeem kan ontwikkeld worden om hen heen. Patanjali yoga probeert de bron aan te pakken van de menselijke ontevredenheid; een andere benadering kan alleen maar een beetje krabben aan het de oppervlakte van het menselijk lijden. Patanjali geeft inzicht in de fundamentele oorzaak; hoe kan ongelukkig zijn genezen worden zonder dit inzicht? Daarom is het dat de sutras de oorzaken definiëren en geven dan aan hoe ze moeten verwijdert worden. Het is alleen op deze manier dat men het geluk vindt dat voorbij je wildste dromen ligt.
Patanjali heeft een schat aan kennis geschreven in een paar duizend woorden. Wat ons betreft, zou dit een naslagwerk moeten zijn voor alle psychiaters. Het zou de 'Bijbel' moeten zijn van de psychologie en de psychiatrie. Dat is onze eerbied voor dit meesterwerk van praktische wijsheid.
De noodzaak van deze commentaar.
Patanjali, of wie de Yoga Sutras ook schreef, was een meesterbrein. Hij was wetenschappelijker dan de meeste wetenschappers, logischer dan de meeste logici. Hij was streng, drastisch en zuinig met woorden. Hij voorkwam herhalingen. Soms is zijn zinsbouw onvolledig, maar toch bevat elk woord een schat aan informatie en betekenis, soms voor de hand liggend, maar soms ook verborgen. Het is heel gemakkelijk om de implicaties achter de verzen te missen of verkeerd te begrijpen.
De cryptische betekenis kan alleen onthuld worden door een levende meester; verder moeten de verzen uitgelegd worden in termen die de moderne mens kan begrijpen. Het om deze reden dat deze commentaar werd geproduceerd op basis van de praktijk en persoonlijke ervaring van een moderne meester, onze goeroe, Swami Satyananda Saraswati.
Tot zover de inleidingen van de twee boeken. Morgen beginnen we aan hoofdstuk 1
Samadhi Pada
Hoofdstuk 1
Samadhi Pada
(51 Sutras)
Hoofdstuk Een
Sutra1: Inleiding tot Yoga.
Atha yoga-anuśāsanam
Atha: nu dus; yoga: (met betrekking tot) yoga; anuśāsanam :
volledige instructies.
Nu dan, de volledige instructies met betrekking tot yoga.
Atha: We zullen even stilstaan en proberen uit te vinden waarom de auteur het woord atha heeft gebruikt. Hij kon ook atra yoganushasanam gebruikt hebben, dit betekent 'hier zijn de instructies voor yoga', maar hij gebruikte het woord atha. Atha betekent 'nu dus', wat betekent dat deze instructies over yoga in verbinding stonden met een aantal eerdere instructies. Het woord atha wordt hier gebruikt om aan te geven dat, er aan de aspirant na zich gezuiverd te hebben door karma yoga en mentale neigingen in overeenstemming gebracht te hebben door bhakti yoga, instructies gegeven worden met betrekking tot yoga. Bijgevolg betekent dit dat deze instructies over yoga die nu volgen begrijpelijk, vruchtbaar en ook aanvaardbaar zullen zijn voor diegene die zuiver van hart zijn en die hun geest in rust is, anders niet. Degenen die onzuiver van geest zijn en wankele neigingen hebben zullen niet in staat zijn om te beoefenen wat er is geïnstrueerd in deze Shastra. Daarom is het woord atha gebruikt, om te benadrukken dat het noodzakelijk is dat men zich bekwaamt in de karma yoga, bhakti yoga en andere voorbereidende systemen.
Yoga: De betekenis van yoga volgt in een volgende sutra.
Anushasanam : Het werkelijke woord is shasanam, anu is een voorvoegsel om zijn volledigheid te benadrukken. Shasan is een woord dat betekent: het geven van een uitspraak, commando, order of instructie. Het woord shastra is ontwikkeld op basis van het woord shasan. Shastra betekent niet letterlijk Schrift. Shastra betekent letterlijk een proces van instructies en uitspraken. Van hetzelfde woord is een ander woord ontwikkeld – Ishwara, wat betekent heerser, gouverneur, commandant en die vaak wordt gebruikt voor God.
Dus, zult u begrijpen dat anushasanam instructies betekent. Het kan zijn dat je andere commentaren hebt gelezen waar het woord anushasanam werd vertaald als herformulering, uiteenzetting, uitleg. Als je het woord goed analyseert zul je merken dat de vertalingen volledig onjuist zijn. Ze zijn helemaal niet toepasselijk bij de tekst, omdat de Yoga Sutras zelf zo eenvoudig, zo beknopt, zo kort geformuleerd zijn, dat zij noch een formulering, noch een uiteenzetting kan zijn;, ze kunnen alleen maar instructies zijn. Yoga is dit; zo beoefen je yoga; dit zijn de toestanden van de geest; zo is het dat het individu experimenteert; dit is de plaats van God binnen de yoga, deze en andere soortgelijke zaken worden behandeld in dit boek. Er zijn uiteraard formuleringen, korte notities, commentaren, kritieken enz. op yoga die geschreven zijn door grote geleerden zoals Vyasa, Bhoja, Vijnana Bhikshu en anderen. Dus uiteindelijk kunnen we er van uitgaan dat het woord anushasanam, volledige instructies, betekent.
Sutra2: Wat is yoga?
योगश्चित्तवृत्तिनिरोधः ॥२॥
yogash chitta vritti nirodhah ||2|| Yogah: yoga; chitta: bewustzijn; vrtti : patronen of cirkelvormige
patronen; nirodhah: blokkeren, stoppen.
De patronen van het bewustzijn blokkeren is yoga.
De soetra is een samenstelling van vier woorden: yoga, chitta, vritti en nirodhah. We zullen nu het woord yoga niet uitleggen, want het zal beter begrepen worden na het bestuderen van de 195 sutra's. Chitta is afgeleid van het basisidee van chit, wat betekent 'om te zien', bewust te zijn van, zich bewust te zijn. Vandaar chitta betekent individueel bewustzijn, dat de bewuste staat van de geest, de onderbewuste staat van de geest en ook de onbewuste staat van de geest omvat. Het geheel van deze drie staten van de individuele geest wordt gesymboliseerd door de uitdrukking chitta. Chitta is anders geaccepteerd in de Vedanta, maar vertegenwoordigd chitta het geheel van het individueel bewustzijn, dat bestaat uit drie fasen: het zintuiglijke waarnemen of objectief bewustzijn, het subjectieve of astraal bewustzijn en het onbewuste of mentale toestand van slapende potentie. Deze drie staten van zuiver bewustzijn dienen begrepen te worden als de chitta waar in deze soetra naar verwezen wordt.
In de Mandukya Upanishad, zijn de vier staten of dimensies van bewustzijn behandeld in een zeer heldere vorm. Als je deze Upanishad leest, zal uw persoonlijk bewustzijn duidelijker zijn voor jou. In deze soetra vertegenwoordigd chitta alle vier de dimensies van het bewustzijn, maar het is het symbool van de drie dimensies van bewustzijn. Deze drie dimensies van bewustzijn worden besproken als chitta, de vierde dimensie wordt besproken als atman. In het kort kunnen we zeggen dat atman plus chitta jivatman is, het individuele bewustzijn; jivatman min chitta is atman. Dit is slechts een indirecte verklaring van het woord.
Wat bedoelen we met het blokkeren? Betekent het dat we onze gedachten, visies, ademhaling, wensen en persoonlijke complexen stop zetten en blokkeren? Als dat zo is dan voert Patanjali onderdrukking in. Dit geld zolang dat chitta wordt genomen in het licht van de geest, het instrument van de algemene kennis, maar wanneer de chitta wordt verstaan als het totale bewustzijn van een individu, die aanleiding geeft tot verschillende manifestaties in de mentale of astrale gebieden, dan is de twijfel met betrekking tot het onderdrukken van de handelingen gescheiden worden.
De uitdrukking nirodhah in deze soetra betekent blijkbaar een proces van blokkeren, maar het verwijst niet naar een handeling die de fundamentele dingen van het bewustzijn blokkeren. In feite is het duidelijk dat in deze soetra men verwijst naar de handeling van het blokkeren van de patronen van het bewustzijn en niet naar het bewustzijn zelf. Als beoefenaar van yoga, zal je het zeker eens zijn met de geschikte uitdrukking in de soetra, dat de patronen van bewustzijn geblokkeerd geraken in yoga tijdens de staat van meditatie. Een beetje verderop in dit hoofdstuk leer je meer over de fundamentele structuur, aard, de handelingen en reactie van chitta, maar in deze soetra laat men doorschemeren dat er een andere en fundamentele staat van bewustzijn kan worden bereikt door het blokkeren van de stroom van bewustzijn.
Als je 's nachts naar bed gaat en je gaat naar de onbewuste staat van bewustzijn, wat gebeurt er dan met je gevoel van bewustzijn, je lichaam en hersenen? Sterven ze of is het een proces van het blokkeren van de stroom van het zintuiglijke bewustzijn en het mentale bewustzijn? Het is zeker een staat waarin de psychologische functies worden afgesneden van het gebied van het individueel bewustzijn. De stroom van vrittis verandert en daarom ervaar je op een ander vlak verschillende objecten, gebeurtenissen, personen en processen. Dat alles heeft betrekking tot een andere staat van bewustzijn die te wijten is aan het proces van het blokkeren van de gewone vrittis. Als je al deze staten waar het bewustzijn zich manifesteert in verschillende modi, vormen en afmetingen analyseert kom je tot het besef dat het proces van vrittis anders is dan het bewustzijn en dat men deze stroom van vrittis kan blokkeren en de beperkingen van het bewustzijn kan overstijgen of liever zelfs, dat men een eind kan maken aan deze steeds weer komende stroom van vrittis.
Dit brengt ons terug naar het feit dat er een duidelijk proces is dat onbezorgd en verschilt van alles wat betrekking heeft met het lichaam, geest, zintuigen en prana en het is dit bewustzijn dat blijft veranderen van de ene staat in de andere. Dit proces is het bewustzijn, een staat van constant en ononderbroken bewustzijn.
Er is in ons een staat van bewustzijn die onafhankelijk is van dit lichaam, dat met het lichaam en tegelijkertijd kan het zonder het lichaam en staat het erbuiten. Dat is wat geblokkeerd moet worden. Het zijn niet de gewone gedachten die we moeten onderdrukken. Deze gedachten zijn maar niets, louter een handjevol van ons bewustzijn, er lijkt een fantastisch gebied van bewustzijn te zijn dat onvoorstelbaar is, voorbij dit lichaam, in dit lichaam maar ook soms buiten dit lichaam en het is oneindig. Wij noemen het Ananta, eindeloos, onbegrensd. Dus, door bepaalde praktijken waar we over zullen leren in het volgende hoofdstuk, kan en zal er een evenement plaatsvinden waarin dit onzichtbare proces van het bewustzijn kan worden geblokkeerd.
Laten we het goed begrijpen. De stroom van bewustzijn waar we het over hebben is niet de stroom van je geest en gedachten, het is niet de stroom van je gevoelens, passies en verlangens, het is niet de voorraad van je emoties en ervaringen. Het woord chitta betekent het bewustzijn als geheel, in en buiten het lichaam, met en zonder. Kortom, het bewustzijn is als een rode draad de vele levens en incarnaties aaneen sluit. Hierdoor, betekent het woord nirodha niet het blokkeren van gedachten, verlangens, ambities, passies en dergelijke, maar betekent het de handeling of handelingen van het blokkeren van het proces van bewustzijn dat verantwoordelijk is voor de terug kerende manifestaties.
Vritta betekent cirkel en vritti betekent circulaire. Wanneer je een steen in een vijver gooit verspreid de beweging van het water zich naar buiten in de vorm van een cirkel. Op dezelfde wijze heeft het bewustzijn cirkelvormige patronen, deze zijn noch horizontaal, noch loodrecht maar rond en bewegen zo in een cirkelvormige patroon. Daarom dat de houding van de chitta, de denkwijze, chitta vritti wordt genoemd.
Nirodhah is van het basis-woord rodha, wat een daad van blokkeren betekent. We hebben woorden ontwikkeld op basis van deze wortel – rodha, avarodha, nirodha, virodha. Avarodha is obstructie, nirodha is blokkeren, virodha is tegenstand. Dus het idee van de blokkering wordt verduidelijkt. Om te komen tot het laatste punt – Wat is yoga? De soetra antwoordt dat yoga de blokkering is van de patronen die zich voordoen in alle dimensies van het bewustzijn. Het is niet alleen jezelf afsluiten van de externe ervaringen waarmee je elke ochtend en avond wordt geconfronteerd, maar het is de vernietiging van de visie die je hebt in diepe meditatie en hogere samadhi hebt. Wanneer de uitingen van de individuele bewustmaking op verschillende vlakken overstegen wordt, is de staat van yoga gemanifesteerd. Dit is de orde of volgorde van evolutie van je bewustzijn.
Sutra2: Wat is yoga?
योगश्चित्तवृत्तिनिरोधः ॥२॥
yogash chitta vritti nirodhah ||2|| Yogah: yoga; chitta: bewustzijn; vrtti : patronen of cirkelvormige
patronen; nirodhah: blokkeren, stoppen.
De patronen van het bewustzijn blokkeren is yoga.
De soetra is een samenstelling van vier woorden: yoga, chitta, vritti en nirodhah. We zullen nu het woord yoga niet uitleggen, want het zal beter begrepen worden na het bestuderen van de 195 sutra's. Chitta is afgeleid van het basisidee van chit, wat betekent 'om te zien', bewust te zijn van, zich bewust te zijn. Vandaar chitta betekent individueel bewustzijn, dat de bewuste staat van de geest, de onderbewuste staat van de geest en ook de onbewuste staat van de geest omvat. Het geheel van deze drie staten van de individuele geest wordt gesymboliseerd door de uitdrukking chitta. Chitta is anders geaccepteerd in de Vedanta, maar vertegenwoordigd chitta het geheel van het individueel bewustzijn, dat bestaat uit drie fasen: het zintuiglijke waarnemen of objectief bewustzijn, het subjectieve of astraal bewustzijn en het onbewuste of mentale toestand van slapende potentie. Deze drie staten van zuiver bewustzijn dienen begrepen te worden als de chitta waar in deze soetra naar verwezen wordt.
In de Mandukya Upanishad, zijn de vier staten of dimensies van bewustzijn behandeld in een zeer heldere vorm. Als je deze Upanishad leest, zal uw persoonlijk bewustzijn duidelijker zijn voor jou. In deze soetra vertegenwoordigd chitta alle vier de dimensies van het bewustzijn, maar het is het symbool van de drie dimensies van bewustzijn. Deze drie dimensies van bewustzijn worden besproken als chitta, de vierde dimensie wordt besproken als atman. In het kort kunnen we zeggen dat atman plus chitta jivatman is, het individuele bewustzijn; jivatman min chitta is atman. Dit is slechts een indirecte verklaring van het woord.
Wat bedoelen we met het blokkeren? Betekent het dat we onze gedachten, visies, ademhaling, wensen en persoonlijke complexen stop zetten en blokkeren? Als dat zo is dan voert Patanjali onderdrukking in. Dit geld zolang dat chitta wordt genomen in het licht van de geest, het instrument van de algemene kennis, maar wanneer de chitta wordt verstaan als het totale bewustzijn van een individu, die aanleiding geeft tot verschillende manifestaties in de mentale of astrale gebieden, dan is de twijfel met betrekking tot het onderdrukken van de handelingen gescheiden worden.
De uitdrukking nirodhah in deze soetra betekent blijkbaar een proces van blokkeren, maar het verwijst niet naar een handeling die de fundamentele dingen van het bewustzijn blokkeren. In feite is het duidelijk dat in deze soetra men verwijst naar de handeling van het blokkeren van de patronen van het bewustzijn en niet naar het bewustzijn zelf. Als beoefenaar van yoga, zal je het zeker eens zijn met de geschikte uitdrukking in de soetra, dat de patronen van bewustzijn geblokkeerd geraken in yoga tijdens de staat van meditatie. Een beetje verderop in dit hoofdstuk leer je meer over de fundamentele structuur, aard, de handelingen en reactie van chitta, maar in deze soetra laat men doorschemeren dat er een andere en fundamentele staat van bewustzijn kan worden bereikt door het blokkeren van de stroom van bewustzijn.
Als je 's nachts naar bed gaat en je gaat naar de onbewuste staat van bewustzijn, wat gebeurt er dan met je gevoel van bewustzijn, je lichaam en hersenen? Sterven ze of is het een proces van het blokkeren van de stroom van het zintuiglijke bewustzijn en het mentale bewustzijn? Het is zeker een staat waarin de psychologische functies worden afgesneden van het gebied van het individueel bewustzijn. De stroom van vrittis verandert en daarom ervaar je op een ander vlak verschillende objecten, gebeurtenissen, personen en processen. Dat alles heeft betrekking tot een andere staat van bewustzijn die te wijten is aan het proces van het blokkeren van de gewone vrittis. Als je al deze staten waar het bewustzijn zich manifesteert in verschillende modi, vormen en afmetingen analyseert kom je tot het besef dat het proces van vrittis anders is dan het bewustzijn en dat men deze stroom van vrittis kan blokkeren en de beperkingen van het bewustzijn kan overstijgen of liever zelfs, dat men een eind kan maken aan deze steeds weer komende stroom van vrittis.
Dit brengt ons terug naar het feit dat er een duidelijk proces is dat onbezorgd en verschilt van alles wat betrekking heeft met het lichaam, geest, zintuigen en prana en het is dit bewustzijn dat blijft veranderen van de ene staat in de andere. Dit proces is het bewustzijn, een staat van constant en ononderbroken bewustzijn.
Er is in ons een staat van bewustzijn die onafhankelijk is van dit lichaam, dat met het lichaam en tegelijkertijd kan het zonder het lichaam en staat het erbuiten. Dat is wat geblokkeerd moet worden. Het zijn niet de gewone gedachten die we moeten onderdrukken. Deze gedachten zijn maar niets, louter een handjevol van ons bewustzijn, er lijkt een fantastisch gebied van bewustzijn te zijn dat onvoorstelbaar is, voorbij dit lichaam, in dit lichaam maar ook soms buiten dit lichaam en het is oneindig. Wij noemen het Ananta, eindeloos, onbegrensd. Dus, door bepaalde praktijken waar we over zullen leren in het volgende hoofdstuk, kan en zal er een evenement plaatsvinden waarin dit onzichtbare proces van het bewustzijn kan worden geblokkeerd.
Laten we het goed begrijpen. De stroom van bewustzijn waar we het over hebben is niet de stroom van je geest en gedachten, het is niet de stroom van je gevoelens, passies en verlangens, het is niet de voorraad van je emoties en ervaringen. Het woord chitta betekent het bewustzijn als geheel, in en buiten het lichaam, met en zonder. Kortom, het bewustzijn is als een rode draad de vele levens en incarnaties aaneen sluit. Hierdoor, betekent het woord nirodha niet het blokkeren van gedachten, verlangens, ambities, passies en dergelijke, maar betekent het de handeling of handelingen van het blokkeren van het proces van bewustzijn dat verantwoordelijk is voor de terug kerende manifestaties.
Vritta betekent cirkel en vritti betekent circulaire. Wanneer je een steen in een vijver gooit verspreid de beweging van het water zich naar buiten in de vorm van een cirkel. Op dezelfde wijze heeft het bewustzijn cirkelvormige patronen, deze zijn noch horizontaal, noch loodrecht maar rond en bewegen zo in een cirkelvormige patroon. Daarom dat de houding van de chitta, de denkwijze, chitta vritti wordt genoemd.
Nirodhah is van het basis-woord rodha, wat een daad van blokkeren betekent. We hebben woorden ontwikkeld op basis van deze wortel – rodha, avarodha, nirodha, virodha. Avarodha is obstructie, nirodha is blokkeren, virodha is tegenstand. Dus het idee van de blokkering wordt verduidelijkt. Om te komen tot het laatste punt – Wat is yoga? De soetra antwoordt dat yoga de blokkering is van de patronen die zich voordoen in alle dimensies van het bewustzijn. Het is niet alleen jezelf afsluiten van de externe ervaringen waarmee je elke ochtend en avond wordt geconfronteerd, maar het is de vernietiging van de visie die je hebt in diepe meditatie en hogere samadhi hebt. Wanneer de uitingen van de individuele bewustmaking op verschillende vlakken overstegen wordt, is de staat van yoga gemanifesteerd. Dit is de orde of volgorde van evolutie van je bewustzijn.
Mentale toestanden en kundalini yoga.
Evolutie van het bewustzijn van de mens wordt ingedeeld volgens vijf stappen. Het menselijk bewustzijn zal uiteindelijk zichzelf ontwikkelen wanneer het vrijkomt uit de klauwen van prakriti of de drie guna's, dewelke volledig besproken worden in het tweede hoofdstuk. Bij de bespreking van het woord chitta vritti, hebben we gewezen op de vijf stadia van de geest. Als we deze vijf stadia vergelijken met het ontwaken van de kundalini, kan men gegarandeerd zeggen dat de moodha staat, sufheid van geest, behoort tot de mooladhara chakra, waar het individuele bewustzijn ligt te slapen of slapende is. In het Sanskriet wordt gezegd dat de kundalini slapende is, de kracht van de slang is slapende. Nadat je bepaalde oefeningen hebt gedaan wordt dit zo gestimuleerd of opgewonden dat de opgewondenheid doorgaat tot in de Manipura chakra. De bijbehorende gemoedstoestand in deze fase staat bekend als kshipta.
Tot de manipura, of navel centrum, zonnevlecht, zijn er vele mogelijkheden voor de spirituele aspirant om teruggeworpen te worden naar de Mooladhara. Het bewustzijn wordt wakker gaat naar de swadhisthana, en dan naar boven naar de Manipura, maar keert dan weer terug naar de mooladhara,want dat is zijn natuur. Wanneer het bewustzijn echter de Manipura heeft bereikt en er een tijdje verbleven heeft en meegemaakt of overstegen heeft, dan wordt het bewustzijn stabiel in de zin dat het de vikshipta fase doorloopt tot aan de Ajna chakra en van de Ajna chakra verder, wanneer de staat van concentratie plaatsvindt. Sahasrara, de hoogste chakra, is de zetel van nirodha. Het ligt voorbij de drie guna's.
Alle functies van het lichaam, de geest en de wereld zijn afhankelijk van het samenspel van de drie guna's. Er is veel geschreven over de guna's en er is geen betere verklaring die gehouden kan worden van de guna's dan die in de Samkhya filosofie. De Kosmische natuur heeft de drievoudige kenmerken in zijn aard, in die zin wordt elke handeling, gedachte en gebeurtenis gemaakt als gevolg van de interactie van de drie guna's.
De geest is ook sterk beïnvloed door hun interactie. Wanneer de Sattva guna overheerst blijft de geest rustig, de vrittis blijven geconcentreerd en niets leidt tot verstoring. Wanneer Tamas overheerst dan is er niets in de wereld dat je actief, spiritueel of zalig maken; je geest zal altijd saai, inert en gespannen zijn. Dat is het effect van Tamas over het bewustzijn.
Een guna alleen heeft geen invloed op de persoonlijkheid. Er is altijd een gecombineerde invloed van alle drie de guna's. Wanneer de Tamas guna overheerst en de andere twee guna's onderdrukt, dan komt de geest in een inactieve toestand. Als gevolg hiervan is er het proces van langzaam denken, soms manifesteert het denken zelfs niet meer. Wanneer deze toestand zich verdiept, dan wordt de geestelijke inactiviteit acuut, dit manifesteert zich dan in een staat van diepe neurose. Deze afgestompte toestand van de geest is bekent als de moodha toestand van de chitta.
Wanneer Rajas overheersend is, met Sattva en Tamas onderdrukt, dan wordt de geestelijke conditie verspreid afgevoerd, in stukken gebroken, van plan zelfmoord te plegen, of klaar om te moorden en men ontwikkeld een splitsing in de persoonlijkheid.
De gemoedstoestand die vikshipta wordt genoemd is een gemoedstoestand waarin men heen en weer geslingerd wordt. In deze specifieke gemoedstoestand werkt het individuele bewustzijn tussen standvastigheid en afleiding. Dit is de gebruikelijke toestand van alle spirituele aspiranten wanneer ze gaan zitten voor Pooja, meditatie, concentratie of Antar Mouna. Dit is de staat van geest van een goed student die, hoewel scherp van geest en diep in de studies, tijdelijk wankel is als gevolg van de wisselwerking van de drie guna's. Wanneer de concentratie, ontstaan uit Sattwa, wordt onderbroken door twijfel, ontstaan in Rajas, is men naar verluid in de vikshipta staat van bewustzijn.
In deze staat van bewustzijn heeft men innerlijke visioenen. De aspirant is zeer gevoelig en onderworpen aan stemmingen. U kan hem uren in meditatie aantreffen en tegelijkertijd is hij plots voor dagen verdwenen. Dit is een zeer belangrijke fase, hier begint yoga. Hier hebben de guna's alle vrijheid om zich individueel te uiten.
Wanneer Sattwa vrije uitdrukking heeft ontstaat één-puntig gerichtheid. Wanneer Rajas overweldigend is wordt de geest losbandig. Wanneer Tamas in het spel komt, is er nog één-puntige gerichtheid, noch losbandigheid, er is alleen een afgestompt gevoel en inactiviteit.
Het is zeer belangrijk voor een spiritueel aspirant om de overheersing van de drie guna's te analyseren en om vast te stellen welke guna nu aan de macht is. Het is een zeldzaam moment wanneer alle guna's een gelijke invloed hebben op een persoon. Een guna zwaait altijd de scepter en heerst over de anderen, ook al hebben de andere guna's een gelijke kans hebben om te werken. Wanneer Rajas bijvoorbeeld aan de macht is er altijd een tegen beweging van de andere guna's wat resulteert in een toestand van concentratie afgewisseld met een toestand van losbandigheid, die elkaar opvolgen.
Mentale toestanden en kundalini yoga.
Evolutie van het bewustzijn van de mens wordt ingedeeld volgens vijf stappen. Het menselijk bewustzijn zal uiteindelijk zichzelf ontwikkelen wanneer het vrijkomt uit de klauwen van prakriti of de drie guna's, dewelke volledig besproken worden in het tweede hoofdstuk. Bij de bespreking van het woord chitta vritti, hebben we gewezen op de vijf stadia van de geest. Als we deze vijf stadia vergelijken met het ontwaken van de kundalini, kan men gegarandeerd zeggen dat de moodha staat, sufheid van geest, behoort tot de mooladhara chakra, waar het individuele bewustzijn ligt te slapen of slapende is. In het Sanskriet wordt gezegd dat de kundalini slapende is, de kracht van de slang is slapende. Nadat je bepaalde oefeningen hebt gedaan wordt dit zo gestimuleerd of opgewonden dat de opgewondenheid doorgaat tot in de Manipura chakra. De bijbehorende gemoedstoestand in deze fase staat bekend als kshipta.
Tot de manipura, of navel centrum, zonnevlecht, zijn er vele mogelijkheden voor de spirituele aspirant om teruggeworpen te worden naar de Mooladhara. Het bewustzijn wordt wakker gaat naar de swadhisthana, en dan naar boven naar de Manipura, maar keert dan weer terug naar de mooladhara,want dat is zijn natuur. Wanneer het bewustzijn echter de Manipura heeft bereikt en er een tijdje verbleven heeft en meegemaakt of overstegen heeft, dan wordt het bewustzijn stabiel in de zin dat het de vikshipta fase doorloopt tot aan de Ajna chakra en van de Ajna chakra verder, wanneer de staat van concentratie plaatsvindt. Sahasrara, de hoogste chakra, is de zetel van nirodha. Het ligt voorbij de drie guna's.
Alle functies van het lichaam, de geest en de wereld zijn afhankelijk van het samenspel van de drie guna's. Er is veel geschreven over de guna's en er is geen betere verklaring die gehouden kan worden van de guna's dan die in de Samkhya filosofie. De Kosmische natuur heeft de drievoudige kenmerken in zijn aard, in die zin wordt elke handeling, gedachte en gebeurtenis gemaakt als gevolg van de interactie van de drie guna's.
De geest is ook sterk beïnvloed door hun interactie. Wanneer de Sattva guna overheerst blijft de geest rustig, de vrittis blijven geconcentreerd en niets leidt tot verstoring. Wanneer Tamas overheerst dan is er niets in de wereld dat je actief, spiritueel of zalig maken; je geest zal altijd saai, inert en gespannen zijn. Dat is het effect van Tamas over het bewustzijn.
Een guna alleen heeft geen invloed op de persoonlijkheid. Er is altijd een gecombineerde invloed van alle drie de guna's. Wanneer de Tamas guna overheerst en de andere twee guna's onderdrukt, dan komt de geest in een inactieve toestand. Als gevolg hiervan is er het proces van langzaam denken, soms manifesteert het denken zelfs niet meer. Wanneer deze toestand zich verdiept, dan wordt de geestelijke inactiviteit acuut, dit manifesteert zich dan in een staat van diepe neurose. Deze afgestompte toestand van de geest is bekent als de moodha toestand van de chitta.
Wanneer Rajas overheersend is, met Sattva en Tamas onderdrukt, dan wordt de geestelijke conditie verspreid afgevoerd, in stukken gebroken, van plan zelfmoord te plegen, of klaar om te moorden en men ontwikkeld een splitsing in de persoonlijkheid.
De gemoedstoestand die vikshipta wordt genoemd is een gemoedstoestand waarin men heen en weer geslingerd wordt. In deze specifieke gemoedstoestand werkt het individuele bewustzijn tussen standvastigheid en afleiding. Dit is de gebruikelijke toestand van alle spirituele aspiranten wanneer ze gaan zitten voor Pooja, meditatie, concentratie of Antar Mouna. Dit is de staat van geest van een goed student die, hoewel scherp van geest en diep in de studies, tijdelijk wankel is als gevolg van de wisselwerking van de drie guna's. Wanneer de concentratie, ontstaan uit Sattwa, wordt onderbroken door twijfel, ontstaan in Rajas, is men naar verluid in de vikshipta staat van bewustzijn.
In deze staat van bewustzijn heeft men innerlijke visioenen. De aspirant is zeer gevoelig en onderworpen aan stemmingen. U kan hem uren in meditatie aantreffen en tegelijkertijd is hij plots voor dagen verdwenen. Dit is een zeer belangrijke fase, hier begint yoga. Hier hebben de guna's alle vrijheid om zich individueel te uiten.
Wanneer Sattwa vrije uitdrukking heeft ontstaat één-puntig gerichtheid. Wanneer Rajas overweldigend is wordt de geest losbandig. Wanneer Tamas in het spel komt, is er nog één-puntige gerichtheid, noch losbandigheid, er is alleen een afgestompt gevoel en inactiviteit.
Het is zeer belangrijk voor een spiritueel aspirant om de overheersing van de drie guna's te analyseren en om vast te stellen welke guna nu aan de macht is. Het is een zeldzaam moment wanneer alle guna's een gelijke invloed hebben op een persoon. Een guna zwaait altijd de scepter en heerst over de anderen, ook al hebben de andere guna's een gelijke kans hebben om te werken. Wanneer Rajas bijvoorbeeld aan de macht is er altijd een tegen beweging van de andere guna's wat resulteert in een toestand van concentratie afgewisseld met een toestand van losbandigheid, die elkaar opvolgen. Daarom moet men beseffen welke guna er op dit moment dominant aanwezig is en hoe dat de tegen bewegingen plaatsvinden. Als er meer losbandigheid is en minder concentratie dan is het Rajas. Als er minder concentratie is en minder verspilling, maar je slaapt meer en snurkt betekent dit dat Tamas overheersend is. Als er meer concentratie is en minder verspilling van energie en minder slaap dan is Sattwa overheersend.
Na de analyse van de invloed van drie guna's op het bewustzijn, dient men manieren te zoek om de negatieve invloeden van een bepaalde guna te elimineren en de positieve invloed van de guna te ontwikkelen. Als je bijvoorbeeld na observatie en analyse van de gedachten je bent te weten gekomen wat de invloed van Tamas is tijdens een meditatie, moet je proberen manieren en middelen te vinden om die invloed te verminderen en op welke wijze dan ook de andere guna te ontwikkelen. De techniek van het ontwikkelen van een positieve invloed is belangrijker dan te proberen de negatieve invloed van de guna te onderdrukken. In deze context zou men gebruik kunnen maken van asanas, pranayama en bepaalde praktijken van de hatha yoga. Het maakt niet uit of Tamas aangeboren of mentaal is, een gebruikelijke of een tijdelijke fysieke verandering is, asanas en hatha yoga nemen in zeer grote mate de druk van Tamas weg. Fysiek werk is ook een grote kracht om de extreme levenswijze van Tamas te elimineren, niet alleen gedurende de meditatie maar vanuit de structuur van het leven zelf.
Als je in het bijzonder tijdens de meditatie en over het algemeen in je dagelijks leven overweldigd wordt door de kracht van Rajas, zoveel zelfs dat je niet in staat bent om je op gelijk wat te concentreren als gevolg van psychische problemen, samskara, verlangens, problemen van het leven en depressie, moet je stoppen met vechten tegen jezelf en gebruik maken van die praktijken die het element Rajas verminderen, herleid tot de wortel van het leven zelf. Dergelijke praktijken zijn bijvoorbeeld bhakti yoga en japa yoga. Ook karma yoga zou moeten uitgeoefend worden, je zou ook lichamelijk werk moeten verrichten, niet omdat je het nodig hebt, maar omdat je het nodig hebt in je spiritueel leven.
Stel dat je vindt dat de Raja kracht zeer sterk is op het moment dat je gaat mediteren, met als resultaat dat je niet in staat bent om de geest te concentreren en dat je na een tijdje in slaap valt, dan begint de geest te wankelen en begint na te denken over verschillende dingen, je hebt er geen controle over. Wat zou je dan moeten doen? Op dat moment moet je die praktijken in dienst nemen waarmee je de Raja guna kan verminderen en vergeet alstublieft niet dat de Raja guna kan verminderd worden met door de praktische oefeningen van bhakti en de monotone rotaties van japa.
Soms voel je dat de Sattwa guna krachtig is alhoewel de andere gunas ook één voor één werkzaam zijn. Natuurlijk hoef je de Sattwa guna niet te elimineren, je zult deze sterker moeten maken omdat Sattwa wenselijk is. De Tamas guna is niet wenselijke en je zal het moeten beperken. Raja guna is ook niet wenselijk en je zult ook deze moeten in korten. Terwijl de Tamas guna overheersend is zul je hem moeten verminderen; wanneer de Raja guna overheersend is moet je ook deze afslanken, maar wanneer Sattwa overheersend is en op hetzelfde moment de andere twee aanwezig, zou je de kracht van Sattwa moeten intensiveren door verschillende methoden zoals geformuleerd in de teksten over yoga. Je moet voor jezelf uitmaken welke methode het beste werkt om je Sattwa guna te versterken. Misschien door middel van Dharana, misschien door middel van satsang, misschien door middel van het bestuderen van boeken of misschien door middel van de aanpassing van het dieet.
Elke spirituele aspirant moet de invloeden van de drie guna's analyseren, ten minste een korte tijd tijdens een etmaal. Dus als je vindt dat de geest voor een volle maand vol controle was en er tussendoor een kleine aarzeling was, dan is het de Vikshipta staat of oscillerende staat van de geest. Nu, bijvoorbeeld, uw gemoedstoestand is onstabiel, je hebt hem niet bevestigd, maar je bent hem aan het bevestigen. Welke bepaalde guna is er nu het krachtigste? Als het de Tamas guna is die sterker is, zul je neer gaan, je sadhana zal verlaagd worden. Als Sattwa krachtiger is zul je geconcentreerd worden en in meditatie gaan. Zo is het in het algemeen, tijdens de meditatie moet je je gemoedstoestand lezen en op basis daarvan moeten de middelen die er ter beschikking zijn ingezet worden.
Het wordt gezegd dat yoga begint wanneer de geest de staat van Vikshipta heeft bereikt. Kshipta en moodha, de twee vorige toestanden zijn niet yogisch. Zij zijn wat wij noemen de wereldse gemoedstoestanden van de geest. Moodha is ver van gelijk welk yogisch concept.
Nu komen tot het woord ekagrata. Ekagrata betekent één-puntig gerichtheid en in deze zijn de guna's Rajas en Tamas afwezig.; alleen Sattwa is aanwezig. Wanneer de geest een één-puntig gerichte staat krijgt, zijn op dat moment Rajas en Tamas beiden volledig afwezig; Sattwa alleen blijft over. Als deze face is bereikt dan is de laatste die fase die nog te bereiken is nirodha, volledige beëindiging. In deze functioneert noch Rajas, noch Tamas, noch Sattwa. Dat is de gemoedstoestand die trigunatita wordt genoemd, voorbij de drie guna's, wanneer het absolute bewustzijn volledig vrij is uit de klauwen van de drie guna's. Wanneer je individueel bewustzijn volledig vrij wordt weer gegeven, bevrijd van de klauwen van de drie guna's en wanneer je bewustzijn alleen blijft, zonder vriendschap of bondgenootschap met deze drie guna's, die staat van bewustzijn wordt nirodha genoemd.
Dit is de vergelijking tussen het ontwaken van kundalini bewustzijn en de yoga-terminologie zoals hier beschreven.
Sutra 3: Het hoogtepunt van yoga
तदा द्रष्टुः स्वरूपेऽवस्थानम् ॥३॥
tadā draṣṭuḥ svarūpe-'vasthānam ||3||
tadā : dan; draṣṭuḥ : ziener; svarūpe : de eigen essentiële aard;
avasthānam: gevestigd.
Dan is de ziener gevestigd (verblijft) in zijn eigen essentiële natuur.
Zelfrealisatie kan alleen plaats vinden wanneer de chitta vrittis hun activiteiten stoppen, als de geest of chitta niet langer beïnvloed wordt door het spel van de drie guna's en wisselende stemmingen en wanneer er niet langer een gevoel is van identificatie met de objectieve wereld. Met ons zeer beperkt begrip zijn wij niet in staat om de toestand van kaivalya (zelfrealisatie) te kennen of te begrijpen, laat staan dat we de hogere staten van bewustzijn die zich ontvouwen in samadhi beginnen te begrijpen. Realisatie komt van binnen en kan niet begrepen worden door ons huidige niveau van bewustzijn van de geest, die gekleurd en geconditioneerd is door sympathieën en antipathieën, vals geloof, verkeerde opvattingen, verkeerd denken, en ga zo maar door, dewelke onze gebruikelijke patronen van denken zijn en die hebben alle betrekking op asmita, het ego, het “Ik” principe.
De zuiverheid van de geest, volledige zintuiglijke controle, begeerteloosheid enzovoort zijn allemaal noodzakelijk voordat men bekwaam is om het doel van yoga, dat is kaivalya of zelfrealisatie, te bereiken. Het woord avasthanam is indicatief voor het herstel in de oorspronkelijke staat en dit punt zal besproken worden in het vierde hoofdstuk.
Sutra 3: Het hoogtepunt van yoga
तदा द्रष्टुः स्वरूपेऽवस्थानम् ॥३॥
tadā draṣṭuḥ svarūpe-'vasthānam ||3||
tadā : dan; draṣṭuḥ : ziener; svarūpe : de eigen essentiële aard;
avasthānam: gevestigd.
Dan is de ziener gevestigd (verblijft) in zijn eigen essentiële natuur.
Zelfrealisatie kan alleen plaats vinden wanneer de chitta vrittis hun activiteiten stoppen, als de geest of chitta niet langer beïnvloed wordt door het spel van de drie guna's en wisselende stemmingen en wanneer er niet langer een gevoel is van identificatie met de objectieve wereld. Met ons zeer beperkt begrip zijn wij niet in staat om de toestand van kaivalya (zelfrealisatie) te kennen of te begrijpen, laat staan dat we de hogere staten van bewustzijn die zich ontvouwen in samadhi beginnen te begrijpen. Realisatie komt van binnen en kan niet begrepen worden door ons huidige niveau van bewustzijn van de geest, die gekleurd en geconditioneerd is door sympathieën en antipathieën, vals geloof, verkeerde opvattingen, verkeerd denken, en ga zo maar door, dewelke onze gebruikelijke patronen van denken zijn en die hebben alle betrekking op asmita, het ego, het “Ik” principe.
De zuiverheid van de geest, volledige zintuiglijke controle, begeerteloosheid enzovoort zijn allemaal noodzakelijk voordat men bekwaam is om het doel van yoga, dat is kaivalya of zelfrealisatie, te bereiken. Het woord avasthanam is indicatief voor het herstel in de oorspronkelijke staat en dit punt zal besproken worden in het vierde hoofdstuk.
Wat gebeurt er met purusha (ziel)?
वृत्ति सारूप्यमितरत्र
vṛtti sārūpyam-itaratra
vṛtti: wijziging, patroon; sārūpyam:identificatie; itaratra:in andere toestand.
Of er is identificatie met de wijzigingen van chitta.
Wat gebeurd er met de purusha, het zelf of de ziel, wanneer het zich niet in zijn essentiële aard blijft, wordt hier aangegeven. Wanneer de chitta vrittis niet in de staat van nirodha zijn, dan worden de wijzigingen of patronen van chitta, opgedrongen aan de purusha.
We zijn allemaal bekend met dit type van verkeerde identificatie. Wanneer we een film of toneelstuk bekijken, hebben we de neiging om onszelf te identificeren met wat wordt afgebeeld en we ervaren de bijbehorende emoties van vreugde, verdriet, angst, voorkeur, afkeer, enz.
Alhoewel de acteurs alleen een rol spelen, hebben wij de neiging om onszelf met hen te identificeren en dat we vergeten dat wij alleen maar toeschouwers zijn van wat er plaats vindt.
Op dezelfde manier, is de purusha alleen maar een bewuste getuige, maar is zijn eigen aard vergeten en identificeert zich zodanig met de chitta en zijn patronen of wijzigingen dat het zeer moeilijk is om er zich te aan onttrekken.
De wetenschap van yoga zoals voorgelegd door Patanjali beveelt verschillende soorten technieken aan, om aan de verschillende temperamenten van de individuen zodat de geeststof of chitta in en toestand van nirodha te brengen. In die toestand wordt de purusha zich terug bewut van zijn ware aard.
Sutra 5: Vrittis – belangrijkste indeling.
वृत्तयः पञ्चतय्यः क्लिष्टाक्लिष्टा
vṛttayaḥ pañcatayyaḥ kliṣṭākliṣṭāḥ
vṛttayaḥ : wijzigingen van de geest; pañcatayyaḥ : vijfvoudig; kliṣṭā :
pijnlijk, brandend, moeizaam, moeilijk; ākliṣṭāḥ : niet pijnlijk.
De wijzigingen van de geest zijn vijfvoudig; zij zijn pijnlijk of niet pijnlijk.
Deze ganse sutra is een combinatie van vier woorden. Het woord vritti is bekend geworden voor u, maar het heeft nog een grondige uitleg nodig. Vanaf deze sutra krijg je een gedetailleerde uitleg over de vrittis. De sutra zegt dat de vrittis van de geest vijfvoudig zijn of uit vijf soorten bestaat. De wijzigingen zijn vijfvoudig en deze vijfvoudige modificaties zijn ofwel pijnlijk of niet pijnlijk.
Dit betekent dat de modificaties van de geest samengesteld zijn uit 10 verschillende modificaties; vijf van deze zijn pijnlijk, vijf niet pijnlijk. Ter illustratie, de geest ziet met behulp van de ogen een bloem, neemt de vorm van de bloem aan en houdt van de bloem. Dit wordt aklishta genoemd of aangenaam. Dan ziet uw geest het verpletterde, in ontbinding verkerende lichaam van een overreden hond. Je geest kijkt door de ogen en assimileert de perceptie, maar houd er niet van. Dit wordt klishta genoemd of pijnlijk. Dus de specifieke modificatie van de geest was pijnloos of aangenaam in het geval van de bloem. In het geval van de overreden hond was deze pijnlijk of klishta. De wijziging is hetzelfde, de perceptie is door de ogen, de visie, tweeledig: klishta of aklishta, pijnlijk of pijnloos.
Op dezelfde manier heeft de geest of neemt de geest in het algemeen een vijfvoudige wijziging of manifestatie aan. Wat zijn deze vijf vrittis? We bespreken ze in de volgende sutra's, maar voor we overgaan tot dat onderwerp, moet je zeer zorgvuldig begrijpen wat Patanjali bedoelt met dit alles. Het is de manifestatie van de geest in de verschillende gebieden van het leven. Wanneer je naar een boom, een persoon of een landschap kijkt, doe je dat door de ogen, maar het is één van de manifestaties van je geest. Wanneer je naar muziek luistert of naar een voordracht, is dat ook een manifestatie van je geest. Wanneer je, je ogen sluit en aan het verleden, heden of toekomst denkt, over je relaties, vrienden of vijanden dan is dat een modificatie van de geest, een van de formaties of patronen van de geest. Wanneer u zich zorgen maakt, of vol woede, passie, verdriet, jaloezie, mededogen, liefde voor je medemens, liefde voor God bent, is dat ook een van de patronen van de geest. Deze specifieke modificaties worden vritti genoemd.
Volgens het yoga-systeem is elke dimensie van kennis, alle soorten gedachten en elk gebied van bewustzijn één van de vrittis van de geest. In yoga wordt zelfs de staat van de slaap als een geestelijke toestand beschouwd. Het is een mentale staat, een mentale conditie? De droom is ook een mentale conditie? Evenzo, twijfel, illusie, verkeerd denken ( zoals een touw verwarren met een slang), zijn ook mentale condities of vrittis.
In Sanskriet en nog meer in de yoga en Vedanta teksten komt steeds het woord vritti naar voor. Het is zo een verwarrende term dat sommige filosofen en denkers niet in staat zijn geweest om hem goed uit te leggen. Er was een grote geleerde in de zevende eeuw die Goudapadacharya noemde. Hij was de goeroe van de goeroe van de grote Shankaracharya. Hij schreef een gedetailleerde commentaar op een kleine Upanishad, namelijk de Mandukya Upanishad. In dit commentaar, schreef de grote geleerde: “ De hele wereld lijkt niets anders te zijn dan één van de vormen van mentale wijzigingen van een Opperste bewustzijn.”
Niet alleen de aarde maar de ganse kosmos kan denkbeeldig zijn; het kan gewoon een uitdrukking zijn van jouw mentaal denken, het mentale denken van een Opperste wezen, een Kosmisch denkende kracht. Dus als we de term mentale aanpassingen gebruiken, bedoelen we de verschillende patronen of persoonlijkheden van de geest, de verschillende stadia, sferen of dimensies van de persoonlijkheid.
In een toneelstuk kan één en dezelfde persoon op het toneel komen als een bedelaar, een koning, een rover, een sannyasin, een man of vrouw en ga zo maar door. Op dezelfde wijze is het één element bewustzijn genaamd of het bewustzijn in menselijke wezens die zich manifesteren in de vorm van waken, dromen, slapen, denken, voorkeur of afkeer. Het is een bewustzijn dat verschillende rollen schijnt te spelen en dit zijn de verschillende vrittis.
Sutra 6: Vijf soorten vrittis.
प्रमाण विपर्यय विकल्प निद्रा स्मृतयः ॥६॥
Pramāṇa viparyaya vikalpa nidrā smṛtayaḥ
pramāṇa: juiste kennis; viparyaya: verkeerde kennis; vikalpa:
verbeelding, fantasie; nidrā: slaap; smṛtayaḥ : geheugen.
De vijfvoudige modificaties van de geest zijn ware kennis, verkeerde kennis, fantasie, slaap en geheugen.
In de laatste drie sutra's hebben we gepraat over het woord vritti. Het belangrijk voor een student om dit woord goed te begrijpen. Na veel nadenken, zul je beseffen dat het uiteindelijke doel van yoga niets anders is dan de totale vernietiging van de patronen van de manifestaties van het bewustzijn. Ter illustratie: verschillende beeldjes of patronen van de vorm kunnen gemaakt worden van modder en wanneer ze vernietigd worden, worden ze opnieuw modder. Ook een goudsmid bereidt verschillende ornamenten van goud die bekend staan onder verschillende namen en vormen, maar wanneer deze ornamenten worden vernietigd of omgesmolten worden ze terug goud. Op dezelfde wijze komen er verschillende dingen en structuren uit de geest voort en dragen verschillende namen in het kosmische proces van de natuur. De geest of het bewustzijn moet ontdaan zijn van al zijn vormen zodat het bewustzijn naam en vormloos blijft, dat is het uiteindelijke doel van yoga. Het is niet een tijdelijk van de wereld zijn dat een deel van de yoga is, dit punt wordt soms verkeerd begrepen door de aspiranten. Ze sluiten hun ogen en oren, vergeten de zichtbare en hoorbare dingen die van buitenaf komen en zien dan prachtige visioenen binnen in zichzelf. Ze denken dat ze zijn aangekomen op het uiteindelijke doel van yoga, maar zelfs dat moet vernietigd worden. Alles wat in de aard van de geest is moet afgewerkt worden. Daarom, voordat je begint met het beoefenen van yoga, moet je het belang begrijpen van wat je gaat doen en hier helpt Patanjali je.
Soms wordt ons verteld om ons bewustzijn terug te trekken, maar wat is het bewustzijn?Je trekt je bewustzijn weg van andere geluiden, maar kan je je bewustzijn terug trekken van de slaap? Neen, omdat je zelf niet geloofd dat slaap een mentale toestand is. Yoga zegt dat slaap ook een mentale toestand is. Verder in de sutras zegt Patanjali dat zelfs samadhi een mentale toestand is, waar je afstand van moet doen. De lagere savikalpa samadhi is ook een modificatie van de geest en moet daarom overstegen worden.
Het uiteindelijke doel van yoga is een zuivering proces en voor dit doel helpt Patanjali ons. De vijfvoudige vrittis zijn zorgvuldig geclassificeerd. Al het geen dat je hoort, ziet en ervaart, dat zijn alles wat de vrittis doen door middel van de geest en de zintuigen, wordt ingedeeld in vijf groepen te weten, juiste kennis, onjuiste kennis, verbeelding, slaap en geheugen.
Deze vijf modificaties vormen het bewustzijn van de geest. Zij vormen de drie dimensies van het individueel bewustzijn. Deze vormen de mentale fabriek van de mens. Elke mentale toestand is opgenomen in deze vijf modificaties, zoals dromen, wakker worden, kijken, spreken, aanraken, slaan, schreeuwen, voelen, emoties, handelen, sentiment; in feite is alles inbegrepen in deze vijf.
Sutra 7: (i) Pramana – bronnen van juiste kennis.
प्रत्यक्षानुमानागमाः प्रमाणानि ॥७॥
pratyakṣa-anumāna-āgamāḥ pramāṇāni
Pratyakṣa: directe waarneming, gevoels bewijs; anumāna: gevolgtrekking;
āgamāḥ: getuigenis, openbaring; pramāṇāni: de bronnen van juiste kennis.
Rechtstreekse waarneming, gevolgtrekking en openbaring zijn de bronnen van kennis.
In deze sutra probeert de rishi pramana, juiste kennis, uit te leggen. Het is al opgenomen in de vorige sutra als een manifestatie van de geest. De geest neemt niet alleen de vorm van juiste kennis aan; hij manifesteert soms ook verkeerde kennis. Deze soetra legt uit wat bedoeld wordt met juiste kennis. Juiste kennis kan worden opgedaan uit drie bronnen: zintuiglijk bewijs, gevolgtrekking en getuigenis. Zintuiglijk bewijs is de kennis die voortkomt uit het contact van een zintuig met een voorwerp van kennis; bijvoorbeeld, we zien een bloem, we ruiken ze, we horen iemand huilen enz.
Als de zintuigen, indriyas, intact zijn, als geen van hen defect zijn, dan is zintuiglijk waarnemen één van de bronnen van juiste kennis. Men mag niet vergeten dat dit niet de enige bron van juiste kennis is, want soms bedriegen onze zintuigen ons. Bijvoorbeeld, de luchtspiegeling in de woestijn als gevolg van hete lucht. In dit geval is er eigenlijk geen water, maar onze ogen laten ons geloven dat de verschijning van water een realiteit is. Het zintuiglijk bewijs is in deze zaak geen juiste kennis, want we kunnen ons bewust worden van onze illusie als we proberen naar het water te gaan.
Anumana, gevolgtrekking, wordt een bron van juiste kennis wanneer het gebaseerd is op gezond verstand. We zien rook op een berg in de verte en meteen leiden we af er brand moet zijn op die berg. Deze conclusie is gebaseerd op een ervaring die ons nog nooit in de steek heeft gelaten, namelijk, dat waar rook is we ook vuur aantreffen. Dit is het zogenaamd onveranderlijk gezamenlijk optreden. Wanneer twee dingen of gebeurtenissen samenvallen, kunnen we van de aanwezigheid van de één waarnemen afleiden dat de andere ook aanwezig is.
Agama betekent getuigenis. Het is nuttig in omstandigheden waar zintuiglijke waarnemingen niet beschikbaar zijn, alsmede waar er niet voldoende grond is voor gevolgtrekkingen. Hier hangen we af van wat de anderen zeggen, maar er is een belangrijke voorwaarde! De andere persoon wiens gezag beschouwd mag worden als een voldoende bron van juiste kennis, wordt een apta genoemd en moet aan twee voorwaarden voldoen: ten eerste, hij moet zelf over de juiste kennis beschikken en ten tweede, moet hij in staat zijn om deze kennis zonder fout door te geven. Wanneer aan deze twee voorwaarden voldaan zijn, kunnen we agama als juiste kennis aannemen.
In de yoga wordt deze autoriteit een goeroe genoemd. Wat hij overdraagt aan de leerling is enkel gebaseerd op vertrouwen, maar toch is het de juiste kennis omdat een goeroe een persoon is die de juiste manier kent. De geschriften staan bekend als agama omdat zij de openbaringen zijn van de ervaringen van de rishis die het uit de eerste hand ervaren hebben. Daarnaast zijn de geschriften niet onderworpen aan een van beiden, zintuiglijk bewijs of gevolgtrekkingen.
Sutra 8: (ii) Viparyaya -verkeerde opvattingen.
विपर्ययो मिथ्याज्ञानमतद्रूप प्रतिष्ठम् ॥८॥
Viparyayo mithyājñānamatadrūpapratiṣṭham
viparyaya: verkeerde opvattingen; mithyā: bedrieglijk, illusoire; jñānam:
kennis; atad: niet zijn eigen; rūpa: vorm; pratiṣṭham: gebaseerd.
Verkeerde opvattingen is onjuiste kennis die niet gebaseerd is op zijn eigen vorm.
Patanjali heeft het hier over het tweede type van chitta vritti waar we mee te maken krijgen en die we moeten blokkeren. Hij definieert viparyaya als valse kennis die niet gebaseerd is op of niet overeen komt met een echt object. Dit in tegenstelling met juiste kennis. Juiste kennis is gebaseerd op de correspondentie tussen een echt object en onze kennis ervan. We zien bijvoorbeeld, de kleur van een bloem, we ruiken ze, voelen de zachtheid van haar bloemblaadjes en de kennis dat het een bloem is ontstaat in onze geest. Dit is ware kennis omdat het tadrupaprathistha is, dat is, er is een reëel object waarop kennis gebaseerd is. Bij viparyaya is er eigenlijk geen object die op de kennis kan gebaseerd worden, en derhalve heet dit atadrupaprathistham. Wanneer we bijvoorbeeld, als we een touw voor een slang verwarren, is onze kennis onjuist, want het ding dat echt bestaat voor ons, de we namen als een slang, is een touw. Deze valse kennis kan verholpen worden door het scheppen van voorwaarden, zoals voldoende licht, om juiste kennis te laten ontstaan.
Viparyaya wordt ook avidya genoemd, omdat al onze kennis gebaseerd is op een verkeerd begrip van de ware aard van purusha en prakriti. Verkeerde kennis wordt uiteindelijk vervangen door viveka, die het juiste begrip van de ware aard van purusha en prakriti meebrengt.
Sutra 9: (iii) Vikalpa – ongegrond geloof.
शब्दज्ञानानुपाती वस्तुशून्यो विकल्पः ॥९॥
śabda-jñāna-anupātī vastu-śūnyo vikalpaḥ
Sabda: woord, geluid; jñāna: kennis; anupātī : die volgt op;
vastu: object; śūnya: leeg; vikalpaḥ: fantasie, inbeelding.
Het volgen van kennis door middel van woorden, maar zonder object is verbeelding.
Vikalpa is fantasie zonder de basis van een object. Het betekent niet dat het geen object heeft, maar het object in het verklaarde bestaat niet. Wanneer we bijvoorbeeld prachtige verhalen of Lilliput in Gulliver's Travels, vinden we woorden die goed gebruikt kunnen worden in zinnen, maar eigenlijk zijn er geen echte objecten die in het geheel met ze overeen komen. Dit zijn voorbeelden van vikalpa, verbeelding of fantasie. Vikalpa is een creatie van onze geest. Het is echter niet geheel zonder ervaringsgericht materiaal. Wij nemen ideeën tot onze ervaringen en combineren ze tot nieuwe ideeën van dingen die eigenlijk niet bestaan.
Het probleem van velen van ons, zelfs in het geval van spirituele aspiranten, is dat de geest soms vol fantasie en idealisme zit. Er zijn over de hele wereld spirituele aspiranten die op zoek zijn om een denkbeeldig doel te bereiken. Zij leven in een wereld die niets anders is dan vikalpa.
In meditatie, dhyana, is er soms een snel voorbijgaande verbeelding. Het is zo heerlijk en interessant en het geeft plezier en voldoening aan diegene die mediteert, maar volgens Patanjali moet ook deze vorm van vikalpa over boord gegooid worden. Ook in India vinden we een tak van fantasierijke meditatie die bewust dagdromen noemt. Het is op zich een aparte sadhana, maar volgens Patanjali is het in wezen een verdoofde staat van geest en moet overwonnen worden door juiste kennis. Deze sadhana is goed voor een beginner in zo verre dat het een aspirant dieper en dieper in een staat van concentratie kan brengen. Het moet echter niet vergeten worden dat deze sadhana, hoewel nuttig voor een beginner, dat men er zich moet van ontdoen.
In de staten van dharana, antar mouna of dhyana stelt de aspirant zich bepaalde objecten en kwaliteiten voor. Ze kunnen onwerkelijke en fantasierijke veronderstellingen zijn in de uiteindelijke analyse, maar ze zijn zeer nuttig in het begin en een yoga student moet hun medewerking aanvaarden tot dat hij verder gaat en meester wordt over de diepere staten van bewustzijn.
Het wordt verklaard door vele grote denkers dat tot nirvikalpa samadhi, dat de verschillende ervaringen waar de aspirant door gaat, niets anders zijn dan niveaus van het eigen mentale bewustzijn.
Juiste kennis, onjuiste kennis en inbeelding zijn in dezelfde mate processen van het bewustzijn, maar zij verschillen voorzover dat juiste kennis beschikt over een werkelijk object, onjuiste kennis beschikt over een foutief object, terwijl verbeelding of vikalpa over totaal geen object beschikt.
Deze verschillen dienen zorgvuldig begrepen te worden.
Sutra 10: (iv) Nidra- toestand van slaap.
अभावप्रत्ययालम्बना तमोवृत्तिर्निद्र ॥१०॥
Abhāva-pratyayaālambanā vṛttirnidra.
Abhāva: afwezigheid; pratyaya: inhoud van de geest; ālambanā: ondersteunen;
vṛttih: wijzigingen; nidra: slaap.
Slaap is de vritti die gebaseerd is op de afwezigheid van elke inhoud.
Dit is een zeer belangrijke sutra. In vergelijking met de drie eerder genoemde vrittis, is er in deze vritti sprake van geen bewustzijn, bewustzijn of bewusteloosheid. Slaap is ook een van de toestanden van de geest. Het is zeer belangrijk om dit te verstaan, want als we in staat zijn om de slaap toestand van de geest te analyseren, kunnen we gemakkelijker inzicht krijgen in de toestand van samadhi. Slaap is de toestand van de geest die de kennis van de buitenwereld verbergt of verhult. In de Mandukya Upanishad, wordt gezegd dat slaaptoestand men niets verlangt, er is geen droom, nog gelijk welke andere waarneming. Al de vrittis ven de geest zijn geconcentreerd met elkaar en het energieproces smelt in één. De capaciteit van de faculteit van de waarneming is introvert; andere objecten worden niet gehoord of gezien, nog is er enig gevoel van wat dan ook. Het is een onbewuste toestand van de geest.
Dit is precies de gedachte die Patanjali wil benadrukken in deze sutra. Hij zegt dat er in de slaap geen object voor de geest komt, hij ziet niet, hoort niet, voelt niet en raakt niets aan. Elke vorm van kennis, elke inhoud van de geest is stil geworden.
Wanneer we een mentale ervaring van een object hebben, wordt die ervaring pratyaya genoemd, inhoud van de geest. We hebben pratyaya met of zonder dat de zintuigen in aanraking komen met het object. We kunnen bijvoorbeeld een roos zien in onze geest, hetzij in de vorm van een visioen, een droom of een ideaal. De inhoud in al deze staten wordt pratyaya genoemd.
Wanneer het idee van een object, de inhoud van de geest zelf verwijdert is door een bepaald proces, wordt de geest stil. Slaap is een vritti in welke de inhoud van de geest afwezig is. In deze staat zijn er gedachten maar zij zijn niet aanwezig voor de geest, dus de geest ziet-, hoort-, voelt- denkt niet nog heeft hij enig ander gevoel van een mentale ervaring. Psychologisch zijn in deze toestand de hersenen en geest losgekoppeld en gedachten worden tijdelijk onderdrukt.
Ook in dhyana raken we soms bewusteloos wanneer de activiteiten van de geest stopt.
De toestand van slaap is vergelijkbaar met een toestand van samadhi aangezien er bij beiden een gebrek aan bewustzijn is van de buitenwereld. Het enige verschil tussen slaap en samadhi is dat in een later stadium het begrip “ik” blijft bestaan tot op een zekere hoogte, terwijl in de slaap er totaal geen besef van de notie “ik” is. In de toestand van samadhi het bewustzijn van de afgescheiden zijn van levens kwaliteiten zoals de nationaliteit van een persoon, de eigen naam en vorm houden totaal op, maar er blijft een soort van bewustzijn bestaan. Dit bewustzijn is verstoken van alle bijzonderheden die behoren tot de buitenwereld. Het bewustzijn dat we hebben in de wakende toestand is precies zoals in samadhi. Het verschil is dat in samadhi de objecten afwezig zijn, maar het bewustzijn er is. Er is veel onbegrip, misverstand, verkeerde uitspraken en verkeerde interpretaties. Er wordt verondersteld dat samadhi een toestand van absolute bewusteloosheid is, terwijl het eigenlijk het tegenovergestelde is.
Sutra 11: (v) Smriti – herinnering.
अनुभूतविषयासंप्रमोषः स्मृतिः ॥११॥
Anubhūtaviṣayaasaṁpramoṣaḥ smṛtiḥ
Anubhūta: ervaren; viṣaya: objecten van zintuiglijke waarnemingen;
asaṁpramoṣaḥ: niet laten ontsnappen; smṛtiḥ: herinnering.
Herinnering is niet toelaten dat iets dat men ervaren heeft verdwijnt.
Herinnering is de vijfde vritti van de geest. Het is van twee soorten: bewuste herinnering en onbewuste herinnering. Bewuste herinnering omvat de herinnering aan dingen die je al meegemaakt hebt, het oproepen van ervaringen uit het verleden. Onbewuste herinnering is de droom. Hier herinnert men zich niet bewust maar onbewust. Deze herinnering is ook van twee soorten: de ene is denkbeeldig, de ander is echt. In dromen heeft men soms fantastische ervaringen die op generlei manier relevant zijn voor het werkelijke leven. Je kan jezelf overreden zien worden onder de wielen van een trein of je kan jezelf zien sterven. Dit is een fantasie van de geest en daarom heet het imaginaire onderbewuste geheugen. We moeten echter niet vergeten dat elke droom een bepaalde basis heeft en dat er geen is die nergens is op gebaseerd. In het geval van het echte onderbewuste geheugen herinnerd men zich in een droom iets dat in het verleden gebeurde zonder verdraaiing van de feiten. Dit geheugen dat de indrukken voortbrengt van het voorbewuste en ontvouwt ze op het bewuste vlak, het is een van de vermogens van ons bewustzijn. Het is een van de wijzigingen van het bewustzijn en worst daarom geclassificeerd als een vritti.
De objecten van ervaringen zijn van vijf soorten, zoals diegene die kunnen waargenomen worden door de ogen, oren, huid, tong of neus. Wanneer we deze objecten ervaren komt onze geest met hen in contact via de indriyas. Bij een volgend vergelijkbaar contact komt het geheugen van de ervaringen uit het verleden terug naar boven als het de ervaring niet is toegestaan om uit de geest te ontsnappen. Als de ervaring toch ontsnapt, dan laat ons geheugen ons in de steek. Dus Patanjali heeft het woord asampramosha gebruikt om het feit te benadrukken dat men de ervaringen niet uit de geest mag laten ontsnappen. De betekenis van het woord is als volgt: a -niet; sam – volledig;
pra – hoge of grote; mosha – loslaten, het ontsnappen. Dus letterlijk betekent het woord niet toelaten om te ontsnappen.
Zo kunnen we de vijf vrittis waarnaar Patanjali verwijst samenvatten op volgende wijze.
De eerste vritti heeft betrekking op ware kennis; de tweede, verkeerde kennis; de derde, ingebeelde kennis; de vierde, geen kennis en de laatste, kennis uit het verleden. Dit bestrijkt het hele veld van ons bewustzijn. Terwijl hij de definitie van yoga gaf heeft Patanjali al aangegeven dat de essentie van yoga is omvat in het blokkeren of stoppen van de vrittis. Hij beschrijft de middelen die voor dit doel gebruikt worden in de volgende sutra.
Sutra 12 : Noodzaak van abhyasa en vairagya.
अभ्यासवैराग्याभ्यां तन्निरोधः ॥१२॥
Abhyāsavairāgyaābhyāṁ tannirodhaḥ
Abhyāsa: herhaalde oefening; vairāgyaābhyāṁ: door vairagya; tat:
dat; nirodhaḥ: stoppen, blokkeren.
Het stoppen van die (vijf vrittis) door herhaald oefenen en vairagya.
In deze sutra beschrijft Patanjali twee methoden om de stroom van chitta vrittis te stoppen. Zij zijn abhyasa en vairagya. Abhyasa betekent herhaalde en bestendige beoefening. Vairagya is een zeer controversieel woord. Van tijd tot tijd, van land tot land en van brein tot brein, heeft het een verschillende betekenis. We mogen zeggen dat het een mentale conditie is van niet gehecht zijn of scheiding, dewelke bevrijd zijn betekent van raga en dwesha, aantrekking en afstoting. Wanneer de geest vrij wordt van deze twee, wordt deze toestand vairagya genoemd. In India, betekent vairagya traditioneel een orde van sannyasa. Patanjali heeft raga en dwesha beschreven in een volgend hoofdstuk. Raga, mogen we zeggen, is de attitude van sympathie voor elk object van onze keuze. Aan de andere kant is dwesha een attitude van de geest die afkeer heeft van een object.
Bevrijd zijn van deze twee wordt vairagya genoemd.
We komen vele spirituele aspiranten tegen die proberen om hun geest te concentreren, zonder eerst abhyasa en vairagya beoefend te hebben, zonder eerst raga en dwesha overwonnen te hebben. Het is zinloos om de geest stil te maken zonder eerst de storende factoren, namelijk raga en dwesha, die de geest onstandvastig maken, te verwijderen. Patanjali zegt ons dat abhyasa en vairagya de eerste middelen zijn waarover we meesterschap moeten krijgen zodat meditatie gemakkelijk volgt.
Sutra 13: Abhyasa betekent constante beoefening.
तत्र स्थितौ यत्नोऽभ्यासः ॥१३॥
Tatra sthitau yatno-'bhyāsaḥ
tatra : daar, van de twee; sthitau :gefixeerd, gevestigd;
yatna : inspanning; abhyasa : oefening.
Van de twee ( vermeld in de vorige sutra) ' gevestigd in de inspanning' is abhyasa.
Patanjali legt in deze sutra de betekenis van abhyasa uit. Het woord tatra betekent letterlijk daar, maar met de verwijzing naar de context van de sutra, betekent het woord tatra van de twee. Abhyasa betekent om perfect gefixeerd te zijn in de geestelijke inspanning (sadhana).De inspanning hier gaat over de beoefening van chitta vritti nirodhah. Het kan onder meer meditatie , karma yoga of bhakti yoga, zelf onderzoek en andere praktijken bevatten. Men mag niet vergeten dat alleen oefenen voor een bepaalde tijd geen abhyasa is. Abhyasa betekent ononderbroken beoefening; je kan het helemaal niet laten. Het wordt een deel van je persoonlijkheid, een deel van je individuele karakter. Om dit te benadrukken heeft de rishi het woord sthitau gebruikt, wat stevig gevestigd of wordt stevig vastgelegd betekend. Het volgende woord – yatna, inspanning – geeft alle inspanningen aan of het nu om kriya yoga, hatha yoga of meditatie gaat. Er is één belangrijk punt betreffende abhyasa het welke goed moet verstaan worden. Wanneer abhyasa natuurlijk wordt, stevig geworteld en volledig is, leid het tot samadhi. Dus, moet elke student de grootste aandacht schenken aan een regelmatige en voortdurende beoefening die, wanneer geperfectioneerd, leidt tot de volledige blokkering van de vrittis.
Sutra 14. Het fundament van abhyasa.
स तु दीर्घकाल नैरन्तर्य सत्कारादरासेवितो दृढभूमिः ॥१४॥
Sa tu dīrghakāla nairantaryasatkārādarāsevito dṛḍhabhūmiḥ
Sah: dat (abhyasa); tu: maar; dīrgha: lang; kāla: tijd; nairantarya:
zonder onderbreking; satkārā: eerbied; āsevitaḥ: beoefend; dṛḍha:
vastberaden; bhūmiḥ: gegrondvest.
Het (abhyasa) wordt stevig verankerd door gedurende een lange tijd,
Er zijn drie voorwaarden voor de beoefening van abhyasa: het dient beoefend te worden met het volste vertrouwen; het moet ononderbroken doorgaan en het moet doorgaan voor een behoorlijk lange tijd. Wanneer deze drie voorwaarden vervuld worden, wordt abhyasa stevig verankerd en een deel van je karakter. Het is veelal vastgesteld dat vele aspiranten zeer enthousiast zijn in het begin, maar hun vertrouwen
vermindert na een tijdje. Dit zou nooit mogen gebeuren met een yogastudent die het doel wil bereiken in dit leven. Een spirituele aspirant moet zijn sadhana verder zetten totdat hij of zij in staat is iets heel concreets en zeer aanzienlijks te ontvangen. Het woord nairantarya is zeer belangrijk. Het betekent oefenen zonder onderbreking. Antar betekent onderscheid; nairantarya betekend zonder onderbreking. afwezigheid van dit verschil. Het betekent continuïteit. Het is zeer belangrijk want als de beoefening nu en dan onderbroken wordt, kan de student niet de volle voordelen uit zijn of haar beoefening halen. Dit student niet de volle voordelen uit zijn of haar beoefening halen. Dit betekent spirituele rijpheid. De aspirant zou een spirituele rijpheid moeten bekomen wanneer hij zijn beoefening begint en moet ononderbroken doorgaan voor een lange tijd. Soms zien we de misvatting van vele mensen die denken dat de taak van spirituele evolutie voltooid kan worden in een paar maand, maar dit is verkeerd. Het kan vele levens vergen voor dit bereikt is. De aspirant zou niet ongeduldig mogen worden, er zou geen haast mogen zijn. Onze oude geschriften staan vol met verhalen waarin verklaard wordt dat het vele levens kan duren voor een individu om het hoogste doel van yoga te bereiken. Wat belangrijk is, is niet hoe lang het duurt maar het feit dat men de oefeningen verder zet zonder enige onderbreking totdat het doel bereikt is, hoelang dit ook duurt. Men zou de moed niet mogen verliezen, men zou de oefeningen met volle vertrouwen moeten verder zetten. Vertrouwen is de belangrijkste factor, want het is alleen door het vertrouwen dat we het geduld en de energie hebben om verder te oefenen ondanks de moeilijkheden die we in ons leven tegenkomen. Als de aspirant volledig vertrouwen heeft in het feit dat hij of zij het doel zeker zal bereiken door zijn of haar oefeningen, dan is het van weinig belang voor hem of haar wanneer hij of zij het doel bereikt.
Het volgend belangrijk punt is dat men de sadhana in de hoogste mate graag doet. Gelijk een moeder die ongerust wordt als haar kind niet op tijd naar huis komt, zo zou de aspirant moeten verstoort worden als hij zijn dagelijkse oefening niet doet. Hij zou van zijn oefeningen moeten houden zoals hij van zijn lichaam houd. Hij zou zo tot de oefeningen moeten aangetrokken worden zoals hij wordt aangetrokken tot zijn lievelingsgerecht. De oefeningen kunnen alleen verlangen ernaar produceren, als zij worden uitgevoerd met aantrekkingskracht en liefde. Er zou geen gevoel mogen ontstaan van dwang, maar men zou de oefeningen graag moeten doen. Dit is de betekenis van satkara. Het betekent ernstig, respectvol en met toewijding. Als men deze kwaliteiten heeft, zijn goede resultaten verzekerd. Gehechtheid aan de oefeningen kunnen ontwikkeld worden door constante zelfanalyse en satsang.
Patanjali verklaard dat als we abhyasa met vertrouwen beoefenen en met overtuiging voor een lange tijd beoefenen, het zal zeker een blokkade brengen van de vijfvoudige vrittis van de geest.
Sutra 15: Lagere vorm van vairagya.
दृष्टानुश्रविकविषयवितृष्णस्य वशीकारसंज्णा वैराग्यम् ॥१५॥
Dṛṣṭaanuśravika-viṣayavitṛṣṇasya
vaśīkāra-saṁjṇā vairāgyam
Drsta: gezien; anusravika : gehoord; visaya : object; vitrsnasja : van degene
die vrij is van verlangen ( trsna : hunkering, verlangen); vasikara :
controle; sanjna : bewustzijn; vairagyam : afwezigheid van verlangen.
Wanneer een individu vrij wordt van de zintuiglijke objecten die hij heeft ervaren,
evenals diegene waarvan hij heeft gehoord, deze staat van bewustzijn is vairagya.
Wanneer een persoon zonder hunkering is, zonder dorst, zonder hang naar objecten van plezier en ga zo maar door, die hij heeft gezien of gehoord voor zichzelf in zijn leven, deze geestestoestand staat bekend als vairagya. Drishta bevat het genot van aangename objecten ervaren door de zintuigen. Alle ervaringen binnen het bereik van de persoonlijke zintuiglijke kennis worden drishta genoemd. Anushravika zijn voorwerpen die men niet zelf ervaren heeft, maar waarvan men heeft gehoord door andere personen en uit boeken. Bijgevolg is vairagya volledig een proces van buddhi, dit is geen sekte op zich. Als men denkt dat voor het beoefenen van vairagya men iemands leven moet veranderen, heeft men zich vergist. Vairagya is de definitieve beoordeling van alles wat men in het leven heeft ondergaan.
Het is mogelijk om vairagya te bereiken, zelfs wanneer men alle verantwoordelijkheden van een gezin en de samenleving ondergaat. Het is helemaal niet nodig om je plichten op te geven.
Wat nodig is, is niet het stoppen van de verschillende handelingen, maar om volledig te stoppen met raga en dwesha, die de onbewuste pijnen veroorzaken. Dit is goed beschreven in de Bhagavad Gita, die zegt dat een individu vrij kan worden in dit leven zelf terwijl hij de verschillende handelingen die dit leven vereist uitvoert, als hij zichzelf kan loskoppelen van de goede of slechte effecten van zijn handelingen. Wat belangrijk is voor meditatie is niet wat iemand doet of niet doet in zijn uiterlijke leven; het is het innerlijke leven, het leven van remmingen, onderdrukkingen en complexen, het leven van mentale en psychische fouten, die een beslissende rol spelen in meditatie. Hiervoor moet er vairagya zijn, zodat de juiste houding ontstaat.
De beoefening van vairagya begint binnen in je en nooit van buiten af. Het maakt niet uit welke kleren je draagt of met welke mensen je samenwoont. Wat werkelijk telt is welke houding je aanneemt tegenover de verschillende dingen, personen en gebeurtenissen die je tegenkomt in je leven. Vairagya zorgt voor een evenwichtige houding en geïntegreerde aanpak, een gevoel van liefde en mededogen voor alles en iedereen, maat toch met een soort van onthechting die werkt in alles wat men doet. Vairagya is dus een manifestatie van zuiverheid en vrede van de geest.
Het schenkt de sadhaka een ongestoord geluk en een stilte die ongewijzigd blijft, ongeacht of de sadhaka wordt geconfronteerd met gebeurtenissen die hem behagen of gebeurtenissen die onaangenaam zouden kunnen zijn.
Er rijst een belangrijke vraag hier. Het kan worden gesteld dat een student de geest kan zuiver en stil maken in de staat van samadhi zelfs zonder de beoefening van vairagya. Het kan gezegd worden dat de andere yoga technieken, zoals pranayama , meditatie, enz. ruim voldoende zijn om een student mee te nemen naar een hogere staat van bewustzijn, maar dit geloof is niet juist.
Als je onpartijdig je geest observeert, zal u zich ervan bewust worden dat op een dieper niveau van bewustzijn en het onderbewustzijn, dat ieder van ons bepaalde verlangens, begeerten, ambities en wensen heeft die we willen vervullen. Deze onvervulde verlangens leiden tot conflicten en spanningen. In ons dagelijks leven zijn we ons misschien niet bewust van deze conflicten en spanningen, maar een persoon die wil mediteren, zal in de onmogelijkheid verkeren om zijn gedachten vast te leggen, tenzij de onderliggende driften en spanningen worden opgelost.
Zoals Patanjali zal uitleggen in een verder hoofdstuk, zijn er vijf soorten van deze fundamentele driften, die kunnen omschreven worden als onbewuste angsten en aandoeningen. Zij moeten allemaal worden weggewerkt en totdat dit is gebeurd, kan een student zijn geest niet stabiel maken in samadhi en vairagya is de enige manier waardoor de onbewuste angsten kunnen weggedaan worden.
Er zijn drie stadia van vairagya. In de eerste fase zijn alle voorkeur en afkeuringen naar objecten in de wereld in de geest actief. Een inspanning word geleverd om de natuurlijke hartstochten en begeerten zoals de tendensen van haat, geweld, enz. te controleren. Deze fase wordt gekenmerkt door de strijd om de effecten van raga en dwesha te overwinnen. In de tweede fase komen bepaalde onderdelen van raga en dwesha onder controle van de geest, maar er zijn nog steeds zaken die nog niet onder controle zijn. In de derde fase zijn de bewuste aspecten van raga en dwesha volledig afgeleid en wordt de geest vrij van raga en dwesha. Zo zien we dat in de eerste fase er gewerkt wordt zonder veel succes, in de tweede fase is er gedeeltelijk succes en in de derde fase is de aspirant er volledig geslaagd om raga en dwesha uit te roeien, alhoewel er nog steeds wortels aanwezig zijn.
Sutra 16: Hogere vorm van vairagya.
तत्परं पुरुषख्यातेः गुणवैतृष्ण्यम् ॥१६॥
Tatparaṁ puruṣakhyāteḥguṇavaitṛṣṇyam
Tat : dat; param : hoogste; purusakyateh : ware kennis van purusha;
gunavaitrsnyam : vrij van de verlangens van de gunas.
Dat is de hoogste vrijheid, waarin ook het geringste begeerte naar de gunas ophoudt vanwege de kennis van Purusha.
Er zijn twee soorten van vairagya : de eerste is de lagere staat en de tweede is de hogere vorm van vairagya. In de lagere vorm overstijgt de aspirant gehechtheid aan zintuiglijke objecten, maar deze blijven nog steeds bestaan in een subtiele vorm. Dit is ook toegelicht in de Bhagavad Gita.
De lagere vorm van vairagya vorm van vairagya vereist een proces van onderdrukking in de zin dat er controle en onderscheidingsvermogen is door het ontwikkelen van een religieus bewustzijn en satsang. Er is bewuste controle van de geest en de verlangens en begeerten worden onder controle gehouden. Paravairagya gaat niet alleen over het opgeven van de genietingen, maar zelfs de diep gewortelde voorliefde voor genot. Er is een mogelijkheid om terug te gaan naar de lagere vorm van vairagya, maar wanneer men paravairagya bereikt is er geen terugkeer naar het leven van hartstochten en verlangens. Paravairagya wordt gekenmerkt door de afwezigheid van verlangens in al zijn vormen. Er is geen verlangen naar plezier, genot, kennis en er is zelfs geen verlangen naar slaap. Dit gebeurt wanneer er bewustzijn is van de ware natuur van de purusha (zuiver bewustzijn).
De spirituele student wordt bewust, in meditatie of in samadhi van de purusha in zichzelf. Hij heeft een directe intuïtieve waarneming van purusha en dit geeft aanleiding tot paravairagya. De aspirant overwint alle bekoringen en blijft onwrikbaar, zelfs wanneer hem alle genoegens van de wereld worden aangeboden.
Er is een verhaal in de Kathopanishad die beschrijft hoe Natchiketa die vervuld was met het verlangen om te weten wat er gebeurt met de ziel na de dood, hij verwierp alle wereldse genoegens die hem aangeboden werden door Yama, de god van de dood. Hij kreeg uiteindelijk de ware kennis omdat hij bewezen had dat hij klaar was om de hoogste kennis te ontvangen door het verwerpen van alle wereldse genoegens. Deze staat van paravairagya kan niet bereikt worden door middel van het lezen van boeken of via satsang of gelijk welke andere beoefening. Het komt naar je toe wanneer je directe intuïtieve kennis van de purusha hebt.
We moeten goed begrijpen wat purushakhyateh betekent. Het woord is gevormd uit twee woorden: puri, wat 'stad' betekent en sha wat 'slaap' betekent. In de filosofische taal wordt ons fysieke lichaam beschouwd als een stad met negen poorten. Het mentale lichaam wordt beschouwd als zijnde een stad met vier poorten. Er is ook nog een derde lichaam met de naam prana lichaam.
Het bewustzijn van de wereld zou een functie van het subtiele lichaam zijn. Purusha is niet anders dan bewustzijn dat inactief is, ongemanifesteerd in de lichamen. Wanneer purusha in relatie komt met prakriti is er een begin van het universum. Prakriti bestaat uit vijf primaire elementen (panchabhutha) , vijf karmendryas, vijf jnanendryas, de viervoudige functies van de geest, vijf pranas, drie lichamen en vijf objecten van zintuiglijke genietingen. Al deze stellen samen vormen de basis tattwas (principes) van de Samkhya filosofie. Zij zijn de componenten van prakriti.
Volgens Samkhya, is het universum ontstaan met de verhouding van purusha met prakriti.
Volgens de yoga, is purusha het bewustzijn, die verstoken is van de inhoud van de geest. Het is vrij van elke inhoud van de geest. Het is een manifestatie van het bewustzijn zonder een van de vijf soorten vrittis.
In Yoga wordt de purusha gezien als de hoogste manifestatie van bewustzijn, die vrij is van de vrittis en vrij van elke verstrengeling met prakriti. Meestal functioneert ons bewustzijn door middel van de zintuigen, geest en buddhi ( intelligent denkvermogen). Meditatie functioneert op een dieper niveau, maar er is pratyaya of de inhoud van de geest is aanwezig in die staat. Er is slechts een verstrengeling, namelijk het “ Ik “ begrip, het gevoel van “Ik ben”. Uiteindelijk, voorbij meditatie, verdwijnt ook het “Ik” gevoel ook, wat overblijft is het bewustzijn of purusha genoemd.
Deze hoogste vorm van bewustzijn van purusha geeft aanleiding tot bevrijding van de drie guna's, die respectievelijk Sattva- Raja en Tamas guna worden genoemd. Door Sattva guna bedoelen we kennis, vrede en licht; door de Raja guna bedoelen we hebzucht, woede en spanning en door Tamas guna bedoelen we uitstel, luiheid, domheid en ga zo maar door. Vrijheid van de gunas betekent dat de geest niet meer beïnvloed wordt door de drie gunas als het bewustzijn van de purusha plaatsvindt.
Sutra 17: Definitie van samprajnata samadhi.
वितर्कविचारानन्दास्मितारुपानुगमात्संप्रज्ञातः ॥ ॥ १७॥
Vitarka-vicārānandasmitānugamāt saṁprajñātaḥ
Vitarka : redenering; vichāra : bespiegeling; ānanda : gelukzaligheid; asmitā :
gewoel van individualiteit; ānugamāt : door associatie; saṁprajñātaḥ :
samadhi met prajna.
Samprajnata yoga vormt vereniging met respectievelijk de redenering, reflectie, geluk
en het gevoel van individualiteit.
Samadhi is het doel van yoga. Het is het positieve aspect. Het negatieve aspect is gelegen bij chitta vritti nirodha. Er bestaat nogal veel misverstand over dit belangrijke onderwerp van samadhi. Wij kunnen samadhi definiëren door te zeggen dat de aspirant in die staat komt, waarbij het puntloze punt van bewustzijn waarachter geen bewustzijn meer overblijft. Het is om het diepste niveau van bewustzijn te bereiken waar zelfs het gevoel van individualiteit niet werkt. De oude schrijvers beschreven samadhi als de staat van hoger bewustzijn waar de mentale lichamen niet functioneren. Alleen het atmische voertuig functioneert in die staat. Er is geen behoefte aan een inhoud of basis van kennis.
Samadhi begint alleen nadat je bewustzijn vrij geworden is van de fysieke sfeer. De grenslijn van de zintuiglijke wereld of maya, eindigt waar het zuivere mentale bewustzijn begint. Wanneer men in staat is om de fysieke alsook de energetische zintuigen terug te trekken, maar zich bewust blijft van de geestelijke bewustwording, dat is het begin van samadhi. Deze samadhi begint wanneer het bewustzijn diep in de manomaya kosha, het mentale lichaam, is gegaan, waar er geen spoor van fysieke of energetische gewaarwordingen zijn. Hier kunnen we drie sferen van de geest noemen, te weten manomaya kosha, vijnanamaya kosha en anandamaya kosha. Kosha's als het ware voertuigen van bewustzijn. Atman (het Zelf) is subtieler en fijner dan al de voorgaande. Atman is geen sfeer maar zuiver bewustzijn.
Er zijn vijf gebieden van bewustzijn; we hebben er reeds drie vermeld. De andere twee zijn de annamaya kosha, welke het grof stoffelijk lichaam is en pranamaya kosha, wat fijner is dan annamaya kosha. Dan hebben we de manomaya kosha, vijnanamaya kosha en anandamaya kosha de welke fijner en fijner worden. De anandamaya kosha is de fijnste gebied van bewustzijn, hetwelke niets anders is dan gelukzaligheid. Er is geen fysieke inhoud. Voorbij deze vijf gebieden van bewustzijn is er het ultieme bewustzijn, gekend als purusha. Samadhi wordt bereikt wanneer het bewustzijn dieper en dieper in de fijnere toestanden gaat en overstijgt de de gebieden van object, gedachte, instinct en bereikt uiteindelijk het gebied van bewustzijn. In dit proces bevrijd het bewustzijn zich van fysieke, energetische en andere gebieden. Al de vijf gebieden van bewustzijn zijn verstrengeld met prakriti, maar als het bewustzijn anandamaya kosha bereikt, dan komt het nagenoeg vrij uit de klauwen van prakriti.
Het hele gamma van samadhi is ingedeeld in twee categorieën namelijk: sabeeja, met zaad en nirbeeja, zonder zaad. Sabeeja is het lagere niveau en nirbeeja is het fijnere niveau. In sabeeja samadhi hebben we een basis of inhoud of een centrum of een symbool. In sabeeja samadhi is de geest gefixeerd op een symbool, dit kan een algemeen of een subtiel symbool zijn en er is een pratyaya, dat is de inhoud van het symbool. Een beginner moet een bepaalde basis gebruiken om de geest te fixeren. Er zijn vier soorten maatstaven, volgens welke er vier soorten samadhis zijn. De notie van pratyaya is van groot belang voor het begrijpen van de toestand van samadhi. Er is wereldwijd een groot misverstand over deze pratyaya. Sommige mensen zijn ervoor en andere mensen zijn er tegen, maar beide standpunten zijn partieel en niet perfect. In de yoga filosofie wordt gezegd dat de pratyaya afhangt van de drie gunas en bijgevolg zijn er sattvische, rajasische en tamasische pratyayas. Dus samadhi is een bepaald bereik waarin de spirituele aspirant begint met een minimum aan pratyaya, een minimale objecten waarop de geest rust. Geleidelijk gaat hij dieper en dieper en er komt een tijd waarop hij de pratyaya verwijdert. Zelfs de laatste basis voor het bewustzijn om te rusten en even stil bij te staan is weggevallen en de geest wordt vrij van pratyaya. In het begin heeft men de japa mantra of roopa (afbeelding) vorm, als de pratyaya voor meditatie, maar later valt dit weg. Dus men kan een chakra hebben, of een lotus of een geluid, of een mudra of pranayama, of een geur of een gevoel in de mooladhara (wortelchakra), of een licht in bhrumadhya ( derde oog of anjachakra) , of zijn eigen goeroe voor de pratyaya, maar wanneer uiteindelijk de pratyaya wegvalt door het proces van verfijning van bewustzijn, bereikt men de staat van samadhi.
Sutra 18: Definitie van asamprajnata samadhi.
विरामप्रत्ययाभ्यासपूर्वः संस्कारशेषोऽन्यः ॥१८॥
Virāmapratyayabhyāsapūrvaḥ saṁskāraśeṣo 'nyaḥ
Virāma: stoppen; pratyaya : inhoud van de geest; abhyāsa : voortzetting van de oefening;
pūrvaḥ: die tot de; saṁskāraśeṣa: waarin alleen de sporen nog overblijven; anyaḥ:
de andere samadhi.
De andere samadhi (asamprajnata) wordt voorafgegaan door de verdere studie van
het stoppen van de inhoud van de geest. In deze blijft de geest bestaan in de vorm van
sporen.
Er is een misverstand gecreëerd door de intellectuelen met betrekking tot de soorten samadhi. We zouden zeer zeker niet mogen vergeten dat elke diepte van samprajnata samadhi vermengt is met een staat van asamprajnata samadhi en dat asamprajnata samadhi niet nirbeeja samadhi is. Asamprajnata samadhi behoord tot de categorie van sabeeja samadhi. Nirbeeja samadhi is de hoogste samadhi en daarom zijn beiden samprajnata en asamprajnata variëteiten van sabeeja samadhi.
Wanneer de spirituele aspirant afwijkt van het gebied van dhyana en in samadhi gaat, staat deze toestand bekend als vitarka samprajnata. Indien het geperfectioneerd wordt zal het gevolgd worden door asamprajnata. De volgende stap is vichara samprajnata, wat opnieuw gevolgd wordt door asamprajnata. Evenzo met ananda en asmita samadhi. Asmita samprajnata samadhi culmineert uiteindelijk in nirbeeja samadhi.
In deze sutra betekent virama stoppen of een punt zetten. Pratyaya is is de inhoud van de geest. Ons bewustzijn heeft iets om bij stil te staan tijdens de concentratie. Die ondersteuning, dat een symbool of bepaald idee kan zijn, grof of subtiel, wordt pratyaya genoemd. Wanneer je mediteert op Aum, is de vorm Aum de pratyaya voor e geest, evenzo met andere symbolen. Het wordt soms beweerd dat er geen symbool noodzakelijk is omdat het Opperwezen vormloos is, maar dit is gewoon een soort van theologische en filosofische verwarring gecreëerd door individuen. Het is waar dat God geen vorm of gedaante heeft, maar de geest van de aspirant moet iets hebben om zijn geest te laten op rusten tijdens het proces van meditatie. Het verschil tussen samprajnata en asamprajnata is dan ook duidelijk gemaakt door Patanjali.
In asamprajnata samadhi is er geen besef van een symbool. Dit wordt virama pratyaya genoemd, de beëindiging van het bewustzijn van een symbool, maar enkel het het ontbreken van het besef van een symbool betekent niet asamprajnata. Asamprajnata heeft achter zich een dynamische staat van bewustzijn. Deze staat van laya ( rust, stilte) komt tussen vitarka (beredenering) en vichara (overdenking), vichara en ananda ( gelukzaligheid) enz. is niet vrij van samskaras ( indruk gemaakt op en bewaard in het causale lichaam). Het bewustzijn is daar niet statisch , alhoewel er een afwezigheid van een symbool is. Zelfs gedurende de laya staat is er een ondergronds dynamisme dat samskara genoemd wordt. Wanneer het samskara volledig voltooid is, wordt het bewustzijn volledig opgelost, dat is de staat van nirbeeja samadhi omdat er geen behoefte aan bewustzijn is.
Dus in asamprajnata zijn er twee afzonderlijke kenmerken: één, het laten vallen van pratyaya en twee, de aanwezigheid van samskara.
Deze toestand wordt vooraf gegaan door oefening. Beoefening bevat ook de staten van vitarka, vichara, enz. In vitarka samadhi is de aspirant zich bewust van alleen maar één object, zonder dat er een bewustzijn is van iets anders. Wanneer deze oefening wordt verder gezet, houdt het bewustzijn van het object, pratyaya, ook op en dat is de staat van laya. Vanaf deze staat van laya wordt de aspirant in de hoogte getild naar een volgende hogere staat of hij kan weer terug keren naar een staat van bewustzijn van het symbool. Het kan zelfs gebeuren dat hij terug keert naar de staat van dhyana of dharana. De staat van asamprajnata is vergelijkbaar met de toestand van nirodha (beheersing van gedachten). Van hieruit kan men ofwel opstijgen naar een diepere staat van bewustzijn of men kan terug keren naar een grovere staat. Dit is zeer belangrijk. Het is belangrijk op te merken dat, wanneer men in de vitarka fase stapt, de persoonlijke bewuste wilskracht stopt met functioneren en het hele scala van werking is dan in de handen van samskara, dat wil zeggen dat het dynamisch bewustzijn de aspirant verder draagt. Het is hetzelfde dynamische bewustzijn dat de aspirant opnieuw terug brengt naar de toestand van dhyana (meditatie), dharana (concentratie) of vikshepa ( oorzaak van verwarring).
Het woord samskara kan in het Nederlands vertaald worden als latente indruk, of slapende of indrukken uit het verleden, maar dit is wellicht niet de juiste betekenis. Samskara is het zaad van bewustzijn die het overleeft tot de toestand van samprajnata samadhi. Na die staat komt het tot een einde, die aanleiding geeft tot nirbeeja samadhi. Nirbeeja samadhi is helemaal geen staat, het is een toestand zonder bewustzijn. Volgens de Yoga is bewustzijn in de vorm van beweging of trilling, maar nirbeeja samadhi is geen toestand van beweging of trilling. Het gaat om stilte. Zo is er dus volgens deze sutra alleen sprake van asamprajnata samadhi wanneer er alleen samskara overblijft en het bewustzijn van het object waarop gemediteerd wordt weg valt, als gevolg van de beoefening (abhyasa).
Een verwarring die er bestaat heerst onder de geleerden die samadhi niet beoefenen maar deze alleen maar intellectueel benaderen, moet opgehelderd worden. De verwarring ligt in de overtuiging dat het objectieve bewustzijn, samskara, uiteindelijk wegvalt, maar eigenlijk is dat niet zo.
Het bewustzijn van het object verdwijnt niet volledig, maar veranderd alleen de lagen van onze ervaringen uit het verleden. We ervaren het symbool meestal door deze lagen, maar wanneer ze opgelost worden door beoefening, kan het object klaar gezien worden.
Dit gebeurd er wanneer een student van vitarka naar vichara overgaat. In dharana verschijnt het object als een geformuleerd patroon van het grove bewustzijn, in dhyana is er een geconcentreerd patroon van bewustzijn, in vitarka samadhi is er een super mentaal patroon van bewustzijn, in vichara is eer een contemplatief patroon, in ananda is er een gelukzaligheid patroon enz. maar de pratyaya blijft tot het einde aanwezig. Het valt alleen met tussenpozen weg, dan wordt het virama pratyaya genoemd. In asamprajnata samadhi, is het bewustzijn van het symbool of pratyaya weg gevallen, maar dit is alleen tijdelijk. Het komt van zelf terug tot leven, maar niet meer in dezelfde staat van bewustzijn. De staat van bewustzijn kan nu één van beiden zijn, het kan diepere of grovere vorm hebben. Asamprajnata samadhi is geen permanente staat, het is alleen een overgangsvorm in dewelke het bewustzijn tracht te transcenderen naar een ander niveau. Het is gelijk dat je je auto achterlaat en aan boord van een vliegtuig stapt. Het is een voorbijgaande periode, het gaat van het ene niveau naar het andere.
Het kan gezegd worden dat de meesten onder ons de vitarka en andere staten ervaren, evenals de de asamprajnata staat, maar de enige moeilijkheid is dat deze staten van bewustzijn niet gestabiliseerd zijn, zij zijn fluctuerende. Dus we zouden het object of symbool, wat het ook moge zijn – een kruis of een shivalingam of gelijk welk object voor dit gebruik- nooit mogen opgeven. We zouden de beoefening moeten verder zetten en proberen naar diepere staten te gaan tot uiteindelijk de asamprajnata staat bereikt wordt, maar dat is inderdaad uiterst moeilijk.
Sutra 19: Verdiensten uit het verleden die nodig zijn voor asamprajnata samadhi
भवप्रत्ययो विदेहप्रकृतिलयानम् ॥१९॥
Bhavapratyayo videhaprakṛtilayānam
Bhavapratyayah: geboorte is de oorzaak; videha : onstoffelijke yogi's;
prakṛtilayānam : de yogi's die samengevoegd zijn in prakriti.
De videha en prakritilaya yogi's hebben de geboorte als de oorzaak van asamprajnata
samadhi. ( Dit is bhavapratyaya asamprajnata samadhi.)
Meestal is samadhi haalbaar door het geloof, door moed, het geheugen en een hogere vorm van intelligentie. Het is door deze verschillende methoden, volgens de intensiteit van de toepassing en drang, dat de student vroeg of laat samadhi bereikt. We vinden echter ook veel mensen die niets hebben beoefend en die de toestand van samadhi heel gemakkelijk bereiken. Dit komt omdat ze op het moment van hun geboorte alle overblijfselen van hun karma van het verleden meekregen.
Zo zijn er voorbeelden van personen die op zeer jonge leeftijd verder gaan dan de grenzen van het lagere bewustzijn, bijvoorbeeld de grote heilige Jnaneshwar en eveneens Ramana Maharashi van Arunachala, die samadhi bereikte wanneer hij in zijn tienerjaren was.
In deze sutra zegt Patanjali dat er twee typen van yogi's zijn, diegene die zonder lichaam en diegene die zijn samengevoegd in prakriti, kan asamprajnata samadhi bereiken vanaf de geboorte. Ze hoeven niet aan een voortraject te oefenen, zoals dharana, dhyana of vitarka, vichara, enz.
Sutra 20: Andere verdiensten die nodig zijn voor Asamprajnata samadhi.
श्रद्धावीर्यस्मृति समाधिप्रज्ञापूर्वक इतरेषाम् ॥२०॥
śraddhāvīryasmṛtisamādhiprajñāpūrvaka itareṣām
śraddhā : geloof; vīrya : energie, sterke wil; smṛti : herinnering;
samādhiprajñā : intelligentie die voort vloeit uit samadhi; pūrvaka :
voorafgegaan door; itareṣā : anderen.
Anderen ( andere dan die niet tastbaar en overgegaan zijn in prakriti) bereiken asamprajnata samadhi door de stadia van geloof, sterke wil, geheugen en een hoge graad van intelligentie die nodig zijn voor samadhi.
De twee typen van yogi's, namelijk videha en prakritilaya, zoals we reeds gezien hebben, bereiken samadhi van geboorte, maar zo een yogi's zijn raar. De grote meerderheid van aspiranten moeten door regelmatige oefening en diverse technieken gaan, die beschreven zijn in deze sutra.
Het woord shraddha bestaat uit twee delen: shrat betekent “ waarheid” en dha betekent
“ te houden ”. Aldus betekent shraddha “ dat wat de waarheid behoud ”. Het woord vertrouwen is misschien niet de juiste vertaling van het woord shraddha. Geloof is gewoonlijk blind, geloof is altijd standvastig, maar dat is niet zo met shraddha dat alleen komt nadat men de waarheid verstaan heeft. Shraddha ontstaat uit ware ondervinding. Geloof wordt altijd geleerd van andere mensen, het is geen resultaat van de realisatie van de waarheid, maar shraddha faalt nooit. Shraddha is het eerste essentiële principe dat vereist is voor een student van yoga. Het is anders dan louter geloof.
Shraddha kan men alleen hebben nadat men een glimp van de waarheid heeft opgevangen, net zoals Swami Vivekananda en Swami Yogananda een glimp van de waarheid hadden toen ze in contact kwamen met hun goeroes. Het is echter niet de hele waarheid, alleen maar een glimp, het is nog maar het begin van het pad van yoga. De goeroe induceert in de leerling een ervaring van de Waarheid of samadhi door zijn eigen krachten en ontstaat dus Shraddha.
De volgende essentiële kwaliteit wordt veerya genoemd, dat is energie, zowel fysiek als mentaal. In de context van samadhi betekent het moed door welke we de vele belemmeringen op het pad van yoga kunnen overkomen. Het houd ook een sterke wil in en vastberadenheid. Men moet tegen elke prijs op zijn pad blijven. De geest moet goed onder controle zijn en een gecontroleerde geest is vol vol goede moed, veerya. In de Veda's is er een gebed waarin de rishi vraagt voor veerya en ojas om moed en energie te ontvangen.
De derde factor is geheugen. Het woord smriti betekent hier eigenlijk dhyana, waarin de aspirant zijn symbool herinnert. Door smriti kunnen we de realisatie van bewustzijn in het bewustzijn veld brengen.
Vervolgens komen we tot samadhi prajna. Het is zeer essentieel om asamprajnata samadhi te bereiken . Volgens yoga zijn er twee soorten intelligentie. Wereldse intelligentie wat we nodig hebben om succesvol te zijn in het dagelijks leven en een hoger type van bewustzijn die men ontwikkelt tengevolge van samprajnata samadhi. Deze vorm van intelligentie is bij de meeste van ons niet aanwezig, maar kan ontwikkeld worden door regelmatig te oefenen. Wanneer het eenmaal ontwikkeld is kan een aspirant enorme vooruitgang boeken in een korte tijd. Het kan omschreven worden als een bijzonder of veelbelovende aspect. Het verondersteld spirituele realisatie.
Het kan gezegd worden dat Swami Vivekananda deze gave in zich had en het daaraan te wijten dat hij zo een snelle spirituele vooruitgang kon hebben, ondanks de verschillende tegenstrijdige ideeën in zijn geest met betrekking tot religie, God, het menselijk lot, enz. Dus deze samadhi prajna is een bijzondere gave die men ontwikkeld door voortdurende satsang en door voortdurend zelfreiniging.
Sutra 21. Sneller is de intensiteit van de gretigheid.
तीव्रसंवेगानामासन्नः ॥२१॥
Tīvrasaṁvegānāmāsannaḥ
Tīvra : intensief; saṁvegāna : drang; āsannaḥ : dicht in de buurt.
Diegene die een intense drang hebben om asamprajnata samadhi te bereiken zullen dat zeer binnen kort volbrengen.
Sutra 22. Drie graden van enthousiasme.
मृदुमध्याधिमात्रत्वात्ततोऽपि विशेषः ॥२२॥
Mṛdumadhyadhimātratvāt tato'pi viśeṣaḥ
Mṛdum : zacht; madhya : gemiddeld; adhimātra : extreem sterk; tvāt :
dankzij; tataḥapi : ook meer dan; viśeṣaḥ : speciaal, bijzonder.
Met de intensiteit van de drang stijgen door de milde, gemiddelde en sterke omstandigheden kan asamprajnata samadhi sneller worden bereikt.
De algemene betekenis van deze sutra is dat samadhi die haalbaar is door inspanning is heel gemakkelijk voor mensen waarvan de snelheid of drang groot is. Het is opgemerkt dat uit een groep aspiranten die hetzelfde type van sadhana beoefenen sommigen het doel sneller bereiken en anderen blijven hangen. De intensiteit van de snelheid hangt af van iemands ernst en oprechtheid. Ernst is een mentale instelling. Het zou zo intens moeten zijn als datgene dat wat toegelicht werd door Druva, de grote devote van de Heer Vishnu. Hij bereikte God door zijn oprechtheid en zijn intense drang. Op dezelfde manier moet een aspirant deze mentale kwaliteiten hebben.
Ernst betekent niet harde of moeilijke sadhana. Zelfs de gemakkelijkste sadhana kan je dichtbij de realisatie brengen, op voorwaarde dat je een intense samvega hebt. Evenmin mag de intensiteit en snelheid verward worden met ongeduld. Dat is heel anders dan het enthousiasme van de drang.
Patanjali verklaart dat voor diegene die oprecht zijn samadhi dichtbij is.
In de volgende sutra wordt beschreven dat de stadia van ernst geleidelijk aan worden verhoogd.
Zij worden respectievelijk zacht, middelmatig en extreem sterk genoemd. Bij vele aspiranten wordt vastgesteld dat zij in het begin zeer enthousiast zijn, maar hun drang is vrij zwak zodat zij niet zeer veelbelovende resultaten hebben, ook al beoefenen zij hun sadhana voor een lange tijd. In de loop van de tijd verdwijnt ze hun interesse en verliezen ze de moed en energie waarmee ze begonnen waren. Ze kunnen in die toestand doorgaan zonder al te veel hoop. Zij zijn het voorbeeld van de milde intensiteit van ernst. Het middelmatige type van aspiranten zijn zonder twijfel ernstig, maar zij zijn niet klaar om door intense sadhana te gaan om snel samadhi te bereiken. De admhimatra intensiteit van ernst is een zeldzaam ding, maar als het er is, maakt het de aspirant zo intens dat hij zijn doel ineens wil bereiken, hij zal niet rusten totdat het doel bereikt is.
Deze drie categorieën van aspiranten hebben drie verschillende sadhanas, overeenstemmend tot de intensiteit van hun gretigheid. Gewoonlijk oordeelt de leraar die de spirituele lessen geeft de intensiteit van de aspiranten en leid hen dienovereenkomstig. Een goed student zou in het begin geen hogere sadhana eisen. Hij zou moeten oefenen met ernst gelijk wat de sadhana is die hij van zijn goeroe krijgt, want, in feite, is er geen differentiatie van hogere of lagere sadhana die van belang is in het begin. Het is de ernst die meer van belang is..
Sutra 23: Of door devotie voor Ishwara.
ईश्वरप्रणिधानाद्वा ॥२३॥
īśvarapraṇidhānādvā
īśvara : Heer; pranidhāna : devotie; vā : of.
Of door devotie voor de Heer (asamprajnata samadhi kan bereikt worden).
Meestal wordt het woord Ishwara vertaald als God, maar daarmee bedoelen we God niet een als een persoon, maar als een superieure geestelijk bewustzijn. Het is nog fysiek of mentaal, maar zuiver spiritueel. Als een aspirant ervaart dat hij niet in staat is door de stadia van geloof, energie enz. te gaan, dan mag hij een ander middel gebruiken om het hoogste doel te bereiken en dat is intense toewijding tot de Heer. Sommige yogi's bereiken samadhi van bij de geboorte, anderen moeten een inspanning leveren, een zeer ernstige inspanning van grote intensiteit om dit doel te bereiken.
Er zijn vele aspiranten die deze inspanning niet kunnen leveren omdat ze niet beschikken over de nodige vermogens. Toch is er hoop voor hen. Patanjali beveelt een intense devotie voor God aan als een evenwaardige zekere weg om het doel te bereiken.
Het woord va in deze sutra geeft aan dat er een optionele werkwijze wordt beschreven. Het woord pranidhāna betekent het plaatsen van volledig, absoluut en grondig vertrouwen in God.Het is het volledig plaatsen van de geest, gedachten en bewustzijn op Ishwara.
Deze sutra is toegelicht op verschillende manieren, door verschillende auteurs. Er wordt bijvoorbeeld gezegd, dat deze sutra betekent dat samadhi wordt bereikt door zichzelf over te geven aan God, of het wordt gezegd dat samadhi wordt bereikt door de geest op de Heer te fixeren.
Sommigen zeggen dat het de aandacht is die gericht moet zijn op God. Om de sutra correct te verstaan, moeten we een zuiver idee hebben van God. In al de verschillende religies wordt het woord verschillend gebruikt. Sommige religies geloven in een persoonlijke God, sommigen kijken op naar een Heerser of Schepper van het Universum. Sommige mensen voelen dat er geen God is, maar dat er alleen een Universeel Bewustzijn is. We moeten hier bemerken dat de yoga filosofie een uitloper is van de Samkhya, die een atheïstische leer is. Evenzeer is er geen God in het Boeddhisme.
Het is hier werkelijk wonderbaarlijk dat Patanjali, die zijn filosofische ideeën ontnam van de Samkhya, hier zou spreken over God en devotie voor hem. Misschien bracht hij het concept van God erin voor het geestelijk welzijn van de mensheid. We zouden moeten noteren dat een yoga leraar geen atheïsme zou mogen onderwijzen, zelfs al is hij zelf een atheïst, omdat de gemiddelde mens over gans de wereld veel troost vindt in het idee van een God. Patanjali moet met het idee van God gekomen zijn goed wetende dat deze niet paste bij het atheïsme van de Samkhya, omdat hij wist dat het hoofddoel van zijn yoga was om een praktische manier van leven te geven aan de mensheid, waarin men vooruitgaan maken op het spirituele pad op basis van iemands overtuiging, beperkingen en veronderstellingen. Hij was er zich volledig bewust van dat een spirituele leraar zijn eigen ervaringen niet mag inbrengen tijdens het geven van zijn instructies aan een beginner en daarom , moet hij het idee van God toelaten om deel uit te maken van zijn filosofie, alhoewel hijzelf een atheïst kan geweest zijn.
Er zijn drie opvattingen over God. Ten eerste, filosofische denkers in India hebben Hem bekeken als niet verschillend aan de men, maar ze hebben gezegd dat Atman Paramatman is. Ten tweede, het wordt door sommigen geloofd dat God in het hart van de mens is en dat je niet naar buiten moet om Hem te zoeken. Ten derde, het grootste aantal mensen geloven in de dualiteit van God en de mens.
Sutra 24 : Definitie van Ishwara
क्लेश कर्म विपाकाशयैःपरामृष्टः पुरुषविशेष ईश्वरः ॥२४॥
kleśakarmavipākāśayaiḥaparāmṛṣṭaḥ puruṣaviśeṣa īśvaraḥ
Kleśa: aandoeningen; karmavipāka : vruchten van handelingen; āśayaiḥ : voorraad van sporen van karma uit het verleden; aparāmṛṣṭaḥ : onaangeroerd; puruṣaviśeṣa: speciaal soort ziel; īśvaraḥ: God.
God is een speciale ziel die onaangetast is door verdrukking, handelingen, hun sporen en hun vruchten.
De aard van God is duidelijk gemaakt in deze sutra. Patanjali gelooft niet in een persoonlijke God. Zijn idee van God is dat van een spiritueel bewustzijn dat zo zuiver is dat het volledig vrij is van enige relatie met karma en zijn effecten. Een begrip van deze sutra zou een duidelijk begrip van de fundamentele geest van de Indiase sadhana nodig hebben. Er zijn vele soorten yoga in de Indiase sadhana, zoals raja yoga, hatha yoga, mantra yoga, karma yoga, laya yoga en tantra, maar de fundamentele basis is om je over te geven aan de hoogste werkelijkheid. Het is waar voor een leek en dat geldt ook voor de zeer intellectuele Indiase filosofen.
Een individu kan zich alleen overgeven aan God, als hij of zij zich bewust is van zijn of haar beperkingen. Wanneer men deze beperkingen kent zal men niet afdwalen en kan men zich volledig overgeven aan God. Zolang men gelooft dat men een aantal belangrijke kwaliteiten heeft, is men geen echte bhakta. Bhakti begint wanneer je jezelf echt kent, wanneer je je aard kent en er zeker van bent. De mens is zwak, maar in zijn onwetendheid, denkt hij dat hij streken capabel is. Ishwara pranidhana betekent niet alleen naar een tempel of kerk of moskee gaan; het vereist volledige overgave in een ononderbroken proces van zelf analyse voor een zeer lange tijd.
In aanvulling op Ishwara pranidhana, moet een aspirant zijn andere sadhanas ook doen. Zichzelf overgeven aan God is een van de snelste wegen tot realisatie. Ishwara is een uitzonderlijke purusha die onaangetast blijft door de vijf aandoeningen, drie soorten handelingen, drie soorten vruchten van deze handelingen en de zaden van karma. De aandoeningen bestaan uit vijf soorten: onwetendheid, Ik – gevoel, raga, dwesha, en de angst voor de dood. Deze aandoeningen zijn geworteld in de geest van iedereen, maar God is er vrij van. Handelingen of karma zijn van drie typen: goed, slecht en gemengd. Zij hebben goede, kwade en gemengde vruchten, zoals een spanwijdte van het leven, genieten en een soort geboorte. God is van al deze aspecten vrij.
Het is door het karma van het verleden dat we geboren zijn in comfortabele of oncomfortabele leefomstandigheden. Onze gezondheid, genietingen, mentale ontwikkeling en de overspanning van het leven zijn de gevolgen van onze daden in het verleden. Met deze gaan we verder en accumuleren nieuwe sporen door onze daden. Zo is de voorraad van sporen, die karmashaya heet, verder en vergroot en we mogen van de goede of slechte effecten genieten in de toekomstige geboorten. God is volledig vrij van deze karmashaya.
Volgens de Samkhya zijn er vele purushas in het Universum en Ishwara is het meest superieure van hen. Gelijk een koning, alhoewel hij een menselijk wezen is zoals andere mensen, heeft hij een speciale status op grond van de heerser te zijn, evenzo is God een speciaal soort purusha, aangezien hij volledig vrij is van de aspecten die de andere purushas binden. De andere purushas zijn van nature ook vrij van prakriti, maar zij komen in contact met prakriti en door dit contact, gaan zij door verschillende geboorten en wedergeboorten. Ishwara is altijd vrij. Purushavishesha is een speciale staat van bewustzijn die voorbij de dingen ligt die hierboven besproken zijn, doch het manifesteert zichzelf in elk menselijk wezen hier op aarde. Daarom is het ook mogelijk voor ieder individu om het Opperwezen te bereiken dat is purushavishesha, maar voor dat moet men beschikken over direct begrip of ervaring van Ishwara, omdat de intellectuele begrippen die we gewoonlijk hebben niet genoeg zijn.
.
Sutra 25: Kenmerken van Ishwara.
तत्र निरतिशयं सर्वज्ञबीजम् ॥२५॥
Tatra niratiśayaṁ sarvajñabījam
Tatra : daar ( in God); niratiśayam : grenzeloos; sarvajña : alwetend; bījam : pricipe, zaad.
In Ishwara is het zaad van grenzeloze alwetendheid.
Sutra 26: Iswara is de jagatguru.
स एष पूर्वेषामपिगुरुः कालेनानवच्छेदात् ॥२६॥
Pūrveṣāmapi guruḥ kālenānavacchedāt
Pūrveṣām : van hen die voorgingen; api : zelfs; guruḥ : groter, leraar; kālalena : door tijd; anavacchedāt : omdat onbegrensd door tijd.
Omdat Hij niet beperkt is door tijd is Hij de goeroe van de eerste goeroes.
Sutra 27: Pranava is voorwaar Ishwara.
तस्य वाचकः प्रणवः ॥२७॥
Tasya vāchakaḥ praṇavaḥ
Tasya : van het; vāchakaḥ : aanduiding, aanwijzing; praṇavaḥ : Aum
Aum is het woord dat God aanduidt.
Sutra 28: Sadhana voor Ishwara.
तज्जपः तदर्थभावनम् ॥२८॥
Tajjapastadarthabhāvanam
Tat : dat; japa : herhaling van het woord; tat :dat; artha : betekenis; bhāvanam : mentaal gevestigd op.
Dat ( het woord Aum) zou herhaaldelijk gereciteerd worden terwijl men mentaal gevestigd blijft op de betekenis ervan.
De aard van Ishwara en Ishwara pranidhana is duidelijk gemaakt in deze vier sutra's. Ishwara is de hoogste manifestatie van bewustzijn in de mens. Daarin is het zaad van alle kennis. Het ultieme punt van goddelijk bewustzijn in ons is samadhi. We hebben reeds gezien dat de purusha de manifestatie is van bewustzijn in de loop van de evolutie en dat er oneindig veel stadia in dit proces zijn, aangezien er oneindig veel purushas in het universum zijn. Wanneer we de verschillende ervaringen van het leven wordt ons mentaal bewustzijn van de buitenwereld in de Vedanta omschreven als vaishvanara purusha. Het bewustzijn in de droom staat wordt tejomaya purusha genoemd. In de slaap wordt prajna purusha genoemd. God is de hoogste purusha die heerst over de oneindige purushas.
Purusha zou niet eigenlijk niet mogen gebruikt worden zoals er gewoonlijk wordt over gedacht, maar het zou moeten betekenen dat het een bijzondere manifestatie van het bewustzijn is. De hoogste purusha is Ishwara. Hij is niet in het rijk van de manifestatie, maar in het rijk van de ongemanifesteerde stand van zaken (aviakta). Dat wordt Parabrahman genoemd, het transcendentale zijn. Daarin is het zaad van grenzeloze kennis. Het wordt sarvajna genoemd, omdat er niets in het universum is dat buiten zijn bevoegdheid is.
De hoogste staat van evolutie omvat kennis die geen begrenzing kent. Het is kennis van alles, maar deze kennis wordt niet verkregen van buitenaf. Ishwara manifesteert deze kennis en een aspirant die de hoogste staat van bewustzijn heeft bereikt is in contact met alle kennis, al is het niet noodzakelijk dat al deze kennis wordt teruggebracht tot zintuiglijke kennis. In het gewone alledaagse leven ervaart iedereen slechts een spoor van deze kennis.
Ishwara is zelfs de goeroe van de oude omdat hij niet beperkt is door tijd. Hij is de meester der meesters. Zelfs de grootste zieners en heiligen, profeten en leraars komen later in de tijd dan Iswara. De staat van bewustzijn die het hoogste hoort te zijn en die nog steeds in ons is, maar die nooit sterft met de dood van het lichaam is tijdloos.
Het verschil tussen de mens en Iswara is dat de mens in een gemanifesteerde staat van bewustzijn is, terwijl Ishwara de hoogste staat van bewustzijn is. Het gemanifesteerde gaat zich verder manifesteren in verschillende geboorten, in verschillende incarnaties, door middel van verschillende lichamen: menselijke, dierlijke enz. Uiteindelijk neemt het een fijner en hoger lichaam wanneer zij tot het hoogste punt van evolutie komt. Daarom wordt van Iswara gezegd dat hij de goeroe is van de vroegere profeten en meesters omdat hij geen verband heeft met geboorte en dood, omdat hij tijdloos is, zonder begin, nog einde.
Iswara is het ultieme punt van opperste bewustzijn. Het is niet mogelijk om hem te bereiken door er alleen maar aan te denken. We kunnen hem evenmin bereiken door erover te spreken of te bespreken, nog door het intellect, nog door hem te bestuderen door middel van grote personen in geschriften. Denken en ervaren zijn twee verschillende dingen. De ganse structuur van de Indische filosofie is verdeeld in tattwa chintana en tattwa darshan. Tattwa chintana betekend contemplatie en reflectie op het hoogste bewustzijn, terwijl tattwa darshan perceptie (gewaarwording) van het hoogste bewustzijn. Tattwa chintana gaf aanleiding tot de zes systemen van de Indische filosofie. Het is een rationele benadering om het hoogste bewustzijn te verstaan, maar dat blijft onvolledig. Daarom dat tattwa darshan ontwikkeld door yoga, bhakti, mystieke en occulte oefeningen, enz. Chintana is de kennis, terwijl darshan de ervaring is.
Patanjali heeft gewag gemaakt van een systeem om van de staat van kennis naar de staat van ervaring of gewaarwording te gaan. Hij zegt dat het Aum het woord is dat Ishwara aangeeft; Ishwara is gekarakteriseerd door Aum. We hebben gezien dat het hoogste bewustzijn of Ishwara vormloos is, het heeft geen vorm, maar er zou een soort voertuig moeten zijn die het uitdrukt. Dit is beschreven door yantra, mantra en tantra. Dit zijn de drie uitdrukkingen van het vormloze bewustzijn, gelijk in mathematica verschillende formules ontwikkeld zijn om verschillende processen uit te drukken; bijvoorbeeld, de formule E = mc². Deze vergelijking is gegeven door Einstein. Het is de uitdrukking van materie in energie, dewelke we niet kunnen zien, maar het drukt zichzelf uit in het proces. Het is de betekenis van vachaka. Gelijk een formule die gebruikt wordt in wetenschap, hebben wij mantra's of tantra's, alsook yantra's die gebruikt worden in de tantra shastra.
Gelijk een wetenschapper een uitdrukking geeft aan een principe van energie die hij ziet of ervaart door intuïtie, zo heeft Patanjali een uitdrukking gegeven, een aanwijzing gegeven van het hoogste bewustzijn of Ishwara. Dat kan in de vorm van een mantra, yantra of tantra zijn. Mantra betekent aanwijzing in de vorm van klank. Het Allerhoogste bewustzijn is uitgedrukt door een klank formule. In de tantra is er een symbool in de vorm van menselijke of dierlijke figuren, zoals figuren in een menselijke vorm of een dierlijke vorm. Yantra is een psychisch symbool. Aum is beiden mantra en yantra. Het is geen tantra, omdat tantra een menselijk symbool moet hebben. Mensen in verschillende landen hebben altijd bepaalde symbolen geformuleerd om de fijnere krachten aan te duiden, zoals gedachten, woede, passie, visie of opperste kennis. Aum is een mantra en elke mantra heeft twee vormen: het heeft een klank en een vorm. Aum heeft een vorm die zichtbaar is en tegelijkertijd heeft het een klank. Dus, AUM als een mantra is onderworpen aan de waarneming en het gehoor. Een yantra heeft ook de schema's en het geluid, maar een tantra heeft geen geluid. Het kan alleen gezien worden en niet gehoord. In een yantra is een beeja mantra toegevoegd en aldus is een yantra een combinatie van klank en vorm met een beeja mantra.
We kunnen Ishwara niet waarnemen met de ogen of de oren, maar we kunnen hem ervaren met de hulp van een mantra. Aum is de mantra die Ishwara aanwijst.
Patanjali beveelt aan dat de mantra Aum moet herhaald worden en over zijn betekenis zou moeten nagedacht worden. Dis is waarschijnlijk een volledige afwijking van het Samkhya positie, omdat het Samkhya systeem niet gelooft in een Opperwezen. Het gelooft dat de hoogste wetenschap alleen bereikt kan worden door een goed begrip van de vijfentwintig basis tattwas (principes). Patanjali moet zich misschien gerealiseerd hebben dat dit alleen mogelijk was voor een paar hoog ontwikkelde personen, dus ontwikkelde hij deze sadhana of mantra japa van Aum. Dis is een geheel nieuwe aanpak die geïntroduceerd wordt, namelijk, de aanpak van bhakti. In plaats van je te vragen om direct te mediteren op een vormloos ding, heeft hij voorzien in een ondersteuning in de vorm van Aum.
Door constante herhaling van het woord Aum en dhyana (concentratie) op zijn betekenis, wordt de meditatie volledig. Japa alleen is niet voldoende. Japa en meditatie zouden samen moeten gaan. Patanjali adviseert dat de student, terwijl hij japa doet op Aum, terwijl hij of zij zich bewust zou worden van de japa en zijn gedachten erop zou zetten om de betekenis ervan te verstaan. Hiervoor moeten we de betekenis van Aum moeten verstaan. We vinden dit klaar vermeld in de Mandukhya Upanishad. Het is in termen van opperste bewustzijn van het kosmische zijn.
Het woord Aum is gemaakt van drie letters, namelijk, A, U en M. A zou moeten verstaan worden in de relatie tot de wereld van de gevoelens, lichaam, met objectieve geneugten en vishva purusha. De lettergreep U zou moeten verstaan worden in relatie tot de onderbewuste geest, subjectieve geneugten of de tejas staat van de purusha. De lettergreep M zou evenzo moeten verstaan worden in de relatie tot de onbewuste, gedachteloosheid, zonder geneugten of prajna staat van de purusha. Dit is alleen maar een glimp van de Mandukya Upanishad. Het legt uit dat de lettergrepen A, U en M moeten verstaan worden in relatie tot de staat van bewustzijn. Op deze manier transcendeert de student de drie staten van het gemanifesteerde bewustzijn en uiteindelijk bereikt hij de vierde staat, genoemd naar de turiya staat, welke de ongemanifesteerde, ongehoorde onuitgesproken staat van de purusha.
Sutra 29: Het resultaat van deze sadhana.
ततः प्रत्यक्चेतनाधिगमोऽप्यन्तरायाभवश्च ॥२९॥
Tataḥ pratyakcetanādhigamo'pyantarāyābhavaścha
Tataḥ :van die (de praktijk van meditatie op Aum); pratyak : gedraaid, in tegengestelde richting; cetanā : bewustzijn; adhigamḥ : bereiken; api : ook; antarāyaḥ : hindernis; abhāvaḥ : afwezigheid; cha : en.
Van die praktijk draait het bewustzijn naar binnen en de obstakels worden overwonnen.
Twee dingen gebeuren als een resultaat van japa op Aum te doen; het bewustzijn wordt introvert en de obstakels verdwijnen. Wanneer de student tracht verder te gaan op het pad van yoga komt hij een groot aantal obstakels tegen die zijn weg blokkeren. Patanjali zal een lijst geven van deze obstakel in de volgende sutra. Aldus hebben we een complete sadhana beschreven voor de gemiddelde persoon n sutras 23 tot 29. Deze sadhana, Ishwara pranidhana, is bedoeld voor voor diegene die noch videahas (onstoffelijke yogi's) zijn, noch praktitilayas ( yogi's die opgegaan zijn in prakriti) en die niet beschikken over shraddha, virya en de andere kwaliteiten. Het is bedoeld voor diegene die een onvaste, weifelende geest, die gehechtheden hebben aan de lagere dingen van het leven. Patanjali was zeer vriendelijk voor hen in het beschrijven van de voorlopige aard van de sadhana in de sutra's 23 tot 29. Door dit te beoefenen zal de gemiddelde mens uiteindelijk een hogere intelligentie en een scherpe geest verkrijgen, zodat hij de hogere en diepere lessen van sadhana kan volgen en daarbij reiken naar het hoogste spirituele doel.
Sutra 30: Obstakels op het pad van yoga.
Ziekte, afstomping, twijfel, aarzeling, luiheid, verlangen, onjuiste waarneming, onvermogen om de fijnere stadia te bereiken en instabiliteit zijn de obstakels op het pad van yoga.
We hebben gezien dat de beoefening van japa de oorzaak is dat de geest zich naar binnen keert en dat de obstakels verwijdert worden die moeten verwijdert worden. De obstakels worden in deze sutra opgesomd. Dit zijn de negen verstorende krachten van het bewustzijn. Voor spirituele aspiranten zou het goed zijn dat ze de weg van japa kennen om ze te verwijderen, zodat de vooruitgang op het spirituele pad onbelemmerd is. Er zou notie van genomen moeten worden dat deze obstakels niet verschillend zijn van het bewustzijn, zij zijn er een deel van. Zij zijn duidelijke punten in de structuur van het bewustzijn.
Een oprecht spiritueel aspirant zou zich moeten realiseren dat gedurende de duur van de beoefening de obstakels verplicht zijn om te komen. Kwalen zullen op hun tijd komen of een ander, gewoonlijk maag problemen of diegene die betrekking hebben met de hersenen of andere organen. We weten via de wetenschap van afscheiding van de klieren dat wanneer het bewustzijn zich naar binnen keert, dat het metabolisme en andere functies van het lichaam zich wijzigen. Wanneer je in meditatie zit val je soms in slaap. Op dezelfde manier, wanneer de sadhana voor een zeer lange periode wordt beoefend, is er soms een staat van onjuiste gewaarwording.
De spirituele aspirant wordt dikwijls waargenomen als zijnde achteloos ten opzichte van zijn persoonlijk leven, familie verplichtingen en andere verplichtingen. Er kan twijfel in de geest zijn, over het feit of een bepaalde sadhana wel goed is, of dat hij uiteindelijk het doel toch wel zou bereiken. Twijfel is hiermee verbonden.
Sutra 31. Andere belemmeringen.
Pijn, depressie, het schudden van het lichaam en onregelmatige ademhaling zijn de bijverschijnselen van mentale verwarring.
Iedereen, of hij nu een spiritueel aspirant is of niet, is vatbaar voor de negen obstakels en hun samengaande symptomen. Bij sommige personen wordt dit hun natuurlijke omstandigheden. De verstoringen bij het introverte proces van bewustzijn moet nauwkeurig bestudeerd worden. Men zou in staat moeten zijn om te weten of de belemmeringen optreed als een natuurlijk proces of dat het door de meditatie en andere oefeningen komt. Een persoon die meditatie beoefend kan bijvoorbeeld ook vol twijfel, verzinsels en bezorgdheid zitten. Ziekte kan naar boven komen als een natuurlijk proces of wanneer men zich naar binnen keert in het proces van meditatie. De sutra vertelt ons dat er pijn is, of mentale depressie, of het beven van het lichaam of het onregelmatig ademen gedurende de shadana, je kan er van verzekerd zijn dat chitta een verwarrende conditie ondergaat.
De symptomen die aanwezig zijn in de vorm van verwarring en diegene die genoemd werden in de vorige sutra zijn geen mentale processen, zij zijn fysieke manifestaties. Zij komen veelvuldig voor, zowel bij de gewone mens als bij de aspirant die zijn geest naar binnen keert bij meditatie.
Sutra 32: Verwijdering van de obstakels door éénpuntig gericht zijn.
तत्प्रतिषेधार्थमेकतत्त्वाभ्यासः ॥३२॥
Tatpratiṣedhārthamekatattvābhyāsaḥ
Tat: dat; pratiṣedhārtham: voor verwijdering; eka: een; tattva: principe; abhyāsaḥ: beoefening.
Voor de verwijdering van deze (obstakels en aanhorige symptomen) moet de beoefening van concentratie of éénpuntig gericht denken gedaan worden.
We hebben reeds genoteerd dat Patanjali de vier kwaliteiten aanbeveelt zoals shraddha, veerya, enz. voor die aspiranten die de ontembare wil en moed hebben. Voor diegene die zwak en besluiteloos is heeft hij interne devotie en japa op Aum aanbevolen. In deze sutra toont hij een weg om de obstakels en hun aanhorige symptomen te overwinnen. De weg betrekt de concentratie van de geest op een enkel tattwa (beginsel). We moeten de betekenis ervan begrijpen. Als je met een mantra oefent, zou dat op één mantra moeten zijn. Als je dhyana beoefend, zou het op één symbool moeten zijn. Diegene die blijven van methoden, technieken en symbolen in meditatie veranderen zullen van de obstakels lijden. Diegene die serieus zijn over de realisatie, over de diepere niveaus van bewustzijn bereiken, zouden deze sutra duidelijk moeten verstaan. Men zou niet van symbool waarop men mediteert mogen veranderen omdat het proces van meditatie alleen maar de basis is voor het bewustzijn om dieper en dieper te gaan. Er zal verwarring zijn als de basis steeds weer wordt veranderd.
Daarom heeft Patanjali een soort sadhana toegevoegd in deze sutra. Als je het verandert, wees er dan van verzekert dat je naar een groot leed gaat. We zien dit gebeuren in de gevallen van die sekten waar de nadruk wordt gelegd op verschillende symbolen. Bijvoorbeeld, in de sadhana die gekend is als tantra, worden veel symbolen gebruikt, die het principe van ekatattvabhyasah (éénpuntig gericht zijn) negeren en we zien dat vele beoefenaars lijden als het resultaat hiervan. Het zelfde is er in het geval met een soort van sadhana in het oude Boeddhisme die nooit gefloreerd hebben, doordat er te veel symbolen gebruikt werden om zich op te concentreren. Dit feit heeft zijn oorsprong in de geest van ware goeroes die de mantra niet veranderen eens hij gegeven is aan een discipel, zelfs al was hij voordien gegeven door een andere goeroe. Als de mantra veranderd wordt, kan er verwarring ontstaan in de geest van de discipel. Een wijze goeroe zal nooit toelaten dat deze verwarring ontstaat. Hij zal een sadhana geven, niet alleen overeenkomstig met de voorkeur van de discipel, maar overeenkomstig naar de aanleg van de discipel.
Er is eigenlijk geen verschil tussen de verschillende symbolen. Men kan devoot zijn naar de Heer Ganesha of Shiva, Kali en zo verder, maar als men het object van devotie veranderend nadat men een van de symbolen heeft genomen, dan zal de verwarring toeslaan. De beste manier om deze verwarring te vermijden is om bij één symbool te blijven, of ekatattvabhyasah. De obstakels die een aspirant tegen komt op zijn pad kunnen verwijdert alleen verwijdert worden wanneer hij niet toestaat dat zijn geest holderdebolder op hol slaat, maar dat hij gericht is op één enkele tattwa, wat er ook gebeurd.
Sutra 33: (ii) Of door het cultiveren van tegenovergestelde deugden.
मैत्री करुणा मुदितोपेक्षाणांसुखदुःख पुण्यापुण्यविषयाणां भावनातः चित्तप्रसादनम् ॥३३॥
Maitrīkaruṇāmuditopekṣāṇāṁ sukhaduḥkhapuṇyāpuṇyaviṣayāṇāṁ bhāvanātaḥcittaprasādanam
Maitri: vriendelijkheid; karuna: medeleven; mudita: blijheid; upeksanam: onverschilligheid; sukha: vreugde; dukha: ellende; punya: deugdzaamheid; apunya: ontuchtigheid; visayanam: van de objecten; bhavanatah: houding; chitta: geest; prasadanam: zuivering, vredevol maken.
In relatie tot geluk, ellende, deugd en gebrek, door het ontwikkelen van houdingen van respectievelijk, vriendelijkheid, medeleven, blijheid en onverschilligheid, wordt de geest gezuiverd en vredevol.
Het is onmogelijk om concentratie van de geest te beoefenen tenzij de geest gezuiverd is, dat hij vredevol wordt van nature. De beste weg om dit te bereiken wordt getoond in deze sutra. Het is de weg van het cultiveren van een houding van vriendelijkheid, mededogen, blijheid en onverschilligheid ten opzichte van geluk, ellende, deugdzaamheid of ontuchtigheid. Door deze houding te handhaven, dit betekent vriendelijkheid tegenover de mensen die geluk hebben, medeleven tegenover de mensen die tegenslag hebben, blijheid tegenover de mensen die deugdzaam zijn en onverschilligheid tegenover de mensen die vol van ontucht zijn, wordt de geest van de aspirant vrij van verstorende invloeden en als resultaat wordt hij vredevol en onverstoord. Het proces van introversie volgt gemakkelijk. De geest is van nature vol onrust, gelijk een vijver die verstoord wordt door objecten die erin vallen gelijk keien, stenen enz. De onstabiele geest kan niet gemakkelijk geconcentreerd worden.
Het wordt gezegd in de Kathopanishad en elders dat de geest een natuurlijke neiging heeft om aangetrokken te worden door de uiterlijke wereld. Het is niet in de natuur van de geest om naar binnen te kijken. Wanneer je tracht de geest naar binnen te keren is het daarom nodig dat de onzuiverheden en obstakels eerst verwijderd moeten worden. Jaloezie, haat en de elementen van wedijver veroorzaken onzuiverheden in de geest. Wanneer we gelukkige en welvarende mensen zien, voelen we ons jaloers. Dit veroorzaakt een verstoring in het onderbewustzijn en houdt de geest tegen om geconcentreerd te zijn. Dit resultaat is een afschuwelijke visie. Wanneer we personen tegenkomen die lijden, genieten we ervan als dit gebeurt met een vijand. Dit is ook een van de verontreinigingen van de geest. Evenzo, bekritiseren we deugdzame mensen en aanroepen we de daden van gemene mensen. Dit alles veroorzaakt verstoringen in de geest en komt in de weg van vrede en meditatie.
Patanjali toont een weg om deze verstoringen te overwinnen. De viervoudige houding dewelke hij vraagt om te ontwikkelen bevorderd de innerlijke vrede door het verwijderen van de verstorende factoren, niet alleen op het bewuste niveau, maar ook vanuit de diepste gedeelten van het onderbewustzijn.
Sutra 34: (iii) Of door de prana te controleren.
प्रच्छर्दनविधारणाभ्यां वा प्राणस्य ॥३४॥
Pracchardanavidhāraṇābhyāṁ vā prāṇasya
pracchardana: (door) uitademening; vidhāraṇābhyām : door vasthouden, kumbhaka;vā: of ; prāṇasya: van de adem.
Of door uitademen en het vasthouden van de adem (kan men de geest controleren).
Natuurlijk kunnen niet alle mensen zich overgeven aan God. Zelfs als men gelooft in God kan het niet mogelijk zijn om Ishwara pranidhana te doen. Voor zulke mensen geeft Patanjali hier een weg, waardoor de geest zuiver, gecontroleerd en standvastig gemaakt kan worden. Sommigen van ons zijn zeer dynamisch door hun temperament, anderen zijn emotioneel en anderen zijn mystiek en nog andere zijn rationeel. Dus de ganse mentale structuur kan onderverdeeld worden in deze vier soorten. Voor de dynamische personen is karma yoga het best passend. Bhakti is beter voor diegenen die emotioneel zijn en zich kunnen overgeven aan God, zij vormen de grote meerderheid van de bevolking. De derde groep, mystieke personen zijn geneigd om raja yoga te beoefenen en de verbonden beoefening van hatha yoga, swara yoga, krya yoga, nada yoga en trataka, enz. Het vierde type vormen de weinige jnana yogi's. Zij houden ervan om de Upanishads, de Bhagavad Gita enz. te lezen, waarin de diepere aspecten van het leven, het universum en meditatie beschreven zijn. Velen van ons hebben een menging van deze vier tendensen. Vandaar dat een mengeling van beoefening wordt aangeraden en daarom dat Patanjali de verschillende soorten beoefeningen heeft beschreven. We zouden de sadhana moeten selecteren die het meest past bij ons.
Te beginnen van de videha en prakritilaya yogi's, heeft Patanjali verschillende soorten sadhana beschreven voor verschillende type aspiranten in de vorige sutras. In deze sutra legt hij pranayama uit. We zouden de betekenis van prachchhardana en vidharana moeten verstaan. Het eerste woord betekend uitademen en het volgende de adem buiten houden. Dit vormt de maha bandha, die omvat de uitvoering van de drie bandhas samen, namelijk, jalandhara, uddiyana en moola bandha, terwijl men kumbhaka doet. De beginner zou alleen rechaka mogen doen, dat is uitademen, zeg 21 keer, 51keer of 100 keer. Dit kan ook kapalbhati of agnisar genoemd worden.
Gewoon door rechaka, kumbhaka en de drie bandhas te beoefenen, kan de geest in een staat van stilte gebracht worden. In een van de oude boeken wordt gezegd dat het bewustzijn twee helpers heeft: prana en vasana (beheersing). Dit zijn de helpers of dragers op wie de geest rust en het bewustzijn werkt. Als er een van hen verwijderd wordt, gaat de andere automatische verder. Prana is zowel grof als fijnstoffelijk. De subtiele prana is in de vorm van energie en de grove prana heeft de vorm van adem.
Er zijn vijf voorname pranas: prana, apana, udana, samana en vyana. Dan zijn er de vijf kleinere pranas: devadatta, nada, kurma, krikara en dhananjaya. Zij zijn verantwoordelijk voor verschillende activiteiten in het menselijk lichaam. Prana is verantwoordelijk voor de inademing en werkt in de mond en neus, verteert het voedsel, scheid de verteerde materialen, zet water om in zweet en urine en controleert de klier afscheidingen. Zijn sfeer is van de neus tot aan het hart. Apana brengt de uitwerpselen naar buiten en werkt alle onzuiverheden uit het lichaam. Het is de regio van het hart tot de zolen van de voeten. Het brengt de neerwaartse beweging voort. Samana is gevormd door de ledematen en de nadis. Het werkt tussen het hart en de navel. Udana handhaaft de spierkracht en is verantwoordelijk voor de verwijdering van het karmisch lichaam van het grofstoffelijk lichaam op het moment van de dood. Door udana te controleren kan de yogi door de lucht reizen. Het handelt vanuit de keel naar het hoofd. Vyana veroorzaakt de circulatie van het bloed en beweegt zich door de zenuwen. Het is gesitueerd in de anale regio.
Onder de kleinere pranas brengt nada het hoesten en niezen voort, kurma veroorzaakt contracties, terwijl krikara honger en dorst voortbrengt. De handelingen van devadatta veroorzaakt slaperigheid en slaap. Dhananjaya zorgt voor het voedsel.
Als toevoeging van deze, zijn er vijftien fijnere stromen van prana. Zij worden nadis genoemd. Nadi betekent zenuw of stroom van energie, of bloed. Zij dragen de impulsen naar en van het brein. Hun namen zijn sushumna, ida, pingala, gandhari, hastjihwa, poosha, aswini, shoora, kuhoo, saraswati, varuni, alambutha, vishvodari, shankhini en chittra. In zijn totaliteit zijn er 72.000 nadis in het lichaam die de fijnere gevoelens dragen. Drie van hen zijn de meest belangrijke, namelijk, ida, pingala en sushumna. Deze drie nadis zijn zeer belangrijk in yoga omdat omdat zij de hogere stromen dragen en de hogere wetenschap. Sushumna is de belangrijkste van de drie. Het is een zeer fijne doorgang die gesitueerd kan worden in het midden van het ruggenmerg. Gaande van de wortel chakra naar boven tot aan de ajna chakra of het verlengde merg. De drie nadis komen voort uit de mooladhara, die muktatriveni wordt genoemd. Het bewustzijn, de gewaarwordingen, worden hier bevrijd en zij worden één. Zij komen samen in de ajna chakra. Triveni is een plaats in India waar de drie rivieren, Ganga, Yamuna en Saraswati samenvloeien. In overeenstemming wordt de ajna chakra yuktatriveni genoemd. Binnen het kader van de de sushumna zijn er nog twee nadis: de buitenste wordt vajra nadi genoemd, terwijl de binnenste chittra nadi wordt genoemd. Binnen de chittra is een fijner kanaal dat bekend staat als brahma nadi.
Het ademhaling heeft een duidelijk tijdschema, de beweging van de maan beïnvloed de beweging en controle van de swara of adem. Adem heeft een direct effect op de bewegingen van het individu. Adem controleert het denken zowel in het verleden heden en toekomst. In vierentwintig uur ademt men voornamelijk voor een uur door het rechter neusgat, dan neemt het linker neusgat 12 keer over. Het linker neusgat wordt ida genoemd of chandra; het rechter neusgat pingala of surya. Evenzo wordt ida Ganga genoemd en pingala wordt Yamuna genoemd. Om het uur veranderd de ademhaling van neusgat. Gedurende de verandering van ida naar pingala of andersom, stroomt de sushumna eventjes. Dit weten we van de wetenschap van die shiva swara yoga genoemd wordt. Op de eerste drie dagen na volle maan, stroomt het linker neusgat bij zonsopgang en na elk uur veranderd de stroom van neusgat. Op de volgende drie dagen, stroomt het rechter neusgat voor één uur na zonsopgang. Gedurende de opkomst van de nieuwe maan stroomt het rechter neusgat voor drie dagen bij zonsopgang. Dus de cyclus veranderd om de drie dagen. Gedurende ziekte kan deze volgorde veranderen. Ziekte kan voorspelt worden met de hulp van swara yoga.
Zwaar werk kan gedaan worden als de pingala of zon nadi stroomt en licht werk wanneer de ida of maan nadi stroomt. Meditatie zou beoefend moeten worden wanneer de sushumna stroomt. De stroming in de neusgaten kan veranderd worden door bepaalde oefeningen. Door de ogen te sluiten en te mediteren op het linker neusgat, kun je het laten stromen, maar het hangt af van de diepte van concentratie. Het rechter neusgat kan je laten stromen door op je linker zij te gaan liggen en een kussen in je oksel te duwen. Een andere methode om een neusgat te laten stromen is door het tegenoverliggende neusgat toe te stoppen met watten. Er zijn nog vele ander manieren mogelijk.
Ademen in pranayama zou zeer langzaam moeten gaan. Zij die langzaam en diep ademen leven langer, heeft men ondervonden. De haas ademt 80 keer per minuut en leeft amper 8 jaar. De aap ademt 32 keer per minuut en leeft 10 jaar. De hond leeft 12 jaar en het paard 25 jaar. Zij ademen respectievelijk 20 en 19 keer per minuut. Mensen ademen 13 keer per minuut en zouden 120 jaar kunnen leven. Een slang die 1000 jaar leeft ademt 8 keer per minuut en de schildpad die 5 keer per minuut ademt zou ongeveer 3000 jaar leven. Dit toont de belangrijkheid van een behouden ademhaling.
De kumbhaka in deze sutra is van het buiten soort, die de adem buiten houd na de uitademening
Sutra 35: (iv) Of door het observeren van de zintuiglijke ervaringen.
विषयवती वा प्रवृत्तिरुत्पन्ना मनसः स्थिति निबन्धिनी ॥३५॥
Viṣayavatī vā pravṛttirutpannā manasaḥ sthitinibandhinī
Viṣayavatī: zintuigen; vā: of; pravrtti : functioneren; utpannā : ontstaan; manasaḥ : van de geest; sthiti : bestendigen; nibandhanī : dat bind.
Of anders kan de geest bestendigt worden door hem te richten op de activiteiten van zintuiglijke ervaringen.
Deze sutra beschrijft een extra techniek die gevolgd kan worden door diegene die niet in staat zijn om Ishwara pranidhana, maha bandha of pranayama te beoefenen. Het is waar dat vele aspiranten het moeilijk vinden om pranayama te beoefenen wegens een goede begeleiding of als gevolg van inefficiëntie of door een gebrek aan goede voeding. Deze sutra biedt een eenvoudigere methode aan om de geest onder controle te houden door de activiteit van zintuiglijke waarneming op te wekken. Hier bekomen dat de geest dat de geest zichzelf gaat observeren in zintuiglijke waarneming, dat wil zeggen de waarneming via de zintuigen van zien, horen, ruiken, proeven en aanraken. Door samenvoeging van het mentale bewustzijn in deze zintuiglijke waarnemingen, komt de geest onder controle. Dat wil zeggen, dat het mentale bewustzijn kan worden samengevoegd in geluid bewustzijn door middel van het herhalen van mantra's, bhajan en kirtan, enz. Een geavanceerde persoon kan dit niet interessant vinden, maar het is waar dat wanneer men diep gaat, men de geest kan controleren door hem geluid bewust te maken. Dit is het principe van nada yoga.
De geest kan ook gecontroleerd worden door een het maken van een vorm bewustzijn door trataka, door concentratie op een bepaalde vorm en evenzo is dat in het geval van contact bewustzijn en smak bewustzijn. Het eerste gebeurt wanneer de goeroe het hoofd van de leerling aanraakt en het laatste gebeurt door khechari mudra. Door je te concentreren op het topje van je neus wordt er na verloop van tijd een fijne of psychische geur waargenomen, die kan gebruikt worden om de geest te controleren. Smaak bewustzijn wordt ontwikkeld door concentratie op het puntje van de tong. Kleur visies worden ontwikkeld door zich te concentreren op het gehemelte tijdens khechari mudra. Psychische aanraking wordt ervaren door concentratie op het centrale deel van de tong. Psychische klank wordt ontwikkeld door concentratie op wortel van de tong. Al deze psychische processen worden de basis van zelf controle. Wanneer deze psychische processen worden ontwikkeld, begint de student zich er op te concentreren. Na verloop van tijd transcendeert geest hen en gaat dieper. Dat is een staat van totale mentale controle. Dit heeft alles betrekking op de werking van de zintuigen, de indriyas, in dharana en pratyahara.
In bepaalde Boeddhistische meditatie scholen, slagen de priesters op trommels en mediteren op het geluid. Het is een zeer elementaire sadhana maar zeer bruikbaar voor velen van ons. Bhajan is een van de populaire sadhanas in India. De zanger kan maar een regel of een lied zingen maar dan ook uren na elkaar, zonder iets anders te horen of zien, behalve het geluid van de bhajan. Dit is een van de elementaire sadhanas maar het is belangrijk voorzover dat het gemakkelijk naar dharana of dhyana kan leiden. Kirtan is ook een van de gemakkelijke maar zeer effectieve sadhanas. Het wordt gedaan doordat één persoon leid en de anderen volgen. Er zijn verschillende methoden in verschillende provincies. Soms kan het door gaan voor vierentwintig uur of zelfs nog langer en het heeft een schitterend effect op het publiek.
Sutra 36: (v) Of door innerlijke verlichting.
विशोका वा ज्योतिष्मती ॥३६॥
viśokā vā jyotiṣmatī
Viśokā: zonder leed; vā: of ; yoti: stralend, vol licht.
Of de lichtgevende toestand die voorbij het verdriet ligt (kan de geest controleren).
De geest kan standvastig gemaakt worden en onder controle gebracht door het manifesteren van de serene helderheid binnen in zichzelf door de concentratie op nada of op bhrumadhya, het centrum tussen de wenkbrauwen. De innerlijke verlichting is zeer sereen, kalm, stil en vredevol; het is geen scherpe verlichting. Het kan ervaren worden terwijl men in diepe meditatie is. Het bestaat uit twee soorten. Soms is er in de slaap plotseling een explosie van licht dat zeer verstorend is. Patanjali heeft het er in dit geval niet over; hij bedoelt dat het innerlijke licht dat rustig is. De geest kan onder controle gebracht worden door dat innerlijke licht te ervaren. Er zijn vele methoden door welke het licht kan gezien worden. Een van hen is concentratie op het punt tussen de wenkbrauwen; een ander is door concentratie op nada (klank).
Sutra 37: (vi) Of door onthechting van de materie.
वीतराग विषयम् वा चित्तम् ॥३७॥
Vītarāgaviṣayam vā chittam
Vītarāga: passieloze persoon die raga (gehechtheid) overstegen is; viṣayam: object; vā: of, ook; cittam: geest.
Of anders kan de geest onder controle gebracht worden door zich te concentreren op passieloze personen die dan het object zijn.
Vitaraga is een persoon die raga afgezworen heeft, dat is, menselijke passie. Door de geest te concentreren op zulke personen , kan hij standvastig en onder controle gebracht worden. Het is daarom dat in de oude meditatieve tradities het geadviseerd werd om symbolen van ishta devata en de goeroe te gebruiken, omdat zij het idee van de transcenderende kracht die de menselijke passies of van iemand die deze staat had bereikt door de kracht van sadhana representeerden. Passies of gelijk welke emotie is zuiver, rauwe, ongecontroleerde energie die de normale toestand ofwel positief of negatief kan veranderen Door deze rauwe energie te transmuteren, is het mogelijk gebleken om de verspilde energieën van de geest samen te brengen en ze te richten op het object van aandacht en dit maakt de psyche zo krachtig als een laserstraal.
Sutra 38: (vii) Of door de kennis van droom en slaap.
स्वप्ननिद्रा ज्ञानालम्बनम् वा ॥३८॥
Svapnanidrājñānālambanam vā
Svapna: droom; nidrā: slaap; jñāna: wetenschap; ālambana: ondersteunen; vā: of, ook.
Of anders (kan de geest standvastig gemaakt worden) door hem de kennis over dromen en slaap te geven als ondersteuning.
De geest kan onder controle gebracht worden door een methode te ontwikkelen van bewust dromen en bewuste slaap. Bewuste slaap is de laatste stap in antar mauna. Er is een methode van bewust de dromen te zien, maar het is gevaarlijk en slechts weinigen kunnen het beoefenen. Dit proces kan gunstig zijn, vooral voor diegene die paranormaal begaafd zijn. In bewuste slaap en dromen ontwikkeld men het bewustzijn van de toestand van droom en slaap.
Gewoonlijk hebben we onbewuste dromen, zij worden waargenomen maar men is er geen getuige van. We hebben daar geen controle over, maar in deze methode die hier aanbevolen wordt, is de aspirant bekwaam om hen te introduceren en hen bewust te controleren. Wij kunnen onze gedachten controleren door bewuste gedachten controle, onbewuste gedachten controle of onderbewuste gedachten controle. In dit proces zijn niet alleen de bewuste handelingen en het intellect gecontroleerd, maar zelfs de onbewuste handelingen. Gedurende gecontroleerd dromen hoort men niets van buiten zichzelf. In bewuste slaap gaat men verder met het lezen van het boek van de slaap. Besef van deze twee staten kan als ondersteuning gemaakt worden waarop de geest zich kan concentreren. Het is alleen bedoeld voor mensen die speciale gaven hebben.
Sutra 39:(viii) Of door meditatie indien gewenst.
यथाभिमतध्यानाद्वा ॥३९॥
Yathābhimatadhyānādvā
Yatha: indien; ābhimata: gewenst; dhyānād: door meditatie; vā: of.
Of anders door meditatie indien gewenst (kan de hij gestabiliseerd worden).
Hier wordt er volledige vrijheid gegeven. Dit is er omdat dhyana (concentratie) wordt gedaan op een object dat men graag heeft, zoals een object van devotie, is de zekerste weg om de geest standvastig, gecontroleerden en vredig te maken. Het is onbelangrijk welk object men kiest voor dhyana. Het mag het kruis zijn, of de swastika, of een idool of gewoon Aum – alles wat aangenaam is (abhimata). Een aspirant zou voor zichzelf dat object moeten kiezen waarop hij zijn of haar geest kan op concentreren.
Sutra 40. De vruchten van meditatie.
परमाणु परममहत्त्वान्तोऽस्य वशीकारः ॥४०॥
Paramāṇuparamamahattvānto-'sya vaśīkāraḥ
paramāṇu: kleinste atoom; paramamahattva: grootste omvang; antah: uiteindelijk; asya: van zijn; vaśīkāraḥ: meesterschap.
Aldus verkrijgt de yogi meesterschap over alle objecten van meditatie, variërend van het kleinste atoom tot het oneindige grote.
De vraag kan gesteld worden, namelijk, zijn de oefeningen die v-beschreven zijn in de vorige sutras kunnen leiden tot samadhi? Het antwoord is: neen. Men kan samadhi niet bereiken door deze oefeningen, maar men kan beslist de psychische of spirituele krachten verkrijgen die nodig zijn voor de fijnere stadia van samadhi. Dis is net als het passeren van de hogere secundaire examen en gekwalificeerd worden voor de toegang naar de universiteit. Dus, door de verschillende sadhanas te beoefenen die vermeld zijn, kan de aspirant meesterschap verwerven over de kleinste atoom alsook de grootste krachten. Deze sadhanas verlenen aan hem de kracht van de almacht. Deze oefeningen zijn zeer nodig om vooruitgang te boeken naar de subtiele percepties van de fijnere staten van samadhi. Gelijk de wetenschapper die bij de fijnere conceptie van materie en energie komt, evenzo is de yogi instaat om concentratie te beoefenen zelfs op de subtielste gedachte en op het oneindige.
We vinden mensen die niet in staat zijn om de subtiele betekenis van de dingen te begrijpen, omdat ze geen controle hebben over hun geest. Die hierboven vermelde concentratie oefeningen kunnen het bewustzijn zeer verfijnd maken. De geest kan door de wil in zichzelf gekeerd worden. Dit is ook waargenomen wanneer men wiskundige problemen oplost of wetenschap of meditatie.
Door training kan de geest goed geconcentreerd worden. De eerste psychische kracht in yoga is de verwerving van deze meesterschap. Dan kan de geest gericht worden op elk object, grof of subtiel.
Er is een interessant voorbeeld. Wanneer Swami Vivekananda in de USA was was hij gewoon om elke dag verschillende boeken uit te lenen en hen de volgende dag terug te brengen. De bibliothecaris vroeg zich hoeveel boeken hij kon lezen in één dag en wilde de Swami testen, maar tot zijn verbazing nam hij waar dat de Swami zich elk woord en lijn die hij gelezen had herinnerde. Dit is hoe een yogi controle heeft over het fijnste en het grootste.
Een persoon kan alleen in samadhi gaan wanneer hij in staat is om ideeën en gedachten waar te nemen. Dit komt omdat men in de fijnere staten van samadhi men het dynamische bewustzijn moet kunnen opvangen en het vasthouden. Er zijn staten van samadhi waarin de aspirant niets anders heeft dan de het bewustzijn dan de inspanning van de controle die hij aan het maken is. Deze inspanning moet gezien worden als een idee en dan moet dan weggegooid worden. Het is zeer moeilijk om dit te verstaan. In die toestand is men in staat om alle andere gedachten te vernietigen, behalve de gedachte van eliminatie. Dit kan alleen gedaan worden als men meesterschap over de vier processen die niet de bewuste gedachten processen zijn.
In de fijnere staten van samadhi moet men meesterschap hebben over de naam, de vorm en het object die door de naam bedoelt wordt; bijvoorbeeld, de naam koe, de vorm koe en het object koe. Het verschil moet gekend zijn. Dit is niet mogelijk zonder training, omdat door gewoonte zijn we geneigd deze drie dingen samen te mengen in ons begrip. Een yogi die controle over zijn geest heeft kan deze factoren afzonderlijk verstaan. Tenzij dit bereikt wordt, is het onmogelijk om vooruit te komen in meditatie. Men moet in staat zijn om meditatie te beoefenen op het object zonder tussenkomst van woord of vorm.
Sutra 41: Eenheid van de chitta met het object.
क्षीणवृत्तेरभिजातस्येव मणेर्ग्रहीतृग्रहणग्राह्येषु तत्स्थतदञ्जनता समापत्तिः ॥४१॥
Kṣīṇavṛtterabhijātasyeva maṇergrahītṛgrahaṇagrāhyeṣu tatsthatadañjanatā samāpattiḥ
Kṣīnavṛtteḥ : wie de vrittis heeft verzwakt; abhijātasya: goed gepolijst, gezuiverd; iva: gelijk als;
maṇeḥ : van een kristal; grahītṛ : kenner; grahaṇa: verstand; grāhyeṣu : in de objecten van kennis;
tatstha : waarop het verblijft of rust; tadañjanatā :de kleur ervan aanneemt; samāpattiḥ :volledige absorptie.
Samapatti is een staat van volledige absorptie van de geest die vrij is van vrittis in (de drie types van objecten zoals) kenner, gekende en de zintuigen, net als een gepolijste kristal de kleur van dat waarop het rust aanneemt.
Het woord samapati betekend volledige aanvaarding, net als de zee al het water aanvaard dat er in wordt gegoten door al de rivieren. Het is de staat van de geest die verworven wordt door verschillende beoefeningen, gelijk pranayama, boetedoening, sadhana, enz. Het is het directe doel dat men voor ogen heeft als men samadhi gaat beoefenen. Tot samapatti wordt bereikt, kan men niet spreken van een hogere praktijken, maar wat hoger praktijk en lagere praktijk betekenen zou afhangen van de capaciteiten van het individu. Een persoon met een hoger bewustzijn bijvoorbeeld heeft geen japa of kirtan nodig; hij sluit gewoon zijn ogen en gaat meteen in een diepe mentale staat, maar voor diegene die hun geest nog vol gedachten zijn kan deze staat beschouwd worden als zeer hoog. In plaats van de woorden hoger en lager te gebruiken , kunnen we het ook eenvoudige en hardere sadhana noemen.
Men kan niet in de staat van meditatie gaan tenzij de geest helder is. Als de geest helder is, kan de staat van meditatie zo gemakkelijk komen als de slaap voor van een gewoon persoon komt. Hiervoor moeten de vrittis verminderen. Het kan herinnerd worden dat de vrittis niet volledig vernietigd hoeven te worden, zij worden gewoon verminderd of verzwakt. Het is gelijk slapen op een trein. In die staat is men zich bewust van het komen en gaan van mensen, van de stops die de trein maakt, maar er is geen volledig bewustzijn gelijk dat in de waak toestand. Dat heet verminderd bewustzijn. Het kan bereikt worden door verschillende technieken die vermeld zijn in de voorgaande sutra's die stabiliteit verlenen aan de geest.
Wanneer het fragmentarisch bewustzijn ook verdwijnt, wordt de geest zo zuiver en helder als een kristal. Het kan worden toegepast op elk object. Het is samapatti. Een stuk wit krijt op een stuk gekleurd papier neem niet de kleur aan van dat papier, maar als je een stuk kristal erop plaatst zal dat kristal de kleur aannemen van het stuk papier. Dit komt omdat het kristal absoluut zuiver is. Evenzo is er een verschil tussen geest die in samapatti is en een gewone geest. Vanaf het moment dat de vrittis weggenomen worden van de geest, begint hij te functioneren gelijk een kristal. Dit geeft aanleiding tot een zuiver objectief bewustzijn van het object waarop het bewustzijn wordt gericht of in opgaat.
Wanneer je trataka beoefend of mediteert op een object gelijk de shivalingam, verminderen de vrittis langzaam en uiteindelijk is er plotseling een flits van bewustzijn wanneer de geest volkomen ineen smelt met het object. De drie aspecten van het object zoals naam, vorm en betekenis kunnen afzonderlijk worden ervaren. Er zijn zes soorten van fusie, die respectievelijk savitarka, nirvitarka, savichara, nirvichara, ananda en asmita worden genoemd. Zij zijn de stadia van de fusie van je bewustzijn in relatie tot het object waarop je mediteert en uiteindelijk zal er een tijd komen dat het object verdwijnt. Er zij zou op gewezen moeten worden dat het alleen wanneer het object verdwijnt uit het bewustzijn dat je iets bereikt hebt.
Wanneer er een samensmelting is, zijn de wijzigingen van het bewustzijn bijna uitgeroeid uit het bewustzijn. Dit is ekagrata of éénpuntigheid. Gedurende deze staat worden de drie dingen, meditatie, zijn object en zijn bewustzijn, één. Tot zolang dat men deze staat van samapati niet bereikt heeft, is men zich bewust van deze drie dingen. Is men zich tegelijkertijd bewust van de drie vrittis. In samapatti smelten deze drie soorten van bewustzijn in een enkel bewustzijn, zodat je niets ziet behalve de vorm. Alleen de vorm van meditatie schijnt in die staat.
Sutra 42: Savitarka samadhi.
तत्र शब्दार्थज्ञानविकल्पैः संकीर्णा सवितर्का समापत्तिः ॥४२॥
Tatra śabdārthajñānavikalpaiḥ saṁkīrṇā savitarkā samāpattiḥ
Tatra : daar, in die staat; śabda : woord, klank; artha: ware kennis; jñāna : redenering; vikalpaiḥ :
door afwisseling; saṁkīrṇa : door elkaar, in de war; savitarka : met geformuleerde denken; samāpattiḥ : totale absorptie.
In die staat (van samadhi) op grond van afwisselde bewustzijn tussen woord, ware kennis
en zintuiglijke waarnemingen, wordt deze gemengde toestand van de geest staat bekend als
savitarka samapatti.
Men zou moeten onthouden dat dat samapatti of samadhi geen afzonderlijke staten zijn, het omvat een ganse reeks van bewustzijn van het het gebied van bovenbewustzijn. De waaktoestand kan ook beschreven worden als een veld van bewustzijn, omdat er verschillende handelingen zitten zoals praten, lopen, lachen, enz. Op dezelfde manier omvat samapatti verschillende staten van bewustzijn. Als de samadhi dieper en dieper gaat, gaat de aspirant in steeds fijnere gebieden van bewustzijn. De eerste staat van het hoger bewustzijn wordt savitarka genoemd. In deze staat blijf de geest bewegen tussen drie dingen, namelijk : woord, kennis en zintuiglijke waarnemingen. Bijgevolg is onze kennis over object verward.
Wanner we denken aan een roos, denken we aan zo vele kwaliteiten: haar kleur, gewicht, geur, structuur enzovoort. Kennis van deze kwaliteiten zijn verward in onze voorstelling van de roos. Dit is de savikalpa staat die getranscendeerd moet worden in meditatie. Wanneer de geest voorbij deze kwaliteiten gaat en één wordt met het object zonder te verwijzen naar specifieke kwaliteiten is dat een staat van samadhi. In de eerste staat, savikalpa genoemd, is er een vermenging van drie elementen, die shabda, artha en jnana genoemd worden. Shabda is het woord – vachaka dat hetgeen het object aangeeft. De juiste naam voor het object is artha. We weten dat het woord shivalinga een ding is, terwijl het object shivalinga heel iets anders is. Bovendien is de kennis die naar boven komt in onze geest terwijl we mediteren op de shivalinga alles samen weer verschillend van andere; het is de pratyaya die opstijgt in onze geest en die wordt jnana genoemd. Al deze drie elementen zijn noodzakelijke aspecten van het proces van concentratie. In savitarka zijn ze in de war.
Soms is er een gelijktijdige bewustwording van shabda, artha en jnana, en soms is er alleen maar bewustzijn van hen. Deze twee staten blijven veranderen. Als je geconcentreerd bent op een zekere vorm, zal de vorm blijven maar de continuïteit van het bewustzijn gaat veranderen. Soms ben je geconcentreerd op een shivalinga, soms op een mantra soms op een linga enz. Er zou een constante bewustwording moeten zijn van een enkele factor maar dat gebeurt niet en de elementen worden verward. Dit komt door de beeja (het zaad). Dit zaad heeft verschillende lagen; de buitenste laag is gewoon de schil, de binnenste laag is de realiteit het essentiële deel. Door dit zaad, dat wil zeggen verontreinigt door ervaring, worden de elementen van kennis vermengd.
Zaad betekent de basis voor de geest. Het is het bewustzijn van deze hulp die de geest aanneemt. Wanneer we mediteren visualiseren we eerst de vorm, het is alsof je de buitenste weg neemt. Dan kunnen de diepere kwaliteiten gevisualiseerd worden en uiteindelijk kan de binnenste laag gevisualiseerd worden. Savitarka is de buitenste laag van het zaad en daaronder zijn de lagen die nirvitarka, savichara en nirvichara genoemd worden. Het gevoel bewustzijn is de buitenste laag of het zaad. Wanneer het pratyahara, dharana en dhyana transcenderen, zal het ook savitarka samadhi en andere fijnere staten transcenderen. Uiteindelijk ziet het de fijnste entiteit, drashta of atman genoemd.
Zonder het zaad kan het bewustzijn niet functioneren. In yoga wordt het pratyaya genoemd, de basis. Dan hebben we een symbool nodig ook, dat wordt linga genoemd. In savitarka kunnen ze niet gescheiden worden, ze zijn gemengd.
Zij die japa en meditaties met mantra's en vormen beoefenen zouden moeten onthouden, dat zij nadat ze de vorm gezien hebben in meditatie, het bewustzijn afwisselend naar shabda, artha en jnana zou moet gaan. Shabda is het gedachten proces in de worm van woorden. Het is een mentale argumentatie. Jnana is het innerlijke gevoels waarneming en artha is het object zoals de shivalinga. Artha betekent het uiteindelijke doel en dat is zeer moeilijk. Het is de ware betekenis van het object.
Door samadhi te bereiken door een bepaald symbool, heb je complete controle over het bewustzijn van het object waarop je mediteerde bereikt. Dit is wat gebeurd in samyama, waaronder het drievoudige proces dat dharana, dhyana en samadhi wordt genoemd. Samyama betekent het object in volledige bewustzijn hebben en het bewustzijn op het object onder volledige controle houden.
Het resultaat van volledige conceptie, absorptie of fusie in verschillende objecten is anders. Het volstrekt betekenisloos te zeggen dat je alleen een ding haalt als je op verschillende objecten mediteert. Bijvoorbeeld als je volledig je bewustzijn bij katoen houd zal het resultaat al bij al anders zijn tegen dat gene dat je bereikt als je wanneer je samyama doet op een ander voorwerp zoals fysieke kracht, enz. Gedurende het proces van samyama zal het uiteindelijk resultaat dat je bereikt artha zijn maar het doel is er, alhoewel je het niet weet in het begin. Het doel moet je bereiken door het te scheiden en de scheiding neemt spontaan plaats.
In savitarka samadhi is het bewustzijn vrij van onvolkomenheden. Er is absolute rust en vrede. Er zijn geen afwisselde schommelingen en weifelingen van de geest. Er is een andere vorm van samadhi dewelke nirvitarka wordt genoemd. Het is belangrijk om te noteren dat er in ons reeds een een fragment van verwezenlijking van de bovenbewuste staat is, maar hij duurt alleen een paar ogenblikken.
Wanneer je een object voor meditatie hebt, moet je trachten de drie aspecten van het object afzonderlijk te zien. Je zou moeten trachten om hen te visualiseren, afwisselend de naam, vorm en betekenis. Je zou moeten trachten je eigen bewustzijn te zien aan de basis van deze elementen. Dan zou je moeten trachten hen te zien als een. Je zou je bewust moeten zijn van de naam, vorm en betekenis samen. Uiteindelijk zou je moeten trachten ze gescheiden te zien. Het is een van de voornaamste methoden van dhyana.
Dit is een zeer mooie methode van concentratie. Als je het moeilijk vindt om afwisselend je bewustzijn tussen de drie staten te bewegen, zou je alleen op japa moeten oefenen waarin het woord onhoorbaar is. Je denkt eerst aan het woord en je produceert ook het woord, dan voeg je er een vorm toe aan je object. Dan zou je aan de verschillende kwaliteiten moeten denken. Het moeilijk om de juiste uitleg te geven van deze gemoedstoestand, maar het is een prachtige methode van mentale controle wanneer je de drie elementen van het bewustzijn kan scheiden en ze dan weer samen laat smelten tot een geheel.
Sutra 43: Nirvitarka samadhi.
स्मृतिपरिशुद्धौ स्वरूपशून्येवार्थमात्रनिर्भासा निर्वितर्का ॥४३॥
Smṛtipariśuddhau svarūpaśūnyevārthamātranirbhāsā nirvitarkā
Smṛti : herinnering; pari : totale; śuddhau :opheldering; svarūpa : de eigen vorm (natuur); śūnya :
ontdaan van; I: alsof; artha : voorwerp, het doel; mātra : alleen; nirbhāsā : schitterend; nirvitarkā : zonder vitarka.
Als het geheugen helder wordt, als het denken zijn essentiële aard (de subjectiviteit) als het ware verliest en de ware kennis omtrent het object straalt (door het denkapparaat heen) is dat Nirvitarka.
Nivitarka is de samadhi zonder argumentatie, zonder een verwarring van de drie aspecten van een object, namelijk, naam, vorm en betekenis. Daarin is er noch de persoonlijke bewustwording van het object, noch die van de wereld. Het geheugen wordt volledig vrij van indrukken en associaties uit het verleden. Gewoonlijk zijn onze herinneringen niet zuiver, voor ons wordt het geheugen gevormd door de verzameling van vroegere indrukken. Smriti is een onafhankelijk bewustzijn waarop de indrukken zijn ingebed en zelfs als het ganse verleden is opgeklaard, blijft de smriti bestaan. Op het tablet van smriti zijn er indrukken uit het verleden die zich zelf tonen in een diepere staat. In de waak toestand wordt de reproductie veroorzaakt door het bewuste denken, maar in samadhi komen ze op zichzelf naar boven. Soms komen in deze diepere staat van bewustzijn indrukken naar boven van de vroegste kindertijd naar boven en worden dan ook gezien, maar als al deze indrukken opgeklaard zijn dan gaat de herinnering niet weg, omdat herinneringen anders zijn dan indrukken.
Het is alsof het brein verschillend is van de geest en de gedachten. Evenzo is de vritti die herinnering wordt genoemd verschillend van de indrukken uit het verleden. Smriti is het bewustzijn van zichzelf . Smriti kan gezuiverd worden door verschillende sadhanas en dan worden ze swaroopashoonya-eva. Het is de staat van zelf bewustzijn en het lijkt alsof alles leeg is maar eigenlijk is het niet leeg. Het woord eva wordt gebruikt om aan te tonen dat alhoewel je er niet van bewust bent van het object, het object toch daar is. Dat is wanneer de indrukken uit het verleden van het object, zoals een shivalinga weg zijn, je bent je niet bewust van de shivalinga en lijkt erop of je geest absoluut verstoken wordt voor de indrukken van de shivalinga, maar het is niet zo. De smriti wordt niet vrij van de indrukken van de shivalinga, maar de indrukken doordringen de hele structuur van je bewustzijn. Elk deel ervan wordt gevuld met de indrukken van de shivalinga. In deze staat verliest de geest zijn subjectieve bewustzijn.
Hier verliest de geest de kennis van het object alhoewel het bewustzijn en de kennis aanwezig zijn in de geest. Dat is de eigenaardigheid. Je herinnerd je dat je je aan het concentreren waart op de shivalinga, dan het volgende ogenblik is er alleen nog de shivalinga en je herinnert je niet dat je je er op aan het concentreren waart. Dan komt er opnieuw een tijd wanneer de shivalinga ook gezien wordt, alhoewel je niet meer beseft dat je aan het mediteren bent. De ganse geest schijnt volkomen leeg te zijn, maar eigenlijk is dat niet zo. Net zoals zout volledig vermengt en onlosmakelijk wordt van water, wordt op dezelfde manier vult de vorm of het bewustzijn van de shivalingam de ganse geest, alhoewel het niet afzonderlijk kan gekend worden. Dat is omdat de geest volledig doordrongen is met de herinnering aan het object. Dit is bekent als parishuddhi, zuivering van het geheugen. Dus zuivering van het geheugen is de oorzaak van swaroopashoonya-eva.
Het is nodig om het subtiele punt te onthouden dat als de smriti niet zuiver is, de geest in de leegte zal glijden. Als de smriti gezuiverd is dan zal het object zoals de shivalinga, het ganse bewustzijn doordringen en één worden met de toestand van de geest. Geest en object zullen één worden. De geest en de herinnering van de vorm onafscheidelijk geworden, de herinnering bestaat niet afzonderlijk. Op dat moment komt er een kortstondige ervaring van leegte (shoonya). Het is de staat van laya (absorptie), waarin het bewustzijn van het geheugen van het object volledig versmelt in de geest. Voor een ogenblik knippert en slaapt de geest. In die slaaptoestand, is de presentatie van het geheugen er niet.
In die staat schijnt de ware kennis van het object binnen. Dit is het verschil tussen nirvitarka samadhi en laya. In het eerstgenoemde is er ware kennis. Bijvoorbeeld, de shivalinga is verdwenen en daarachter is kan je een helder licht zien. De ware kennis zal verschijnen: het is geopenbaard aan de aspirant. Het verschil tussen de toestand van binnen en buiten is volledig weg. In de droom is de ervaring zeer intens, maar in de staat van nirvitarka samadhi is het veel intenser. U moet zich bewust zijn van de ware kennis of de ware vorm van het voorwerp van de concentratie, want anders kun je misleid worden door je eigen geest. Wanneer je in de staat van nirvitarka komt, moet je de ware vorm van het symbool kennen, of dat nu een roos is of een shivalinga. De ware kennis is om op te gaan in de nirvitarka staat, de vorm moet ongeveer opnieuw worden ingesteld worden en die vorm is niet van Shiva, maar van Shakti, omdat de subjectiviteit van de geest verloren gegaan is. Het is niet de geest die denkt, droomt of slaapt. Deze staat van de geest is zeer duidelijk door de afwezigheid van herinneringen en zo onthoud je de ervaringen uit de meditatie niet omdat het normale bewustzijn niet functioneert. Een mier bijvoorbeeld, is niet in staat om een olifant te zien, om hem te zien moet de mier groeien in omvang. Op dezelfde manier is het de bewuste geest niet toegestaan om door te dringen in de staat van meditatie. Daarna neemt een andere staat van de geest de leiding van het bewustzijn over. De bewuste purusha stopt met werken en een andere purusha neemt zijn plaats in. De toestand blijft tot op een bepaalds punt en daar stopt het. Dan komt de derde purusha en neemt je verder mee. Evenzo kunt u de vooruit gaan door middel van de verschillende niveaus van bewustzijn.
Het zelfs niet de geest die droomt, die bewust blijft van de droom en het zich 's morgens herinnert. Deze staat van de geest is een andere staat. Als je na dit alles deze gezegende staat bereikt hebt, kan het zelfs niet mogelijk zijn voor u om het te onthouden als gevolg van de afwezigheid van hetzelfde geheugen, vanwege het ontbreken van de geest. Deze toestand van de geest is anders en tenzij u in staat bent om hier in dit geval om die geest in de werking te brengen kunt u niet in staat zijn om te onthouden wat je hebt gezien. Als u zich de ervaring van meditatie, samadhi herinnert, heeft u ofwel niet geen meditatie bereikt of als je al meditatie hebt bereikt, dan is uw normale bewustzijn van een zeer hoge orde.
In deze context kunnen we citeren uit de meest onbegrepen bepalingen van de Garuda Purana.Het wordt over het algemeen gereciteerd als een familielid sterft. Het praat over de hel en de hemels en de martelingen in het koninkrijk van de Heer van de Dood. Het zegt dat na de dood de jiva naar verschillende niveaus van verschillende Devatas, goden, maar eigenlijk gaat het helemaal niet over de dood. We moeten de Puruna begrijpen als het over het overstijgende positie van het bewustzijn.Het moet daarom duidelijk zijn dat verschillende Purusha ons naar steeds dieper staten van bovenbewustzijn leiden. Dit komt omdat de bewuste geest niet werkt in de nirvitarka staat. Samengevat, de nirvitarka toestand brengt zuivering van smriti (herinneringen), die aanleiding geeft tot ware kennis van het object van concentratie.
Sutra 44. Andere vormen van samadhi.
एतयैव सविचारा निर्विचारा च सूक्ष्मविषय व्याख्याता ॥४४॥
Etayaiva savicārā nirvicārā cha sūkṣmaviṣaya vyākhyātā
Etaya: door dit; eva: zelf alleen; savichāra: samadhi met reflectie; nirvichāra: samadhi zonder reflectie; cha: en; sūkṣmaviṣayā: subtiele objecten; vyākhyātā: uitgelegd.
Door deze uitleg zijn alleen savichara samadhi, nirvichara samadhi en de subtielere stadia van samadhi uitgelegd.
Na nirvitarka zijn er nog vier fasen, namelijk savichara, nirvichara, ananda en asmita. De woorden suksma vishaya betekenen de subtielere fasen van samadhi, ananda en asmita samadhi, waarin het object van fusie respectievelijk, gelukzaligheid en bewustzijn is. In de samadhi voor savichara, is de student zich bewust van het object, zijn naam, vorm en kwaliteiten. Deze drie wisselen elkaar als het ware respectievelijk af of het wezen wordt waargenomen. In savichara is het hele proces door middel van reflectie, er is geen enkele vorm aanwezig is. Dit is moeilijk om te omschrijven. Je moet stil neerzitten en mediteren op Shiva of gelijk welk ander object. De concentratie is in de vorm van reflectie, er is geen woord-denken.
Het proces van reflectie heeft geen taal maar het gewone denken betrekt er altijd de spreektaal bij, wanneer we bijvoorbeeld denken aan geografie, wetenschap, religie, geschiedenis of het heden of de toekomst, gebruiken we de taal. Taal is aanwezig gedurende de fasen van savitarka en nirvitarka. Als het denken verstoken is van taal wordt het vichara genoemd. In savichara zijn er drie dingen: tijd, ruimte en een idee. Er is een verschil tussen Samkhya en yoga ten overstaande van meditatie, het is te zeggen dat er geen staten van dharana, dhyana en samadhi zijn in Samkhya. In Samkhya wordt de aspirant zich bewust van nirahara, hij denkt op geen enkel object in termen van normaal verstaan, zoals in een taal. Hij is zich alleen bewust van de vorm of de visie. Het is een hogere sadhana. In savichara is de geest afwisselend in tijd, ruimte of idee. Er is geen samensmelting. Er is absoluut puur bewustzijn van elk afzonderlijk van hen. De tijd, ruimte en idee worden vichara genoemd. Het is geen denken. De definitie van vichara is wanneer het bewustzijn stroomt zonder de basis van taal. Het zou moeten genoteerd worden dat meditatie op een vorm taal inhoud, zelfs eenpuntige gerichtheid is gebaseerd op taal. Een student kan de basis van taal alleen transcenderen door het hebben van een plotse visie of een flits van inzicht.
In ananda samadhi is er een gevoel van absolute vrede en absolute gelukzaligheid, maar deze gelukzaligheid is geen staat van zintuiglijke ervaringen. Wanneer de bijzondere argumentatie van de geest in de vorm van een bepaalde taal is afgesloten, wordt dat savichara. Het is een dieper niveau van bewustzijn. Het bewustzijn in savichara wordt pratyabhijna genoemd, wat verlichte kennis betekend. Het leid ons al onze processen in de diepere staten van bewustzijn. In nirvichara zijn de tijd, ruimte en ideeën weg genomen, maar daarachter blijft nog steeds iets aanwezig en dat is de wezenlijke natuur van het denken.
In asmita is het bewustzijn absoluut puur, er zijn geen gedachten, er is geen bewustzijn van ruimte, tijd en er is een totaal verstaan van de realisatie van dat bewustzijn.
Sutra 45: Omvang van samadhi.
सूक्ष्मविषयत्वम्चालिण्ग पर्यवसानम् ॥४५॥
Sūkṣmaviṣayatvam-chāliṇgaparyavasānam
Sūkṣmaviṣayatvam: de subtiele niveaus van samadhi; cha: en; aliṅga: prakriti; paryavasānam: uitbreiding.
De stadia van samadhi ten opzichte van de subtiele objecten breiden zich uit tot prakriti.
Het gebied van ervaring van Ananda en Asmita samadhi strekt zich uit tot alinga. Alinga betekent de laatste stadia waarin de drie gunas gelijk zijn en onderling volledig gemixt zijn. Er zijn vier stadia van de gunas en de laatste is alinga genoemd. Het is zonder een kenmerk of enig karakteristiek kenmerk waardoor het zich onderscheidt.
De eerste fase van de gunas is een bepaalde fase die specifiek wordt genoemd. De tweede fase is een archetypische of niet specifiek. De derde is met een kenmerk en de vierde zonder kenmerk. Na meditatie in savitarka, nirvitarka en asamprajnata, savichara, nirvichara en asamprajnata, ananda, asamprajnata en asmita asamprajnata, begint nirbeeja samadhi. Tot op dit punt hebben we samadhi met zaad beschreven. Soms is het een specifiek zaad, een specifieke basis, zoals Rama, Krishna of Shiva. Hoe verder je gaat wordt het archetype dat aanwezig is universeler, waarachter een bepaald merkteken aanwezig is. Er kan een symbool naar je toe komen, misschien in de vorm van Christus, een kruis, Shiva of Om maar dit zal anders zijn van wat je tot nu toe al gezien hebt. Het is slechts een kenmerk. Je bewustzijn wordt door jou gezien als een kenmerk. In de vierde fase is er geen kenmerk meer, je kan niet zien waar het bewustzijn is. Er is eerst gewaarzijn, daarom is alinga de vierde fase van de drie gunas: sattwa, rajas en tamas.
In de eerste fase is er een combinatie van sattwa, rajas en tamas. In de tweede groeit sattwa en zijn rajas en tamas ondergeschikt. In de derde fase blijft alleen sattwa over en in de vierde fase zijn sattwa, rajas en tamas in evenwicht. Wanneer de drie gunas in evenwicht zijn dan is de alinga staat bereikt.
Sutra 46: Samadhi met zaad.
ता एव सबीजस्समाधिः ॥४६॥
Tā eva sabījah samādhiḥ
Tāh: zij; eva: alleen; sabījah: met zaad; samādhiḥ: samadhi.
Die (etappes die zijn eerder uitgelegd) zijn alleen samadhi met zaad.
Het object waarop je mediteert is beeja of zaad. Het vormt de basis of ondersteuning voor het bewustzijn. Tenslotte wanneer het bewustzijn wordt geconcentreerd in de vorm van de beeja worden ze één, zoals zout en water en de subjectiviteit van de geest gaat verloren. De geest verliest zich in het zaad en vice versa, maar dan is er een stadium waar zelfs dit bewustzijn moeten worden geëlimineerd. Asmita bewustzijn is de laatste de hoogste staat van bewustzijn. In die staat is noch het het bewustzijn, noch het object van bewustzijn verloren, maar zij bestaan in afhankelijkheid van elkaar. Er is geen verschil. Na dit moet ook het bewustzijn van asmita verdwijnen. Bijgevolg moet zowel het bewustzijn als zaad verwijdert worden. Het is net als het verdampen van het water uit een mengsel van zout en water. Het hele proces van bewustwording wordt geëlimineerd en dit is inderdaad moeilijk.
Het ganse proces vanaf vitarka tot asmita is sabeeja asamprajnata. Daar heeft het bovenbewustzijn een basis om op te rusten. Na dit is het nirbeeja. De pijl is jouw persoonlijk bewustzijn dat door de niveaus of loka's (plaatsen) gaan. In elke loka heb je savitarka een nirvitarka, dit betekent dat er eerst een ontwikkeling van de positieve is en dan van het negatieve. Eerst is er de taal voor de basis van bewustzijn, dan is het in de vorm van een reflectie, en daarna is het eenvoudig ervaren. Er is geen woord, geen idee, niets; Je weet niet wat het is, het is gewoon ervaren. Er zou genoteerd moeten worden dat er een verschil is tussen samprajnata en sabeeja samadhi. Asamprajnata, nirbeeja en nirvikalpa zijn verschillende fasen van samadhi. Zij zouden niet verward of gelijkgesteld worden met elkaar.
Sutra 47: Dan breekt het spirituele licht aan.
निर्विचारवैशारद्येऽध्यात्मप्रसादः ॥४७॥
Nirvicāravaiśāradye 'dhyātmaprasādaḥ
Nirvicārā: nirvichara samadhi; vaiśāradye: nadat hij absoluut bedreven is; adhyātma: spiritueel;
prasādaḥ: verlichting, of zuiverheid
Nadat men absoluut perfect is in nirvichara samadhi breek het geestelijk licht aan.
Nirvichara samadhi is de hoogste vorm van bovenbewustzijn. Deze spirituele verlichting komt als laatste fase in de geest als nirvichara samadhi. Nadien is er een einde van het bewustzijn waarin het intellectuele functioneren volledig ophoud. Hierna neemt een ander bewustzijn de aspirant over. Het is gezegd in de vorm van verhalen in vele puranas, dat na de dood van jiva hij wordt geleid door verschillende purushas naar verschillende niveaus, loka's of werelden. Het concept dood betekent hier de dood van het intellect en niet van de dood van het lichaam.
Er is een fase in de spirituele meditatie waarin het bewustzijn dat doordrongen is van intellectueel bewustzijn volledig uitsterft. Op dezelfde manier leidt het intellectueel bewustzijn tot verschillende soorten van bewustzijn. Deze fase is bereikt door een zelf gerealiseerde personen, waarnemers van het Zelf. Dat is een speciaal instrument, een speciale vorm van bewustzijn dat atmadrashta. Wanneer de nirvichara fase geperfectioneerd is, wordt een ander aspect van waarneming geboren. De mensen die dhyana praktiseren ontwikkelen een andere fase van waarnemen, waarover wordt gezegd dat het de schaduw is dat je ziet in trataka, wanneer er geen bewustzijn is over de wereld of van jezelf.
De schaduw, die ook chhaya purusha wordt genoemd, is het laatste spoor van je intellect, dat weer wordt vervangen door iets anders. Mensen die zwarte magie bedrijven kunnen zo ver gaan. Daardoor kunnen ze vele wonderen verrichten. Ook siddhas die begiftigd zijn met psychische krachten kunnen wonderen verrichten, maar zij zijn onwetend van de hogere vruchten van het bestaan. Hun staat van bewustzijn is de materialisatie van het bewustzijn in de vorm van een schaduw, waar het principe van buddhi wordt geëlimineerd.
Sutra 48: Kosmische ervaring.
ऋतंभरा तत्र प्रज्ञा ॥४८॥
Rtaṁbharā tatra prajñā
Rtambharā : vol van ervaringen; tatra: daar; prajñā:super bewustzijn.
Daar (op de grens van nirvichara samadhi) wordt het bovenbewustzijn vol met kosmische ervaring.
Ritam en satyam zijn twee woorden waarop het ganse structuur van het Indische geloof is gelegd. Geloof en bijgeloof zijn niet de basis van de Indiase filosofie en religie, het zijn Ritam en Satyam. Indische filosofen zijn van mening dat deze wereld en schepping zijn een proces van evolutie is, maar ze geloven niet dat dit universum slechts een manifestatie van de natuur of materie is. Zij zijn van mening dat energie de oorzaak is van het universum.
Sat is subtieler dan energie, sat betekent bestaan. Het heeft twee aspecten die ritam en satyam worden genoemd. Satyam is het relatieve aspect van de schepping en ritam is het absolute of kosmische aspect. Satyam is waarneembaar door de zintuigen en begrijpelijk voor de geest, daarbinnen kan verandering zijn, het is onderling afhankelijk, maar Ritam is niet zo, het is onveranderlijk. Dit zijn de twee aspecten van het ganse Universum. De wereld van sterren en planeten is satyam omdat het relatief is, maar het absolute, ritam, is voorbij verandering en energie. Ritam is de ultieme waarheid voorbij materie en energie. Na nirvichara, komt het bovenbewustzijn van de spirituele aspirant vol van ritam, absolute kennis, waar de zintuigen niet werken. Het is als een klank die stil wordt wanneer hij de hoogste vibratie bereikt, wanneer licht zijn hoogste vibratie bereikt wordt het duisternis. Ook wanneer de innerlijke ervaring de hoogste trillingen bereikt, lijkt het leeg.
Deze bijzondere staat van leegte, shoonya vibreert op een zeer hoog tempo en zo wordt het stil. Het wordt niet gezien en dus wordt er gezegd dat het kosmisch – ritam is. De schepping van het universum begon met Ritam en Satyam. Satyam wordt uiteindelijk onderdeel van Ritam. Men gelooft in de Indiase filosofie dat de schepping eeuwig is, er is geen schepper, geen vernietiger. Het universum werd nooit gemaakt. Energie en materie waren er in een andere vorm een paar miljoen jaar geleden. Er kan geen schepper, noch een dag van de schepping zijn, omdat het universum niet kan ontstaan uit het niets, en hoe kan er dan niets zijn? Hoe kan het aanleiding geven tot iets? Dus Indiase filosofie gelooft in geen schepper. Als het heelal zonder begin is, moet het ook eindeloos zijn. Materie en energie zullen veranderingen ondergaan in naam en vorm, maar deze kosmische wet kan alleen begrepen worden door middel van spiritueel bewustzijn.
Sutra 49: Karakteristieken van deze ervaring.
श्रुतानुमानप्रज्ञाभ्यामन्यविषया विशेषार्थत्वात् ॥४९॥
Srutānumānaprajñābhyāmanyaviṣayā viśeṣārthatvāt.
Sruta: gehoord; anumāna: gevolgtrekking; prajñābhyām: van de twee typen van bewustzijn; anyaviṣayā: een ander object; viśeṣārthatvāt: wegens het hebben van een speciaal object.
Deze kennis verschilt van de kennis verworven door getuigenis en gevolgtrekking omdat het een bijzonder object heeft.
Bewustzijn is van twee typen, lager en hoger. Het lager hangt af van de zintuigen naar kennis, dat is, kunnen we niet zien of horen, zonder ogen en oren. Dit is het soort shruta en anumana kennis. Er zijn twee manieren van weten in het hoger bewustzijn, één is direct zoals in de Vedanta, de andere is indirect. U hoort over de atman van de goeroe of uit de Schriften. Shruta betekent de Veda's, omdat zij werden geopenbaard. Door hen kennen we het Opperste wezen en Atman.
Anumana is een gevolgtrekking. We kunnen de kennis hebben over onwaarneembaar dingen door inferentie. Door inferentie weten we dat er een schepper zou moeten zijn van deze wereld. De conclusie is gebaseerd op theologie, ontologie en kosmologie. Kennis van gevolgtrekking en getuigenis verschilt van individu tot individu. Het is daarom dat er botsingen zijn tussen individuen en naties, maar gerealiseerde mensen verschillen niet in de hoogste kennis. De gewaarwordingen die gedragen worden door de indrijas (zintuigen) zijn verschillend, maar opperste kennis is een.
Het verschil tussen het hogere en het lagere bewustzijn is dat de eerste dingen direct ziet zoals ze zijn, terwijl de laatste afhankelijk is van zintuigen, getuigenis en gevolgtrekking. Kennis die gebaseerd is op informatie, of het nu van een persoon komt of van een boek is niet genoeg. Dit is indirecte kennis, een lagere soort kennis. Het tweede type is directe kennis. Het is niet klassiek maar actueel. Hij die heeft het Zelf gezien heeft kan er niet spreken over, hoewel hij rechtstreeks kennis heeft van atman, want het is geen onderwerp van spraak en geest. De geestelijke aard van het bewustzijn kan worden gekend door middel van zelf ervaring. Het lagere bewustzijn heeft twee fasen, de indriyas of het zintuiglijke en buddhi.
Sutra 50: Dynamische vorm van bewustzijn in samadhi.
तज्जस्संस्कारोऽन्यसंस्कार प्रतिबन्धी ॥५०॥
Tajjah saṁskāro 'nyasaṁskārapratibandhī
Tajjah: daaruit geboren, daardoor teweeggebracht; saṁskārah: dynamisch bewustzijn; anya: van een ander; saṁskāra: dynamisch bewustzijn; pratibandhī: hetgeen voorkomt.
Dynamische bewustzijn geboren van die (sabeeja samadhi) voorkomt dat andere staten van bewustzijn ontstaan.
Een samskara is een dynamische staat van boven bewustzijn in de diepere lagen van het zaad (beeja) dat kan wakker worden in het bewustzijn, de shivalinga is bijvoorbeeld het zaad of een symbool in het zaad. Samskara is niet de staat van het slapende bewustzijn, maar de staat van het dynamische bewustzijn. In de hogere fasen van sabeeja samadhi blijft het bewustzijn van het zaad aanwezig maar het bewustzijn van andere objecten zijn geëlimineerd. Zelf in het gewone leven wordt het bevonden dat wanneer één gedacht de geest predomineert de andere gedachten stil zijn. Evenzo kan één samskara de andere samskaras tegen houden. Wanneer de Chitta vol is van het externe bewustzijn, zoals zien, horen, voelen en ga zo maar door, is dat ook een dynamische bewustzijn, en dat moet worden voorkomen. Dit kan gedaan worden door pratyahara en dharana zowel als dhyana. Wanneer de geest niet is geëngageerd of geconcentreerd is, komen er verschillende gedachten op. Dit gebeurd ook in de lager stadia van sabeeja samadhi, waar er visies zijn zowel als chitta vrittis. Wanneer ritambhara prajna verschijnt, dan wordt de hoogste staat van sabeeja samadhi bereikt. Dan worden de andere samskaras niet alleen verhinderd om te ontstaan maar ze zijn afgewerkt.
De drie fasen, namelijk concentratie, meditatie en samadhi samen vormen Samyama, die een volledige mentale controle over het bewustzijn van het object is. Door Samyama verdwijnen andere staten van bewustzijn maar het zaad blijft. Het zaad, zoals de shivalinga wordt ook pratyaya genoemd. Het is de basis voor bewustzijn. Dit gebeurd in asamprajnata in asmita. Vanuit asmita neemt de aspirant en duik in nirbeeja samadhi.
Tot nu toe daalde het bewustzijn werd dieper en dieper; maar niet één met de drashta (ziener). Na sabeeja samadhi is er een oceaan die eenheid met drashta wordt genoemd. Twee dingen zouden onthouden hier moeten worden. Ten eerste moeten we het misverstand uit de weg ruimen dat het spirituele pad een kort pad is. Dit is het misverstand van enthousiaste studenten en leraars, het moet gecorrigeerd worden. Ten tweede moet er duidelijk begrip zijn door middel van meditatie over de concrete vorm van bewustzijn. Op het moment dat een aspirant heeft overstegen sagunopasana kan hij gaan voor nirgunopasana na ritambhara prajna, bijvoorbeeld in het geval van Ramana Maharshi, die een mukta werd vanaf de geboorte. Hij heeft geen sadhana beoefend.
Zeker degenen die niet spiritueel ontwikkeld zijn, die geen vrijwillige controle over hun mentale functies hebben, moeten eerst sagunopasana beoefenen . Volgens yoga, is dit hele scala van Upasana verdeeld in twee categorieën, te weten, middelen en doelen. Meditatie is het middel naar samadhi, dharana een middel nar dhyana, pratyahara een middel naar dharana. In de verschillende staten van samadhi is elke lagere staat een middel om een hogere staat te bereiken. Daarom zijn al deze praktijken om eerst de verschillende patronen van bewustzijn te breken en uiteindelijk bereiken buiten het bereik van prakriti te komen.
Sutra 51: Dan verwerft men samadhi zonder zaad.
तस्यापि निरोधे सर्वनिरोधान्निर्बीजः समाधिः ॥५१॥
Tasyāpi nirodhe sarvanirodhānnirbījaḥ samādhiḥ
Tasya: van dat; āpi: ook; nirodha: door onderdrukking; sarva: al; nirodhān: door onderdrukking; nirbījaḥ: zaadloze; samādhi: samadhi.
Bij het stilleggen ook daarvan, wordt dank zij het stilleggen van alle chitta vrittis “Samadhi zonder Zaad” bereikt.
Het zaad heeft de kwaliteit om zich te vermenigvuldigen. Het moet worden verbrand zodat deze niet kan delen en produceren. Zelfs deze Samskara van het zaad in de vorm van purusha, Shiva, Aum, enz., zal geëlimineerd moeten worden. Daarvoor heb je een ander bewustzijn nodig dat ritambhara prajna wordt genoemd en al het werk doet. Er is een ander bewustzijn als het zaad dat de basis van Upasana is wordt vernietigd en tenzij het wordt geëlimineerd, kan samadhi zonder zaad zich niet voordoen.
Overwegende dat de andere samskaras hun effecten vermenigvuldigen, geeft de ritambhara prajna aanleiding tot de zaadloze staat. Om te zien, te horen, te voelen, enz. zijn allemaal zaden van bewustzijn. Zelfs de studie van de Yoga Sutra's is een samskara. Het heeft zich vermenigvuldigd als zaad en je zal de behoefte voelen om ook de Upanishads enz. te lezen. Echter in de laatste fase van samskaras zoals Shivalinga of Aum, enz. worden deze geëlimineerd door ritambhara prajna. Dit komt omdat de grenzen van de intellectuele grens zijn overgestoken en de aspirant bereikt een staat van gelukzaligheid. De vorm is voltooid.
De staat van shoonya (leegte) is niet statisch, het is dynamisch, het is een transcendentale stilte. Het lijkt alleen leegte in het dynamische aspect. De uiteindelijke staat is rustig, maar toch dynamisch. Er is het licht van purusha die het hele bewustzijn verlicht. Dat specifieke licht dat de objecten verlichte wordt teruggetrokken, dat is het enige proces. Het is het terugtrekken van de buitenwereld en het naar binnen gaan en terwijl het naar binnen gaat blijft het de innerlijke passages, de innerlijke kamers van vitarka, vichara, ananda en asmita verlichten. Dit is zeer moeilijk uit te leggen. Het is niet mogelijk om de exacte aard van nirbeeja samadhi uit te leggen omdat diegene die het weet het niet kan uit drukken of het kan overbrengen.
Sadhana Pada
(55 sutras)
Sutra 1: Discipline voor sadhana
तपः स्वाध्यायेश्वरप्रणिधानानि क्रियायोगः ॥१॥
Tapaḥsvādhyāyeśvarapraṇidhānāni kriyāyogaḥ
Tapaḥ: strenge zelftucht; svādhyā: zelfstudie van de geschriften; ishvara praṇidhānā: overgave aan God; kriyā yoga: praktische yoga.
Tapas, swadhyaya en Ishwara pranidhana vormen krya yoga.
Het woord tapas betekent letterlijk te branden, om warmte te maken of om energie te produceren. Meestal wordt tapas vertaald als ascese, soberheid of boete, maar eigenlijk is het een proces dat volledig de onvolkomenheden, het schuim van de innerlijke persoonlijkheid verlicht. In de Bhagavad Gita wordt gezegd dat het vuur van jnana de gehele voorraad van karma verbrand, wat betekent dat het de geaccumuleerde karmas, de huidige karma en de karmas die al zijn geofferd opbrand. Er wordt gezegd door Nagarjuna dat een zaad wanneer niet verbrand is, kan aanleiding geven tot vele zaden en planten. Zo is het ook als de chitta niet volledig bevrijd is van de samskaras, is het mogelijk om veel meer samskaras, lichamen en incarnaties voort te brengen. Een geroosterd of verbrand zaad is niet in staat zich te reproduceren. Dit proces is tapas, dat zelfreiniging inhoud.
Soms is de onzuiverheid is klein en is er maar een kleine zuivering nodig, maar als avidya (onwetendheid) is te groot is, wordt het noodzakelijk om de materiële indrukken in het vuur te zetten. Tapas is een sadhana die een extreme vuile geest vol met avidya opkuist. Het creëert fysieke warmte zoals in pranayama. Het woord tapas wordt hier gebruikt in een zeer hoge context. In sutra 32 van dit hoofdstuk zal dit woord voorkomen. Daar zal het een lagere sadhana zijn. Die warmte kan worden gegenereerd door pranayama, hatha yoga, mudras en bandha, door concentratie van de geest, door brahmacharya, en ahimsa. Het is niet alleen fysiek warmte, het is ook pranische warmte, geestelijke warmte of spirituele warmte. Het heeft een psychische aard.
Wanneer je een slechte gewoonte wilt elimineren, hoe meer je tracht om je er van te ontdoen, hoe krachtiger het wordt. Wanneer je het opgeeft in wakende toestand, komt het naar boven in dromen. Als het gestopt wordt in dromen, zal het zich uiten in je gedrag en anders zal het leiden tot ziekte. Deze bijzondere gewoonte moet vernietigd worden in zijn psychische wortel, niet alleen op het bewuste niveau. De samskara of complex moet worden geëlimineerd. Daarvoor is een soort van psychische activiteit zoals pranayama of ahimsa die het zullen zullen oplossen tot op de wortel vereist. Het woord tapas moeten begrepen worden in deze zin.
Op dezelfde manier heeft het woord swadhyaya een uitleg nodig. Etymologisch het betekent de analyse van jezelf, of studie van het zelf, maar het wordt gebruikt voor het bestuderen van geschriften zoals de Bhagavad Gita of de Bijbel. Dat is niet de betekenis van swadhyaya in deze soetra maar het wel in sutra 32. Hier betekent het proberen om je eigen zelf waarnemen in een ander perspectief. Als je kijkt naar je neus of tanden in de spiegel, wordt het genoemd adhyayaya van je eigen gezicht genoemd, dat is gedetailleerde studie. Swadhyaya betekent ook de gedetailleerde studie van je eigen zelf, dat ,is een studie van de gehele structuur van je persoonlijkheid, die de fysieke, mentale, emotionele en spirituele beleving van het Zelf omvat. In kriya yoga leiden de verschillende praktijken tot de perceptie van het Zelf. Het is het proces van het zien van je eigen bewustzijn. Als u probeert om een psychische geur te visualiseren, neem je jezelf waar in de vorm van geur. Dit is swadhyaya, waarin u op zoek bent naar je eigen bewustzijn.
Dus in deze soetra betekent het woord swadhyaya niet de studie van de Schriften of het doen van japa. Rishi Patanjali gebruikt hetzelfde woord op verschillende plaatsen, maar met anders luidende betekenissen.
Het is hetzelfde met Ishwara pranidhana. Gebruikelijk betekent het overgave aan God maar hier betekent het, het volledig plaatsen in het diepste bewustzijn, wat betekent dat je het bewustzijn volledig laat opgaan in innerlijk bewustzijn. Het is geen persoonlijk zelf dat ergens buiten je staat. Het is binnen in ons en in kriya yoga heb je kriya waarin de geest volledig ter beschikking is geplaatst van het innerlijke Zelf.
Kriya yoga betekent praktische yoga, yoga met praktische technieken. Het gaat om daden van zelf-zuivering, zelf observatie en een evoluerende zelfbewustzijn. Deze drie handelingen vormen kriya yoga. Het kan ook worden uitgelegd dat bepaalde kriyas warmte produceren en deze behouden, wat inhoud dat die betrekking hebben met het bewustzijn van het Zelf en kriyas waarmee de inhoudt van je geest ter beschikking wordt gesteld van je innerlijke bewustzijn. Kriya yoga is een van de methoden van raja yoga. Aangezien het niet gebruikelijk om niets over Kriya Yoga te schrijven, heeft de rishi er slechts een soetra aan gewijd.
Sutra 2: Waarom discipline?
समाधिभावनार्थः क्लेश तनूकरणार्थश्च ॥२॥
Samādhibhāvanrāthaḥ kleśatanūkaraṇārthaścha
Samādhi: samadhi; bhāvanrāthaḥ: voor de ontwikkeling van de staat van; kleśa: oorzaak van aandoeningen; tanū: dun; karaṇārtha: voor het maken van; cha: en
Voor het ontwikkelen van het bewustzijn van samadhi en ten behoeve van het uitdunnen
van de oorzaak van aandoeningen (wordt Kriya Yoga beoefend).
Krya yoga moet worden uitgevoerd met als doel het ontwikkelen samadhi en uitdunnen van de klesha. Samadhi moet hier niet beschreven worden nu. Het is het doel van kriya yoga. Het tweede doel is om de kleshas te overwinnen. De oorzaak van aandoeningen worden geleidelijk verminderd en daartoe dient kriya yoga te wordt beoefend. Dit zijn de tweeledige doelen van Kriya Yoga. Het blijkt dat door de praktijk van kriya yoga een emotionele toestand van samadhi, de zogenaamde trance, wordt bereikt. Deze samadhi is totaal anders dan dat de bhakta ontwikkelt, een emotionele trance-achtige toestand door het intense bhakti of zingen van devotionele liederen? Het is ook een toestand van fusie, maar de fusie is de sublimatie op een emotioneel niveau.
Misschien worden door kriya yoga de fysieke, psychische en emotionele lichamen grotendeels gewijzigd. Als gevolg hiervan dat de gehele structuur van samadhi op een ander niveau is. Door kriya yoga worden de klesha verwijderd en daardoor wordt de hogere staat van samadhi makkelijker.
Sutra 3: Oorzaken van pijn.
अविद्यास्मितारागद्वेषाभिनिवेशः क्लेशाः ॥३॥
Avidyāsmitārāgadveṣābhiniveśaḥ kleśāḥ
Avidyā: onwetendheid; asmita: Ik gevoel, zelfzucht; raga: voorkeur; dveṣa: weerzin, afkeer; abhiniveśāḥ: angst voor de dood; kleśāḥ: aandoeningen.
Onwetendheid, Ik-gevoel, voorkeur, afkeer en angst voor de dood zijn de oorzaken van pijn.
In het eerste hoofdstuk werden de chitta vrittis onderverdeeld in pijnlijke en niet pijnlijke typen. Het woord klesha werd dar gebruikt en er werd gezegd kleshas verwijdert werden door samadhi. Nu geeft de rishi de details van de kleshas. Als gevolg van materialistische neigingen denkt de mens dat egoïstisch ellende de enige ellende is. Filosofen en psychologen hebben geprobeerd om de basis van pijn te ontdekken en ze hebben ontdekt dat de pijn niet geworteld is in de huidige geest, maar zeer ver terug in het verleden ligt.
Klesha is een soort van pijn die zich in ons wezen bevindt. Iedereen voelt onbewust pijn, maar onze oppervlakkige dagelijkse activiteiten staan ons niet toe dat we er bewust van zijn, anders zouden we de pijn zien in al zijn levendigheid. Het is moeilijk om te verstaan dat de uiterlijke mens verschilt van de innerlijke mens. In diepte psychologie wordt gezegd dat er verschillende fasen in het menselijke leven zijn en dat het innerlijke zelf zich op een heel andere manier gedraagt. Terwijl de mens uiterlijk de waarheid spreekt, liegt hij innerlijk. De bewegingen van de uiterlijke en innerlijke mens staan tegenover elkaar. De student in yoga zou van de diepte psychologie moeten weten, die ons vertelt dat het ware geluk niet oppervlakkig is. Het innerlijke leven kan veel verschillen van het uiterlijke leven, dus kunnen we er niet over oordelen vanuit het uiterlijke leven. Zo zien wij dat zelfs een rijke en goed opgeleide persoon innerlijk zeer ongelukkig kan zijn, terwijl een arme persoon die geen rijkdom heeft innerlijk geluk kan hebben. Hij kan in gelukzaligheid zijn. Patanjali's uitleg van de klesha moet worden bekeken vanuit het oogpunt van de dieptepsychologie.
We zijn over het algemeen ons niet bewust voor de angst voor de dood maar het is er onbewust wel. Er is een angst wanneer men een operatie moet ondergaan. Deze angst is abhinivesha, angst voor de dood. Het is een reflex, als een persoon die automatisch een stap terug zet wanneer er plotseling een auto voorbij komt. Hij is zich niet bewust van de dood maar hij zet wel een stap terug. De angst voor de dood ligt er van aan de basis. Zelfs dieren hebben kleshas.
Sutra 4: Avidya is de oorzaak.
अविद्या क्षेत्रमुत्तरेषाम् प्रसुप्ततनुविच्छिन्नोदाराणाम् ॥४॥
Avidyākṣetramuttareṣām prasuptatanuvicchinnodārāṇām
Avidyā: onwetendheid of gebrek aan besef omtrent de Werkelijkheid; kṣetram: veld, oorsprong; uttareṣām: van de volgende; prasupta: slapende; tanu: ijl, verdunt; vicchinna: verspreid, verstrooid, afwisselend; udārāṇām: volledig werkzaam, uitgebreid.
Avidya, onwetendheid is de oorsprong van de volgende punten (kleshas) die er na worden genoemd of zich nu bevinden in sluimerende, ijle, afwisselende of verbreide toestand.
De expressie van de klesha is niet alleen in pijn, het is in het gedrag van de mens. Ambitie en zich inzetten voor succes betekent ook klesha. In deze context is het niet individueel, het is collectief. Het is te wijten aan de dwang van klesha dat een individu of een hele natie zichzelf aan het werk zet voor het bereiken van nieuwe doelen. Om de onaangename omstandigheden in het leven te voorkomen is een van de dwang van klesha. Dieren weten dit niet maar zij gedragen zich ook natuurlijk en instinctief. Als je de psychologie van verandering van het gedrag tijdens verschillende seizoenen en onder verschillende omstandigheden analyseert, zult u weten dat deze wijzigingen de klesha als hun basis hebben. Wanneer het zeer heet is in de zomer, willen we ventilatoren en air-conditioning en we baden verschillende keren per dag. Wanneer het winter nemen we niet elke dag een bad en we niet denken er niet aan om ons te ontdoen van onze kleren. Dit lijkt volledig natuurlijk, maar als je alleen de psychologie van je veranderende gedrag kon analyseren, zou je weten dat het is door de winter komt, erachter steekt de psychologie van de kleshas. We houden er niet van om gemarteld te worden door toedoen van de bijtende winter, we willen geen pijn lijden. Dit ligt niet aan de oppervlakte maar het is de achtergrond.
Avidya is de bron van asmita, raga, dwesha en abhinivesha. Gelijk het zaad de oorzaak is van de ganse boom, zo is avidya de bron van de andere vier kleshas. De vier kleshas hebben vier staten waarin ze zich uit kunnen drukken. Zij kunnen slapend zijn, wanneer je ze niet kunt waarnemen, soms worden ze zeer ijl en worden ze op een milde wijze uitgedrukt. In de verstrooide toestand geven zij aanleiding tot een geoscilleerde staat, anders kunnen ze volledig uitgedrukt zijn ook. De verschillende staten van de kleshas werden geobserveerd bij verschillende mensen op verschillende tijdstippen. Gewoonlijk zijn we er nooit van bevrijd. Uitgezonderd in het geval van een grote yogi die hen overwonnen heeft, worden de kleshas waargenomen in alle mensen. Zo lang dat ze daar zijn is het onmogelijk om het Zelf te realiseren.
Avidya is de ouder van alle. De hele scène is in een reeks uit avidya wordt asmita geboren, van asmita, rag, van raga dwesha en van dwesha abhinivesha. De basis oorzaak van dit alles is avidya en dus moet het goed begrepen worden. Wanneer men in staat is om avidya te controleren is men in staat om al de andere kleshas te controleren.
Het hele proces van uitroeiing van avidya moet beginnen van boven naar beneden. Het is een proces van involutie. Het proces van involutie is van abhinivesha naar dwesha, dan naar asmita, dan naar avidya en dan uiteindelijk naar vidya of Verlichting.
Sutra 5: (i) Avidya -onwetendheid.
अनित्याशुचिदुःखानात्मसु नित्यशुचिसुखात्मख्यातिरविद्या ॥५॥
Anityāśuciduḥkhānātmasu
nityaśucisukhātmakhyātiravidyā
Anityā: niet eeuwig; āśuci: onzuiver; duḥkhā: pijn; ānātmasu: niet-atman, niet Zelf;
nitya: eeuwig; śuchi: zuiver; sukhā: vreugde; ātma: Zelf; khyāti:kennis; avidyā: avidya
Avidya is respectievelijk het niet eeuwige, het onzuivere, het boze en het niet-Zelf te houden voor het eeuwige, zuivere, het goede en het ātma.
Deze sutra geeft de meest klassiek definitie van avidya. Gewoonlijk betekent avidya onwetendheid, maar in deze soetra betekent het iets anders. De hierboven genoemde dingen worden verward voor totaal verschillende dingen. Het is een fout in geestelijk opzicht. Wanneer een touw wordt aanzien als een slang, is de vorm van het bewustzijn op dat moment avidya. Avidya is een soort van psychose en niet een neurose. Het veroorzaakt dualisme waardoor er een naam en vorm aan gegeven wordt. In de Bhagavad Gita wordt gezegd, dat onder de invloed van avidya, dharma wordt aanzien voor adharma en omgekeerd. In de Vedanta wordt gezegd dat het lichaam, de zintuigen en buddhi (rede) hun beperkingen hebben, voorbij hen is er één bewustzijn. Bewustzijn is zuiver, terwijl de basis onzuiver is. Bewustzijn is eeuwig, ananda, terwijl de basis niet eeuwig en ongelukkig is. Daarom moet de innerlijke atman onverschillig staan tegenover avidya , omdat avidya zich identificeert met het lichaam.
Avidya is de goddelijke illusie, een soort sluier, een dosis morfine, een mankement van de psychische visie. We hebben onze relaties met mensen verkeerd begrepen als gevolg van avidya, net zoals we een touw verwarren met een slang. De fout conditioneert onze hersens en gedachten.
Avidya is een fout idee die vanaf het begin met de jivatman is gekomen. Zijn einde markeert het begin van de verlichting. Dit kan alleen met een scherp onderscheid te maken tussen lichaam en bewustzijn, maar dit is zeer moeilijk. We kunnen ons bewustzijn niet scheiden van buddhi (rede) zelfs in meditatie. Zelfs intellectueel is het onmogelijk, maar eigenlijk verschilt het lichaam van atman, van de geest, van het bewustzijn. Alleen in diepe meditatie kunnen we hen zien als twee, maar we kunnen hen niet ervaren als twee door avidya. We verstaan de essentie van de dingen niet omdat we ze enkel oppervlakkig kennen, neem nu bijvoorbeeld een kokosnoot. We kunnen de essentie alleen goed begrijpen door viveka (onderscheidingsvermogen).
In de Indische mythologie is er een vogel die hamsa wordt genoemd die melk kan scheiden van water. Dit is een proces van viveka wat je leid van avidya naar vidya. De dorpsvrouwen gooien het kaf weg en houden het graan, maar daarvoor moeten ze de twee te scheiden, dat is het graan van het kaf scheiden. Dat is viveka. Avidya is een negatief aspect, het is de afwezigheid van een positieve toestand. Net zoals we niet hoeven te vechten met de duisternis om het te verwijderen - de duisternis kan worden verwijderd door licht. Op dezelfde manier wordt avidya verwijderd door viveka, dat is verlichting. Verlichting bestaat uit twee typen, tijdelijke en permanente. Viveka is het eerste type van verlichting waardoor we onderscheid kunnen maken tussen het lichaam en de atman (het Zelf). Avidya wordt in de Vedanta maya genoemd. In een kosmische context is het maya, in een individuele context is het avidya. De onjuiste notie van avidya kan alleen ontstaan op een positieve basis, en die basis is Brahman.
Sutra 6 (ii) Asmita – “Ik – gevoel”.
दृग्दर्शनशक्त्योरेकात्मतैवास्मिता ॥६॥
Dṛgdarśanaśaktyorekātmatevāsmitā
Dṛg: purusha, kracht van het bewustzijn, kracht om te zien; darśana: dat wat gezien is, kennis; śaktyoh: van de twee krachten; ekātmatā: identintiteit; iva: alsof; asmitā:Ik gevoel.
Asmita is de identiteit of dooreenmengeling, als het ware, van de kracht van het bewustzijn (purusha) met de kracht van het kenvermogen (buddhi).
Het bewustzijn van 'ik ben' is gemengd met het bestaan, met het lichaam, handelingen en geest. Het is alsof een prins in het gewaad van een bedelaar zich identificeert met de rol die hij speelt. Dit is asmita. Wanneer het innerlijk bewustzijn, die de hoogste waarheid in de mens is, zich doet gelden door middel van het lichaam, buddhi en de zintuigen, is het Asmita. Het heeft verschillende stadia. In het geval van een primitieve persoon met een onderontwikkelde intellect, is Asmita geworteld in de identificatie met het lichaam. Een intellectueel ontwikkeld persoon identificeert zich met de hogere functies van de geest.
Dus, Asmita is een bewustzijn dat de purusha met zijn voertuig identificeert, als we bijvoorbeeld zeggen dat de bus eraan komt, bedoelen we eigenlijk de bus die wordt bestuurd door een chauffeur. Buddhi is het voertuig en zo ook de zintuigen. De atman of purusha doet het werk van het waarnemen. De kracht van kijken, denken en horen behoort tot purusha, maar dit vermogen wordt overgebracht naar de buddhi en zintuigen. Deze opvatting van het in een mengen heet Asmita. Het is de shakti, de kracht van purusha, die het denken doet, het zien, enz, maar dit is verschoven naar het voertuig en het lijkt alsof de ogen zien, enz.
Wanneer de purusha wordt gerealiseerd, dan is er geen identificatie van de purusha met het lichaam of met het verstand, maar we zijn ons niet bewust van dit feit, en dit niet-bewustzijn wordt Asmita genoemd.
Het is heel duidelijk gezegd in de Kenopanishad dat het de kracht van het Zelf (atma) is, waarbij de oren horen, de ogen te zien, de prana's bewegen en de geest denkt. De geest kent de atman niet, maar het weet alles door de atman. Deze mantra's van de Kenopanishad maken duidelijk het onderscheid tussen de kracht van de waarneming (drigshakthi) en zijn voertuig (darshanashakti).
De kracht van het zien kan niet gerealiseerd worden, zelfs niet door het lezen van filosofie of door middel van het horen van grote geleerden enz. Zelfs de filosofen en denkers identificeren de purusha met het lichaam en buddhi in actuele ervaring, dus het is niet mogelijk om Asmita te overwinnen door middel van het intellect. Het kan alleen worden gedaan door middel van meditatie. Het gebeurt in meditatie dat er iets komt uit je zelf en je ziet het. Ramana Maharshi had dit soort ervaringen op zeer jonge leeftijd. Hij zag zijn eigen dode lichaam in meditatie, en hij zag ook dat hij zijn eigen dode lichaam aan het observeren was. Er waren dus drie personen - het dode lichaam, de ziener van het dode lichaam, en de ziener van de ziener. Dus Asmita is de versmelting van dit dubbele of drievoudige principe. De meesten van ons zijn in Asmita en daarom wordt gezegd in deze soetra dat dit specifieke aspect van Asmita niets anders is dan 'ik ben'. Dit 'ik ben' is de identificatie van atman met de lagere beginselen.
Er is een verhaal over Indra en Virochana die respectievelijk de koningen van de goden en de rakshasa (demonen). Beiden gingen naar Prajapati om instructie te ontvangen. Hij vertelde hen de twee grote instructies, namelijk aham Brahmasmi (Ik ben Brahman) en tatvamasi (Gij zijt Dat). Virochana verwarde aham voor zijn lichaam en werd uiteindelijk vernietigd wegens Asmita. Indra mediteerde over de werkelijke betekenis en werd gelukkig. Dus, als je in staat bent om hoger te gaan in meditatie, door avidya te overstijgen, kan je je realiseren wat de ware aard van purusha is. Dan wordt overstegen asmita. Dit is mogelijk op twee manieren: de ene is de krachtige maar moeilijke methode van dhyana (het schouwen), de andere is de analytische methode van de jnana yogi's, die gebruikt werd door Indra, maar die methode vereist een zuivering van het hart en het verstand. Zo Asmita, die een zijtak van avidya is, kan overwonnen worden.
Sutra 7: (iii) Raga
सुखानुशयी रागः ॥७॥
Sukhānuśayī rāgaḥ
Sukha: genieten, genot, genoegen, geluk, blijheid; anuśayī: vergezellend, resulterend uit; rāgaḥ: aantrekking(skracht), sympathie, graag willen
Raga is de aantrekking die samengaat met plezier.
Sutra 8: (iv) Dwesha
दुःखानुशयी द्वेषः ॥८॥
Duḥkhānuśayī dveṣaḥ
Duḥkha: pijn; anuśayī: vergezellen; dveṣaḥ: afkeer.
Dvesha is de afkeer die samengaat met pijn.
Wanneer er een object van plezier is en de geest loopt het achterna met de wens om de plezierige ervaring keer op keer te hebben, noemt men dit raga. Dit is niet erg moeilijk te elimineren, men kan deze elimineren van de persoonlijkheid door middel van een kleine ruk, hetzij gegeven door de natuur of gecreëerd uit zichzelf. Dwesha is het tegenover gestelde van raga. Beiden binden onnoemelijk veel mensen aan dingen, of het nu positief of negatief is. Ze zijn bepaalde toestanden van onze geest en die conditionering wordt gedaan op basis van een gevoel van geluk of afstoting.
Raga en dwesha binden ons aan de lagere niveaus van het bewustzijn. Zolang ze daar zijn kan de geest niet naar spirituele hoogten stijgen. Onthoud dat er twee kanten aan dezelfde munt zijn. Het zijn de tweevoudige uitdrukkingen van de innerlijke raga. Van het ene ding houden, houd in dat je iets anders afstoot, zo zie je dat ze niet tegenover elkaar staan, maar dat het de twee kanten van de geest zijn. Dwesha moet eerst verwijderd worden en vervolgens zal raga ook gaan. Het is gebleken dat zelfs de spirituele aspirant raga en dwesha heeft. Het is dwesha dat een meer krachtige bindende kracht is. Het is een grote belemmering. Wanneer dwesha wordt verwijderd, wordt de meditatie dieper en dan kan raga opgegeven worden. Er wordt gezegd dat de mens meer beïnvloed door dwesha dan door raga, daarom moet men zich ontdoen van haat.
Sutra 9: (v) Abhinivesha- zich vastklampen aan het leven.
स्वरस्वाहि विदुषोऽपि समारूढोऽभिनिवेशः ॥९॥
Svarasvāhi viduṣo 'pi tathārūḍho 'bhiniveśaḥ
Svarasvāhi: door eigen kracht in stand gehouden; viduṣah:de geleerden, de wijzen; api: zelfs; tathā: op die wijze; rūḍhah: overheersen; abhiniveśaḥ: angst voor de dood, zich vastklampen aan het leven.
Abhinivesha is het verlangen naar het leven gesteund door zijn eigen kracht die zelfs de geleerde domineert.
Zelfs geleerde mensen vrezen de dood. Ze hebben een even sterke verlangen naar het leven. Dit geldt voor de filosoof, de denker en de leek. Het kan gezien worden in iedereen, daarom wordt het svarasavahi genoemd, het is de natuurlijke kracht die inherent aanwezig is in iedereen. Het wordt geassocieerd met elke incarnatie. Vidushah betekend geleerd van de wijze en ook zij zijn er niet vrij van. In de kindertijd is het slapend. Wanneer we ouder worden en anderen dood zien gaan wordt het een afwisselende factor. Het kan op het een of ander tijdstip opduiken. Dit gebeurt tussen de leeftijd van vijf en dertig en vijf en veertig jaar en het wordt sterker gedurende het latere gedeelte van het leven. De angst voor de dood neemt toe. Er zij aan herinnerd dat dit een van de meest dominante kleshas is.
Het proces van involutie is precies het tegenovergestelde van het proces van evolutie. Het begint met abhinivesha, dan dwesha, dan raga, dan asmita dan avidya en als laatste vidya. Dit is weg om terug te gaan. Als men de kleshas wil overwinnen, zou men moeten beginnen met abhinivesha en zo naar boven gaan tot aan avidya.
Abhinivesha is een universele waarheid. Je zal het vinden in een gewoon schepsel, een insect, een aap, een vogel, onder de mensen of ze nu rijk of arm zijn, geletterd of ongeletterd. Je zal de kleshas in latente, slapende of actieve toestanden aantreffen. Het is latent aanwezig in de sannyasins. Deze klesha staat op het punt uit te sterven in degenen die viveka bereikt hebben, maar in de meeste mensen zal je het vinden in een zeer actieve toestand, zo veel zelfs dat als iemand aan de ziekte lijdt, iedereen in paniek zal zijn. Denk maar aan de griep. Deze paniek is het gevolg van abhinivesha.
In de Indische geschriften wordt gezegd dat abhinivesha te wijten is aan de gehechtheid aan het lichaam. Als de gehechtheid gereduceerd wordt van een actie toestand naar een potentiële toestand, dan kan de angst voor de dood herleid worden tot een minimum.
Sutra 10: Kleshas kunnen verminderd worden.
ते प्रतिप्रसवहेयाः सूक्ष्माः ॥१०॥
Te pratiprasavaheyāḥ sūkṣmāḥ
Te: zij (kleshas); pratiprasavaḥ: terugval, weer oplossen in de respectievelijke oorzaak of oorsprong; heyāḥ: in staat om herleid, vermeden of opgeheven te worden; sūkṣmāḥ: subtiel.
Die klesha herleidbaar zijn door involutie als ze subtiel zijn.
Sutra 11: Door meditatie.
ध्यान हेयाः तद्वृत्तयः ॥११॥
Dhyānaheyāstadvṛttayaḥ
Dhyāna: meditatie; heyāh: de te vermijden (Kleshas); tadvṛttayaḥ: hun modificaties, wijzen van zich voor te doen, werkingen.
De wijzigingen van de klesha zijn herleidbaar door middel van meditatie.
Deze elfde sutra zou voor de tiende moeten gekomen zijn. De vijf kleshas hebben elk vier stadia, namelijk latent, verzwakt, afwisselend en actief. Dit gebeurt gelijk een stroom die van een berg komt en geleidelijk groter en groter wordt. Wanneer de stroom zich met de zee vermengt, is hij zeer groot. De kleshas groeien ook hun kracht gelijk de stroom. Aldus zijn de kleshas in het begin latent, maar langzaam worden ze meer en meer actief.
Men kan deze kleshas verstaan door gewoon naar je geest te kijken. Ze zijn niet alleen in het onderbewuste maar ze worden ook gevonden in de bewuste geest. Van hun actieve staat zouden ze naar beneden gebracht moeten in hun afwisselende staat, van daar naar de verzwakte staat en uiteindelijk naar latente staat. Eerst moet de verzwakte vorm worden verminderd naar de inactieve toestand. Dit is zeer belangrijk en daarom zou het eerst moeten gedaan worden.
We kunnen de fasen van de verschillende klesha in de bewuste en onbewuste niveaus van de geest niet zien. Ieder van hen kan van de verzwakte vorm naar de latente vorm gebracht worden. Dus door mediteren op de verschillende fasen van de klesha kunnen ze uiteindelijk vernietigd worden. Dit omvat zowel het evolutieproces als het involutionaire proces. Van avidya tot abhinivesha is het evolutieproces, terwijl van abhinivesha tot avidya het involutionaire proces is. Er zijn verschillende stadia in de beide processen, zoals subtiel, actief en zo verder.
We kunnen de kleshas niet zien tenzij we zeer voorzichtig zijn. Je kan bijvoorbeeld zeggen dat je geen angst voor de dood hebt, maar dat is niet waar omdat het gezegd wordt dat je alleen nadat je dharmamegha samadhi hebt bereikt de zaden volledig vergaan zijn. Dus totdat kaivalya is er een mogelijkheid dat de kiemen van de kleshas terug actief worden. Een spirituele aspirant vindt dat de vrittis hem voor vele jaren niet lastig vallen en hij voelt zich op zijn gemak voor een lange tijd. Soms denkt hij dat hij klaar is met elke samskara en klesha, maar opeens op een dag ontdekt hij dat hij onverwachts faalt. Deze onverwachte fout is te wijten van de aanwezigheid van het zaad van de klesha in zijn geest.
Zoals je weet, heeft alles drie stadia; het in staat tot productie, maar produceert niet, dit is de latente toestand; wanneer het produceert, wordt het de actieve toestand genoemd, wanneer het zaad niet in staat is tot de productie van iets dat heet dit verschroeid, afgewerkt. Met het oog op het zaad van de klesha te verschroeien, moet men het hele involutie proces in actie begrijpen, niet alleen intellectueel, omdat hier de abhinivesha terug moet worden opgelost naar dwesha. Deze twee moeten terug gebracht worden naar raga, deze drie naar asmita en uiteindelijk moeten deze vier terug gebracht worden tot avidya.
Dus de aspirant moet de hele boom van de klesha van boven naar beneden omhakken , maar het vreemde ding van deze boom is dat de bodem de top is en deze top is de bodem. Dit proces is niet van het intellect. Hiervoor moet de gehele yoga discipline zoals yama, niyama en kriya, gebruikt worden. Dhyana voor het verminderen van de manifestaties van de klesha met inbegrip van waarneming. Je moet in staat zijn om de klesha te observeren door een proces van dhyana waarin je niet alleen mediteert op de Ishta (persoonlijke godheden), maar zijn in staat om de verschillende fasen van de mentale verschijnselen die plaatsvinden in jezelf te zien. In de praktijk van antar mouna, zal je zien dat de vrittis tot activiteit komen, je moet ze onderdrukken. Wanneer u observatie op deze manier beoefend, dan moet je alle gedachten, goede en slechte in acht nemen . Wanneer de klesha worden teruggebracht tot een latente toestand, moet de aspirant beginne aan het proces van viveka (onderscheidingsvermogen) , de rationele methode van raja yoga, of de methode van Krya yoga. Als u viveka toepast wanneer de klesha actief zijn, kan viveka mislukken, omdat viveka een bepaalde mentale voorbereiding nodig heeft.
Deze dhyana is niet de één- puntig gerichtheid maar het is de antar mauna, of de observatie van de actieve modificaties van de kleshas. Door nauwkeurige observatie, gaan de actieve vrittis terug naar het verzwakte staat en om vervolgens naar de subtiele staat te gaan, daarom vindt u spirituele aspiranten die in de praktijk van meditatie worden rustiger worden.
Dus de ondeugende, rusteloze geest kan vreedzaam gemaakt worden door meditatie en Kriya Yoga. Dit is niet omdat de persoon vrij is geworden van vasanas (potentiële begeerte), maar omdat de klesha worden gematigd. Daarom is de aspirant is vredig en rustig. Door middel van meditatie overwint me de spanningen die door de klesha worden veroorzaakt.
Viveka zou hier ingevoerd moeten ingevoerd worden wanneer deze heeft plaatsgevonden. Door een rationele aanpak moet men de oorzaak van de klesha te weten komen en hen verwijderen. Men kan bevinden dat er een gehechtheid aan zijn eigen moeder is, of zoon, misschien wil men op een bepaald terrein groot succes te bereiken. Er op deze manier de oorzaak van vinden moet men proberen deze te verwijderen door er stil bij te blijven staan, maar dit is moeilijk. Kriya yoga kan hier in het voordeel gebruikt worden.
Als het proces van het vinden van de oorzaak gestart is in het begin door middel van jnana yoga, dan is het een goed intellectueel proces. Je zal volledige kennis hebben, maar het is zeer zeldzaam. Dus, is er een weg getoond in de tiende sutra. De ernstige aspirant moet zich voor enige tijd terugtrekken in afzondering om de zaden van de klesha in hun gemanifesteerde vorm te zien. Zo kan hij de klesha overwinnen of elimineren. Door in te gaan op afzondering en weer terug naar de samenleving te komen kunnen de klesha geëlimineerd worden. Dan moet men viveka toepassen zodat de zaden volledig verschroeid worden.
De kleshas in hun subtiele vorm zijn absoluut psychische. Ze zijn ingebed in ons leven. Het proces van het elimineren van hen is tweeledig, namelijk dhyana en viveka. De eerste is een methode van raja yoga, de laatste van jnana yoga. Zij aan zij, zal karma- en bhakti yoga ook worden beoefend moeten worden, omdat de explosie van de druk soms zo groot is dat het je onbewust zal pakken. Je kan misschien niet meer in staat zijn om nog maar eens terug in afzondering te gaan, dus zullen karma en bhakti yoga een enorme hulp zijn. Zij zijn de zwemvesten voor iemand die een duik willen nemen in de zee van zelfrealisatie. Het is zeer moeilijk om de subtiele kleshas te observeren en om uit te vissen of je ze hebt, omdat ze in je innerlijke aard zijn. Het zal gezegd worden in een andere sutra dat deze obstructies of hindernissen moeten verwijderd worden.
Sutra 12: Karmashaya en reïncarnatie.
क्लेशमूलः कर्माशयो दृष्टादृष्टजन्मवेदनीयः ॥१२॥
Kleśamūlaḥ karmāśayo dṛṣṭādṛṣṭajanmavedanīyaḥ
Kleśa: bezoeking; mūlaḥ: wortel; karma: handeling; āśayo:reservoir; dṛṣṭa: gezien, aanwezig; adṛṣṭa: niet gezien, toekomstige; janma: geboorte; vedanīyaḥ: om ervaren te worden.
Deze opslagplaats van karma die de oorzaak is van de aandoeningen moet worden ervaren in de huidige en toekomstige geboorten.
In deze sutra wordt verwezen naar de wetten van karma en reïncarnaties. Het wordt gezegd dat in de voorbije, huidige en toekomstige geboortes de aandoeningen kunt zien. Het betekent dat iemands karmas worden veroorzaakt door de aandoeningen en met beëindiging van de karmas is de mogelijkheid daar om ze af te werken, maar zolang de aandoeningen er zijn, blijven ze ervaringen geven in de huidige en toekomstige geboorten. Dit komt omdat ieder individu de gevolgen van vroegere karma moet ondergaan. Als de karmas vernietigd moeten worden wordt het essentieel voor diegene die dit wil doen om terug te gaan naar de bron, namelijk de vijfvoudige aandoeningen. Het is een proces dat van twee kanten komt, het karma veroorzaakt klesha en de klesha geeft aanleiding tot nieuwe karma. Met de nieuwe karma, accumuleert men een verse samskara en die samskara versterkt opnieuw de oorzaak van de ellende.
Sutra 13: Vruchten van karmashaya
सति मूले तद्विपाको जात्यायुर्भोगाः ॥१३॥
Sati mūle tadvipāko jātyāyurbhogāḥ
Sati mūle: zo lang de wortel er is; tat: het; vipākah: rijpwording; jāti: geboorte, klasse; āyuh: levensduur; bhogāḥ: ervaring
Zo lang de wortel van karmashaya er is, moet deze tot rijping komen en resulteren in levens van verschillende klasse, levensduur en ervaringen.
Zolang de wortel er is is zal de boom bloeien en als de boom niet gestoord wordt zal hij ook vruchten dragen en laten rijpen. Dit leven is een boom en de aandoeningen zijn de wortels. Als de wortel worden afgesneden, dit betekent, de vijfvoudige aandoeningen overwonnen zijn, zou deze grote levensboom levenloos worden. Hij zou geen vruchten meer dragen en het leven is niets anders dan de geboorte, overspanning van het leven en verschillende ervaringen. De ervaringen zijn van drie soorten, namelijk, genietbaar, pijnlijk en gemengd. De levensduur kan lang of kort zijn. Geboorten in een bepaald land, samenleving of familie wordt jati genoemd. Deze drie dingen samen zijn de vruchten van de karmashaya.
Zoals alle fruit in verbinding is met de boom en elke boom met zijn wortels, dus is ook het geboorte enz. verbonden met het leven dat het resultaat is van de karmas uit het verleden. Evenzo is karmashaya afhankelijk van de wortels van aandoeningen. Als de vruchtbaarheid moet gestopt worden, moet de boom vernietigd worden vanaf de wortels, dit betekent, de aandoeningen moeten eruit gesneden worden. Zij die de theorie van reïncarnatie kennen hebben gezegd dat wat voor werk we ook doen een indruk nalaat. De voorraad van deze indrukken wordt karmashaya genoemd.
Studenten van de fysiologie kennen de verschillende handelingen van het brein zeer goed en zij vertellen ons dat we in staat zijn om ons verleden te herinneren omdat er indrukken van het verleden in opgeslagen zijn. De indrukken zijn net verloren en zij komen terug als herinneringen. Bijgevolg wordt elke handeling die het lichaam uitvoert opgenomen. Deze karmashaya kan de microkosmische film van de handelingen uit het verleden genoemd worden, soms komt het op het scherm en soms blijft het ondergronds.
Karmashaya heeft drie afdelingen. De eerste zijn de geaccumuleerde indrukken en samskara, genaamd indrukken op voorraad. De tweede is de opslagplaats vanwaar een regelmatige aanvoer wordt gemaakt die aanleiding geven voor nieuwe karmas. Dit is het huidige karma. In de loop van de tijd wordt het overgedragen naar de eerste afdeling. De derde afdeling omvat de indrukken die uitgedrukt zijn in dit leven en gaan uit de voorraad van indrukken. Al deze zijn gekend als parabdha, bestemming, lot. De vruchten worden ervaren in het huidige en toekomstige levens. Alle handelingen die we nu den worden huidig karma genoemd. De indrukken worden toegevoegd aan de opslagplaats van karmashaya en van daaruit ontstaat nieuw karma.
Deze drie afdelingen van karmashaya zijn een deel van het causaal lichaam, in de Vedanta gekend als karana sharira. Dit is een van de subtiele voertuigen van het bewustzijn die voorbij de manomaya kosha is. Deze karana sharira vindt zijn manifestaties in het huidige en toekomstige leven. Neem nu bijvoorbeeld een boer die naar zijn magazijn met zaad gaat en die daar een zak zaad gaat ophalen die hij nodig heeft. Dit is de eerste afdeling van karmashaya. Dan gaat hij naar het veld en zaait het zaad. Dat toont het huidige karma aan. Na een paar maand oogst hij zijn gewassen, dat wordt vipaka genoemd, vruchtvorming of rijping. Na de oogst geoogst te hebben wordt een gedeelte terug opgeslagen in het zaad magazijn, dat is hetzelfde met karma. Aldus is de karmashaya de slaapplaats voor de karmas. Hier blijven de karmas wachten om hun effecten te produceren, maar ze zijn in een latente conditie.
Van deze theorie, kunnen we logisch het proces van reïncarnatie verstaan. Het zou onlogisch zijn om te geloven dat de indrukken van de karmas vernietigd zijn met de dood van het lichaam. Het is absurd en onmogelijk om een oorzaak aan te nemen zonder een effect of een effect zonder een oorzaak. Overeenstemmend met deze theorie van verhuizing, is het niet het lichaam dat verhuisd, het is zelfs niet de geest, het zijn alleen de indrukken van onze handelingen uit ons verleden die verhuizen. Het is de slaapplaats van de karmas die verhuizen van de ene lichaam naar het andere en dit wordt karana sharira genoemd in de Vedanta. Het is geen fysiek ding. We moeten aannemen dat er iets blijft ook na dat het dode lichaam verbrand of begraven is en het is niets anders dan de karana sharira. Het is geworteld in de aandoeningen. Je kan niet gewoon een boom omhakken en hem vernietigen, zijn wortels moeten vernietigd worden. Dus niet het lichaam maar de karana sharira en voornamelijk zijn wortels, dit betekent, dat de aandoeningen moeten verwijderd worden.
Zolang als er aandoeningen zijn, is er karmashaya, die zeer zeker zijn effecten zal produceren. Om te weten dat er reïncarnatie is zijn er slechts twee methoden. Een daarvan is om de praktijken van yoga te kennen, in het bijzonder de psychische krachten. De andere methode is de logische epistemologie en de onpartijdige analyse van de natuurlijke wetten van oorzaak en gevolg.
Sutra 14: De vruchten zijn afhankelijk van de verdiensten uit het verleden.
ते ह्लाद परितापफलाः पुण्यापुण्यहेतुत्वात् ॥१४॥
Te hlādaparitāpaphalāḥ puṇyāpuṇyahetutvāt
Te: zij; hlāda: vreugde; paritāpa: smart; phalāḥ: vruchten; puṇya: verdienste; apuṇya: onverdienstelijk; hetutvāt: veroorzaakt door, wegens.
Zij (geboorte, enz.) hebben geluk of verdriet als hun vruchten afhankelijk van de verdienste of onverdienstelijkheid.
We genieten van twee soorten van vruchten van het karma uit het verleden naar gelang de betrokken verdienste of onverdienstelijkheid. Verdienstelijkheid geeft aanleiding tot vreugde en geluk, onverdienstelijkheid geeft aanleiding tot lijden. Het kan uitgedrukt worden in geboorte of een bepaalde tijdspanne gedurende een leven, of in verschillende ervaringen. Vreugde en lijden zijn niet afhankelijk van financiële of sociale omstandigheden. Vreugde en lijden zijn afhankelijk van het soort handelingen die in het verleden zijn gedaan. Als het een verdienstelijke daad was geeft het aanleiding tot vreugde, andersom zal het lijden veroorzaken.
Het is niet nodig om te beslissen wat verdienstelijk, punya of deugd is en wat niet verdienstelijk, apunya of ondeugd. Orthodoxe religies ziet het als begrepen en vertelt je niet de goede en de verkeerde kant, van deugd en ondeugd. We zouden hen op een wetenschappelijke manier moeten verstaan, overeenstemming met de universele morele wet. Deze wet is universeel in handelingen en in toepassing. De effecten van karma zijn mathematisch verkregen en dus krijgen we uit de acties van het verleden de verschillende vruchten in de vorm van geboorte, levensduur en ervaring, die als plezierig of verontrustend kunnen zijn.
Net zoals de kwaliteit van een foto af hangt van het type papier waarop het wordt afgedrukt, door de duur van de blootstelling aan het licht, enz., zijn ook onze ervaringen afhankelijk van onze daden uit het verleden, goed of slecht.
Sutra 15: Plezier en pijn zijn beiden pijnlijk.
परिणाम ताप संस्कार दुःखैः गुणवृत्तिविरोधाच्च दुःखमेव सर्वं विवेकिनः ॥१५॥
Pariṇāmatāpasaṁskāraduḥkhaiḥguṇavṛttivirodhācca duḥkhameva sarvaṁ vivekinaḥ
Pariṇāma: resultaat, gevolg; tāpa: acuut lijden; saṁskāra: indrukken; duḥkhaiḥ: door deze drie pijnen; guṇas: drie gunas; vṛttivi: wijzigingen van de geest; virodhāt: wegens, tegengestelde; cha:en; duḥkham:pijn; eva: alleen; sarvaṁ: alle; vivekinaḥ: zij die onderscheidingsvermogen hebben.
Voor diegene die onderscheidingsvermogen heeft (viveka), is alles ellende wegens de pijnen als gevolg van verandering, bezorgdheid en tendensen en ook wegens de conflicten tussen het functioneren van de gunas en de vrittis.
Voor diegenen die onderscheidingsvermogen hebben ontwikkelt, die het leven grondig hebben geanalyseerd, die in staat zijn om de waarheid en onwaarheid te kennen en het volledige verschil tussen licht en donker kennen is alles in het leven pijnlijk, zelfs het zogenoemde geluk, zoals succes, positie, macht enz. De logica hierachter is dat elke handeling vergezeld gaat met drie dingen: veranderingen, ellende en indrukken. Neem nu bijvoorbeeld een persoon die een groot huis bezit. Hij kan gelukkig lijken, maar in de diepere lagen van zijn geest zal er een acute angst zijn. Dus alles wat volgens ons plezierig is, is in de uiteindelijke analyse pijnlijk. Pijn is in de grond psychische pijn.
De eerste pijn is verandering (parinama). Bijvoorbeeld, melk wordt wrongel, leven veranderd in dood, enz. De tweede is acute angst (tapa). Een prestatie, succes, liefde enz. geven op een bepaald tijdstip aanleiding tot angst. Oneerlijke zaken, illegale handel, enz. veroorzaken angst. De derde factor is samskara of gewoonte. We worden zo gewoon aan geluk en luxe dat we angst hebben om het te verliezen. Men wordt verslaafd aan de omstandigheden en gewoonten en dat geeft aanleiding tot pijn.
Rijkdom en bezit kunnen een oorzaak worden van angst omdat men bevreesd is om het bezit en de rijkdom te verliezen. Psychiaters verstaan dit over het algemeen niet en zij gaan verder met vragen te stellen over de kleine oorzaken die misschien niet de werkelijke oorzaak zijn van angst. Men zou tot diepste wortel van angst moeten doordringen en alleen dan kan men deze verwijderen. Het zou verstaan moeten worden dat in diepere lagen alles pijnlijk is en niet te zien is aan de oppervlakte. Het tweede punt is dat er een conflict is tussen de drie gunas en de mentale stemmingen. Dit moet goed begrepen worden.
Neem nu bijvoorbeeld dat ik wil ontspannen, ik wil niet werken, dit is onder de invloed van de tamas guna, maar als ik mijn vrouw en kinderen wil eten en drinken geven zal ik moeten werken, dit geeft aanleiding tot een conflict. De guna dwingt me om iets te doen, wanneer ik graag gans iets anders wil doen. Dus is er een conflict tussen de gunas en onze mentale stemmingen, zij komen nooit overeen. Zolang dat er geen overeenkomst is zal er pijn zijn. Dit geldt voor intelligente, gevoelige mensen. Er is altijd een conflict op het bewuste of onderbewuste gebied. Dus is alles in het leven in essentie pijnlijk. Je kan niet van je werk houden maar je moet ze doen. Je kan verlangen naar een verandering die er niet zal komen, dit geeft aanleiding tot pijn. Zelfs grote en geleerde mensen hebben mentale conflicten. Zij kunnen geschriften, filosofieën, religies of wetenschap bestuderen en er over schrijven, maar in hun geest is niet zonder conflicten.
Zelf een spiritueel aspirant is niet vrij van deze conflicten. Zijn geest kan een diepere sadhana of een andere sadhana wensen, het voelt saai aan. Hij wil verschillende mensen volgen, dus is er een conflict. Conflicten in onze persoonlijkheid bewijst dat alles wat we in deze wereld ervaren vol pijn is, zoals beschreven in de volgende sutra.
Sutra 16: Vermijdbare toekomstige pijn.
हेयं दुःखमनागतम् ॥१६॥
Heyaṁ duḥkhamanāgatam
Heyaṁ: om te vermijden; duḥkham: ellende; anāgatam: toekomstige.
Lijden dat nog niet gekomen is moet vermeden worden.
Lijden zou vermeden moeten worden en kunnen het lijden dat nog moet komen vermijden. Het huidige lijden moet ondergaan worden en afgewerkt worden. Overeenkomstig tot de wet van karma, moet het huidige lijden dat rijp is geworden niet opzij gezet worden. Het moet afgewerkt worden door het te ervaren, maar toekomstige pijn en ellende moet vermeden worden. Zo lang je een lichaam hebt moet je lijden, maar wat de toekomst betreft kan het gewijzigd worden. Je kan bijvoorbeeld je oogst die je maait niet veranderen maar je kan de volgende oogst wel veranderen door het zaaigoed te wijzigen en andere omstandigheden creëren. De kogel die is afgeschoten kan je niet terug gebracht worden maar diegene die je nog moet afvuren kan je tegenhouden. Evenzo kunnen de toekomstige vruchten van karma gewijzigd worden als je het huidige karma dienovereenkomstig afwerkt.
In een mensenleven zijn er bepaalde karmas die rijp geworden zijn en hun effecten moeten genoten worden in de vorm van het lot, in de vorm van geluk en ellende. Men zou tapasya moeten doen, onderscheidingsvermogen moeten ontwikkelen, sadhana moeten doen en hen ondergaan, maar de karma's die rijpen in de toekomst kunnen worden afgevoerd door nu juist te handelen. Overeenkomstig tot de wet van karma is er een departement dat buiten je controle is, maar er is een ander departement dat je kan verbeteren en wijzigen. Dus de soetra verklaart dat het lijden dat nog moet komen kan vermeden worden .